• No results found

RAAP Plangebied Johan Wittlaan 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAAP Plangebied Johan Wittlaan 2"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAAP-NOTITIE 1760 (herziene eindversie)

P langebied Joha n de Wittlaa n 2

Gemeente Woerden

Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met veldtoets (verkennend booronderzoek)

RAAP

Archeologisch Adviesbureau

(2)

RAAP-NOTITIE 1760 (herziene eindversie)

Plan gebied Joh an de W ittla an 2

Gemeente Woerden

Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met veldtoets (verkennend booronderzoek)

(3)

Colo fen

Opdrachtgever: Hollands Midden bv

Titel: Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeologisch

vooronderzoek: een bureauonderzoek met veldtoets (verkennend booronderzoek) Status: herziene eindversie

Datum: augustus 2006

Auteurs: drs. M.S. Jordanov & drs. J.H.M. van Eijk Projectcode: WOJW

Bestandsnaam: N01760-WOJW.doc Projectleider: drs. D.E.A. Schiltmans Projectmedewerker: drs. C.R.C. Schamp

ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldi ngsn ummer /CIS-code: 17 853 Autorisatie: drs. A.J. Tol

lSSN: 0925-6369

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.

Zeeburgerdijk 54 1094 AE Amsterdam Postbus 134 7 1000 BH Amsterdam

<> RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2006

telefoon: 020-463 4848 telefax: 020-463 4949 E-mail: r~ap@raap.nl

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de advie2en.

(4)

Plangebied Johan de \Yittlaan 2. gemtente Woerden; archeologisrh vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

Samenvatting

-

RAAP

-

In opdracht van Hollands Midden bv heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2006 een bureauonderzoek met veldtoets (verkennend booronderzoek) uitgevoerd in verband met de voorgenomen bouwwerkzaamheden in de gemeente Woerden. Doel van het bureauonderzoek was het inventariseren van archeologische en historische gegevens over het plangebied en het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting ten aanzien van de aard, de ligging en de gaafheid van archeologische resten in het plangebied. Doel van de veldtoets was het toetsen en aanvuLLen van het verwachtingsmodel.

Het onderzoek heeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeo- logische resten opgeleverd. Uit het onderzoek blijkt dat de bodem door klei- winning is afgegraven. Tevens is de aanwezigheid van recente verstoringen vastgesteld. Eventueel oorspronkelijk aanwezige archeologische waarden zijn verstoord en/of verdwenen. Op grand hiervan wordt ten aanzien van het pla ngebied geen vervolgo nd erzoek a an bevolen.

RAAP-notitie 1760 I herziene eindversie 31-08-2006 [ 3]

(5)

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

1 Inleiding

1.1 Kader en doelstelling

-

RAAP

-

In opdracht van Hollands Midden bv heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2006 een bureauonderzoek met veldtoets uitgevoerd in verband met de voorgenomen bouwwerkzaamheden in de gemeente Woerden. Het bureauonder- zoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het inventariseren van archeolo- gische en historische gegevens over het plangebied en het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting ten aanzien van de aard, de ligging en de gaafheid van archeologische resten in het plangebied. Doel van de veldtoets (verkennend booronderzoek) was het toetsen en aanvullen van het verwachtingsmodel.

1.2 Plangebied

Het plangebied (3 ha) ligt direct ten noorden van de spoorlijn Woerden- Harmelen aan de Johan de Wittlaan 2 te Woerden (figuur 1). Het betreft de locatie van de voormalige 'Mona-fabriek'. Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 310 van de topografische kaart van Nederland (schaal1:25.000); de centrumcoordinaat is 121.200/455.500. Het perceel staat kadastraal bekend onder gemeente Woerden, sectie A, nummer 3071. Ten tijde van het onderzoek lag het plangebied braak (figuur 2). De fabriek is recentelijk afgebroken.

Voorgenomen bodemingrepen

Op het oude fabrieksterrein worden woningen gebouwd. De woningen worden gefundeerd op heipalen en funderingsbalken. Langs de Johan de Wittlaan worden halfverdiepte garages gebouwd. De verstoringsdiepte die daarmee gepaard gaat, bedraagt 2 m -Mv. Deze bodemingrepen zijn bedreigend voor de eventueel aanwezige archeologische resten in de ondergrond.

