ls certificering van arbo-deskundigen
een voldoende flexibel middel voor kwaliteitsborg¡ng?
A.R. Hale & W. Stormr
SamenvattingGegevens over certifrceringssystemen van de arbo-deskundigen zijn verzameld in het kader van een expert-meeting over de vraag of één certificatiesysteem mogelijk en wenselijk is. Deze gegevens staan tegen de achtergrond van een vergelijkbare activiteit die dertien, meest Europese, landen omvat. Op grond van de huidige situatie wordt het gevaar geconstateerd voor een verkokering naar arbo-professie, die strijdig is met de flexibiliteit die gewenst is in het snel veranderende krachtenveld van dienstverlening en regulering. Gepleit wordt ervoor om de certificering uiteindelijk meer te richten op de operationele aspecten van de adviesorgani- saties ilan op de daarin aanwezige beroepen. De certifrcering van de arbo-professies moet dan ook minder gericht zijn op een scher- pe afbakening van de disciplines, maar meer op samenwerking tussen de deskundigen. Wederzijds gebruik van deelcertificaten kan de effrciency verhogen. Een gemeenschappelijke visitatiecom- missie voor de opleidingen kan deze ontwikkeling bevorderen en de afstemming van de opleidingen op de marktbehoefte bewaken.
lnleiding
Op
ljanuari
1994is
de oude Arbowet 1980 vervangen door een nieuwe, deels om te voldoen aan dekader-richt- lijn
van de Europese Unie (nc. 1989).In
zowel de oude als de nieuwe A¡bowetwordt
de deskundigebijstand
op het gebied van preventie en bescherming geregeldin
dearti-
kelen 17tlm20,
alsmedein
bijbehorende Algemene Maat- regelen van Bestuur (AMvB-en).In
de oudesituatie,
die pas een paarjaar
eerder volledig vankracht
werd, waren de grote (500+)industriéle
en stuwadoors-bedrijvenverplicht
bedrijfsgezondheidsdien- sten(sc¡-en)
en Veiligheidsdiensten(w-en)
te hebben of van externe dienstenafte
nemen. Twee arbo-deskundi- gen warenverplicht,
bedrijfsarts en veiligheidskundige.Hun
opleiding moest erkend zijn.In
de nieuwesituatie
worden (na een overgangsperiode) alle bedrijvenverplicht
een minimaal basispakket van een gecertifrceerde arbodienstafte
nemen. Om gecertifr- ceerd te worden moet onder andere tenminste één beroepsbeoefenaar van elk van de volgendevier
beroepen werkzaam zijnbij ofonder
contract staan van de dienst:arbeids- en organisatiedeskundige (AenO), arbeidshygië-
nist
(eH), bedrijfs-/verzekeringsarts (sn) en veiligheids- kundige (vx). Deze beroepsbeoefenaars dienenin
het bezit te zijn van een certificaat van vakbekwaamheid, dat onder andere eisenstelt
aan de erkenning van hun oplei- ding.Uit AMvB
781(Ministerie
van SoZaWe 1993), beter1. Vakgroep Veiligheidskunde, TU Delft, Kanaalweg 2b,2628 EB
Delft.
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 (1996) nr 4Summary
Certifrcation of experbs in working conditions is reviewed for the Dutch situation, based on European and especially Dutch data on the subject. Flexibility, as asked for by the market, is better ser- ved by certification directed at the operational tasks and skills of the services advising on working conditions. However, at present certification is strongly directed towards mutual demarcation of professions. Mutual acceptance of modular certifrcates could enhance effrciency. A common visitation committee is proposed to further flexibilisation and to tune professional training to the requirements of the customer.
Trefwoord.en : certificering, arbo-d.e shund,igen, opleid,ingen.
bekend als het
Besluit
arbodiensten,blijkt
dat de bedrijfs- verpleegkundige(nvr)
en de ergonoom (p) op aanraden van de Arboraad, die ondertussen opgegaan isin
de Soci- aal Economische Raad, nietverplicht
gesteld zijn. De wet- gever heeft echter de mogelijkheid open gelaten om aan de nu niet-verplichte arbodeskundigen te zijnertijd
des- kundigheidseisen op te leggen, als deontwikkelingen
daartoe aanleiding geven.In dit artikel
beschrijvenwij
de stand van zaken rond cer- tifrcering van de zes bovengenoemde arbo-deskundigen en besprekenwij
een aantal onderwerpen diehierin
contro- versieel zijn.In
het bijzonderwillen wij
de volgende vra- gen stellen:-
watzijn
de kosten van certifrcering die tegen de baten moeten worden afgewogen?- raakt
de algemene doelstelling van certifrceringniet uit
het zicht achter hetwaterdicht
regelen vanallerlei
details?-
maakt de huidige werkwijze het (nog) mogelijk flexibelin
te spelen op een snel veranderend krachtenveld van dienstverlening en regulering?Wij
schetsen eerst een aantal achtergrondfaktoren die relevant zijn voor onze discussie. Daarna presenterenwij
de details van de certifrceringssystemen voor de zes arbo- deskundigen. Verder onderstrepenwij
een aantal heikete punten zowel binnen de systemen van de afzonderlijke beroepsgroepen als over de groepen heen. Deze punten zijn met namebelangrijk in
hetlicht
van deverplichting
in
de nieuwe arbowet dat arbodiensten eenintegraal
advies(overdeafzonderlijkevakgebiedenheen)aanhun>
klanten
moeten kunnen geven. Tenslotte formulerenwij
een aantal voorstellen om onze bezwaren tegen de huidige gang van zaken te verzachten.Achtergrond
Nederland, als enig land
in
de eu, heeft de gelegenheid van de aanpassing van haar Arbeidsomstandighedenwet aan het kader van de EuropeseKaderrichtlijn
1989 (Euro- pese Gemeenschap 1989) aangegrepen om een belangrijke overheveling van taken van de overheid naar derde-partijcertificering
te bewerkstelligen. De aangepaste Arbowet maakte certifrcering als reguleringsmiddel mogelijk. HetMinisterie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZa- We) heeft dan ook met beide handen deze kans gegrepen' ondersteund door offrciëIe rapporten zoals die van de CommissieKortmann (Ministerie
vanJustitie
1994)'Het Ministerie
van Economische Zaken en de Raad voor deCertificatie
(RvC) hebben een contract gesloten waar- door de Raad steun kreeg eenstructuur
op te zetten om overheidstaken over te nemen. De RvC is onlangs met Sterlab/Sterin opgegaanin
de Nederlandse Raad voor de Accreditatie (RvA). De RvA accrediteertinstellingen
diezelfcertificaten
verlenen aan een reeks'objecten', zoals produkten, systemen, personen, instellingen en manage- mentsystemen.Onder certiflrceren wordt verstaan dat de certifrcatie-
instelling
(cI) offrcieel toetst enverklaart
dat een object aan vastgesteldecriteria
voldoet enblijft
voldoen;criteria
die met een bepaald doel geformuleerdzijn.
