• No results found

Ouderlijk gezag (rechten en plichten van ouders)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ouderlijk gezag (rechten en plichten van ouders)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ReChten en PliChten v an oudeRS

oudeRlijk geza g

Meer informatie

• www.kinderrechtencommissariaat.be

• www.kinderrechtswinkel.be

• www.vipjeugd.be

• www.gidsvoorgezinnen.be

• Gespecialiseerde informatie

- Rechten en plichten van ouders in de bijzondere jeugdzorg

www.osbj.be

- Rechten en plichten van ouders bij een echtscheiding

www.tweehuizen.be

- Rechten en plichten van ouders in het onderwijs www.ond.vlaanderen.be

www.vlaanderen.be

Plichten

van de ouders

1. DE PLICHT TOT LEVENSONDER- HOUD, HUISVESTING, OPVOEDING EN OPLEIDING Volgens het burgerlijk wetboek zijn ouders onderhoudsplichtig ten aan- zien van hun minderjarige kinderen.

Dit moet in ruime zin bekeken wor- den: het gaat niet enkel over voe- ding, onderdak, kledij, ... maar ook over opleiding, vorming, toezicht, vrijetijdsbesteding, ... Kortom, alles dat een kind nodig heeft om volwas- sen te worden en zijn / haar plaats in de maatschappij te kunnen vinden.

Ouders moeten aan hun kinderen een levensstandaard bieden die overeenstemt met hun middelen.

Deze onderhoudsplicht stopt niet zonder meer wanneer een kind 18 jaar wordt. Ouders blijven verant- woordelijk tot hun kinderen een studie of opleiding hebben beëin- digd waarmee ze kans maken op een job. Een jongere mag dus zeker een jaar overdoen, maar moet zich wel inzetten om de studies tot een goed einde te brengen.

2. AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OUDERS

Ouders zijn verantwoordelijk voor de daden van hun minderjarige kinderen en voor de schade die zij eventueel berokkenen. Ze kunnen zich hiertegen beschermen door een familiale of gezinsverzekering te nemen.

De ouderlijke aansprakelijkheid be- rust op het vermoeden van een fout in de opvoeding of in het toezicht.

Dit vermoeden is weerlegbaar. De ouders zijn niet aansprakelijk wan- neer zij het bewijs leveren dat hen geen fout ten laste kan worden ge- legd.

3. DE PLICHT TOT RESPECT VOOR HET KIND

De ouders hebben de plicht tot eer- bied en ontzag ten aanzien van hun kind, ongeacht zijn of haar leeftijd.

(2)

Rechten

van de ouders

1. HET RECHT OVER DE PERSOON VAN DE MINDERJARIGE Ouders hebben het recht om hun kind bij zich te hebben en beslissin- gen te nemen over alles wat met de opvoeding te maken heeft: over voeding, kleding, vrijetijdsbeste- ding, huisvesting, welke opleiding het kind zal volgen, de taal waarin men het kind opvoedt, welke waar- den en normen men aan het kind meegeeft, ...

Kinderen (jongeren / tieners) heb- ben toch een stem in deze beslissin- gen. Ze hebben het recht hun me- ning te laten horen en ze hebben recht op inspraak bij persoonlijke beslissingen. Twee criteria spelen hierin een belangrijke rol: (1) de leeftijd: naarmate kinderen op- groeien, moeten ze meer betrokken worden bij dergelijke beslissingen en (2) in welke mate de te maken keuze van persoonlijke aard is (bij- voorbeeld het kiezen van een hobby of sport).

Van ouders wordt dan ook verwacht dat ze rekening houden met de op- vattingen en leefwereld van hun op- groeiende kinderen, met de leeftijd en hun toenemende capaciteiten en met de ontwikkeling van de per- soonlijkheid van het kind. Het komt er in dit alles op aan om een gezond evenwicht te vinden tussen de rech- ten van de ouders die samengaan met het ouderlijk gezag en de visie van de jongere.

Een voorbeeld: wanneer een kind een medische ingreep of behandeling moet ondergaan, zijn het - in principe - de ou- ders die hiervoor toestemming moeten geven, tenzij de behandelende arts oor- deelt dat de minderjarige daartoe zelf in staat is. Men houdt hierbij rekening met de leeftijd van het kind, maar ook met de aard van de ingreep of behandeling.

Een jongere kan zelf beslissen over lichte ingrepen, bij zwaardere ingrepen zal de toestemming van de ouders worden gevraagd. Een minderjarig meisje kan dus anticonceptie nemen of een abortus ondergaan, zonder toestemming van de ouders. (cf. Wet op de patiëntenrechten)

2. HET RECHT OP PERSOONLIJK CONTACT

Elke ouder heeft recht op persoon- lijk contact met zijn / haar kind op regelmatige basis. Als het kind bij één van beide ouders woont (inge- val van echtscheiding), wordt dit ge- regeld via het omgangsrecht.

Het recht op persoonlijk contact kan enkel om bijzonder ernstige re- denen worden geweigerd, bijvoor- beeld in het geval van erge verwaar- lozing.

Ook grootouders hebben recht op persoonlijk contact met hun klein- kind. In de eerste plaats moeten ouders en grootouders proberen om onderling tot een regeling te komen. Lukt dit niet, dan kunnen de grootouders naar de jeugdrecht- bank stappen.

Ooms, tantes, broers, zussen, ...

kunnen recht op contact krijgen als ze bewijzen dat ze een bijzondere band hebben met het kind.

