• No results found

De automatische moraal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De automatische moraal"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L E I D S E L E Z I N G E N

Redactie Leidse Lezingen Drs. A.A. van Houwelingen

Drs. G. Sleeuwenhoek Drs. N.C. Smit, redactiesecretaris

Dr. H.E. Wevers

(2)

L E I D S E L E Z I N G E N

Dr. P.B. Cliteur, Dr. A. Th. van Deursen, Dr. CJ. Klop, Dr. G.G. de Kruijf, Dr. B. van Stokkom e.a.

Cultuur, politiek

en christelijke traditie

Welke plaats is er voor het christelijke verhaal in onze

samenleving?

(3)

Medewerkers aan deze bundel: Dr. M.B. ter Borg Prof. Mr. Dr. P.B. Cliteur

Drs. R. H. Cuperus Prof. Dr. A.Th. van Deursen

Prof. Dr. H.J. Heenng Dn. A.A. van Houwelingen

Dr. A.A.M. Kinneging Dr. J.W. Kirpestein Dr. CJ. Klop Prof. Dr. G.G. de Kruijf Prof. Dr. F. de Lange Dr. R.H. Reeling Brouwer Dr. B. van Stokkom Prof. Dr. P.J.M, van Tongeren

© 1996 Uitgeverij Callenbach b.v., Baarn

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel i6B Auteurswet 1912)° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedin-gen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet

(4)

Inhoud

Voorwoord 7

P.ß. Cliteur

Het begin van seculiere zingeving 9

A.Th. van Deursen

Het derde tijdperk 21

C.J. Klop

Christelijk geloof en publieke moraal 31 G.G. de Krui/

Naar een seculiere verbondsvernieuwing 43

B. van Stokkom

Het hart vrij voor vereniging. Vertrouwen in een postmoderne tijd 51

M.B. 1er Borg

De automatische moraal 65

R.H. Reeling Brouwer

Drie typen van plaatsbepaling 73

R.H. Cuperus

De tragiek van het christendom. Gedachten bij een theologisch debat van ongelovigen 87

H.J. Heering

Welke plaats is er (nog) voor de christelijke traditie in de publieke moraal? 103

A.A. van Houivelingen

Hannah Arendt over cultuur, politiek en christelijke traditie : 17

A.A.M. Kinneging

Moraal in het na-christelijke tijdperk 137

J. W. Kitpestfin

Théocratie, de enige redding aan het einde van het ideologietijdperk 151

F. de Lange

God en de publieke moraal 163

P.J.M, van Tongeren

(5)

De automatische moraal

1

M.B. ter Borg

'Ons gedrag en onze zeden gaan hard achteruit': dit is de mening van steeds meer Nederlanders.2 Bij een dergelijke opvatting past een ethisch reveil en daaraan dient een discussie over ethiek vooraf te gaan. Die dis-cussie hebben wij dan ook. In die disdis-cussie weet men vaak wel wat de oorzaak van het verval van zedelijkheid is: wij zouden geen gemeen-schappelijke waarden meer hebben.

Naar mijn idee komt de discussie iets te snel. Eerst hadden we moe-ten nagaan of het wel waar is dat ons gedrag en onze zeden achteruit gaan. Ik wil op die vraag ook wel meteen antwoord geven: het is onzin. Ons gedrag verandert, en het verandert snel. Het verandert in een richting die velen niet bevalt. Maar dat is iets anders dan achteruitgaan. We hebben gemeenschappelijke waarden en we streven ze met veel vuur na. In die zin zijn we zeer moreel, met alle gevolgen van dien. Aan het gedrag van westerlingen liggen een aantal waarden ten grond-slag (en dat liggen ze al heel lang). We kunnen ons moeilijk voorstellen dat we niet op grond van deze waarden zouden handelen. Ik beperk me tot het noemen van enkele: rationaliteit, individualisme, materialisme, gelijk-heid en vrijgelijk-heid en de maximalisering van deze waarden.* Ik duid ze aan met: basiswaarden. Ze staan niet ter discussie. Integendeel: ze vormen juist het uitgangspunt van onze politieke en ethische discussies.

Er wordt voortdurend van alles aan gedaan om te zorgen, dat we de-ze basiswaarden nog beter naleven. Dat we nog beter presteren. Vrijwillig leveren mensen geweldige inspanningen om nog rationeler te zijn. Of dit inderdaad wel gebeurt, wordt streng gecontroleerd. In toe-nemende mate worden de inspanningen die we leveren in cijfers (meestal geld) uitgedrukt om zo de doelmatigheid ervan te kunnen be-rekenen en dus nog doelmatiger te kunnen controleren. Er worden overal controleapparaten uit de grond gestampt, die de cijfers nalopen. Dat is de moderne vorm van sociale controle: accountancy.

