4.3. Vermogen in parallel en serie?
In huishoudelijke installaties worden vaak meerdere lampen met een schakelaar bediend. Hoe moet men de lampen schakelen om het vermogen te behouden?
4.3.1. Seriekring
• Schakel de lampen in serie zoals eerder gedaan werd.
• Meet de stroom bij 230V dat door elke lamp vloeit o I1 =
o I2 =
• Bereken het vermogen dat dus door elke lamp opgenomen wordt.
o P1 = ……….
o P2 = ……….
• Meet ook de totaal opgenomen stroom door de kring: ……….A
• Bereken het totale vermogen aan de hand van de meting.
o Pt = Ut.It =
• Tel nu ook de twee vermogens op:
o Pt = P1 + P2 =
4.3.2. Parallelkring
• Schakel de lampen in serie zoals eerder gedaan werd.
• Meet de stroom bij 230V dat door elke lamp vloeit
I1 =
I2 =
• Bereken het vermogen dat dus door elke lamp opgenomen wordt.
o P1 = ……….
o P2 = ……….
• Meet ook de totaal opgenomen stroom door de kring: ……….A
• Bereken het totale vermogen aan de hand van de meting.
Pt = Ut.It =
• Tel nu ook de twee vermogens op:
Pt = P1 + P2 =
4.4. Verbruikers in gemengde kringen 4.4.1. Theorie
De gemengde kring is een toepassing van de eigenschappen uit de serie- gecombineerd met de eigenschappen uit de parallelkring. Aan de hand van oefeningen worden de verschillende situaties uitgerekend.
4.4.2. Oefeningen
1. los op bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut= 100V
2. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Utotaal = 100V
R1= 6Ω
R3= 36Ω
R2= 12Ω R4= 10Ω
R1= 75Ω
R3= 10Ω
R2= 50Ω
3. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 120V
4. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 120V
R2= 3Ω
R4= 10Ω
R3= 8Ω R1= 6Ω
R1= 6Ω R2= 12Ω R3= 100Ω
R6= 150Ω R5= 150Ω
R4
=
3Ω
5. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 230V
6. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 230V
R1= 6Ω R2= 12Ω R3= 100Ω
R6= 150Ω R5= 150Ω
R4
= 3Ω R5= 6Ω
R3= 6Ω R2= 6Ω
R1= 6Ω
R4= 6Ω
R6
= 3Ω
R8
= 3Ω R7
=
3Ω
7. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 230V
8. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 230V
R1= 100Ω R2= 100Ω R3= 100Ω
R6= 100Ω R5= 100Ω
R4
= 10 Ω
R1= 6Ω R2= 12Ω R3= 100Ω
R4
=
3Ω
9. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 230V
10. bereken Rv; I; door iedere weerstand en de spanningen over iedere weerstand Ut = 120V
R1= 150Ω R2= 5000Ω R3= 200Ω
R6= 200Ω R5= 500Ω
R4
= 10 Ω
R1= 100Ω R2= 100Ω R3= 100Ω
R6= 100Ω R5= 100Ω
R4
=
10
Ω
4.5. Conclusies bij het schakelen van gebruikers:
Schakeling SERIE PARALLEL GEMENGD
Gedrag van de spanning?
Gedrag van de stroom?
Gedrag van de weerstand?
Gedrag van het vermogen?