• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LEZINGEN DOOR DE WEEK | Maandag 4 april: Jesaja 65, 17-21 en Johannes 4, 43-54 • Dinsdag 5 april: Ezechiël 47, 1-9.12 en Johan- nes 5, 1-3a.5-16 • Woensdag 6 april: Jesaja 49, 8-15 en Johannes 5, 17-30 • Donderdag 7 april: Exodus 32, 7-14 en Johannes 5, 31-47 •

Vrijdag 8 april: Wijsheid 2, 1a.12-22 en Johannes 7, 1-2.10.25-30 • Zaterdag 9 april: Jeremia 11, 18-20 en Johannes 7, 40-53 • Zondag 10 april (Vijfde zondag in de veertigdagentijd) Ezechiël 37, 12-14

— Brief aan de Romeinen 8, 8-11 — Johannes 11, 1-45.

EUCHARISTIE OP RADIO | 3 april, 10 uur, VRT Radio 1: vanuit ab- dij Keizersberg in Leuven.

EUCHARISTIE OP TV | 3 april, 10 uur, RKK via Nederland 2: van- uit de Sint-Jansbasiliek in ’s-Hertogenbosch.

commentaar bij de zondagslezingen

— Kris Depoortere—

Zien, in-zien, graag zien

ToBiaS WaS BLind gEBoREn. nooit had hij het gezicht van zijn moeder gezien.

Zijn geboorte was een groot verdriet voor zijn ouders, ook door de roddels. „Waarom zijn die ouders gestraft met een blindgeboren jongen? Ze hebben vast gezondigd”, klonk het. Tobias kon niet lezen of leren, dus bedelde hij maar.

„in het voorbijgaan ziet Jezus hem.” Jezus ‘ziet’ altijd mensen die in het donker zitten. „ik heb de ellende van mijn volk in de donkere slavernij gezien”, zei god tot Mozes. Jezus ziet Tobias ‘in het voorbijgaan’. in het Hebreeuws klinkt ‘voorbijgaan’

als ‘pascha, Pasen, doorbreken’. Wordt dit een klein verrijzenisverhaal? nog niet. de leerlingen van Jezus vragen lompweg: „Jezus, hoe komt het dat hij blind was bij de geboorte? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?” Jezus maakt korte metten met die brutale beschuldiging: „Het is wreed het lijden te wijten aan zonde, aan kwaad dat je zou kunnen hebben gedaan. Zo is god niet. god wreekt zich niet door mensen te doen afzien! de blinde heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet.” Wie is hier blind, Tobias of de leerlingen?

dan zegt Jezus: „ik ben het licht voor de wereld.” En Hij ‘doet’ het meteen. Hij maakt met speeksel wat modder. Het is net als op de zesde scheppingsdag, toen god de mens boetseerde uit klei. „ga je nu wassen, blinde Tobias, bij de bron van Siloam, de bron van de gezondene.” de jongen gaat weg, wast zijn ogen en... ziet de zon en de mensen. En toch moet er nog heel wat gebeuren. Tobias ‘ziet’ wel, maar ‘inzien’ en

‘graag zien’ is nog een lange weg. Hij moet nog genezen aan de binnenkant.

„Ja, ja, ik ben blinde bedelaar Tobias en ik ben genezen”, zegt hij tot de mensen die hem herkennen. „Hoe zijn je ogen opengegaan?” „Een zekere Jezus maakte wat modder, streek die op mijn ogen en ik kon zien. Maar verder ken ik die Jezus niet.”