Decriteria
kunnenin
een (inter)nationale norm vastgesteldziin
(bii- voorbeeld ISo 9001, BS 7750). Ook kunnenzij
geformu- leerdzijn
door een College van Deskundigenwaarin
alle belanghebbendenzitting
hebben (bijvoorbeeld deVeilig-
heidschecklist Aannemers[vcl]
(nns. 1992) of het regle- ment van sKo voor certifrcering van veiligheidskundigen-
sxo 1995), waardoor alle
partijen
hun zegiebij
decriteria
kunnen hebben. Certifrcering van vakbekwaamheid isniet
nieuw: het bestondaljaren
voordat de RvC werd opgericht. Beroepsverenigingen hebben al lang doorhun
systemen van examinering en certiflrcering dekwaliteit
van beroepsbeoefenaren proberen te regelen. Hierover bestaat een uitgebreide onderzoeksliteratuur (zie bijvoor- beeldMok
1968, Freidson 1986). Daarnaast garanderenuniversiteiten
en andere onderwijsinstellingen, door exa-minering
eniliplomering,
dekwaliteit
vanhun
afgestu- deerden. Menkan
zich de vraag stellenofal
dezeinstel- lingen
aan de eisen van de RvA voldoen om als certifrca-tie-instellingen
te fungeren. Men kan zich ook afwagenof
dat moet; of de oude instellingen voor 'certifrcering' hetniet
net zo goed deden, weliswaar onder andere regels.De RvA accrediteert een cI en verleent haar de bevoegd- heid om certifrcaten
afte
geven als voldaan is aan bepaal- de eisen (onder andere de norm ¡rnN 45013). Een tweetal eisen is:-
decertifrcatie-instelling
is onpartijdig;-
het bestuur van de certiflrcatie-instelling is samenge- stelduit
alle belanghebbendepartijen,
zonder dat éénpartij
overheerst.Andere normen
in
de 45000-serie regelen de audits van de cr en de regimes voor certifrcering van verschillende objec- ten (vakbekwaamheid, produkten, enz).De huidige
lijst
van certificeringsobjectenin
Arboland omvat al:-
arbo-deskundigen;-
veiligheidsgevoelige beroepen (kraanmachinisten, las- sers, springmeesters, e. d,);- arbodiensten;
/-
arbo-opleidingen;-
arbo- en milieuzorgsystemen (bijvoorbeeld vcA en EMAS);-
produkten en systemen (drukvaten,hijstuigen,
e'd');56
Het
primaire
certiflrceringsdoel is zekerheid en vertrou- wenbij
deklant
enbij
het grote publiek te verschaffen,in
ons geval, omtrent de vakbekwaamheid van de arbodes- kundige. Echter Baayens en
Kik
(1982) wijzen er op dat er meerdere doelen zijn.In
hun onderzoek,waarin
een zestalvrije
beroepen onderzocht werden, noemen zij:- kwaliteit
van beoefenaars en van hunpraktijk;
-
kosten;- in-
en uitstroom van de beroepsgroep;-
de relatie tussenklant
en deskundige, alsmede de daar- aan gebonden verantwoordelijkheden;-
omvang van de dienstverlening;-
zelfstandigheid;Certifrcering scheidt de bokken van de schapen.
Het
schept werkgelegenheid voor degenen die binnen kunnen komen en het creéert hekken om hun werkgebied heen.Kwaliteit
wordt derhalvebereikt
doorinperking
vanwij-
heid.
Certificeringssytemen voor arbodeskundigen
De gegevens over certifrceringssystemen
zijn
verzameldin
1993 en 1994
in
het kader van tweeinitiatieven:
-
een van het Overleg Arbo-Opleidingen (oeo) om een expert-meetingvan 28april
1995 voor te bereiden (Vos-kuilen
et al, 1995), waar vertegenwoordigers van arbo- diensten, arbo-opleidingen, certifi ceringsinstellingen en beroepsorganisaties discussieerden over onder andere de afstemming tussen arbodienst en arbo-opleiding, alsmede over de waag oféén certifrcatie-systeem voor alle arbodes- kundigen wenselijk enmogelijk
zolu zijn1'-
een onderzoek van deInternational
Social Security Association (tsse),waarin
gegevens over de opleiding en certifrcering van zes arbodeskundigenin
dertien met name Europese landen verzameld werden (Cattantzza etal,
1993; Storm&
Hale, 1995). Doel van het onderzoek was de overlappen tussen de taken en opleidingen van de verschillende deskundigen te inventariseren.De gegevens
zijn
geleverd door informanten betrokkenbij
de certifrceringssystemen van de verschillende deskundi- gen. Na het schrijven van een samenvattend document voor de expert-meeting werd de tekst door de betrokkenen gecheckt en op enkele punten aangepast. De gegevens zijn derhalve op dattijdstip
correct(april
1995) geweest.Sindsdien
zijn
erin
bepaalde systemen wijzigingen geweest die, zo ver de auteurs bekend, zijnverwerkt.
