• No results found

VERHALEN DIE INSPIREREN: EEN MOOIE KOPPELING TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VERHALEN DIE INSPIREREN: EEN MOOIE KOPPELING TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2021 – Volume 30, Issue 2 7 Journal of Social Intervention: Theory and Practice –

2021 – Volume 30, Issue 2, pp. 7–10 http://doi.org/10.18352/jsi.680 ISSN: 1876-8830

URL: http://www.journalsi.org

Publisher: Rotterdam University of Applied Sciences Open Access Journals

Copyright: this work has been published under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-No Derivative Works 3.0 Netherlands License

V e r h a l e n d I e I n S P I r e r e n : e e n m o o I e k o P P e l I n g T u S S e n T h e o r I e e n P r a k T I J k

Graag neem ik u mee naar een recente publicatie waarin de jongerenwerker centraal staat. Aanvankelijk twijfelde ik of dit boek past in de traditie van ons tijdschrift en niet te praktisch georiënteerd is. De doelgroep van Hoe Jongerenwerkers werken aan preventie zijn (aankomende) professionals en beleidsmakers die wat willen leren over jongerenwerk. Als academisch tijdschrift willen wij onderzoek toegankelijk maken en daarop reflecteren en richten we ons op docenten, onderzoekers in het hoger onderwijs en andere geïnteresseerden betrokken in het sociaal domein. Voor professionals in de praktijk is onderzoekend vermogen essentieel, zoals ook betoogd wordt in de ook in deze editie opgenomen recensie van het boek Onderzoekend vermogen in de praktijk. De

Metz, Sonneveld en Rijnders, hoe Jongerenwerkers werken aan preventie, uitgeverij SWP, 2020, ISBN 9789088509858, € 25,-

B o o k S

P I m Va n h e I J S T

Pim van heijst, Hogeschoolhoofddocent Community Development/Senior Onderzoeker Lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling | Kenniscentrum Sociale Innovatie | Hogeschool Utrecht.

E-mail: pim.vanheijst@hu.nl

(2)

8 Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2021 – Volume 30, Issue 2 Books

tekst van Metz, Sonneveld en Rijnders (2020) waar we ons hier op richten maakt heel concreet inzichtelijk hoe in de beroepspraktijk de koppeling tussen theorie en praktijk gemaakt kan worden. Juist door deze direct met elkaar in verbinding te brengen krijgt de lezer handvatten en inspiratie om ook zelf aan de slag te gaan. Een boek dat dus zeer goed past bij ons tijdschrift.

In de inleiding worden we meegenomen met de invoering van de jeugdwet waarvan verwacht werd dat preventie meer ruimte zou krijgen. Zoals echter ook door anderen betoogd (Bucx, de Groot, Hageraats, & Pehlivan, 2018), komt de wijze waarop de Jeugdwet uitgevoerd wordt op een aantal belangrijke punten (nog) niet overeen met de doelen van de jeugdwet. De zorg is nog steeds niet makkelijk toegankelijk voor jongeren en ook is er zeker geen afname van de specialistische jeugdhulp waarneembaar. Daarnaast is er in twee op de drie gemeenten een gebrek aan geld. Het jongerenwerk wat in dit boek centraal staat, is in veel gemeenten onderdeel van de pedagogische basisvoorzieningen die een plek hebben in de sociale basis-infastructuur (Van Pelt en Repetur, 2018). “Het jongerenwerk biedt jongeren plekken om elkaar te ontmoeten, exploratieruimte, activiteiten op het terrein van urban culture en sport, de kans om te leren, informatie en advies, praktische hulp en individuele begeleiding” (Metz, Sonneveld en Rijnders, 2020, p. 8). De structuren hebben vorm gekregen maar de praktijk is vaak nog weerbarstig.

Enigszins verscholen in de inleiding wordt vervolgens op basis van diverse eerdere onderzoeken onderbouwd dat jongerenwerk een relevante bijdrage levert aan het realiseren van de transformatiedoelen. Jongeren worden ondersteund in hun eigen verantwoordelijkheid, jongeren met zware problemen blijven stabiel en worden toegeleid naar onderwijs, werk en andere zinvolle dagbesteding. Een belangrijk inzicht wat de basis legt voor de rest van de tekst.

De auteurs bieden een helder theoretisch kader dat direct gekoppeld kan worden aan een rijke variëteit aan casuïstiek. Het relatief korte theoretische hoofdstuk geeft inzicht in het methodisch werken van jongerenwerkers. Daarbij worden we meegenomen naar de doelgroep en hun leefwereld.

Methodieken van (multi) methodisch werken met jongeren worden beschreven waarbij de casuïstiek uit het tweede deel van het boek als voorbeeld dient. De jongeren die centraal staan, zijn primair jongeren in kwetsbare situaties. Ze ontvangen vaak geen steun vanuit hun netwerk, ervaren stress en komen in aanraking met politie en justitie. Binnen deze kwetsbare groep wordt een driedeling gemaakt tussen jongeren zonder problemen, jongeren met lichte problemen en die met zware problemen. Alle groepen behoren tot de doelgroep van het jongerenwerk en worden dan ook ondersteund. De aard van de ondersteuning varieert, zoals ook in de diversiteit van de

(3)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2021 – Volume 30, Issue 2 9 PIM VAN HEIJST casuïstiek naar voren komt. Ondersteuning loopt van informatie en advies via het bevorderen van participatie tot het ontwikkelen van een toekomstperspectief en het vinden van positieve (vrije) tijdsbesteding of professionele hulp. Het jongerenwerk vindt plaats in de vrije tijd en is dus per definitie vrijwillig. Er wordt ruimte geboden om, met ondersteuning, een eigen wereld te creëren om zich te kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassene waar dat thuis, op school of op het werk niet altijd kan.