Maar ook de gewone burger doet mee aan deze sociale controle. Deze sociale controle is gedemocratiseerd en dus gemassificeerd. We werken allemaal mee aan de cijfers. Verkoopcijfers, beurskoersen, kijkcijfers, alle mogelijke hitparades, boeken-toptiens. Men gaat ervan uit dat een boek in de boeken-toptien wel een goed boek zal zijn en zo houdt men het boek in de boeken-toptien. Met ons allen leveren we zo het materiaal

(6)

voor de boekhouders, die bezig zijn met hun sociale controle op een troleerbare manier. Net als het geld wordt zo de cijfermatige sociale con-trole rondgepompt. Cijfers brengen het goede voort en het goede brengt cijfers voort. Dat is onze moraal. De rationaliteit is aan alles bovenge-schikt, ook aan andere basiswaarden. Maar ook die spelen hun rol, zoals het materialisme: het gaat om goederen. Meestal om materiële goederen. Als het niet om materiële goederen gaat, wordt gedaan alsof het wel om goederen gaat. Alles is een product en kan worden uitgedrukt in geld. De actoren in dit geheel zijn individuen: natuurlijke personen of rechtsperso-nen. De producten zijn hierop toegesneden. Het gaat uiteindelijk om keuzevrijheid en zelfontplooiing van het individu, zo zegt men.

De markt is het beste medium om de basiswaarden tot hun recht te laten komen. Hier wordt ook gelijkheid gerealiseerd. Op de markt is in principe iedereen gelijk. Of je nu blank bent of zwart, van de straat of uit goede familie, Jehova-getuige of moslim: je hebt dezelfde keuzevrij-heid. Het enige criterium is wat je in je portemonnaie hebt zitten. Dat maakt immers je kwaliteit uit. Dat de markt ook democratisch is, heb-ben we net al gezien: zij produceert en reproduceert beter dan welk re-ferendum ook de voorkeuren van mensen. Zo genereert de markt een maximale gerechtigheid.

Deze machinerie functioneert goed, maar het kan altijd nog beter en dat wordt voortdurend nagestreefd: maximalisering. Dit wordt bewust aangewakkerd in moralistische donderpreken. De kansel is de televisie en de dominee is vervangen door figuren als Jan Timmer die zich op-winden over de gemakzucht, de jansaliegeest en de slapheid van het Nederlandse volk. De werkkracht van de Aziaten wordt ons ten voor-beeld gesteld. De zegeningen van de 'vechtmaatschappij' worden breed uitgemeten. Ons wordt gezegd dat concurrentie goed is, omdat het leidt tot betere producten. Wie hieraan meewerkt wordt beloond, wie het in de weg staat wordt gestraft.

We trekken er lering uit. Overal waar ik kijk, zie ik dat de mensen, soms met een slecht geweten, hun uiterste best doen om mee te komen. Dat is het ethische gedrag van vandaag de dag. Dat is de welwillendheid van de calculerende burger.

Daarbij staan de basiswaarden zelf, zoals gezegd, niet ter discussie. Er is een brede consensus over, alle verhalen over pluralisme ten spijt. Voor Nederland wordt die eenheid op het moment dat ik dit schrijf gesym-boliseerd door de premier: een vakbondsleider in bankierskostuum. Hij wordt gewaardeerd wegens zijn kwaliteiten als pretentieloze, nuchtere boekhouder.

Deze consensus is zo sterk, dat we ons er nauwelijks van bewust zijn. Je wordt je pas van die waarden bewust als je de maximalisering ervan aanvecht.

(7)

Als je bijvoorbeeld zegt dat de efficiëntie van de productie in Nederland best wat minder zou kunnen. Dat het goed zou zijn de arbeidsproducti-viteit te verminderen, zodat iedereen weer werk heeft en er weer krap-te op de arbeidsmarkt ontstaat. Dat een vermindering van de lonen daar-bij zou betekenen dat we terug zouden vallen op het welvaartspeil van de jaren zestig of zeventig. Nog altijd prachtig. Dat we dan per saldo ge-lukkiger zouden zijn dan nu. Dat het leven ontspannener zou zijn. Dat we dan tijd zouden hebben om elkaar de hoognodige aandacht te geven. Dat het nog beter zou gaan als we daarbij ook nog wat van onze kansen op zelfontplooiing zouden inleveren. Dat we dan een gelukkiger, min-der verspillende, duurzamere samenleving zouden kunnen worden. Wie dat allemaal zegt, plaatst zichzelf buiten de discussie. Hij loopt aan tegen het argument dat u zichzelf hebt horen denken: hij heeft op zich-zelf gelijk, maar dit kan natuurlijk niet. Dit is niet haalbaar. Dit is niet re-alistisch.

