• No results found

Catechese Hij stapt met je mee

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Catechese Hij stapt met je mee"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Catechese Hij stapt met je mee

HIJ STAPT MET JE MEE. LUISTER…

Als christen zijn we nooit alleen op weg in het leven. We mogen erop vertrouwen dat God met ons meegaat, mee leeft, dat hij inzit met wat ons overkomt. In de Bijbel lezen we vele verhalen over hoe God van mensen iets vraagt, maar hen tegelijk trouw en nabijheid belooft en steeds met hen op weg gaat. In Jezus werd dit heel concreet. God werd mens, tastbaar nabij, met een groot hart voor wie klein zijn en lijden. Zelfs over de dood heen, gaat Hij met mensen mee. Hij helpt hen stap voor stap om zijn aanwezigheid te voelen, om te geloven. Hij geeft hen zijn Geest om te onderscheiden waar het op aankomt en krachtig en vol vuur het goede nieuws verder te vertellen.

Vandaag is het aan ons om dit vuur brandend te houden. Hoe kunnen wij vandaag groeien in vertrouwen en geloof dat Hij met ons mee stapt? Waar herkennen wij zijn aanwezigheid? De leerlingen van Emmaüs herkenden de vreemdeling aanvankelijk niet. Ze waren zo vol van hun eigen teleurstellingen en pijn. Doorheen woorden van de Schrift en het breken van het brood gaan ze hun eigen leven en ervaringen in een ruimer perspectief zien. Vanaf het moment dat ze de Heer herkennen, hebben ze niet langer nood aan zijn fysieke, zichtbare aanwezigheid. Zijn nabijheid zit diep in hun hart gegrift en zal hen op alle wegen begeleiden en sterken.

Het centrale verhaal bij dit jaarthema is het Emmaüsverhaal.

In deze bundel meerdere methodieken om met dit verhaal aan de slag te gaan. Naargelang de tijd die er is, kan men voor een of meerdere methodieken kiezen.

(2)

Zorg voor een passende aankleding van je lokaal. We gaan niet zomaar een les geven. We gaan op weg met de Heer. We nodigen Hem uit in ons midden.

Leg een Bijbel open op het Emmaüsverhaal, zet er een brandend kaarsje bij en een kruisbeeld of icoon. Dit verhaal gaat over samen op weg gaan en gastvrijheid. Een paar wandelschoenen, een zware rugzak (symbolisch voor het begin van het verhaal), een bord met brood en een glas wijn of druivensap,…

(3)

Het verhaal – Lucas 24,13-35

Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan.

Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’

Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten. Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

(4)

Het was Jezus

Uit ‘Bijbelse verhalen voor kinderen’ van D.A. Cramer-Schaap en Annemarie van Haeringen Er liepen twee mannen op de weg van Jeruzalem naar het dorp Emmaüs. Het waren

leerlingen van Jezus. Natuurlijk praatten ze met elkaar over wat er nu met hem gebeurd was.

Ze waren er heel verdrietig over. Een van de twee, Kleopas, keek achterom. ‘Er loopt iemand achter ons aan,’ zei hij. Ze bleven staan om op hem te wachten. Samen liepen ze verder.

‘Waar liepen jullie toch zo druk over te praten?’ vroeg de vreemde.

Wat een vraag! ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat er daar de afgelopen dagen gebeurd is?’ vroegen ze.

‘Wat dan?’ vroeg de man.

Hij wist het dus echt niet!

‘Kijk, Jezus was een groot profeet,’ zei Kleopas. ‘In woorden en in daden. Niet alleen voor God, maar ook voor de mensen.’

‘Ja,’ verzuchtte zijn vriend, ‘wij hoopten nog wel dat hij de bevrijder van Israël zou zijn, de Messias. Maar nu hebben onze hogepriesters hem laten kruisigen.’

‘En vanochtend zeiden een paar vrouwen dat zijn graf leeg was toen ze er kwamen,’ zei Kleopas. ‘Ze beweerden ook dat ze engelen gezien hebben. En dat die engelen zeiden dat hij leeft!’