1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen

Het onderzoek hestand uit een bureauonderzoek en een veldtoets. De veld- toets is beperkt gebleven tot 10 controlerende boringen en een visuele inspectie. Voor het bureauonderzoek en de veldtoets heeft de provincie Utrecht richtlijnen opgesteld, waaraan het archeologisch onderzoek moet voldoen (Kok, 2004 en 2005). Het archeologisch onderzoek is dan ook conform

RAAP-notitie 1760/ herziene eindversie 31-08-2006 [ 4]

(6)

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gerneente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

RAAP - -

deze richtlijnen uitgevoerd. Het PvA is ter goedkeuring naar de Provincie Utrecht opgestuurd.

RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), de in- stelling die het beheer heeft over de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en die valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodem- beheer (SIKB; http:/ /www.sikb.nl).

Zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeolo- gische perioden. Enkele vaktermen worden achter in deze notitie beschreven (zie verklarende woorden lijst).

Periode Datering

Nieuwe tijd 1500

-

heden

late Middeleeuwen 1050

-

1500 na Ch r.

Vroege Middeleeuwen 450

-

1050 na Chr.

Romeinse tijd 12 voor

-

450 na Chr.

IJzertijd 800

-

12 voor Chr.

Bronstijd 2000 - 800 voor Chr.

Neolithicum (nieuwe steentijd) 5300

-

2000 voor Chr. Mesolithicum (midden steentijd) 8800

-

4900 voor Chr.

Paleolithicum (oude steentijd) 300.000 - 8800 voor Chr.

RAAP-notitie 1760 I herziene eindversie 31-08-2006 [ 5)

Tabel 1. Archeolo- gische tijdschaal.

(7)

-

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gerneente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldioets (verkennend booronderzoek)

RAAP .,_

2 Bureauonderzoek

2.1 Methoden

Het bureauonderzoek is uitgevoerd om nate gaan of er reeds archeologische vondsten uit het plangebied bekend zijn en om de gespecificeerde archeo- logische verwachting te bepalen. In het kader van het bureauonderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd (zie literatuurlijst). Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

- ARCHIS, CAA- en CMA-archief (ROB);

- Archeologische archief van de provincie Utrecht;

- CD-ROM Cultuurhistorische elementen in de provincie Utrecht, versie 3;

- Cultuurhistorische Atlas Utrecht (http:/ jwww.provincie-utrecht.nljchat);

- Archeologische kroniek Provincie Utrecht;

- Geologische kaart, Bodemkaart en geomorfologische kaart (1:50.000);

- Historische atlas provincie Utrecht (1 :50.000), eerste kadastrale kaart (www.dewoonomgeving.nl) en andere historische kaarten;

- Lokale amateur-archeologen;

Lokale historische vereniging (Stichts-Hollandse historische vereniging).

Het bureauonderzoek dient zich te richten op beantwoording van de volgende onderzoeksvragen:

1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend?

2. Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting ten aanzien van nog onbekende archeologische waarden in het plangebied?

3. Zijn in het plangebied archeologische waarden aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting?

4. Is in het plangebied vervolgonderzoek noodzakelijk en welke methoden zouden hierbij kunnen worden ingezet?

2.2 Resultaten

Geologie en geomorfologie

Het plangebied is als niet-gekarteerd weergegeven op de geomorfologische kaart (Stiboka/RGD, 1975), maar ligt vermoedelijk in een overgangsgebied van rivieroeverwal naar rivierkomvlakte. Het betreft de oeverwal van de Oude Rijn. Volgens de geologische kaart van Nederland (RGD, 1988) ligt het plangebied net binnen de zone met geulafzettingen van de Oude Rijn. Tijdens een karte- rend booronderzoek direct ten zuiden van plangebied in 1999 (Schute, 1999) zijn beddingafzettingen binnen 1,2 m -Mv aangetroffen. De Oude Rijn, waar-

RAAP-notitie 1160 I herziene eindversie 31-08-2006 [ 6]

(8)

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeologhch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

RAAP - -

van de begindatering is vastgesteld op circa 6000 jaar geleden (Berendsen, 1982), heeft een 1,5 tot 2,0 km brede stroomrug gevormd. De hoogste deLen ervan Ligging tussen 1,0 en 2,0 m +NAP. Over het algemeen bestaan de bovenste sedimenten uit zavel en Lichte klei, terwijl de dieper gelegen afzettingen uit zand zijn opgebouwd.