Wij
presenteren de gegevensin
een aantal samenvattende tabellen die successievelijk de volgende aspecten weerge- ven:1.
Structuur
van het certifrceringsproces;2. rüelke groepen
zijn
op welke manier betrokken;3. Welke aspecten worden getoetst;
4. Hoe wordt de opleiding getoetst;
5. Hercertifrcering.
Na elke tabel wordt een aantal discussiepunten toege-
licht.
7.
Structuur
uan CertificeringTabel
l
geeft algemeneinformatie
over de certiflrcering.Een'internationale
regeling' betekent dat er regelingen over de inhoud, duur, e.d. van opleidingenzijn
die door eeninternationale
beroepsinstellingzijn
opgesteld, waar- aan nationale beroepsverenigingen zich moeten conforme- ren,'Beroepsgroep'in de kolom'beheerd door'betekent dat de stichting/orgaan die de certiflrcering
uitvoert
afkomstig isuit
het beroep. Afs de samenstelling van het bestuur vol- doet aan de regels van de RvAwordt'cI'ook
aangegeven.sKo, die de certiflrcering van veiligheidskundigen beheert, heeft nog
niet
formeel de certifrceringstaak van de over-Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 11996) nr 4Tabel 1-
Structuur
van hetcertificeringspÍoces
¡¡r, eniof Internationaìe regeling
Beheerd doo¡ Geldigheid
Bedrijfearts Arbeidshygiënist Veiligheidskundige AenO-deskundige Ergonoom
Bedrijfsverpl ee gkundige
vl
en InternationaalN¡, en Internationaal
NL NL
vL en Internationaal
NI,
BeroepsgÌoep scRc (onderdeel van het l<l\I¡vrc)
Beroepsgroep/ct sce c/Overheid. sro Overheid Beroepsgroep/SRe Beroepsgroep uwa
onbeperkt
3 jaar'
3 jaar
ligt nog niet vast
5 jaar
5 jaar scnc = Sociaal Geneeskundigen Registratie Commissíe, KNLfG = Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevorderiag der Geneeskunst, waarvan het College voor Sociale Geneeskunde (csc) de regels bepaalt.
scA = Stichting ter Certificering van Arbeidshygiënisten, sKo = Stichting voor certificering van Keurings- en niet-destructieve Onderzoekers, SRe = Stichting Registratie ergonomen, ¡¡vvn = Nederlandse Vereniging voor Bedrijfsverpleegkundigen.
heid overgenomen, maar is door RvA geaccrediteerd.
Het private
systeem voor Aeno-deskundigen is nogin
oprich-ting.
Bezien moet worden ofen hoe de overheid haartaak
daaraan overdraagt. De systemen voor debedrijfsarts
en de arbeidshygiënistzijn
door de overheid erkend, maar alleen de laatste is door RvA geaccrediteerd. De systemen voor de tweeniet-verplichte
arbo-deskundigenzijn bij
zowel overheid als RvAniet
erkend.2. Betrolzhen groepen
Tabel 2 toont de
bij
het certihceringsproces betrokken gToepen.Zelfs waar de leden
in
het College van Deskundigen ver- schillende gÌoepen vertegenwooïdigen komt het vaak voor dat het merendeel ooklid
van het beroep, zoniet de beroepsvereniging is.Dit
isniet
door de regels van de RvA verboden, maar geeft de beroepsgroep wel een overheer- sende stembij
het vaststellen van de regelingen.Een aantal van de systemen voldoet niet aan de eisen van de RvA om als cI geaccrediteerd te worden, omdat niet alle belanghebbende
partijen
vertegenwoordigd zijnofin
het bestuur,ofin
het college dat het reglement voor certifice-ring schrijft.
Onlangs is, op aandrang van RvA, een verte- genwoordiger van de gecertifrceerden aan de CvD van sNo en een onderwijskundige aan de certifrceringscommissie van scA toegevoegd, om aan accreditatieeisen te voldoen.Colleges hebben moeilijkheden gehad in het verkrijgen van werknemersvertegenwoordigers vanwege het beslag dat dat doet op de beperkte middelen van de bonden. De Stich-
ting
Registratie AenO-deskundigen streeft ernaar te vol- doen aan de eisen die de RvA stelt aan certificeringsinstel- lingen, maar is met zijn systeem nietklaar.