Toen zei de man: ‘Wat begrijpen jullie toch weinig.’ En hij begon hun uit te leggen dat dit allemaal niet zo vreemd was. De profeten hadden er vroeger al over gesproken. Over hoe de bevrijder de dood zou overwinnen. ‘Dat staat allemaal in de heilige boekrollen,’ zei hij.

Terwijl ze naar hem luisterden, vergaten ze helemaal hoe moe ze waren. En hoe warm het was en hoe ver naar Emmaüs. Ze warenverbaasd toen ze merkten dat ze al in het dorp waren.

Bij hun huis bleven ze staan. De vreemde wilde doorlopen. Maar de mannen vonden dat hij veel beter bij hen kon blijven overnachten. ‘Blijf toch bij ons, want het begint al donker te worden.’

Toen ging hij met hen naar binnen.

Ze gingen aan tafel om te eten. De vreemde nam het brood. Hij zegende het, brak voor ieder een stuk af en gaf het hun.

Hé, wat kwam dat gebaar hun bekend voor!

Opeens zagen ze het. Dat was geen gewone man die tegenover hen zat. Het was Jezus zelf!

Maar voor ze iets konden zeggen, waren ze weer alleen. Jezus was verdwenen.

Ze keken elkaar aan. Even konden ze geen woord uitbrengen. Toen fluisterde Kleopas: ‘Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat we hem niet eerder herkend hebben! Toen hij onderweg met ons sprak hadden we het al moeten merken!’

Ze stonden van tafel op en gingen meteen terug naar Jeruzalem.

Dit moesten de leerlingen weten!

Ze vonden de leerlingen bij elkaar.

Toen ze binnenkwamen, riepen die hun tegemoet: ‘Petrus heeft Jezus gezien!’

‘Wij ook!’ Zei Kleopas en hij vertelde wat hun in Emmaüs overkomen was. ‘Wij herkenden hem opeens toen hij het brood brak. Dat deed hij net als vroeger!’ eindigde hij zijn verhaal.

(5)

Je begrijpt hoe blij de leerlingen waren. Weer twee mensen die hem gezien hadden. Nu wisten ze zeker dat hij leefde!

(6)

Het verhaal situeren

(achtergrondinformatie voor de catechist)

Het Emmaüsverhaal vinden we terug in het evangelie van Lucas. Het is een van de verschijningsverhalen. De leerlingen hadden op Paasdag het graf leeg gevonden. Ze waren bang en verward. De verrezen Heer komt hen op meerdere plaatsen

tegemoet. Hun verstand zegt dat het niet kan en toch kunnen ze er niet meer

onderuit: Het graf is leeg. Hij is niet weg, maar Hij Leeft en Hij is bij hen aanwezig. Dat geloof geeft vreugde en zet hen in beweging, geeft hen moed en kracht om de blijde boodschap verder te vertellen.

Kenmerkend aan het evangelie van Lucas is dat Jeruzalem een zeer centrale rol speelt. Het leven van Jezus is één lange weg naar Jeruzalem. Van opdracht in de tempel, de twaalfjarige Jezus in de tempel, het openbaar leven van Jezus is een reis naar Jeruzalem. Jeruzalem is de plaats waar alles zal gebeuren, waar alles

samenkomt, waar alles begint. Dat is het doel van zijn tocht, zijn leven. Dat is de plek waar God ingrijpt in de geschiedenis.

In Jeruzalem wordt Jezus niet erkend door de machthebbers. Jezus is niet de Messias die zij verwachtten, waar zij op hoopten. Hij is een bedreiging voor hun kijk op God en geloofsbeleving. Hij wordt er gevangen genomen en gedood. Het probleem lijkt voor hen op gelost. De volgelingen van Jezus blijven verward en bang achter.

God is echter sterker dan de dood. Hij doet zijn Zoon opstaan uit de dood en toont daarmee zijn macht, zijn heerlijkheid, zijn liefde. Geen verwijt, geen straf of wraak, maar een nieuw begin. Vanaf nu zal Gods Geest in de harten van zijn mensen wonen en werken. De Kerk, het nieuwe lichaam van Christus ontstaat.

De kerk start vanuit Jeruzalem en verovert zo gaandeweg de hele (toen bekende) wereld.