Wie heeft het oudeR- lijk gezag oveR de kindeRen?

• Het ouderlijk gezag wordt door beide ouders samen uitgeoe- fend. Dit betekent dat ze - in the- orie - alle beslissingen over de kinderen gezamenlijk nemen. In de praktijk is het echter niet haal- baar om steeds te overleggen met je partner. Elke ouder neemt dan ook regelmatig zelfstandig beslissingen, bijvoorbeeld over de aankoop van kleding. In onze wetgeving wordt er trouwens van uitgegaan dat dergelijke beslis- singen worden genomen met in- stemming van de andere ouder, zolang de ouders samenwonen.

• Wanneer de ouders niet samen- leven (bijvoorbeeld gescheiden ouders), blijven zij het ouderlijk gezag samen uitoefenen, tenzij de rechtbank hier anders over beslist heeft.

• Als een ouder aanzienlijk tekort zou schieten in de opvoeding kan hij / zij ontzet worden van het ou- derlijk gezag.

• Als één van de ouders overlijdt, behoudt de overlevende ouder het ouderlijk gezag alleen en wordt er geen voogdij of toezicht georganiseerd.

• Als beide ouders overlijden, wordt er een voogd aangesteld die het ouderlijk gezag uitoefent.

Ouders hebben het ouderlijk gezag over hun kinderen tot deze meerder- jarig zijn. Ze zijn dus verantwoorde- lijk voor hun kinderen tot de leeftijd van 18 jaar. Deze verantwoordelijk- heid brengt een aantal rechten en plichten met zich mee.

3. DE VERTEGENWOORDIGINGS- BEVOEGDHEID

Een minderjarig kind is in principe handelingsonbekwaam, waardoor hij / zij geen rechtshandelingen kan stellen. Tot het kind meerderjarig is, zijn de ouders dan ook de wettelijke vertegenwoordigers.

Maar bijna alle jongeren kopen zelf spullen, doen bestellingen en zo meer. Daarom staan er in de wet hier en daar bepalingen die jonge- ren toch een zekere bekwaamheid geven. Zo kan hij / zij wel bepaalde contracten afsluiten. Het recht maakt daarvoor onderscheid tussen dagelijkse handelingen en contrac- ten die erg belangrijke financiële gevolgen hebben.

• Dagelijkse handelingen kan een minderjarige zelf doen. Dat zijn bijvoorbeeld aankopen van boe- ken, cd’s, voeding, ... Het gaat hier om uitgaven voor dagelijkse behoeften. Ook een arbeidscon- tract tekenen is mogelijk.

• Contracten die belangrijke finan- ciële gevolgen hebben, zoals het aangaan van een lening, zijn niet geldig als een minderjarige ze tekent.

4. HET BEHEER OVER EN HET VRUCHTGENOT VAN DE GOEDEREN

Ouders beheren het vermogen van hun kinderen, met als doel dit ver- mogen in stand te houden en het te doen opbrengen. Ouders hebben ook het recht op het vruchtgenot van de goederen van hun minder- jarige kinderen. Dit is het recht van

de ouders om de vruchten te genie- ten van sommige goederen van hun kinderen. Zo mogen ouders bijvoor- beeld de intrest ontvangen van een spaarboekje. Belangrijk is wel dat de ouders steeds in het belang van hun kind handelen.

5. RECHT VAN TOEZICHT

Wanneer ouders niet meer samen- wonen hebben beide ouders binnen hun ouderlijk gezag het recht om toe te zien op de opvoeding. Dat is zeker van belang wanneer het kind meestal bij één ouder verblijft of wanneer het ouderlijke gezag wordt toegekend aan één ouder.

Dit gaat samen met een recht op informatie. De ‘andere ouder’ heeft het recht om bij de ouder die instaat voor de opvoeding en bij derden alle nuttige informatie in te winnen over de opvoeding van zijn / haar kind. Dit heeft ook gevolgen voor de omgeving van de jongere, o.a.

de school. Zo is de schooldirecteur verplicht om beide ouders te infor- meren over de schoolresultaten en oudercontacten wanneer de ouders gescheiden zijn.

6. RECHT OP RESPECT VANWEGE HET KIND

De ouders hebben het recht op eer- bied en ontzag vanwege hun kind, ongeacht zijn of haar leeftijd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Willemsen, 2004). Het is belangrijk dat in preventieprogramma’s en -campagnes op een meer effectieve manier aandacht besteed wordt aan het bewust maken van ouders over de invloed

Het aan- tal Wajongers dat derhalve aangewezen zal zijn op langdurige ondersteuning om te kunnen werken omdat zij niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, zal

De externe vertrouwenspersoon begeleidt en ondersteunt ouders/verzorgers en leerlingen van de school bij de behandeling van klachten waarbij er sprake is van machtsmisbruik en

Op het moment dat uw behandelend arts een aandoening constateert, hebt u als patiënt het recht op informatie over uw ziekte, het onderzoek en/of de behandeling die door uw arts

De omzet die verzekerde misloopt door schade aan een gebouw of huurdersbelang op een risicoadres.. De daling van kosten door die schade trekken we van dat

Welke hulpverleningskosten na een schade in Nederland zijn

 de gebruiker en/of (wettelijke) vertegenwoordiger de geboden ondersteuning in die mate storen dat een begeleiding binnen de doelstellingen en mogelijkheden van de

Wanneer u namelijk een WW-uitkering heeft aange- vraagd die bij nader inzien wordt afgewezen, of naar huis bent ge- stuurd met de mededeling dat u eerst een