Op de geomorfogenetische kaart (Berendsen, 1982) is de profielopbouw aan- geduid met de code Fsl. Oil betekend dat het profiel doorgaans binnen 150 em -Mv van kleijzavel overgaat in zand. Door de snelle opeenvolging van de afzettingen heeft er niet of nauwelijks met het blote oog waarneembare bodemvorming plaatsgevonden. Alle bodems kunnen tot de vaaggronden wor- den gerekend. Berendsen (1982) dateert de eindfase van de Oude Rijn in het eerste kwart van de 12e eeuw na Chr.

Bodem

De bodem in het plangebied bestaat uit kaLkhoudende poldervaaggronden: zwa- re zaveL en Lichte klei met grondwatertrap III (Stiboka, 1976: code Rn95A).

Archeologie

In ARCHIS staan geen archeologische vindpLaatsen geregistreerd uit (de directe omgeving van) het plangebied. Uit het invLoedsgebied van de Oude Rijn in de wijdere omgeving van het pLangebied zijn verschilLende vindplaatsen uit de (Late) IJzertijd (o.a. een nederzetting in het centrum van Woerden: Monument- nummer 13370), de Romeinse tijd en de Vroege en Late Middeleeuwen bekend. VoLgens de Limes-kaart (http:/ /geocement.esrinl.com - Limes Provincie Utrecht) Ligt circa 120 m ten noorden van het plangebied het (vermoedelijke) trace van de Romeinse weg Langs de Limes, de noordeLijke grens van het Romeinse Rijk (figuur 1). Deze weg verbond de verschillende Romeinse castella (Legerkampen) Langs de Limes en dus oak het castellum in het centrum van Woerden

(Monumentnummer 2204). De historische kern van de stad Woerden

(Monumentnummer 11937) bevindt zich op circa 400 m ten westen van het plangebied.

Navraag bij het archeoLogische archief van de provincie Utrecht en amateur- archeologen en -historici van de Stichts-Hollandse Historische vereniging (contactpersoon: dhr. A.C.W. Albers) heeft geen aanvullende archeologische informatie over vindplaatsen in (de directe omgeving van) het plangebied opgeleverd. De Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht (1987-2003) vermeldt evenmin vindplaatsen en/of onderzoeken uit (de directe omgeving van) het plangebied die niet in ARCHIS geregistreerd staan.

Op de Cultuurhistorische Atlas van provincie Utrecht staat de zuideLijke dijk tangs de Oude Rijn (deze dijk ligt direct ten noorden van het plangebied) aan- gemerkt als een lijnelement (kade+dijk) met een zeer hoge cultuurhistorische waarde (ontwikkeling van 1000 tot 1300 voor Chr.). Op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer (figuur 3) uit 1557 en op de kaart van het Groot- Waterschap van Woerden uit 1670 is de zuidelijke dijk langs de Oude Rijn

RAAP-notitie 1760 I herziene eindversie 31-08-2006 [7]

(9)

-

Plangebied Johan de Wittlaan 2. gemeente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

cen bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek) RAAP

...

(Snellendijk) goed herkenbaar. Tussen de Oude Rijn en de Snelledijk liggen tuinen, boomgaarden en gei'soleerde bebouwing. Ten zuiden van de dijk, ter hoogte van het plangebied, bevinden zich de weilanden. In het plangebied is geen bebouwing afgebeeld. Op de kaart van Van Oeventer is wel een weg afge- beeld die vanaf de Snellendijk dwars door de polder Snellen naar het oosten loopt. Mogelijk doorkruist deze weg het plangebied. Op kaarten uit de 17e eeuw is deze weg niet meer te zien. Op de kadastrale minuut uit 1828 is even- min bebouwing of infrastructuur in (de directe omgeving van) het plangebied afgebeeld (www.dewoonomgeving.nl). Op historische topografische kaarten uit de (eerste helft van de) 19e eeuw zijn eveneens geen huizen of wegen in (de directe omgeving van) het plangebied afgebeeld.

