• No results found

Nieuwe aanpak literatuuronderwijs Fries

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuwe aanpak literatuuronderwijs Fries"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

44

Levende Talen Magazine 2018|7 Zolang de boom bloeit, zoals de gelijktijdig

verschenen Nederlandse versie van Salang

’t de beam bloeit van Joke Corporaal heet, is bedoeld een compact alternatief te zijn voor het huidige handboek Friese litera- tuur Zolang de wind van de wolken waait, dat in 2006 verscheen. Dit uitgebreide boek zou te breedvoerig zijn voor het gebruik in voortgezet en hoger onderwijs – daarom deze korte geschiedenis. Maar de geko- zen losse opzet en fragmentarische uit- werking is niet gericht op de tegenwoor- dig gevraagde zelfwerkzaamheid. Een van de redenen zit in wat de redactiecommis- sie van Tresoar (Fries Historisch en Letter- kundig Centrum in Leeuwarden) achter in het boekje laat weten: de letterkundige periodisering wordt algemeen gehouden, omdat het noemen van precieze jaartal- len de suggestie zou wekken dat literaire tijdvakken scherp afgebakend kunnen worden los van de algemene cultuurge- schiedenis. Zo zijn er achtereenvolgend de tijdvakken 500–1550 (groots verle- den); 1550–1800 (pionieren); 1800–1900 (zoektocht naar identiteit); 1900–1945 (verzuiling); 1945–1975 (Europees);

1975–2000 (stilstand en vernieuwing) en na 2000 (internettijd) (titelomschrijving is mijn korte typering, RJ).

Als eerste wordt in het hoofdstuk 500–

1550 de indeling van het Oudfries gesteld op 1300–1500, de periode dat er wetstek- sten en overeenkomsten opgeschreven zijn. In de volgende alinea wordt het ont- staan van het Fries in 500–700 geplaatst.

In de titel van het boekje wordt het gehe- le tijdvak als 800–heden aangegeven.

Het is inderdaad globaal afgebakend, maar er wordt hierbij weinig over achter- liggende sociale en taalkundige criteria voor de indeling voor bepaalde tijdvak- ken genoemd. Er is in de vakliteratuur bijvoorbeeld wel voor gepleit om op taal- kundige criteria (onder andere volle-klin- kerreductie) voor een andere indeling te kiezen die meer met de Nederlandse cor- respondeert; de Midfriese periode zou al in 1400 (en de Nieuwfriese in 1550) beginnen. Over het ontstaan van het Fries zou je een inhoudelijke afbakening met het algemeen Germaans of proto- Fries verwachten. Zeker voor het hoger onderwijs moeten deze achterliggende vragen aan de orde gesteld worden en kan niet worden volstaan met verwijzin- gen naar wat ‘(sommige) taalkundigen denken’. Nog zo’n voorbeeld van een tekort aan accuraatheid is de omschrij- ving van het Stadsfries als een mengvorm van Fries en Nederlands in het hoofdstuk 1550–1800. Ook hierover is in de recente

literatuur heel anders geschreven. Dan is er zomaar midden in een alinea (blz.

24) wel weer een reflecterende vraag:

Hoe moet de Friese literatuur zich ver- houden tot de literaturen om zich heen?

Regelmatig volgen in de volgende hoofd- stukken dit soort losse beschrijvingen die niet in een geheel passen. Zomaar ineens is er bijvoorbeeld ergens een borstbeeld van Gysbert Japix geplaatst in een Martinikerk (blz. 27). Waar is de algemene cultuurgeschiedenis?

Gelukkig staan er wel beter geslaagde beschrijvingen in deze korte geschiede- nis, vooral op het gebied van de heden- daagse Friese literatuur. Met zogenaam- de vensters wordt er ook dieper ingegaan op verschillende auteurs en verschijnsels, zoals Gysbert Japix, het Oera Lindaboek, Douwe Kalma en ook op Operaesje Fers (een gedicht beluisteren via de telefoon), Tsjêbbe Hettinga en drie romans van de laatste tijd. Bovendien heeft het laatste hoofdstuk met de actuele aanvullingen, ook op het terrein van muziek met een literaire inslag en Friese strips, een bete- re uitwerking. Zolang de boom bloeit ziet er verder aantrekkelijk uit met veel kleuren- foto’s en illustraties.

Door de inaccurate indeling en uit- werking vooral in de algemene histori- sche gedeelten is de aansluiting met de achterliggende culturele context zoek.

De actuele les- en studiesituatie in de tweede fase en het hoger onderwijs zou gebaat zijn geweest bij een duidelijk reflecterend overzicht in grote lijnen van de Friese literatuur waarmee leerlingen en studenten zelfstandig uit de voeten kunnen. Jammer genoeg kan deze nieu- we uitgave, anders dan bedoeld, niet een vervanging van het bestaande materi- aal zijn. Natuurlijk kan met begeleiding van de docent door selectie van vooral vensters en hoofdstukken van de laatste decennia van dit aantrekkelijk uitziende boekwerkje aanvullend gebruik gemaakt worden. Op de website <fryskeliteratu- erskiednis.frl> is aanvullende informatie te vinden. RJ

recensie

FRIES

Joke Corporaal. (2018). Salang’t de beam bloeit: Koarte skiednis fan de Fryske literatuer 800 – hjoed. Gorre- dijk/Leeuwarden: Bornmeer & Tre- soar. Isbn 978 90 561 5455 4, € 15, 144 blz. Ook verschenen in een Nederlandse, Duitse en Engelse editie.

Nieuwe aanpak

literatuuronderwijs Fries

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemeente heeft reeds een subsidieregeling om de verplaatsing van detailhandel van buiten het compacte kernwinkelgebied naar het compacte kernwinkelgebied te stimuleren.

Daar begrijpen Marten en Marijke niet veel van, maar als Tjeerd dat van meester geleerd heeft, dan zal het toch wel waar zijn.. 'Het was een mooi verhaal, van de ster,' zegt Marijke

De belangstelling voor de oude Friese geschiedenis met zijn roemruchte vrijheid leefde in de tweede helft van de zestiende eeuw in kringen van klassiek geschoolde Friezen

Onze onthaalklas is met 9 nieuwe leerlingen gestart, maar na de herfstvakantie groeit deze al een eerste keer flink aan.” Anne solliciteerde aanvankelijk voor de functie

Boombeheerders, boomverzorgers Tree Workers en Technicians hebben allemaal een groen hart, maar zitten op hetzelfde moment ook gevangen in een razend complex net van

Ik knoei niet op mijn oudste, maar op mijn n

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

• Onderzoek naar andere mogelijkheden om het gebouw wel een goede bestemming te geven voor de komende 5 jaar waar ook de aanleunbewoners en de wijk om het gebouw profijt van