Uit dit soort tegenwerpingen blijkt, dat we de maximalisering van de genoemde waarden als natuurlijk beschouwen, als de realiteit zoals die nu eenmaal is. Dit ondanks het feit dat ze niet natuurlijk zijn: in andere culturen en in andere tijden leeft men naar andere waarden.

Dat we ze als natuurlijk beschouwen, is niet zo vreemd.

Er zijn waarden m iedere cultuur, die zo sterk zijn, dat men ze niet meer als waarden beschouwt, maar als natuurgegevens, als onontkoom-baar, als de realiteit zelf. Dat mensen deze zelfgemaakt hebben, komt in niemands hoofd op. Dat mensen deze zelf ook kunnen veranderen of bijstellen, nog minder. Dat mensen daardoor zelf mede verantwoorde-lijk zijn voor het continueren van die waarden, en voor de negatieve ef-fecten ervan, lijkt ver buiten ieders voorstellingsvermogen te liggen.

In de sociologie heet het verschijnsel dat we onze eigen maaksels als natuurverschijnselen zien objectivering.* Dit wordt versterkt doordat we ons deze waarden sinds onze prilste jeugd zozeer eigen hebben gemaakt, dat ze onze tweede natuur lijken te zijn (in hetzelfde jargon: internalise-ring), s Het afwijken van deze natuurlijke waarden wordt zo een absurdi-teit. Iets wat niet denkbaar is. Aan zoiets denken boezemt al snel angst en afkeer in, en op zijn minst ongeloof. Het kent ook zijn sociale me-chanismen: wie erover begint, wordt voor een zonderling uitgemaakt en niet serieus genomen. De functie van dit alles ligt voor de hand: het beschermt de waarden tegen kritiek en het behoedt de samenleving voor pogingen haar anders te laten functioneren dan ze functioneert.

Het is niet alleen deze zogenaamde natuurlijkheid van de waarden, waarnaar wij leven, die maakt dat we ze vaak niet eens als waarden her-kennen. De abstracte, cijfermatige manier van sociale controle komt daar nog bij. Het gevolg is dat ze buiten de ethische discussie dreigen te

(8)

vallen. Ze worden als randvoorwaarden opgevat, waaraan we 'natuur-lijk' moeten voldoen. Ondertussen worden deze waarden voortdurend en bijna automatisch herbevestigd. Zo hebben we een automatische moraal.

Een automatische moraal. We doen ons best. De sociale controle is ui-terst controleerbaar. Het succes is bijna onvoorstelbaar: het levert een le-ven dat beter en vrediger is dan ooit in de geschiedenis. De droom van het utilitarisme is bewaarheid.

Vanwaar dan toch die morele onrust, waarmee ik mijn artikel begon? Vanwaar dan toch dat slechte geweten? Ik zie op zijn minst drie redenen voor ons onbehagen in de automatische moraal.

Ten eerste komt die moraal in strijd met zichzelf. De term 'automati-sche moraal* lijkt al een contradictio in terminis. Immers, we zien de moraal als een deel van onze individuele ontplooiing: een moraal kan niet automatisch zijn, we moeten het zelf doen. Dit gevoel lijkt mij een verworvenheid van de christelijke traditie.

Er zijn meer punten waarop onze moraal in strijd komt met zichzelf. Door de ene basiswaarde na te jagen, schend ik vaak de andere. De noodzaak om aan bepaalde cijfermatige criteria te voldoen (opgesteld door de boekhouders) noodzaakt soms tot het schenden van andere ba-siswaarden. Zo moet een manager soms zijn beste mensen aan de dijk te zetten, die vaak juist heel goed aan de cijfermatige criteria voldoen. Het is gedrag waarvan hij zelf misschien vindt dat het ethisch niet door de beugel kan. Hij voelt zich schuldig, maar wat moet hij met dat schuld-gevoel? Algemeen wordt zijn gedrag als 'noodzakelijk' beschouwd. Sterker nog, het wordt positief gewaardeerd. Hij wordt geroemd om zijn moed en visie als hij op succesvolle wijze een afslankingsoperatie voltooit, waarvan duizenden mensen de dupe zijn. Maar in zijn boze dromen komt hij ze weer tegen. Het zich inzetten voor de maximalisa-tie van de basiswaarden leidt maar al te vaak tot gedrag datje onethisch zou kunnen noemen.

