Orde van dienst 13 maart 2021
Openingslied: 'Om warmte' (Huub Oosterhuis/Wilfred Kemp) (Het is mogelijk heel zachtjes mee te zingen)
Om warmte gaan wij een leven gaan wij over de zee,
vliegen wij langs de hemel, om iemand gaan wij een leven met licht en met donker mee.
Vogeltje van de bergen, waar gaat de tocht naar toe? Om warmte wil ik zwerven en komen naar iemand toe.
Om zachtheid gaan wij een leven, gaan onder de nacht,
kruipen wij onder de hemel, om woorden gaan wij een leven, om lachen en zoenen zacht.
Mensje daar in de verte, waar snelt je voetstap heen? waar zachtheid is te vinden daar snellen mijn voeten heen.
Om liefde gaan wij een leven, sterven wij dood na dood, wagen de verste wegen, om jou op hoop van zegen, mijn liefste mijn reisgenoot.
Dalen van zwarte aarde, bergen van hemelsblauw. Om alles ga ik dit leven, om alles of niets met jou.
Woord van welkom door Juut Meijer
De Paaskaars wordt ontstoken en daaraan ontsteken
Aeneas en Amelia en Florian 30 kaarsen Gebed
Pianomuziek
Lied: 'Laudate omnes gentes'
Laudate omnes gentes, laudate Dominum Laudate omnes gentes, laudate Domimum
Cathelijne leest voor uit 'Het Hooglied' (in bewerking van Judith Herzberg)
Kom naar buiten mijn lief
ga mee
De winter is over Met regen en storm Er komt sap in de takken
Op de grond en aan de twijgen zijn al bloemen En vijgen, ja
De vruchten- alles krijgt vorm.
Kom, laten we het veld in gaan en tussen hennabloemen slapen laten we de wijngaard in gaan morgenvroeg
en kijken of de wijnstok al is uitgebot
Wie is zij die daar komt uit de woestijn?
Leunend op de arm van haar lief?
Onder die appelboom ben je gewekt
Daar kreeg je moeder haar weeën Weeën van jou - daar baarde ze jou
Houd me dicht tegen je aan als een band om je arm als een hanger op je hart sterk als de dood is de liefde.
Een gevoel
dat inslaat als een flits een brand vlamt door je heen en geen rivier,
geen water in de wereld, dat zulke vlammen blust
My beloved spoke and said to me, (Song of Songs II-VIII)
“Arise, my darling,
my beautiful one, come with me.
See! The winter is past;
the rains are over and gone.
Flowers appear on the earth.
the season of singing has come, the cooing of doves
is heard in our land.
The fig tree forms its early fruit;
the blossoming vines spread their fragrance.
Arise, come, my darling;
my beautiful one, come with me.”
Who is this coming up from the wilderness leaning on her beloved?
Under the apple tree I roused you;
there your mother conceived you,
there she who was in labor gave you birth.
Place me like a seal over your heart, like a seal on your arm;
for love is as strong as death, It burns like blazing fire, like a mighty flame
Many waters cannot quench love;
rivers cannot sweep it away.
Da ist die Stimme meines Freundes! Siehe, (Hoheslied II-VIII) er kommt und hüpft auf den Bergen
und springt auf den Hügeln.
Mein Freund antwortet und spricht zu mir:
Stehe auf, meine Freundin, meine Schöne, und komm her!
Denn siehe, der Winter ist vergangen, der Regen ist weg und dahin;
die Blumen sind hervorgekommen im Lande, der Lenz ist herbeigekommen.
Komm mit mir, meine Braut, vom Libanon, komm mit mir vom Libanon, tritt her von der Höhe Amana, von der Höhe Senir und Hermon, von den Wohnungen der Löwen,
von den Bergen der Leoparden!
Du hast mir das Herz genommen, meine Schwester, liebe Braut, mit deiner Augen einem und mit deiner Halsketten einer.
Wie schön ist deine Liebe, meine Schwester, liebe Braut!
Deine Liebe ist lieblicher denn Wein, und der Geruch deiner Salben übertrifft alle Würze.
Setze mich wie ein Siegel auf dein Herz und wie ein Siegel auf deinen Arm.
Denn Liebe ist stark wie der Tod, und ihr Eifer ist fest wie die Hölle.
Ihre Glut ist feurig und eine Flamme des Herrn,
daß auch viele Wasser nicht mögen die Liebe auslöschen
noch die Ströme sie ertränken.
Pianospel: Vocalise van Rachmaninov Overweging: Juut Meijer
Lied: 'Zeven maal, zeven maal' (Huub Oosterhuis/Antoine Oomen)
Zevenmaal opnieuw geboren, kleingekregen, uitgeworpen,
wordt een mens, om mens te worden.
Zeventig maal zeven bomen, zullen bloeien waar wij wonen licht zal op het water stromen.
Tafelgebed: 'Niemand heeft U ooit gezien' ' (Huub Oosterhuis/Antoine Oomen)
Niemand heeft u ooit gezien, Liefde is uw naam.
Brood des levens heet die knecht die uw kind genoemd wordt;
Jezus, kind uit Nazareth.
Liefde, zegt Gij, is te doen.
Werk in ons dat wij U doen.
Licht ons op dat wij U zien.
Dat wij leven wat geleefd moet.
Dat wij doen wat moet gedaan:
recht voor ieder mensenkind, brood voor ieder kind van mensen, vrede en een nieuwe wereld en de dood zal niet meer zijn.
Voorbeden: met bijdragen van Florian, Kitty, Felicia en de VU-meiden Pianospel
Wens 'Blijf die grote woorden dromen' (Huub Oosterhuis)
Sinds onheuglijke tijden staat de hoop geschreven
dat ooit grote woorden als verzoening-leed geleden-
mensenrecht-schoon water-vrede tot een nieuwe wereld worden eindelijk de echte
In naam van hen die vóór ons waren
en omwille van wie na ons komen
blijf die grote woorden dromen- laat de hoop niet varen.
Zegen
Slotliederen: 'Aan de Amsterdamse grachten' 'Tulpen uit Amsterdam'
Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand Amsterdam vult mijn gedachten Als de mooiste stad in ons land Al die Amsterdamse mensen
Al die lichtjes 's avonds laat op het plein Niemand kan zich beter wensen Dan een Amsterdammer te zijn
Als de lente komt dan stuur ik jou tulpen uit Amsterdam Als de lente komt pluk ik voor jou tulpen uit Amsterdam Als ik wederkom dan breng ik jou tulpen uit Amsterdam Duizend gele, duizend rooie, wensen jou het allermooiste Wat m'n mond niet zeggen kan zeggen tulpen uit Amsterdam
Amsterdam, 13 maart 2021 Pastor: Juut Meijer Piano: Evert van Merode Dirigent: Arjan van Baest Solist: Petra Meijerhof