Archeologische verwachting

Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW; ROB, 2005) geldt voor het plangebied een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Dit is gebaseerd op de aanwezigheid van de stroomgordel van de Oude Rijn in het plangebied. Verlande geulen of stroomruggen vormden al v66r de bedijking in de Late Middeleeuwen, in tegenstelling tot de overwegend natte (meer kleiige) komgebieden, geschikte vestigingslocaties. Op basis van de regionale archeologische context (de nabije ligging van vindplaatsen uit de IJzertijd, het Romeinse castellum en het vermoedelijke trace van de Romeinse Limes-weg) geldt voor het plangebied met name een hoge archeologische ver- wachting voor resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Op basis van het bestu- deren van oud kaartmateriaallijkt het niet aannemelijk dat in het plangebied bebouwingsresten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd voorkomen. Wel kunnen resten van een oude weg (mogelijk uit de Late Middeleeuwen) voorko- men (figuur 3). Op grond van de geologische opbouw worden eventuele archeologische resten binnen 1 m -Mv, in de top van de afzettingen van de Oude Rijn, verwacht.

Of de verwachte archeologische resten daadwerkelijk intact zijn, is afhankelijk van de mate van verstoring van het plangebied in recente tijden. Bekend is dat de kleiige oeverafzettingen van de Oude Rijn ten behoeve van de baksteen- en dakpanindustrie zijn afgegraven (aftichelenjafvletten; Berendsen, 1982). Afge- vlette terreinen kenmerken zich vaak door (Haarhuis & Graafstal, 1993):

- het voorkomen van zand direct onder de bouwvoor (de bruikbare klei is afgegraven);

- het voorkomen van puin (vooral baksteen), waarmee afgevlette percelen vaak werden opgehoogd;

-de aanwezigheid van steilwanden tangs de randen;

-een lage NAP-hoogte (hoogteverschil) ten opzichte van het omringende land;

-het voorkomen van kalkrijk materiaal direct onder het maaiveld;

-het voorkomen van kleibrokken (resten van de afgegraven klei) in de bouwvoor.

In de 19e eeuw werden de komgronden steeds dieper ontwaterd, waardoor (te diep) afgetichelde gebieden geschikt werden voor de landbouw. De waterhuis-

RAAP·notitie 1760 / herziene eindversie 31·08·2006 [ 8]

(10)

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek) RAAP

- ....

houding van de overgebleven zandige gronden is gemakkelijk te beheersen, waardoor zij in de 20e eeuw aantrekkelijk werden voor de intensieve tuinbouw (Berendsen, 1982).

Het bureauonderzoek heeft geen aanwijzingen voor kleiwinning opgeleverd.

Wel kan de bodem van het plangebied verstoord zijn door de bebouwing van het terrein in de 20e eeuw. Tot voor kort stonden in het plangebied gebouwen van de Mona-fabriek (figuur 4). Deze gebouwen waren deels gefundeerd op staal. deels op funderingsbalken en heipalen. Alle funderingen zijn inmiddels verwijderd. Enkele fabriekspanden waren onderkelderd. Bij de verwijdering van funderingsbalken, palen en keldervloeren zijn grote delen van de bodem in het plangebied tot 0,5 m -Mv en ter plaatse van de kelders tot 3 m -Mv verstoord (informatie van de aannemer).

In de noordoostelijke helft van het plangebied, rondom het voormalige recht- hoekige Mona-magazijn, zouden nog intacte archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor het onbebouwde deel in het noordwesten tussen de 2 voormalige magazijnen langs de Johan de Wittlaan (figuur 4). Om vast te stellen of in deze zones nog intacte archeologische resten aanwezig zijn, dient een veldtoets te worden uit.gevoerd. Doel van deze boringen is de geologische bodemopbouw van het plangebied en de daarmee samenhangende archeologische verwachting nader in kaart te brengen en tegelijk de diepte en omvang van de recente bodemverstoringen te onderzoeken om hiermee de tijdens onderhavig bureauonderzoek geformuleerde archeologische verwach- ting nader te specificeren.