Ook in Handelingen zien we die centrale rol voor Jeruzalem. Daar zetelen de leerlingen Petrus en Jacobus in Jeruzalem. Telkens komen gezondenen terug naar Jeruzalem, ook Paulus.

(7)

Het verhaal verwerken

Het is niet nodig dat de jongeren speciale invulblaadjes hebben. We lezen het verhaal uit de Bijbel of geven elk een blad waarop het verhaal is afgedrukt. Daarnaast krijgt ieder een leeg blad om voor zichzelf iets te noteren.

We lezen het verhaal en laten het even stil.

Wat spreekt jou aan in dit verhaal?

Wat begrijp je niet?

We laten de jongeren even voor zichzelf opschrijven of nadenken over de antwoorden. Ieder krijgt nadien in het groepsgesprek de kans om iets te zeggen. Vragen die komen en moeilijke passages die we niet begrijpen, worden genoteerd en nadien beantwoord.

Misschien worden moeilijke passages al helderder als we met elkaar delen wat ons aanspreekt. Wat vaag blijft, leggen we eerst aan elkaar voor, voordat de catechist een eventueel antwoord of uitleg geeft. Het is beter dat de jongeren zelf leren nadenken en antwoorden zoeken.

In wie herken je jezelf?

Ben jij weleens Emmaüsganger geweest? Waar? Wanneer?

Heb jij weleens ‘de vreemdeling’ ontmoet? Iemand die jou tot een belangrijk inzicht bracht voor je leven?

Opnieuw even stilte zodat ieder voor zichzelf kan nadenken.

Merk op dat bij de tweede vraag een hele waaier aan antwoorden kan komen. De

Emmaüsganger van het begin van het is een heel andere figuur dan de Emmaüsganger van het einde van het verhaal.

De leerlingen van Emmaüs herkennen Jezus in - het vertellen vanuit de Bijbel - het breken van het brood - de gastvrijheid

Waar of wanneer voel(de) jij Jezus heel dicht bij je?

(8)

Waar praat jij over Jezus?

Krijg jij hierbij ook wel eens een warm gevoel in je hart?

Ook wij komen in deze tijd nog steeds samen ons te voeden aan de woorden uit de Schrift, aan brood en wijn, lichaam en bloed van Jezus. Iedereen is er welkom. We trachten iedereen gastvrij te onthalen.

Waar gebeurt dit?

Wat is voor jou belangrijk in de eucharistie?

De leerlingen nodigen Jezus uit in hun huis. Ze tonen gastvrijheid.

Uitnodigen in je huis is toelaten in je leven, echt in je privéleven.

Het is anders dan iemand uitnodigen om ergens iets te gaan eten in een restaurant of brasserie.

Bij je thuis uitnodigen is laten zien hoe je zelf leeft, met de eventuele rommel die erbij hoort, met de eventuele armoede die erbij hoort. Het is ook de mogelijke gezelligheid die er heerst in je gezin delen.

Om Jezus echt te herkennen is het nodig dat we Hem ook echt toelaten in ons leven. Hij mag onze gastvrijheid delen. Hij mag onze pijn, armoede, rommel aanraken. Allen zo kan Hij onze pijn genezen.

Jezus wil graag vriendschap met ons sluiten. Hij gaat met ons mee, wijst ons de weg in het leven, helpt ons bij het maken van keuzes, maar we zijn vrij om naar Hem te luisteren of onze eigen weg te gaan. Hij geeft ons nooit op. Hij gaat zelfs mee in de verkeerde richting, net zoals Hij met de Emmaüsvrienden meeging naar Emmaüs terwijl Hij niets liever had dan dat ze samen gemeenschap (Kerk) vormden in Jeruzalem. Hij wacht geduldig tot wij hem uitnodigen in ons leven, tot wij er klaar voor zijn en voldoende geloof en vertrouwen hebben in Hem.

Wat is gastvrijheid voor jou?

Is Jezus welkom in jouw leven?

Jezus toelaten in je leven is iets ander dan verhalen kennen van Jezus. Wat denk je daarvan?

(9)

Het Emmaüsverhaal in de kunst

Lees het Emmaüsverhaal.

Laat de jongeren er even over nadenken.