Eerste kleine stap naar geloven: „Een zekere Jezus”.

de omstanders nemen de jongen mee naar de religieuze leiders. de dag waarop Jezus modder had gemaakt, was een rustdag. dan was het verboden wat dan ook te kneden. de religieuze leiders zeggen: „die Jezus komt niet van god, want Hij houdt zich niet aan de sabbat.” Ze vragen aan Tobias: „Wat denk jij van die man?” En de jongen zet een tweede stap in zijn geloof: „Hij is een profeet,” denk ik, „iemand die naar god verwijst.” Tobias begint ‘in te zien’. Sommige religieuze leiders worden nu erg kwaad: „Een profeet die de rustdag overtreedt? Een zondaar kan geen wonderen doen. Jij hebt ons bedrogen. Je was helemaal niet blind. Je speelde heel je leven lang komedie.” de ouders van Tobias worden erbij gehaald: „Ja, dit is onze Tobias en hij is blind geboren. nu ziet hij, maar wij weten niet hoe dat komt.” de leiders roepen de jongen weer bij zich. „die Jezus is een zondaar. Wat heeft Hij met je gedaan?” „dat heb ik jullie toch al verteld. Willen jullie soms leerlingen van Hem worden?” dat is wel net iets te grof van Tobias. de Farizeeën zeggen: „Jij bent zelf een leerling van Hem! Wij zijn leerlingen van Mozes. Mozes kwam van god, maar waar die Jezus van- daan komt, dat weten we niet.” Tobias: „als die man niet van god kwam, zou Hij mij toch niet kunnen genezen?” de leiders roepen woedend: „Jij, sinds je geboorte een en al zonde, wil jij ons de les lezen?” En ze stoten hem uit de gelovige gemeenschap.

Het wordt weer duister rond Tobias, die nog maar net licht zag. de keuze voor Jezus heeft gevolgen.

Jezus komt bij de rumoerige groep staan: „Tobias, geloof je in de Zoon van god?”

„als ik wist wie dat is, mijnheer, zou ik in Hem geloven”, zegt Tobias. Jezus: „Je ziet Hem voor je en je spreekt met Hem.” dan komt de derde stap naar geloven: graag zien. „ik geloof, Heer”, zegt de jongen. „ik leg mijn leven in je handen. Vroeger was het licht buiten mij, maar mijn ogen waren donker. nu is het donker rond mij, maar ik heb Licht in mijn ogen en in mijn hart.” Jezus: „ik ben Licht komen brengen, maar dan wordt ook de duisternis zichtbaar. Blinden zien en wie denkt te zien wordt blind.” Een paar omstanders antwoorden: „Wij zijn toch niet blind!” Jezus zegt: „de aangeboren blindheid heeft niets te maken met zonde, de fanatieke blindheid wel.”

geloven is een groeiproces: van zien, naar in-zien en naar graag zien.

3 a p r i l 2011 – v i e r d e zo n dag i n d e v e e rt i g dag e n t i j d

eerste lezing

eerste boek samuel 16, 1b.6-7.10-13a

in die dagen zei de Heer tot Samuël: „Vul een hoorn met olie: ik zend u naar isaï de Betlehemiet, want een van zijn zonen heb ik voor het koningschap bestemd.”

Toen Samuël daar aankwam, viel zijn blik op Eliab en hij dacht: „die daar voor de Heer staat is ongetwijfeld zijn ge- zalfde!” Maar de Heer zei tegen Samuël: „ga niet af op zijn voorkomen of zijn rijzige gestalte; hem wil ik niet. Want god ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart.” Zo stelde isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël zei tegen isaï:

„geen van hen heeft de Heer uitverkoren.” daarop vroeg hij aan isaï: „Zijn dat al uw jongens?” En deze antwoordde: „al- leen de jongste ontbreekt; die hoedt de schapen.”

Toen zei Samuël tot isaï: „Laat die dan halen, want we gaan niet aan tafel voordat hij hier is.” isaï liet hem dus halen. de jongen was rossig, had mooie ogen en een prettig voorko- men. nu zei de Heer: „Hem moet gij zalven: hij is het.” Sa- muël nam dus de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Sedert die dag was de geest van de Heer vaar- dig over david.

tweede lezing

brief aan de efesiers 5, 8-14

Broeders en zusters,

Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeen- schap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht.

de vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, ge- rechtigheid, waarheid. Tracht te ontdekken wat de Heer be- haagt. neemt geen deel aan duistere en onvruchtbare prak- tijken, brengt ze liever aan het licht. Wat die mensen in het geheim doen is te schandelijk om er ook maar over te spre- ken. alles echter wat aan het licht wordt gebracht, komt in het licht tot helderheid. En alles wat verhelderd wordt, is zelf ‘licht’ geworden. Zo zegt ook de hymne: „ontwaak, sla- per, sta op uit de dood en Christus’ licht zal over u stralen.”

evangelie

johannes 9, 1.6-9.13-17.34-38

in die tijd zag Jezus in het voorbij gaan een man die blind was van zijn geboorte af.