Tabel 2-
Bij
het certificeringsprocesbetrokken
groepen3. Aspecten die
bij
eerste certífi,cering getoetst wordenIn
tabel 3 zijn debij
het eerste certifrceringsproces getoet- ste aspecten vermeld.Vooropleiding
Het
specifrceren van vooropleidingseisen betekent dat iemand (meestal de certicifrcatiecommissie) moet bepalen welke opleidingen onder de defrnitie vallen. Zelfs voor Nederlandse opleidingen heeftdit
voor de nodige hoofd- brekens gezorgd, bijvoorbeeldin
verband met yx-certiflrce-ring
omdatlijsten
die door hetMinisterie
van Onderwijs gehanteerd werden, de opleidingen van de r,u Wageningenniet
onder het etiket technisch/natuurwetenschappelijk werden gerangschikt ondanks hetfeit
dat zij recht op een'ir-titel'
geven. Zowel voor buitenlandse opleidingen als voor opleidingen die door aspiranten als 'geÌijkwaardig' zijn geopperd, moeten door de commissie vaak knopen doorgehakt worden.Wellicht
isdit
laatstepunt
groten- deels een aanloopverschijnsel, die naar een overgangspe- riode (vaak onder een overgangsregeling) een minder gro- te last voor de commissie wordt, maartot
nu toe heeft het veel werk veroorzaakt.Beroepsopleíding
De aanvaardbaarheid van het kennisniveau van ergono- men moet rechtstreeks door de commissie getoetst worden omdat geen Nederlandse opleiding voldoet aan de
interna-
tionale (en tevens Nederlandse) eisen yan de beroepsver- eniging. Voor de andere arbodeskundigen kan de betrok- ken commissie de erkende Nederlandse beroepsopleidin- gen accepteren en hoeft zich alleen te buigen over buiten- landse opleidingen. Voor devier wettelijk verplichte
des-Bestuur College van Deskundigen/Advies Certifi ceringsconmissie Bedrijfsarts
Arbeidshygiënist Veiligheidskundige AenO-deskundige Ergonoom
B e drijfsverpleegkundi ge I
Tenminste aanwezig B en Bv sv/s
sv + anderen
momenteel nog niet bekend B, Bv, Wkn, Gec
n/sv
B (Arts) csc
Wkg, Arb, Ov, rv, Op Wkg, Wkn, Arb, Op, Bv, Gec momenteel nog niet bekend B, BV
s/¡v
BV
rv + Onderwijskunde
BV
momenteel nog nieL bekend BV
elsv
n = praktizerende deskundigen van beroep, av -- Iid beroepsvereniging, Wkg = $'s¡¡g.vers, Wkn = werknemers, Op = opleiders, Arb
= a¡bodiensten, Gec = gecertificeerden, Ov = overheid
1. Bij de Bedrijfsverpleegkundigen bestaat een Registratiecommissie die door de beroepwereniging beheerd wordt en de taken va¡
zowel bestuur, CvD en certificeringscomnissie op zicb neemt.
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 (19961 nr 4Tabel 3. Aspecten van het
certificeringsproces
Niveauvoolopleiding
Richting vooropleiding
Beroepsoplei- ding
Ervaring Prestatie in beroep
Vc
tíjd
werkzaam BedújfsartsAlbeids- hygiënist Veiligheids- kundige AenO- deskundige
Ergonoom
Bedrijfsver- pleegkundige
HTO^*'O
HTo/wo of gelilkwaardig
HBo^ryo of gelijkwaarilig HBo^vo of gelijkwaardig frBo + rn- servrce opleiding
artsdiploma
tech/natuur- wetenschap- pen
tech/natuurwe- tenschappen
74sp sociale wetenschap- penI
niet
gespecificeerd
verpleegkunde
Ja
geen opleiding in
NL. Kennis Ja
in beroep
in beroep
in beroep of relevante functie in relevante functie in beroep
in beroep
Ja
niet getoetst
niet getoetst
niet getoetst
rúet getoetst
niet getoetst
> SOVain erkende a¡bodienst
> 507o
ln
overwegende mate
> SOVI
> 24 uur/wk
> 16 uur/rvk Jà
l^
Ja
1. psychologie, sociologie, personeelswetenschappen, bedrijfskunde, personeel en arbeid met tenminste 74 studiepunten best'eed aan sociaal-rvetãnschappelijke vraagstukken rond menselijke arbeid
i¡
een organisatodsche context.kundigen moeten, volgens Eu-regelgeYing, opleidingen
in
andere nu-landen, die daar ook voor het beroep
wettelijk vereist zljn,
geaccepteerd worden. Alleen beperkte aan- vullende opleidingseisen mogenin
sommige gevâllen gesteld woïden, zoals Nederlandsetaal
en wetgeving.Dit
geldt bijvoorbeeld voor bedrijfsartsenin
alle nu-landen.Hetzelfde geldt ook voor veiligheidskundigen die bijvoor- beeld
in
België opgeleid zijn, maar weerniet
als zijin
Engeland zijn opgeleid, omdat daar geen verplichte veilig- heidskundigein
de wet staat' Voor arbeidshygiënisten en AenO-deskundigen isin
geen ander nu-land eenwettelij-
ke verplichting. Voor alleniet wettelijke
geregelde geval- len moet de certiflrcatiecommissie (of de overheidin
het geval van de veiligheidskundigen en AenO-deskundigen) beslissen of het buitenlandse certifrcaat gelijkwaardig is.Ervaring
Het
feit
dat de meeste arbodeskundigen pas gecertifrceerd kunnen worden alszij
ervaringin
het beroep hebben,Iijkt
logisch en
sluit
aanbij
gangbare opvattingenin
andere beroepen zoals accountants. Het betekent wel dat banen gevonden moeten wordenwaarin
aspiranten hun ervaring kunnen opdoen. De eis clat een arbodienstniet
gecertiflr- ceerd kan worden zonder tenminste één gecertifrceerde deskundige van elk van devier
beroepen, betekent dat kleine diensten waar slechts werk is voor één, alstrai-
ningsplekken afvallen.Dit
is met name een probleem vool veiligheidskundigen, diein
het verleden vaak als eenlingin
eenbedrijfgewerkt
hebben;ofdat
ook voor de AenO- deskundige zo zalworden moet nogblijken.