Maak een tekening die voor jou het belangrijkste van dit verhaal weergeeft.

Vertel aan elkaar wat je getekend hebt en waarom.

Kunstenaars hebben doorheen de tijd altijd veel inspiratie gevonden in Bijbelverhalen. Elk belicht een kunstwerk een facet van het verhaal dat hem/haar aanspreekt. Op tafel liggen foto’s van kunstwerken die gemaakt zijn naar het Emmaüsverhaal.

Kijk naar de kunstwerken. Kies er een.

Welk deel van het verhaal wordt hier naar voor gehaald?

Waarom zou de kunstenaar dit weergeven?

Wat roept dit bij je op?

Kan je met verschillende kunstwerken het hele verhaal reconstrueren?

(10)

Spel

Leg het spelbord klaar met een dobbelsteen, een zandloper op chronometer, de kaartjes, de pionnen.

Lees het verhaal zodat iedereen het tenminste een keer gehoord heeft.

Spelregels

 Leg het bord op tafel met een dobbelsteen. Laat iedereen een pion kiezen. Iedereen krijgt ook een ster.

 Het spelbord is een soort ganzenbord. Iedereen mag willekeurig een pion ergens op het bord zetten. Je mag gaan staan op een plaats waar jij je thuis voelt in het verhaal.

Bij deze zet hoort nog geen opdracht. Wie het eerst 3 gooit mag beginnen.

 Gooi de dobbelsteen.

 Ga evenveel plaatsen in de richting van de wijzers van de klok vooruit.

 Kom je op een tekening uit het Emmaüsverhaal dan krijg je een gespreksvraag. Lees ze voor en ga samen in gesprek. Zet een zandloper of chronometer. Het gesprekje duurt maximum 10 minuten.

 Kom je op een vraagteken dan ontvang je een kennisvraag i.v.m. het verhaal.

Antwoord je goed dan krijg je een ster. Antwoord je fout dan krijg je niets.

 Kom je op een vakje met +1 of -1, ga dan een plaats vooruit of achteruit.

 Op de vakjes met een lachende smiley krijg je een ster. Op de vakjes met een treurige smiley moet je een ster inleveren.

(11)

 Wie het eerst 6 sterren heeft, is gewonnen.

Gespreksvragen:

 Heb je wel eens meegemaakt dat je ergens heel erg in geloofde of naar uitkeek en dan ging het plots niet door? Hoe voelde dat?

 De leerlingen geven de moed op. Ze laten iedereen in de steek en gaan naar huis.

Wat vind je daarvan?

 Samen sta je sterker dan alleen. Wat vind je daarvan?

 Wie luistert naar jou als je het lastig hebt?

 Had de vreemdeling niet beter onmiddellijk gezegd: ‘Ik ben het, Jezus!’?

 Waarom is luisteren belangrijk?

 Heb jij Jezus wel eens herkend in iemand die met je meeging? Wanneer?

 Soms zijn we zo fel bezig met onszelf dat het ons verstikt. Een ander kan ons dan helpen om het anders te zien. Herken je dat? Vertel erover.

 Zou jij iemand die nog maar net kent zomaar uitnodigen in je huis?

 In de eucharistie ontmoeten wij Jezus in brood en wijn. Wat betekent dat voor jou?

 Wanneer was je voor het laatst heel blij?

 Ken je het gevoel dat je zo blij bent dat je het aan iedereen wil vertellen? Vertel.

 Aan wie durf jij vertellen dat je in Jezus gelooft?

 Wat vind jij lastig aan geloven?

 Wat betekent het voor jou dat Jezus verrezen is?

 Wie leerde jou Jezus kennen?

 Lees je wel eens in de Bijbel? Welke verhalen vind je mooi?

 Maakt samen eucharistie vieren jou blij? Waarom of waarom niet?

 De leerlingen herkennen Jezus aan het breken van het brood. Aan welk gebaar kunnen mensen jou herkennen?

 Aan wie zou jij het eerst groot nieuws vertellen?

Kennisvragen:

 Op welke dag trokken Kleopas en zijn vriend naar Emmaus?

 Waar of niet waar. Ze waren blij dat ze naar huis konden gaan.