Ten tweede gaat de automatische moraal in tegen wat je het morele gevoel" zou kunnen noemen en dat knaagt. Mensen hebben het gevoel dat ze anderen in de kou laten staan. Ze hebben niet de tijd en de ener-gie om sommige mensen de aandacht te geven die ze nodig hebben. Ze kunnen niet stilstaan bij het verdriet of de verlangens van anderen, want ze moeten door. Doei.

Er is een derde reden voor de morele onrust en die heeft te maken met de maximalisatie van onze waarden. Uit onze basiswaarden volgen veel gedragsregels, die we afgeleide gedragsregels kunnen noemen. Om nu de basiswaarden steeds opnieuw en steeds sneller te kunnen maxima-liseren, is het noodzakelijk dat veel van die afgeleide gedragsregels steeds

(9)

opnieuw worden aangepast en veranderd. Dit gebeurt zo snel, dat men-sen het niet bij kunnen houden. Bekend is het feit dat bejaarden van bo-ven de dertig grote moeite hebben een nieuwe videorecorder aan de praat te krijgen. De nieuwe snufjes en gadgets vergroten de mogelijkhe-den en maken de prijs-kwaliteitverhouding gunstiger dan ooit, maar het bijbehorende gedrag kunnen de mensen maar met onder de knie krij-gen. Als de technici dan ook nog hun best hebben gedaan het bedie-ningsgemak te vergroten, raken ze het spoor helemaal bijster. Men voelt zich minderwaardig ten opzichte van de techniek. Op soortgelijke wij-ze hebben mensen moeite om steeds maar hun gedragsrepertoire op het ethische vlak aan te passen aan de nieuwste vormen van vooruitgang. Ook hier onbehagen. Niettemin, men past zich aan, soms met graagte, want het heeft zijn positieve kanten: maximalisering van waarden waar-in men gelooft.

Maar niet alleen het eigen gedrag verandert, ook dat van anderen. Het gedrag van anderen verandert net weer een beetje anders dan dat van henzelf, omdat ze op andere plaatsen in de maatschappij zitten. Het gevolg is dat mensen ook niet meer weten wat ze van anderen verwach-ten mogen. Sommige mensen worden daardoor onzeker. Dat vertaalt zich in pessimisme ten aanzien van zeden en gewoonten. De klassieke socioloog Emile Durkheim (1858-1917) wees erop dat snelle sociale ver-andering leidt tot morele malaise. Hij noemde dat anomieJ

Een dergelijke situatie maakt dat mensen behoefte hebben aan een dis-cussie over ethiek. Die disdis-cussie is er, en wordt in hoge mate bepaald door wat ik net beschreven heb. De morele onzekerheid probeert bij-voorbeeld men vaak te verkleinen door niet zozeer over de gedragsre-gels zelf te spreken, maar over de fundamenten van die gedragsregedragsre-gels. Moeten die christelijk zijn of gebaseerd op de rede of de evolutie? Sommigen zijn ervan overtuigd schier onbetwijfelbare fundamenten voor die regels gevonden te hebben. Hen zouden we fundamentalisten kunnen noemen.

Ten aanzien van de automatische moraal zijn twee posities denkbaar: in het verlengde van de automatische moraal, en in oppositie ertegen.

Bij de eerste soort worden waarden omgevormd tot individuele deugden. Mensen, zo meent men, zijn niet deugdzaam genoeg. De deugden die men zou moeten bevorderen, staan in dienst van de maxi-malisering van de basiswaarden. Het gaat dan om zaken als spaarzaam-heid en doorzettingsvermogen. Op die manier wordt automatisme ver-vangen door individuele ethische kwaliteiten. Veel sterker dan bij de automatische moraal kun je weer schuld toewijzen, en dat lucht op. Wie rijk is en wie arm: hij heeft het aan zichzelf te danken. Wie arm is, heeft dan ook niet langer recht op ondersteuning. Het is immers zijn eigen

(10)

schuld. Zo komt er weer plaats voor de mooiste, ethische kwaliteit die er is: barmhartigheid. Wij steunen hen, hoewel zij ethisch te kort ge-schoten zijn.