RAAP-notitie 1760 I herziene eindversie 31-08-2006 [ 9]

(11)

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeo\ogisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en ve\dtoels (verkennend booronderzoek)

3 Veldonderzoek

3.1 Methoden

Booronderzoek (verkennende fase)

-

RAAP

-

Tijdens het veldonderzoek zijn 10 (controle-) boringen verricht. De boringen zijn zoveel mogelijk verspreid gezet, buiten de zone met recente verstoringen (figuur 4). Er is geboord tot maximaal 3,0 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 em en een gutsboor met een diameter van 3 em. De bo- ringen zijn Lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989} beschreven en met meetlinten ingemeten (x-en y-waarden). Van alle boringen is de hoogte met een waterpastoestel ingemeten, waarbij de hoogte is herleid van NAP-bout 31G-160 in de gevel van het voormalig PTT-gebouw aan de Johan van Oldebarneveltlaan (0,208 m -NAP}. Het opgeboorde mate- riaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool. vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). Er zijn geen monsters genomen. Deze methode is geschikt voor het vaststellen van de geologische opbouw en diepte en omvang van recente bodemverstoringen.

Visuele inspectie

In aanvulling op het bureauonderzoek heeft in het gehele plangebied een visuele inspectie plaatsgevonden. Het doel hiervan was de resultaten van bet bureauonderzoek te toetsen. De visuele inspectie is tegelijkertijd met het verkennend booronderzoek uitgevoerd.

3.2 Resultaten

Geologie en bodem

De top van het bodemprofiel bestaat uit opgebracht zand; Lichtgeelgrijs tot grijs, matig grof zand met schelpfragmenten. Dit pakket zand is aangetroffen tot circa 0,5 m -Mv (circa 2,10 m -NAP). Hieronder bevindt zich in alle boringen een donkergrijsbruine, matig humeuze, uiterst siltige klei met puin en kleibrokken. Dit pakket klei is gei"nterpreteerd als (een restant van) een oude bouwvoor. In de boringen 3 t/m 6 is onder de oude bouwvoor een tweede pakket klei aangetroffen. Dit pakket bestaat uit blauwgrijze tot grijze, zwak humeuze, kalkrijke, sterk siltige klei met humusvlekken en puinspikkels met een dikte van 0,1 tot 0,30 m (tot circa 1,1 m -Mv; circa 2,5 m -NAP). Dit pakket klei is gei'nterpreteerd als (een - mogelijk verstoord - restant) oever- afzettingen van de Oude Rijn. In de boringen 4, 5 en 6 zijn onder deze oeverafzettingen zandige en kleiige afzettingen aangetroffen (van circa 1,5

RAAP-nolitie 1760 I herziene eindversie 31-08-2006 [ 1 0

l

(12)

-

Plangebied Johan de Witllaan 2, gemeenle Vloerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoels (verkennend booronderzoek)

RAAP

...

tot 2,5 m -Mv; circa 3,2 tot 3,9 m -NAP). Deze afzettingen bestaan uit (licht)grijze, zwak humeuze, sterk siltige klei met veel dunne zandlaagjes of (licht)grijs, matig fijn zand met enkele tot veel dunne detritus- en kleilaagjes.

Deze afzettingen kunnen gei'nterpreteerd worden als (rest)geulafzettingen van de Oude Rijn. Onderin alle boringen is tweede pakket zand aangetroffen. Dit pakket zand bestaat uit grijs, kalkrijk, matig fijn tot matig grof zand met een enkele kleilaag. Soms bevinden zich in de top van het zand nog enkele klei-

brokken. De diepte waarop dit pakket zand is aangetroffen, varieert vanaf 0,8 m -Mv (circa 2,4 m -NAP) in het noorden tot circa 2,0 m -Mv (circa 3,30 m - NAP) in het zuiden. Het zand is gei'nterpreteerd als beddingafzettingen van de Oude Rijn.

In boring 6 is tot 1,6 m -Mv (3,06 m -NAP) donkergrijsbruine, uiterst siltige klei met puin aangetroffen. Het betreft waarschijnlijk de slootvulling van een sloot die mogelijk is uitgegraven in de depressie van de restgeul. De boringen 9 en 10 zijn niet dieper gezet dan tot respectievelijk 0, 75 en 0,35 m -Mv in verband met ondoordringbaar puin.