 Waar of niet war. Onderweg tapten ze mopjes.

 Met hoeveel vertrokken ze uit Jezuzalem?

 Waar vertrokken Kleopas en zijn vriend?

 Hoe heten de mannen die uit Jeruzalem vertrokken?

 Waar of niet waar? Onderweg komt iemand bij hen lopen. Ze herkennen hem niet.

 Jezus onderbreekt hun verhaal. Waar of niet waar?

 Jezus verwijt hen hun klein geloof. Waar of niet waar?

 Jezus vertelt over zichzelf en vraagt of ze zich dat niet herinneren.

 Wat vertellen zij aan Jezus?

 Wat vertelt Jezus aan Kleopas en zijn vriend?

(12)

 Jezus vertelt wat er over hem geschreven staat in … ?

 Onderweg stoppen ze aan een café. Waar of niet waar.

 Wat gebeurt er als ze in hun dorp aankomen?

 Ze stellen voor een herberg te zoeken voor Jezus? Waar of niet?

 Waarom blijft Jezus bij hen?

 Wat gebeurt er als ze aan tafel gaan?

 Wat eten ze?

 Jezus bidt voor het eten. Waar of niet waar?

 Waaraan herkennen ze Jezus.

 Ze herkennen Jezus aan zijn ogen nu hij tegenover hen aan tafel zit. Waar of niet waar?

 Ze zijn zo blij dat ze de volgende dag terugkeren naar Jeruzalem. Waar of niet waar?

 Ze laten Jezus alleen achter in Emmaüs. Waar of niet waar?

 Waar gaan ze naartoe na het eten?

 Wat gebeurt er met Jezus als ze Hem herkennen?

 Welke woorden gebruiken ze om het gevoel te beschrijven dat Jezus’ woorden opwekken?

 In Jeruzalem ontmoeten ze de 11 andere leerlingen. Waar of niet waar?

 De anderen in Jeruzalem verklaren hen gek als ze vertellen wat er gebeurd is. Waar of niet?

 De anderen in Jeruzalem hebben Jezus ook gezien. Waar of niet?

(13)

Visuele verhaalverwerking

Voorzie voldoende ruimte om het verhaal weer te geven met kaarten op de vloer of op een grote tafel waar iedereen rond staat.

Bij de jongeren liggen diverse kaartjes met blij gezichtjes, droeve gezichtje, kaartje met twee figuren, kaartje met een figuur (vaag, silhouet) , twee maal een oor, twee maal een mond, brood en wijn, een afbeelding van Jezus op het kruis, afbeelding verrezen Heer, brandend hart…

Lees het verhaal.

De leerlingen vertrekken uit Jeruzalem. Hoe voelen ze zich?

Vertel het verhaal zelf verder en leg kaartjes op de weg die passen bij het verhaal…

Stel waar nodig vragen om hen te helpen.

(14)

Woordzoeker

: (uit Bijbel in duizend seconden – Chantal Leterme) Zoek in het rooster de volgende woorden:

TWEE, ELF, EMMAÜS, JEZUS, SIMON, BROOD, BREKEN, JERUZALEM, VROUWEN, VERREZEN, PROFEET.

Zoek deze woorden in alle richtingen (horizontaal, verticaal, diagonaal, van boven naar onder, van onder naar boven, van links naar rechts, ven rechts naar links).

P V E R R E Z E N

J R E S I M O N E

D Z O U F S E M W

S O I F L K M S U

U V O E E A R T O

Z R E R U E Z W R

E E B S B N T E V

J E R U Z A L E M

Als alle woorden doorstreept zijn, vind je de volgende zin:

………

(Oplossing: Jezus is verrezen)

(15)

Luisteroefening

(uit Bijbel in duizend seconden – Chantal Leterme)

Lees het verhaal voor.