Deze twee beroepen dreigenin
eenkip
en ei probleem terecht te komen. Medeuit
deze overwegingzijn
de ervaringseisen voor deze twee beroepenwat
soepeler opgesteld, waardoor banen waarin men als leidinggevende of anderszinsin belangrijke
matebezig is geweest met relevante arbo- waagstukken ook meetellen' Het is echter maar de vraag hoe de certificatiecommissies met huninterpretatievrij-
heidhieromtrent
zullen omgaan.Alleen de bedrijfsartsen hebben een formele eis
bij
een eerste certifrcering dat de prestatie van de aspirantin
zíjnlhaar beroep door zijn (gecertifrceerde) begeleider als voldoende moet worden afgetekend. Andere beroepen wor- stelen met
dit
vraagstuk van prestatiemetingin
het beroep alteenbij
hercertificeri ng (zie hieronder).58
Werkzaam in beroep
Alle
beroepen behalve de svK-en stellen als certifrcerings- eis dat mensen meer dan dehelft
van huntijd
met het beroep bezig zljn. Deformulering
voor de veiligheidskun- dige is wat algemener('in
overwegende mate bezig '..'), maarlijkt min
of meer hetzetfde gehanteerd te worden.Dit lijkt in
eerstinstantie
de mogelijkheiduit
tesluiten
dat één iemand op meer dan één register kan komen te staan. Voor de werkgelegenheid van de deskundigenlijkt dit
gunstigle
zijn, maar het neemt veel van deflexibiliteit in
het veld weg. Ofdit in
depraktijk
ook zo zal wolden, hangt sterkafvan
de defrnities die gehanteerd worden met betrekkingtot
de inhoud van elk beroep. Is bijvoor- beeld het meten van een geluidsniveau op een werkplek arbeidshygiënisch, oftelt
het (ook) als veiligheidskundig en'/of bedrijfsgeneeskundig of -verpleegkundig?Dit
soorthaarkloverij
dreigtuit
te breken als menin
detail taakjes over beroepen gaat verdelen. Als dat gebeurt zal de doel- stelling van de wetgever, dat een geïntegreerd advies over alle aspecten vanwerk
en werkplekken door een arbo- dienst gegeven wordt, ver te zoekenzijn'
Het is te hopen dat hetniet leidt
tot het soort grensoorlogen dat de Britse vakbondenin dejaren'60 en'70
ten gronde hielp. Om problemen van deze aard te voorkomen is al discussie tus- sen SKo en scA begonnen over de offlrcieel te erkennen overlap tussen de werkgebieden van veiligheidskundigen en arbeidshygiënisten. Door eentamelijk
flexibele hou- ding van certificeringscommissieszijn
eenklein
aantal kandidaten al voor deze twee registers gecertifrceerd.Het onderzoek van IssA (Storm
&
Hale 1995) heeft laten zien datin
alle Europese landen er een behoorlijke over- lap is tussen de opleidingen van de verschillende arbo- deskundigen, met name met de ergonomen die bijna niets als exclusieve kennis kunnen claimen. De veiligheidskun- digen, arbeitlshygiénisten en B\rK-en hebben ook een grote onderlinge kennisoverlap, evenals de svK-en en de bedrijfsartsen.Er lijkt
hierdoor veelruimte
voorrationali-
seringin
uitvoering en erkenning van opleidingsonderde- 1en.Tiidschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 (1996) nr 4Tabel 4- Toetsing van de beroepsopleidingen
Erkenning door Duur Bepalirg
inhoud
Type onderwijsr Kwaliteits- management Betlrijfsarts
Arbeitls hygiënist
Veiligheids- kundige AenO- deskundige
Ergonoom
Bedrijfsverpleeg- kundige
SGRC
scA
Overheid -+ sro
Overheid
SR¿ (niet erkend) Ad hoc cse. van wvB + Op
4 jaat 20Vo van tijd, incl.
540 uur cursorisch
1e fase 2600 uur, Post-Hto + 1300 uur
410 uur (250 uur cursorisch, 20 dagen praktijk)
1000 studie-u¡en
Cursorisch > 260 studie-uren
1,5 jaar voltijds
Kennisgerichte leerdoelen
Onderwijsele- menten + cl1r'sus
eindtermen Leerdoelen en onderwijstopics
Leerdoelen gerel. aan taken
Kenniselernenten
Onder.wijsrooster
4 typen stage, scriptie, litera- tuuronderzoek stage, onder- zoeksproject
practica, groeps- werk, opdracht, stage, rapport project 1;mpliciet), professionele, vaardigheden Niet gespecificeerd opdracht, stage, scriptie
verplicht door visitatiecom- mrssle verplicht door visitatiecom- missie Verplichü door
SKO
Niet verplicht
Niet verplicht Niet verplicht
1. Bovenop cursorisch deel verplicht.
4. Toetsing uan de beroepsopleiding
In
tabel 4 is de toetsing van de beroepsopleiding weerge- geven.De aangegeven duur is voor BA, VK en AenO een
mini-
mum. Voor de anderen is het ofindicatief,
of de gemiddel- de duur van de wel erkende opleidingen.De cursussen voor BA en A-H
zijn
ook door visitatiecommis- sies van dewsu
of de HBo-raad getoetst;dit
is onderdeel van de gangbarekwaliteitszorg
voor hoger onderwijs. De andere opleidingen, als post-academisch of post-Hro, val- lenhier niet
automatisch onder. Een visitatiecommissiekijkt
diepgaand eensin
de 6 à8jaar
zowel naar de inhoud als naar het kwaliteitszorgsysteem van een opleiding. Eenalternatief
voor eenvisitatie
is een rso-certificering van een onderwijsinstelling (unw-45013); dezevindt
frequen-ter
plaats dan eenvisitatie,
echterniet
naar de inhoud van de opleiding, noch naar deaansluiting
op demarkt.
sKo worstelt momenteel met de beslissing vr'elke aspecten en op welke manier het zou moeten toetsen.
In zijn
regÌe- ment staat zowel een diepgaande toetsing van de inhoud en het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding als een afuaardiging van gecommiteerden die alle examens bijwo- nen. Geen ander systeemzitzo
dic}rt op de vingers van de opleiders tekijken; wellicht komt dit
door hetfeit
dat sxo voorzijn
andere vakgebieden (met name lassers) gewend is zeìf de examens af te nemen.Tabel 5.