Zij die tegen de automatische moraal zijn, maken vaak de volgende onderscheiding: tussen belangen en ethiek, tussen commerciële en ethi-sche waarden, tussen koopman en dominee, tussen markt en gerechtig-heid. Dit lijkt mij een valse en onvruchtbare tegenstelling, die maakt dat men zijn doel voorbij schiet. Ontkend wordt dat de markt, zoals wij die kennen, zelf de belichaming is van waarden. Ontkend wordt ook dat wat er via die markt wordt uitgewisseld, de belichaming is van waarden. Wie dit onderscheid maakt, geeft de koopman, die met ethiek gecon-fronteerd wordt, een te gemakkelijke vluchtweg: hij kan zeggen dat de ethicus niet competent is waar het gaat om de wetmatigheden van de markt. Men kan zich beter beperken tot het spreken over gedragsbepa-lende waarden tout fourt. Men kiest voor waarden en van welke aard ze ook zijn, ze zijn moreel relevant en men heeft zijn keuze te rechtvaardi-gen. Men kan zich niet achter wat dan ook verschuilen.

Er zijn in de ethiekdiscussie ook mensen, die zich beperken tot de franje. Zij betrekken de basiswaarden er niet bij (die spreken vanzelf) en staren zich blind op het ethisch pluralisme. Vertwijfeld vragen ze zich af hoe we, nu God dood is en alles geoorloofd, nog tot gemeenschappelij-ke waarden kunnen komen.

Typerend voor de discussie is ook dat velen pleiten voor maximalise-ring: voor méér, vooral méér, en beter. Er zou nog van alles aan de mo-raal moeten worden toegevoegd en de sociale controle zou verbeterd moeten worden. Maar de wereld gaat nog steeds aan vlijt ten onder, en waar het ethiek betreft, bestaat er maar één redelijk alternatief: minder, vooral minder. De huidige moraal, die ik de automatische moraal ge-noemd heb, vergt steeds meer van de mensen. Het vergt gedragsveran-deringen waardoor ze zich minder thuis voelen in hun eigen wereld en het zet ze onder druk, zodat ze minder hun geweten kunnen volgen.

(11)

NOTEN

1. Een beknopte versie van dit artikel is eerder gepubliceerd in Trouw, Letter en Geest, l juni 1996, en overgenomen in Het debat over de moraal, Amsterdam, 1996.

2. Sociaal en Cultureel Planbureau, Sociaal en Cultureel Rapport 191)4 (Rijswijk, 1995), 507.

3. Elders heb ik de meeste van deze waarden beschreven als het eschatologisch grondschema van onze cultuur. Zie mijn Een uitgewaaierde eeuwigheid (Ten Have, Baarn 1991), 2o8v.

4. Peter Berger en Thomas Luckmann, The Social Construction of Reality (Doubleday, New York 1967), 35V, 6ov.

5. Peter Berger en Thomas Luckmann, The Social Construction of Reality (Doubleday, New York 1967), 3I29V.

6. Ik baseer me hier in grote lijnen op Zygmunt Bauman, Postmodern Ethics (Oxford 1993), i iv en passim.

7. Emile Durkheim, Le Suicide, Eng. vert: Suicide (Routledge, London 1952),

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien wordt de groei van de criminaliteit ditmaal niet ver- band gebracht met ontzuiling en ongeloof, maar met het 'waardenrelativisme'. Dat heeft een zeer brede

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 50 woorden...

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 50 woorden.. www.examenstick.nl www.havovwo.nl Nederlands vwo

Europa is de afgelopen jaren drastisch veranderd, zowel sociaal als economisch als politiek. Wij hoeven maar te denken aan de ontwikkelingen binnen de EG, de eenwording

Dit lijkt mij een vrij nihilistisch voorstel en bovendien moet warden bedacht dat pogingen am naar eenduidige omschrijvingen of criteria te streven steeds weer mislukten,

De redenen om deze rechtvaardiging van de norm die moord verbiedt af te wijzen zijn dezelfde als de redenen van Den Hartogh om de opvallendheid van rechts houden als

Om ervoor te zorgen dat de morele dilemma’s die inherent zijn aan het besturen van op eigen normen en waarden gebaseerde maatschap- pelijke organisaties niet uitsluitend door

(Door het twee- partijenstelsel en de verwantschap tussen New Labour en de liberaal-democraten had Blair het voordeel dat vervreemde kiezers nergens heen kunnen.