Gezien het ontbreken van een dik oeverpakket en het voorkomen van kalkrijk materiaal en zand (met kleibrokken) direct onder de bouwvoor is het waar- schijnlijk dat het plangebied voor een groat deel is afgegraven ten behoeve van de kleiwinning (zie § 2.2). Waarschijnlijk is eerst de (vruchtbare) bouwvoor weggehaald, waarna de bruikbare klei werd gewonnen. Hierna is de bouwvoor weer teruggestort.

De verstoringsdiepte van de bodem in het plangebied varieert van circa 0,8 tot 1,1 m -Mv (circa 2,40 m -NAP in het noorden tot circa 2,90 m -NAP in het zuiden van het plangebied).

Archeologie

Tijdens het veldonderzoek zijn in de boringen archeologische indicatoren aan- getroffen. Het betreft puin uit de bouwvoor en puinspikkels in een verstoorde laag direct onder de bouwvoor. Omdat beide zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, waarin verder geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeo- logische vindplaats in het plangebied te vermoeden

Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied is afgegraven ten behoeve van de kleiwinning. Eventueel oorspronkelijk aanwezige archeolo- gische resten zullen hierdoor zijn verstoord enjof verdwenen.

Uit de visuele inspectie bleek dat alle gebouwen in het plangebied waren gesloopt, waarna het terrein is geegaliseerd (figuur 2).

RAAP·notitie 1760/ herziene eindversie 31-08-2006 [ 11]

(13)

-

Plangebied Johan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

RAAP

....

4 Conclusies en aanbevelingen

4.1 Condusies

Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied een hoge archeo- logische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Het zou kunnen gaan om nederzettingen en sporen gerelateerd aan de limes-weg (zie § 2.2}. Tevens was het mogelijk dater nog (restanten van) een oude weg (uit de Late Middeleeuwen) aanwezig zijn in het plangebied. De kans is echter groat dat door de aanleg en sloop van Mona-fabriek grate delen van de bodem zijn verstoord.

Uit de veldtoets blijkt dat een groat deel van het oeverpakket onder de oude bouwvoor ontbreekt en dat kalkrijk materiaal en zand (met kleibrokken) direct onder de bouwvoor voorkomt. Hierdoor lijkt het waarschijnlijk dat het plan- gebied voor een groat deel is afgegraven ten behoeve van de kleiwinning.

Mogelijk is het plangebied (ter hoogte van de restgeul, in het zuiden) minder afgegraven.

Het onderzoek (bureauonderzoek, verkennende boringen en visuele inspectie) heeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten opgeleverd. Uit het onderzoek blijkt dat de bodem is verstoord door

kleiwinning (afgegraven). Tevens is de aanwezigheid van recente verstoringen vastgesteld. Eventueel oorspronkelijk aanwezige archeologische waarden zijn verstoord en/of verdwenen.

4.2 Aanbevelingen

Op grand van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten wordt ten aanzien van het plangebied geen vervolg- onderzoek aanbevolen.

Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met de strategische adviseur archeologie van de provincie Utrecht (drs. R.S. Kok).

RAAP-notitie 1760 I herziene eindversie 31·08·2006 [ 1 2]

(14)

-

Plangeb1ed Johan de Wittlaan 2. gemeente Woerden; archeologisch vooronderzoek:

een bureauonderzoek en veldloets (verkennend booronderzoek)

RAAP

-

Literatuur

Berendsen, H.J.A., 1982. De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht. Utrechtse Geografische Studies 25.

Brinkkemper, 0., e.a. (redactie), 1998. Handboek ROB-specificaties. Rijks- dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.

Canaletto, 1973. Nieuwe Kaart van den Lande Utrecht, schaal ca 1:50.000, 1696. Canaletto, Alphen aan den Rijn.

Deventer, Jacob van, z.j. Digitate kaarten & atlassen: stadsplattegronden rand 1600 (kaarten van Jacob van Deventer uit ca 1550-1570). ALVO, Delft.

Haarhuis, H.F.A., & E.P. Graafstal, 1993. Vleuten-Harmelen; een archeolo- gische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 80.

Stichting RAAP, Amsterdam.