Hercertificering
De eisen qua leerdoelen, inhoud, duur en type onderwijs zijn voor verschillende cursussen soms globaal, soms
in
detail gespecifrceerd.Bijna
alle leggen denadruk
op toe- passing van de kennisin
depraktijk
als eenbelangrijk
toetsingselement van de opleiding, maar weinige stellen verplicht vast dat de opleiding (ofde certifrcatiecatiecom- missie) depraktijktaken
definieert die uitgevoerd zouden moeten kunnen worden. Geen certifliceringssysteem legt als opleidingseis vast dat één deskundige kennis van derol
van de anderen zou moeten hebbenofdat
delen van de opleiding gezamenlijk met andere opleidingen zouden moeten plaatsvinden om samenwerking te bevorderen.In
de
praktijk,
onder auspiciën van de oeo,zijn
opleidingsin- stellingen hiermee wel bezig: veel opleidingen bevatten bijvoorbeeld wel onderdelen over de aangrenzende vakge- bieden. Erwordt
sinds driejaar
een gezamelijkpraktijk-
projekt, bestaanduit
een bedrijfsdoorlichting en advies- rapport, voor bedrijfsartsen (convu), veiligheidskundigen (Delft) en cursisten van de opleidingVeiligheid,
Gezond- heid en Welzijn van de Arbeid (Amsterdam) uitgevoerd als getoetst onderdeel van de drie betrokken opleidingen.5. Hercertifi,cering
In
tabel 5 is de stand van zaken rond de hercertifrcering samengevat.De meeste systemen zijn nog
niet
vollediguitgewerkt
ofStatus Prestatie-
toets
Kennistoets Ervaring/tijd in functie Bedrijfsarts
Arbeidshygiënist Veiligheidskunrlige AenO deskuailige Ergonoom
Bedrijfsverpleeg- kundige
In voorbereiding Bestaand In concept Niet ontwikkeld Bestaand
Irr vooibereiding
In voorbereiding Neen
Door werþever
Eigen rapporb Neen
l¡
yor¡¡þs¡sirling Punten-systeem:cursus, e.d.
In discussie
Eigen rapport Bijscholing, Opfriscursus
In voorbereiding Gelijk aan certilicering 3 van laatste 5 jaar rverkzaam als
vr
Gelijk aan certificering Gelijk aan certificering
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 (19961 nr 4 59nog
niet in
depraktijk
getoetst. Het isduidelijk
dat het systeem van het verleden, dat eenregistratie
voor het leven duurde tenzij iemand geroyeerd werd,definitief
ver- laten is.Het
is ookduidelijk
dat men worstelt met grote problemen om een betaalbaar systeem te ontwikkelen.Moet hercertiflrceringsonderzoek
kijken
naar werkpresta-tie, ofis
dat voldoende gedekt door de (her)certifrcering van de arbodienst waaryoor veel van de deskundigen wer- ken? Als het apart beoordeeld moet worden, door wie? Als dat hetklantbedrijf
wordt, zal dat de onafhankelijkheid van de deskundige aantasten en zullen rapporten aanklanten
dan minderkritisch
worden? Als het de eigen werkgeverwordt, zaldat
oordeel danonpartijdigzijn?
Zou de onniet
een oordeel moeten geven omdat het om de bescherming vanzijn
achterbanuiteindelijk
gaat? Of kie- zenwij
ervoor om een techniek te gebruiken zoals door SoZaWe voor de certifrcering van arbodienstenontwik-
keld is (zie Boesten & van Leest, 1996- in
pers) dieuit-
gaat van een geijkte beoordeling van door zelfgerappor- teerde prestaties?Als actualiseringvan
kennis moet worden getoetst (zoals iedereen vanzelfsprekendlijkt
te vinden) hoe moet dat.Moet een circus gecreërd worden waardoor ieder organisa-
tor
van een s¡rmposium of cursus zijn programma aan eeninstantie
voor moet leggen om te horen of het één of meer punten voor hercertificering waard is?Als werkzaamheid als deskundige vereist wordt, hoe moet men omgaan met een deskundige die zijn baan
verliest
(met name als dat doorinkrimping
van hetbedrijf of
dienst enbuiten zljnlhaar
schuld gebeurt) en daardoorzijn
certifrcering dreigt te verliezen en dus zijn mogelijk- heid om een nieuwe baan te veroveren?Discussie
Uit
voorgaande zal hetduidelijk
zljn d.at veeltijd
en ener- gie op gaat aan het opzetten en draaiend houden van cer- tifrceringssystemen. De kosten voor een eerste certifrce-ring
bedragen tegenwoordig tussen def
500 enf
1200,maar zíj geven een onderschatting van de
werkelijke
kos- ten van het systeem aan, omdat zij meestal alleen de bureaukosten van de certiflrceerder dekken,terwijl
veel, zoniet alletijd
van het bestuur, CvD en de commissiesgratis verstrekt
wordt. Zelfs dan komen de kosten op ongeveer een verdubbeling van de huidigejaarlijkse
kos- ten van het lidmaatschap van de meeste beroepsvereni- gingen.Hierbij wordt
ook geen rekening gehouden met detijd
van dekandidaat
om het dossier voor certiflrcering voor te bereiden.De kosten van eventuele erkenningssystemen voor de opleidingen zijn ook
niet
bekend. Volgens de vsm; (1995) moet eenuniversitaire faculteit f
25 000 betalen voor eenvisitatie
om de kosten van de commisSie te dekken. De voorbereiding van het zelfstucliedocument voor devisita- tie
kost defaculteit
500 à 1000uur
(Werkgroep Doz L992).Kwaliteit
mag geld kosten, maar iedereen moet overtuigdzljn
dat het dat geld ook waard is. Arbodiensten klagen nual
dat deskundigen en met name hun opleidingen te veel geld entijd
kosten.Zlj
zullen door dekwaliteitszorg
en certifrceringniet
goedkoper worden. Vooral moetenwij kijken
ofeen certifrceringssysteem waar voorzijn
geldlevert.