Hij spuwde op de grond, maakte met het speeksel slijk, bestreek daarmee de ogen van de man en zei tot hem: „ga u wassen in de vijver van Siloam”, (wat betekent ‘gezonde- ne’). de blinde ging ernaar toe, waste zich en kwam er zien- de vandaan.

Zijn buren nu en degenen die hem vroeger hadden zien bédelen, zeiden: „is dat niet de man, die zat de bédelen?”

Sommigen zeiden: „inderdaad, hij is het.” anderen: „neen, hij lijkt alleen maar op hem.” Hijzelf zei: „ik ben het.”

Men bracht nu de man die blind geweest was, bij de Fari- zeeën; de dag waarop Jezus slijk had gemaakt en zijn ogen geopend, was namelijk een sabbat. ook de Farizeeën vroe- gen hem dus, hoe hij het gezicht herkregen had. Hij zei hun:

„de man die Jezus heet, deed slijk op mijn ogen, ik waste mij en ik zie.” Toen zeiden sommige Farizeeën: „die man komt niet van god, want Hij onderhoudt de sabbat niet.”

anderen zeiden: „Hoe zou een zondig mens zulke tekenen kunnen doen?” Zo was er verdeeldheid onder hen. Zij richt- ten zich opnieuw tot de blinde en vroegen: „Wat zegt gijzelf van Hem, daar Hij u toch de ogen geopend heeft?” Hij ant- woordde: „Hij is een profeet.”

Zij voegde hem toe: „in zonden zijt ge geboren, zo groot als ge zijt, en gij wilt ons de les lezen?” Toen wierpen ze hem buiten.

Jezus vernam dat men hem buitengeworpen had, en toen Hij hem aantrof, zei Hij: „gelooft ge in de Mensenzoon?”

Hij antwoordde: „Wie is dat, Heer? dan zal ik in Hem ge- loven.” Jezus zei hem: „gij ziet Hem, het is degene die met u spreekt.” Toen zei hij: „ik geloof, Heer”, en hij wierp zich voor Hem neer.

kerk & leven

30 maart 2011

lezingen & Commentaar A

Schriftlezingen © Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, 5en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor

En wat je moet doen, dat weet je toch: niet doden, trouw zijn, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, eerbied hebben voor uw vader en uw moeder.’ De

We leven allemaal maar een korte tijd, maar onze Heer blijft en Hij is het waard te worden geëerd, bemind en gediend door mijn nakomelingen.. Moge het zo zijn dat deze

Jezus keek zijn leerlingen aan en zei: ‘Het is erg moeilijk voor rijke mensen om in Gods nieuwe wereld te komen.’ De leerlingen schrokken van die woorden.. Maar Jezus

Als ik naar een boek luister dat niet goed voor me is, heb ik er nog dagenlang last van en zie ik dingen voor me waar ik toch liever niet aan wil denken.. Dus ben ik maar liever

Rondom ons, dichtbij of veraf, ervaren we onrecht en kwaad dat kleine of grote afmetingen aanneemt: een misverstand of onenigheid, geweld in relaties,

eigen kring, mensen die succes kennen of de aandacht naar zich toezuigen, … Voor anderen ligt het veel moeilijker: mensen die anders zijn, die ons blijken nodig te

Anderen noemden hem Johannes de Doper, omdat hij mensen onderdompelde in water om te laten zien dat ze spijt hadden van hun zonden.. Op een dag kwam Jezus naar Johannes toe om