Plaats de zinnen in de juiste volgorde:

1. Blijf bij ons, want het is al laat .

2. Al pratend komen ze Jezus onderweg tegen.

3. We herkenden Hem bij het breken van het brood.

4. We hoopten zo dat hij ons zou verlossen.

5. Hij breekt het brood en zegent het.

6. Bent U dan de enige die niet wat er gebeurd is met Jezus?

7. Echt waar, de Heer is verrezen.

8. Maar in de boeken van de profeten staat toch dat Jezus zo moest sterven.

Oplossing: Juiste volgorde: 2, 6, 4, 8, 1, 5, 7, 3

(16)

Band tussen Emmaüsverhaal en de eucharistie

(uit Bijbel in duizend seconden – Chantal Leterme)

Lees het verhaal.

Als je het verhaal over de leerlingen van Emmaüs aandachtig leest, merk je dan dat het verhaal aan de eucharistie doet denken. Verbind elk van de zinnen hieronder met het ogenblik van de eucharistieviering dat ermee overeenkomt.

1. De ontmoedigde leerlingen vertellen Jezus de gebeurtenissen van de dag ervoor.

2. Jezus legt hen alles uit wat er over Hem in de Schrift staat.

3. Jezus neemt het brood, zegent het, breekt het en geeft het aan zijn leerlingen.

4. Heel vrolijk keren de leerlingen terug naar Jeruzalem om de verrijzenis van Christus te verkondigen.

A. We lezen verschillende teksten uit het Oude en het Nieuwe Testament.

B. We verlaten de kerk, vol vreugde en energie door deze ontmoeting met de anderen en met God.

C. Tijdens de voorbeden bidden we voor de moeilijke momenten in ons leven en in de wereld.

D. De priester herhaalt wat Jezus tijdens het Laatste Avondmaal deed.

(17)

Waar is Jezus? -tocht

We kennen allemaal de prenten van ‘Waar is Wally?’ Drukke tekeningen vol figuurtjes die allemaal op elkaar lijken. Je moet Wally zoeken. Als we Wally vinden, voelen we ons even gelukkig.

Wij ontmoeten elke dag weer heel veel mensen. Ze lopen door elkaar. Sommigen lijken op elkaar. Met sommigen hebben we contact, anderen lopen we zomaar voorbij. Sommigen merk je niet eens op. Anderen vallen enorm op door hun haarkleur, hun kleding, hun manier van lopen,… Soms gebeurt het wel eens dat we eerder toevallig met een onbekende een iets intenser contact hebben. We zitten samen op de bus, in de wachtzaal, staan achter elkaar aan de kassa,… Er ontstaat een gesprek en ofwel ga je uit elkaar zonder en nog ooit aan te denken, maar soms blijft het ook hangen. De woorden, het verhaal van de ander doen ons nadenken en wie weet, misschien anders naar dingen kijken of anders leven.

In elk mens schuilt een beeld van God. Soms zit dit heel diep verscholen. We hebben veel moeite om in norse, onvriendelijke mensen of misdadigers iets van God te zien. Hun beeld klopt niet met het beeld dat we van God hebben. Soms komt het kort aan de oppervlakte en bij sommige mensen zie je het heel duidelijk. Ze hebben iets van de goedheid van Jezus. Hun goedheid, hun vriendelijkheid, hun aandacht, hun onbevooroordeeld zijn, doet wonderen en maakt onze wereld mooier.

Probeer eens na te gaan hoeveel mensen je vandaag al bent tegen gekomen.

(18)

Voor de meeste mensen is dit niet te doen. Ontelbaar net als de figuurtjes op de Wallytekening.

Hoeveel mensen heb je al ‘ontmoet’? (gesproken, op zijn minst goede dag gezegd) Dat is misschien al iets haalbaarder.

We gaan vandaag ook mensen echt ontmoeten. We gaan samen op pad en we gaan luisteren naar elkaar, naar het verhaal van de anderen.

Echt luisteren is niet gemakkelijk. Vaak stellen we een vraag en voor de ander goed kan antwoorden, zijn we al ergens anders met onze gedachten of we denken er zelf het

antwoord bij en luisteren helemaal niet. We lopen met oortjes met muziek en sluiten vaak de wereld buiten. Wie ons iets wil vertellen, voelt zich al vlug een stoorzender of ongewenst.

Vandaag willen echter wel echt luisteren.

We gaan op tocht en wie weet ontmoeten we wel van die mensen waar je iets van Jezus in herkent.