Op datpunt
zijn er veelkritische
kanttekeningen te plaatsen.Zoals
uit
de tabellenblijkt
heeft elk beroep een systeemonafhankelijk
van de anderenontwikkeld.
Ondanks datfeit lijken zij
sprekend op elkaar, met alleen verschillenin detail
en nuancering. Het iswellicht
nu telaat
om daariets
aan te doen, maar het was misschien mogelijk geweest veel hoofdbrekens te vermijden door voor allen één systeem te creëren. Zelfs nu zou het effrciënterzijn
als alle systemen één centraal college van deskundigen6(}
zouden hebben, waardoor de vergadertijd van de verte- genwoordigers van een aantal
partijen
(met name werk- gevers en werknemers) drastisch gereduceerd zou \Mor- den. Van de zijde van de overheid isdit
aI voorgesteÌd en er is binnen RvA al over gesproken, maar veel verschillenin
opzet enstruktuur
en nuances van taakverdeling en -opvatting zouden weggewerkt moeten worden voordatdit
een
realiteit
kan worden.Veel ernstiger is dat alle systemen elementen
in
zich heb- ben om deklooftussen
de beroepen dieper te maken.Geen enkel systeem
verplicht
ertoe samenwerking tussen de arbodeskundigen te bevorderen,ofdoor
gemeenschap- pelijke delen van de opleiding, ofdoor wederzijdse kennis van elkaars deskundigheid. Een geïntegreerde, effrciënte en flexibele dienstverlening op maatwordt
hierdoor belemmerd. Een te rigide hantering van de systemen zorgt voor conservering van de huidige situatie,terwijl
onderzoek
laat
zien dat de huidige taakverdeling tussen arbodeskundigen verre van effrciënt eneffectiefis,
dat er veel overlap tussen is,wat
tenminste dewaag
doet rijzen of erruimte
is voor zoveel afzonderlijke beroepen in Arbo- land. Veel zal afhangen van deflexibiliteit
van de leden van certifrcatiecommissiesin
het omgaan met de door de reglementen gegevenvrijheid.
Als zij te rigide worden zul- len zij het probleem erger maken.Deze certificeringscommissies zijn bijna
uitsluitend
bemenst door leden van de beroepsverenigingen. De regels van RvA stellen geen expliciete eisen aan de onpar-tijdigheid
van deze commissie,terwijl
dat wel ten opzichte van zowel het bestuur en het College van Deskundigen wordt gedaan.Kennelijk
gaat RvA ervanuit
dat de certifi- ceringscommissievan
eet\ zeer" expliciet reglementuit
gaat, dat weinig
ruimte
voorinterpretatie
geeft. Voor de arbodeskundigen is dat alles behalve waar;terwille
van de overzichtelijkheid van de regels is veelvrijheid
over de defrnitie van gelijkwaardige opleidingen en van de gren- zen van het vakgebied aan de uitvoerende commissie overgelaten. De huidigesituatie laat in
ieder geval de kans open voor het eenzijdig dienen van het belang van de beroepsgroep, voorzover deze een strenge afbakening ten opzichte van andere beroepen zou wensen.Als de systemen voor certificering van vakbekwaamheid worden gezien
in
het kader van andere certifrcering op arbogebied,lijkt
het gevaar van certificering opcertifice-
-ring
zeer reëel. Het mag logischlijken
om alle gaten te dichten, maar dan zullenwij
eensituatie krijgen
waarin ge- en hercertiflrceerde deskundigenafkomstigvan
gecer- tifrceerde opleidingen, gegeven door gecertifrceerde onder-wijsinstellingen
die gebruik maken van gediplomeerde docenten,in
gecertiflrceerde arbodiensten werken (die straks misschien onderdeel uitmaken van gecertifrceerde arbozorgsystemen) en dat hun prestatie getoetstwordt
door gecertificeerde auditors van geaccrediteerdecertifi-
catie-instellingen. Zover van dezesituatie
zijnwij
helaasniet
verwijderd. Eendergelijk
systeem zou de vraag moe- ten oproepenofhier
en daar een formele toets weggelaten zou kunnen worden zonder aan dekwaliteit
van het geheel te tornen.In
elk geval moet voorkomen worden dat hetzelfde element twee keer bekeken wordt. De afzonder-lijke
systemen kunnen voor een deeldit
overlap zelf voor- komen, zoalsin
deontwikkeling
van het systeem van sKo waar bijvoorbeeld besloten werd beoordeling van het eind- rapport van een opleiding volledig aan de examencommis- sie van de opleiding over te laten en hetniet
weer door de certiflrcatiecommissie te laten bekijken. Echter er dreigen overlappen te ontstaan tussen afzonderlijke certifrcerings- trajecten,bijv.