Kok, R.S., 2004. Richtlijnen bureauonderzoek van de provincie Utrecht.

Provincie Utrecht, Utrecht.

Kok, R.S., 2005. Richtlijnen Provincie Utrecht ten behoeve van inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. Provincie Utrecht.

Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

Provincie Utrecht, 2001. Cultuurhistorische elementen in de provincie Utrecht, 3' versie (CD-ROM). Provincie Utrecht, Utrecht.

ROB, 2005. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) versie 2.1. Ontleend a an http:/ jwww .archis. n l.

RGD, 1988. Geologische Kaart van Nederland, schaa/1:50.000, blad 31 Oost Utrecht Oost. Rijks Geologische Dienst, Haarlem.

Robas Producties, 1989. Historische Atlas Utrecht. Chromotopografische Koart des Rljks, schaal 1:25.000 (blad 444 -Harmelen). ROBAS Producties, Den Ilp.

Schute, l.A., 1999b. Spoorverdubbeling Woerden-Harmelen, 2e fase; een Aan- vullende Archeologische Inventarisatie (AAI): kartering en waar- dering. RAAP-rapport 448. Stichting RAAP, Amsterdam

Stiboka, 1976. Bodemkaart van Nederland, school 1:50.000. Kaartblad Utrecht West {31 West). Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.

Stiboka/RGD, 1975. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000.

Kaartblad Utrecht West {31 West). Stichting voor Bodemkartering, Wageningen/Rijks Geologische dienst, Haarlem.

Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-rapport 1000. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.

RAAP-notitie 17601 herziene eindversie 31-08-2006 [13]

(15)

-

Flanaebied Jahan de Wittlaan 2, gemeente Woerden; archealogisch vaoranderzoek:

<en bureauonderzoek en veldtoets (verkennend booronderzoek)

RAAP

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland, schaal 1:50.000; Dee/ 1: West-Nederland 1839-1859.

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen.

Ge brui kte afkortingen

ARCH IS IKAW -Mv RACM ROB

ARCHeologisch Informatie Systeem

Jndicatieve Kaart van Archeologische Waarden beneden maaiveld

Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschappen en Monumentenzorg

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

Overzicht van figuren, tabelle n e n bijlagen

-

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) geprojecteerd op de IKAW. In oranje is de vermoedelijke ligging van de Romeinse limes-weg weergegeven. Inzet: ligging in Nederland (ster).

Figuur 2. Overzicht van het plangebied richting het zuidwesten.

Figuur 3. Globale ligging van het plangebied (cirkel) op de kaart van Jacob van Deventer uit 1557.

Figuur 4. Resultaten booronderzoek.

Tabel 1. Archeologische tijdschaal.

Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.

RAAP-notilie 1760 I herziene eindveosie 31-08-2006 [14]

(16)

121 lm

.

\

27561.1

~ -

""'

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AM K- terreinen (blauw) geprojecteerd op de IKAW. In oranje is de vermoedelijke ligging van de

Romeinse limes-weg weergegeven. Inzet: ligging in Nederland (ster).

(17)

Figuur 2. Overzicht van het plangebied richting het zuidwesten.

(18)

,J

Figuur 3. Globale ligging van het plangebied ( cirkel) op de kaart van Jacob van Deventer uit 1557. )

(19)

1121<100

-j

RAAP

1121:.00

121200 - ~ - - -- - ' - --

,____ - - - - = --

Figuur 4. Resultaten booronderzoek.

(20)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: verstoord. Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: BROK

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand

[r]

Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig,

♣ Op grond van de waarnemingen op het terrein aan de Johan de Wittlaan 2 te Woerden hoeft geen aanvullend onderzoek gedaan te worden naar aanwezige flora en fauna en hoeft

opgespoten zand oftewel kunstmatig strand (zie figuur 2).H oge dichtheden aan foeragerende vogels worden hier niet verwacht gezien de verstoring vanaf de dijkzone en oostelijke

Omdat het plangebied zich in een beekdal bevindt, geldt er een specifieke verwachting voor natte landschappen, dat wil zeggen voor een ander type vindplaatsen

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, compact (alleen zand en veen), matig fijn, kalkrijk, interpretatie: oude duin en strandafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie