• No results found

A. Verzoek om openbaarmaking Besluit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "A. Verzoek om openbaarmaking Besluit"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

Kenmerk: 880995 / 883171

Betreft: verzoek om openbaarmaking

Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van de stichting RTV Apeldoorn om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

_________________________________________________________________________

A. Verzoek om openbaarmaking

1. Bij e-mail van 21 mei 2021 heeft advocatenkantoor De Vos & Partners namens stichting RTV Apeldoorn (hierna: verzoeker), het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) verzocht om openbaarmaking van informatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).

2. Het verzoek heeft betrekking op diverse relevante stukken met betrekking tot het besluit van het Commissariaat d.d. 13 april 2021, waarbij Valouwe Media Stichting (VMS) is aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de verzorging van de publieke mediadiensten in de gemeente Apeldoorn (kenmerk 804266/875367). -Het verzoek ziet niet op de informatie zoals reeds verstrekt aan verzoeker op basis van artikel 7:4, tweede lid, Awb.

3. Bij e-mail van 4 juni 2021 heeft het Commissariaat de ontvangst van het verzoek om informatie aan verzoeker bevestigd.

4. Bij e-mail van 11 juni 2021 heeft het Commissariaat verzoeker meegedeeld dat de beslistermijn op grond van artikel 6, derde lid, van de Wob werd opgeschort, om VMS, de Gemeente Apeldoorn en verzoeker zelf de gelegenheid te bieden een zienswijze te geven ten aanzien van de voorgenomen openbaarmaking. Deze partijen is aangegeven dat zij die zienswijze konden indienen op uiterlijk 18 juni 2021, en dat het Commissariaat er bij het uitblijven van een tijdige reactie van uitging dat er geen bedenkingen waren tegen openbaarmaking. Het Commissariaat had op 18 juni 2021 geen zienswijzen ontvangen.

Daarmee was de opschorting van de beslistermijn op 19 juni 2021 geëindigd.

5. De Gemeente Apeldoorn heeft op 21 juni 2021 nog bevestigd dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat de aan haar verstuurde documenten openbaar worden gemaakt.

6. Voorts heeft VMS op 22 juni 2021 nog aangegeven dat zij toestemming geeft voor openbaarmaking van de stukken zoals die aan haar waren toegestuurd, mits bepaalde persoonsgegeven onleesbaar worden gemaakt.

(2)

B. Relevante bepalingen

7. Voor een overzicht van de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar Bijlage 1 bij dit besluit.

C. Beoordeling

8. Het uitgangspunt van de Wob is dat voor eenieder een recht op openbaarmaking van informatie bestaat. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob vooronderstelt.

9. Op grond van artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Een

bestuursorgaan zal het verstrekken van de gevraagde informatie achterwege kunnen of moeten laten wanneer zich één of meer van de in die artikelen genoemde

uitzonderingsgronden en beperkingen voordoen.

10. Onder het onderhavige Wob-verzoek valt een aantal documenten zoals opgenomen onder Bijlage 2. Het Commissariaat heeft per document getoetst of het volledig openbaar gemaakt kan worden, of dat zich ten aanzien van de documenten of daarin vervatte informatie een uitzonderingsgrond voordoet als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wob.

11. Het Commissariaat zal de genoemde documenten vrijwel volledig openbaar maken. Gelet op het volgende zal het Commissariaat evenwel een aantal documenten en gegevens niet openbaar maken.

Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

12. -Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In de documenten die onder het Wob- verzoek vallen staan verschillende persoonsgegevens, zoals namen, persoonlijke emailadressen en persoonlijke telefoonnummers. Voor zover het gaat om

persoonsgegevens van derden en betrokken medewerkers die niet wegens hun functie in de openbaarheid treden, is het Commissariaat van oordeel dat het belang van de

eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van

openbaarheid. Daarom besluit het Commissariaat deze persoonsgegevens niet openbaar te maken.

Persoonlijke beleidsopvattingen

13. Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Het document 'Memo 23 maart 2021 (kenmerk 804266 / 874603)' bevat persoonlijke beleidsopvattingen (aldus

aangegeven in het document). Het Commissariaat besluit de desbetreffende informatie in dit document onleesbaar te maken.

(3)

Niet vallend onder Wob-verzoek

14. In de documenten 'Verslag Practice overstijgend overleg' en 'Besluitenlijst Collegevergadering' is informatie weggelaten die niet valt onder de reikwijdte van onderhavig Wob-verzoek. De informatie heeft slechts betrekking op andere kwesties.

Daarom besluit het Commissariaat deze gegevens niet openbaar te maken.

Reeds openbaar

15. Een deel van de opgevraagde stukken is reeds openbaar gemaakt op de website van het Commissariaat, of bij een eerder Wob-verzoek (ingediend bij de Gemeente Apeldoorn).

Op grond van vaste jurisprudentie gaat het hierbij om informatie die niet nogmaals openbaar kan worden gemaakt.

D. Openbaarmaking

16. Het Commissariaat kan niet uitsluiten dat een of meer belanghebbenden bezwaar hebben tegen openbaarmaking van de door verzoeker gevraagde informatie. Om die reden vindt conform artikel 6, vijfde lid, van de Wob de feitelijke openbaarmaking van de documenten niet eerder plaats dan twee weken na het verzenden van dit besluit. Op deze wijze wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden de openbaarmaking tegen te houden. Dit kan door het indienen van een bezwaarschrift en door daarnaast de rechtbank te

verzoeken om, bij wijze van voorlopige voorziening, het onderhavige besluit tot

openbaarmaking te schorsen. Indien binnen twee weken na het verzenden van dit besluit een bezwaarschrift is ingediend en een voorlopige voorziening is aangevraagd, wordt de uitspraak van de voorzieningenrechter afgewacht, voordat tot daadwerkelijke

openbaarmaking wordt overgegaan.

17. Het Commissariaat zal voorts op grond van artikel 8 van de Wob de volledige tekst van dit besluit openbaar maken door publicatie op zijn website. Deze openbaarmaking vindt plaats twee weken na bekendmaking van dit besluit, en met uitzondering van eventueel daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens. Het

Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob.

E. Besluit

18. Het Commissariaat besluit:

I. de door verzoeker gevraagde informatie als hierboven vermeld openbaar te maken; en

II. de volledige tekst van dit besluit openbaar te maken twee weken na bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde

persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, door publicatie op zijn website.

Hilversum, 23 juni 2021

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

(4)

mr. Elles Witvoet

Practice Lead Handhaving en Bezwaar

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.

Bijlagen:

1. Relevante bepalingen uit de Wob 2. Stukken

(5)

Bijlage 1: Relevante bepalingen

Artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob)

1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder

verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen.

4. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam.

5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.

Artikel 6 van de Wob

1. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen.

2. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker.

3. Onverminderd artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de termijn voor het geven van een beschikking opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop het bestuursorgaan de verzoeker meedeelt dat toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, tot de dag waarop door de belanghebbende of

belanghebbenden een zienswijze naar voren is gebracht of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

4. Indien de opschorting, bedoeld in het derde lid, eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de verzoeker, onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden gegeven.

5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, in welk geval de informatie niet eerder wordt verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt.

(…)

Artikel 10 van de Wob

1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

(6)

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;

b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;

c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de

aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

(…)

Artikel 11 van de Wob

1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.

2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.

3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt.

4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van

openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van

overeenkomstige toepassing.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van