Volgens de auteurs zou het uitgangspunt altijd moeten zijn dat er ontwikkelingsgericht gewerkt wordt. Vanuit de plekken waar jongeren verblijven, wordt verbinding gemaakt met het sociale netwerk van de jongere. Daarbij dient steeds weer ingespeeld te worden op de veranderende behoeften van de jongeren. Om dit in praktijk te kunnen doen is een open benaderingswijze noodzakelijk waar de jongerenwerker het handelen in het moment vorm kan geven. Dit continu afstemmen van de aanpak, ook wel sociaal programmeren genoemd, is flexibel en dynamisch maar ook minder voorspelbaar. Vervolgens verbinden de auteurs de door hen benoemde uitgangspunten met vier methodieken die in het jongerenwerk worden ingezet. Deze vier methodieken worden door hen verbonden met een mens en maatschappijvisie, doelstellingen in het handelen en bij voorkeur een verklarende theorie. De auteurs betogen dat methodieken in tegenstelling tot een methode of interventie meer mogelijkheden tot maatwerk bieden. Na een in tabelvorm weergeven beschrijving van deze methodieken worden uitgebreid de methodische principes beschreven die ten grondslag liggen aan elk van de vier methodieken. Op deze wijze krijgt de lezer handvatten om in verschillende situaties passende methodieken in te zetten en daarbij gebruik te maken van de passende methodische principes. Daarbij wordt ook het belang van samenwerken met partners in de wijk en een multi-methodische aanpak benadrukt. Hiermee is de basis gelegd voor het deel dat de meeste tekst van het boek uitmaakt en hier slechts beknopt wordt beschreven: een uitgebreide beschrijving van 22 casussen die, zoals de auteurs schrijven, verzameld zijn op basis van wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek. Iedere casus wordt geïntroduceerd aan de hand van kenmerken van de werker, de jongere, omgevingsfactoren en het ontstaan van het contact.

Vervolgens wordt het proces van werken inzichtelijk gemaakt. In de context van deze recensie is het niet mogelijk de grote variëteit aan casuïstiek afzonderlijk te beschrijven.

Door de heldere theoretische beschouwing weten de auteurs de aandacht vast te houden en nodigen ze de lezer uit een koppeling te maken met de (eigen) praktijk. In de verantwoording staat duidelijk en beknopt beschreven hoe het onderzoek naar de casussen is vorm gegeven. Wat mij betreft had dit een plek in de hoofdtekst mogen hebben. Mijn inziens is dit bagage die ook voor de professional relevant is. Ik hoop dat dit boek de professional uitdaagt tot verdere theoretische

(4)

10 Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2021 – Volume 30, Issue 2 Books

verkenning van dit belangrijke thema. Het is een uitnodiging nog sterker zijn eigen onderzoekend vermogen in de praktijk te ontwikkelen. Dat is ook het thema van de laatste recensie van deze editie.

R E F E R E N T I E S

Bucx, F., de Groot, J., Hageraats, R., & Pehlivan, T. (2018). Eerste Evaluatie van de Jeugdwet:

transformatie in zicht?. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 96, 342–347.

https://doi.org/10.1007/s12508-018-0205-3.

Van Pelt, M., & Repetur, L. (2018). De Sociale Basis: Terug van weg geweest. Utrecht: Movisie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een snelle vergelijkende blik over beide inhoudsta- fels geeft het meteen aan: de lezer van het En- gelse boek krijgt een hoofdstuk extra, het zes- de, waarin Buys het in

De Engelse Belastingdienst kan dus een boekenonderzoek instellen en daarbij gebruik maken van gegevens die zes jaar voor het doen van aangifte bekend zijn. Indien een

The Precision Medicine Initiative envisages an emphasis on developing collaborative public access databases to efficiently increase knowledge of the clinical implications of

God dobbelt niet, zei Einstein, maar bij Gerard Reve, op wiens schrijverschap Zijn waakzaam oog toch bij voorkeur zou moeten rusten, lijkt het er vaak wèl op.. Wat Reve de

Is een middel door het CTB toegelaten, maar valt deze buiten de lijst Bijlage IIB dan wordt door Stichting Skal dit middel afgekeurd en mag het niet gebruikt worden in de

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

meer dan voldoende uitkeringsbesparin- gen te leiden om de kosten te compen- seren. Dit komt mede doordat de netwerktrainingen met kosten van nog geen vijfhonderd euro per

In de beschrijvingen staat ook dat de onderzoeker op school komt of dat er leerlingen naar de universiteit gaan om daar te kijken bij het ‘echte’ onderzoek. Dit zijn