Vraag nr. 122 van 20 juni 1996
van de heer JOS GEYSELS Intercommunales – Presentiegeld
Het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 1989 stelt de grenzen en toekenningsvoorwaarden vast van het presentiegeld en andere vergoedingen voor leden van bestuurs- en controleorganen van intercom-munales.
Is dit besluit ook rechtsgeldig voor "intergewestelijke" intercommunales, of kunnen zij vrij het bedrag van de presentiegelden bepalen ?
Antwoord
Artikel 6 van het decreet van 1 juli 1987 betreffende de werkwijze van, de controle op en de vaststelling van het ambtsgebied van intercommunales stelt dat de algeme-ne vergadering, binalgeme-nen de perken en overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden vastgesteld door de Vlaamse regering, het presentiegeld en de andere ver-goedingen bepaalt waarop de leden van de bestuurs- en controleorganen van de intercommunale aanspraak kunnen maken.
Door het besluit van de Vlaamse regering van 6 decem-ber 1989 houdende vaststelling van de grenzen en de toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die aan de leden van de bestuurs-en controleorganbestuurs-en van ebestuurs-en intercommunale kunnbestuurs-en worden toegekend, werd hieraan uitvoering gegeven. In de huidige constitutionele constellatie gelden die bepalingen evenwel enkel voor de intercommunales waarvan het gehele ambtsgebied binnen de grenzen van het Vlaams Gewest valt.
Voor de regeling van de aangelegenheden die betrek-king hebben op de intercommunales die de grenzen van een gewest overschrijden, moet overeenkomstig artikel 92bis, § 2, d, van de bijzondere wet tot hervor-ming van de instellingen, een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten worden gesloten. Tot op heden werd daarover nog geen overeenstemming bereikt.