Enkele mensen worden als geloofsgetuigen gevraagd. Ze gaan ofwel mee op pad en wandelen de hele weg mee of ze zitten op bepaalde plaatsen en wachten een groepje op.

In het eerste geval stappen we met de hele groep dezelfde tocht. We voorzien per 6 tot 10 jongeren een getuige. Op enkele plaatsen wordt halt gehouden. De groepjes worden aan een getuige toegewezen en hebben in de buurt van de halte een kort gesprek (ongeveer 10 à 15 minuten) De getuige vertelt over zijn/haar christen zijn en hoe zich dat uit in hun leven.

In het tweede geval moeten de groepen een duidelijk schema meekrijgen hoe hun tocht verloopt en wanneer zij bij welke getuige halt houden. De getuige zit op een vaste plaats en wacht de groepen af. De getuige zit soms ook een tijdje alleen omdat groepen in beweging zijn.

Bij de eerste formule is het makkelijker om binnen het tijdschema te blijven. De hele groep beweegt tegelijk en houdt tegelijk en even lang halte. De eerste formule biedt ook kansen om onderweg nog met de getuige verder te spreken over wat je geraakt heeft.

Bij aankomst aan een kerk of kapel kunnen we samen afsluiten met een gebedsmoment of eucharistieviering.

In het gebedsmoment kan het Emmaüsverhaal gelezen of verteld worden. De leerlingen gingen op pad. Ze hadden het druk met hun eigen verhaal, hun eigen pijn om de dood van Jezus. Een onbekend komt bij hen lopen. Hij vraagt naar hun verhaal en luister ook naar hun verhaal. Dat opent bij hen het hart om ook naar zijn woorden te luisteren. Het zijn woorden die heel vertrouwd zijn en toch heel nieuw klinken. Ze zetten het gebeurde in een ander licht. De woorden verwarmen hun hart en toch kunnen ze niet echt zeggen wat het is, dat hun raakt. Pas als ze later op de avond aan tafel zijn en Jezus naast de woorden ook de gebaren stelt die hij enkele dagen eerder op het laatste avondmaal stelde, gaan hun ogen

(19)

open en herkennen ze Hem. Het is de Heer die in hun midden is. Als we Jezus in ons midden herkennen, geeft dat zoveel vreugde dat we niet anders kunnen dat het verhaal delen met anderen en zijn voorbeeld proberen na te volgen.

Het is belangrijk om goede getuigen te kiezen die jongeren aanspreken, niet te moeilijk, niet te fel uitweidend over hoe anders (en beter) het vroeger was. Het gaat vooral om een getuigenis over hun geloof vandaag. Zoek je jongeren, maar ken er zelf geen die willen getuigen, vraag eens na bij IJD. Zij hebben een hele lijst van vrijwilligers vanuit heel het bisdom. Misschien is er wel iemand in je buurt die wil komen. Andere mogelijke getuigen zijn mensen die zich inzetten voor Sint Vincentius, doop/eerste communiecatechese, koster, mensen van gebedsgroepen, bijberoepen, Ziekenzorg Samana, bedevaarten, priester, diaken, parochieassistent, …

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar

Ze heeft Jacquie en Bobby, twee verpleegkundigen op haar werk, toever- trouwd dat ze zich niet klinisch depressief voelt als ze naar huis gaat, maar fi nancieel depressief?.

• De Heilige Geest had de Heilige Maagd niet nodig maar bediende zich van Haar om middels Haar, Zijn vruchtbaarheid te verwerkelijken, en door Haar, Jezus en diens ledematen,

32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar

32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar

In de schoolraad moet er een gelijk aantal vertegenwoordigers zijn per groep: minimaal twee. Dus bijvoorbeeld 2 leerlingen, 2 ouders … Dat aantal wordt vastgelegd in het

Volgens Missio groeit solidariteit met geloofsgemeenschappen in het Zuiden uit wederzijdse belangstelling en ontmoeting.. X Solidariteit moet ook steeds concreet

Liefde voor sterren tegen de mu- ziek op – zo werd het nieuwe pro- gramma gedoopt – wordt dit keer niet opgenomen op de dijk van Blankenberge, maar op het Klein Strand