met de beoordelingvan de prestatie van een arbodienst (door de overheid) en vanzijn
deskundigen (in hun afzonderlijke hercertificeringstraj ekten). Hiervoor is een overkoepelend coördinerend mechanisme nodig.Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 9 (19961 nr 4Uit
effrciëntie overwegingenlijkt
het ook verstandig om aan tesluiten bij
bestaande systemen vankwaliteitsbor-
gingin
plaats van nieuwein
het leven te roepen.Dit
geldt met name voor de beoordeling van opleidingen.Voorstellen
Bovenstaande discussie
leidt tot
een aantal voorstellen, diein
grote matein
overeenstemmingzijn
met deinitia-
tieven dieal
door het oeo genomen zijn, op basis van de verzameldeinformatie
diehier
gerapporteerd is en naar aanleiding van de expert-meeting vanapril
19g5.Kort
samengevatzijn
zij als volgt:1. Een
initiatief
zou genomen moeten worden om de taken, die door deklant
van de verschillende deskundigen verwacht worden, helder te formuleren.Hieruit
zou hetduidelijker
worden waar de echte overlappen tussen de beroepen bestaan ofzouden moeten ontstaan. Hierop zou- den de leerdoelen van de opleidingen beter afgestemd kunnen worden en zouden de mogelijkheden voor gemeen- schappelijke en gezamenlijke onderdelen van opleidingen zichtbaar worden. Van dekant
van de opleidingsinstellin- gen is hieraan begonnen, maar eeninitiatiefvanuit
de Branche Organisatie Arbodiensten (noe) is nodig om ver- der te komen.Op langere
termijn,
als dezeinformatie
beschikbaar komt, zou het mogelijk zijn de certificeringseis voor aanwezig- heid vanvier
verplichte beroepenin
een arbodienst te ver- anderenin
een eis voor aanwezigheid van de kennis en vaardigheid om de takenuit
te voeren. Eendergelijk
sys- teem opereertin
Engeland en werptniet
dezelfdebariè-
res tegen verschuivingen
in
opleidingen en beroepsprofie- len op als het huidige Nederlandse systeem.2. Op z'n
minst
is een betere coördinatie tussen de certifr- ceringsinstellingen noodzakelijk om de geconstateerde anomalieën aan te pakken. Eenkrachtig
optredenvanuit
de werkgevers van de arbodeskundigen is nodig omdit af
te dwingen. Een gezamenlijk college van deskundigen voor alle arbodeskundigen(oftenminste
devier
verplich- te) zou detaak
op zich kunnen nemen om eisen aan alle opleidingen en certifrcatiecommissies te stellen die samenwerking tussen deskundigen bevorderen. Door de mogelijkheid vanregistratie
op meer dan één register te bevorderenin
plaats van te bemoeilijken, zou een derge-lijk
college de nodigeflexibiliteit in
de taakverdelingin
Arboland kunnen vergroten. Bundeling van krachten zou ook gemeenschappelijke problemen zoals het beoordelen van na- en bijscholing en vooropleiding efficiënter oplos- baar kunnen maken.De afzonderlijke CI-en zouden hiertoe een
initiatiefkun-
nen nemen. Echter er is opdit
moment geen teken dat dat zal gebeuren. Eenprikkel vanuit
de RvA zoudit kunnen
bevorderen.3. Een van de taken van de voorgestelde Coördinatiecom- missie Arbo van de RvA zou moeten
zijn
het voorkomen van onnodige certifi cering op certifrcerin g.Zij
zou moetenkijken
naar waar de huidige systemen uitgedund zouden kunnen worden en waar wederzijds gebruik van deel-cer- tifrcaten effrciëntie kan verhogen.4. Een gemeenschappelijke visitatiecommissie voor alle arbo-opleidingen zou ook
integratie
en betere afbakening van opleidingen en beroepen kunnen bevorderen.Als
deze een sterk verkennende functie zou hebben met een opdracht om delink
tussen de marktbehoefte en de oplei- dingen centraal te houden dan zou derol
van de afzonder-lijke
registers van deskundigen beperkt kunnenblijven
tot het verifrêrenofkandidaten
de nodige opleidingspa- pieren hebben. Als de visitatiecommissie aansluitbij
de bestaande systemenin
het hoger onderwijs, wordt het wielniet
onnodig opnieuw uitgevonden.Literatuur
-
Baayens, J. en Kik, L., 1982. Toetredingsreguteringen bij wije beroepen. Een voorstudie bij zes beroepsgroepen, Lite¡atuurstu- die: vrije beroepen en professionalisering. wa, Tilburg.-
Boesten A. & van Leest P., 1996. Organisational assessment of risk management and control: performance appraisal with the Accomplishment Record'Method. Safety Science (in press)-
BS 7750. British Standards Institution. 1992. Specification for environmental management systems. Bs 7?50. London.-
Cattatuzza, E. et aI,. 1993. Training and prevention experts.Current situation and future prospects. Survey summary report.
lssa, Paris.
-
EBB, 1992. vce: VeiligheidsChecklist Aannemers. Schiedam.Europoort Botlek Belangen.
-
Europese Gemeenschap, 1989. Directive concerning the execu- tion of measures to promote the improvement of the safety and health ofworkers at their work and other subjects (Framework Directive). Offrcial Journal ofpc. 12 June 198g.-
Freidson, 8., 1986. P¡ofessional powers. A study ofthe institu- tionalization of formal knowledge. tce, Chicago.-
Iso 9001. International Standards Organisation, 1987. euality systems-
Model for quality assurance in design/development, production, installation and servicing. Iso 9001.-
Ministerie van Justitie, 1994. Van keurslijf naar keurmerk.Commissie voor de Toetsing van Wetgevingsprojecten. Den Haag.
Ministerie van Justitie.
-
Ministerie van Sociale Zaker en Werkgelegenheid, 19gS.Besluit Arbodiensten. Algemeen Maatregel van Bestuur 281. Den Haag. Staatsuitgeverij.
-
Mok,4.L., 1968. De sociologische bestudering van de beroeps- vereniging. De sociologische gids, 15(1968)1, 54-60.-
NEN-45013., 1991. Algemene criteria voor certifrcatiei¡stellin- gen die certificatie van personen uitvoeren. Nederlandse Norma- lisatieinstituut. Delft.-
sKo, 1995. Certifrcering van Veiligheidskundigen, sro-Regeling.Zoetermeer 1995
-
Storm W & Hale 4.R., 1995. Training courses in safety and health; overlaps within and between four European countries.Rapport voor rss.A. Sector Safety Training, Workgroup Training of Experts. Vakgroep Veiligheidskunde, ru Delft.