• No results found

27-09-1999    Agnes van Burik Zorgprogrammering in de praktijk. Eerste rapportage ‘monitoring veldprojecten jeugdzorg’ – Zorgprogrammering in de praktijk. Eerste rapportage ‘monitoring veldprojecten jeugdzorg’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "27-09-1999    Agnes van Burik Zorgprogrammering in de praktijk. Eerste rapportage ‘monitoring veldprojecten jeugdzorg’ – Zorgprogrammering in de praktijk. Eerste rapportage ‘monitoring veldprojecten jeugdzorg’"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zorgprogrammering in de praktijk

Eerste rapportage 'monitoring veldprojecten jeugdzorg'

U itgevoerd in opdracht van de Landelijke Projectgroep Zorgprogrammering

Amsterdam, 27 september 1 9 9 9 Agnes v a n B u r i k

(2)

Zorgprogrammering in de praktijk

Eerste rapportage 'monitoring veldprojecten jeugdzorg'

Uitgevoerd in opdracht van de landelijke Projectgroep Zorgprogrammering

A msterd a m , 27 september 1 9 99 Agnes van Burik

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord 1 Inleiding 2 Het Spoor

3 Jeugdige Delinquenten met Stoornissen (JDS) 4 Tussen Wal en Schip

5 Intersectorale Zorgprogrammering Jeugdzorg Flevoland 6 Zorgprogrammering Zeeland

7 Intersectoraal veldproject preventieve en curatieve gezinsgerichte begeleiding en ondersteuning

8 Een samenhangend hulpaanbod bij ernstig probleemgedrag van jonge kinderen uit multi-probleemgezinnen

9 Zorg programmering ' Baby's en peuters en hun ouders met psychosociale en/of psychiatrische problematiek'

10 Op weg naar zorgprogramma's

11 Overzicht stand van zaken veldprojecten Bijlage Overzicht kernpartners veldprojecten

Pagina 2 Zorgprogrammering in de praktijk

3 5 7 12 17 21 26

30

34

39 43 46 54

DSP - Amsterdam

(4)

Voorwoord

I n d i t rapport wordt de voortgang besch reven van de negen veldp rojecten zorgprogram mering die eind 1 9 98 van start zijn gegaa n . Deze voortgangs­

rapportage is opgestel d door het ond erzoeksbu reau Van Dijk, Van Soomeren en partners ( D SP) i n opdracht van de landel ijke Projectg roep Zorg programmering .

De Projectgroep Zorg programmering i s van mening dat d eze eerste voo rt­

gangsrapportage een helder overz icht geeft van de sta nd van zaken in de veldproj ecten . Per project wordt versl ag gedaan van de belangrijkste bevi ndingen. Daarbij zijn de knel punten waar de veldprojecten in hun ontw i k keling tegen aan zij n gelopen goed in kaart gebracht. Dat d e oplos­

singen voor deze knelpunten divers zij n , komt eveneens i n de rapportage tot uitdrukk ing .

De voortgangsrapportage stelt d e Projectgroep Zorgprog rammering in staat tussentij d s d e balans op te ma ken . Zo kan de Projectg roep de acti viteiten voor het komende jaar beter afstemmen op de behoefte van de veld projec­

ten en de ervaring die in de pra ktij k is opgedaa n .

O p g rond van d e voortgangsrapportage w i l de projectg roep specifieke aandacht besteden aan een aantal as pecten van het proces van zorg pro­

gra mmering . Het gaat hier om de volgende aspecten.

De ontw i k keling van zorgprogramma' s is een arbeidsi ntensief proces, dat met horten en stoten verloopt en wordt gekenmerkt door verschillen­

de stijlen en werkwijzen.

Een van d e constateringen i n de voortgangsrapportage is dat d i e veld­

proj ecten die werkenderwijs (b ottom-up) een zorgprogramma ontwi kke­

len, relatief veel tijd kwijt zij n in vergelijk ing met ve l d projecten die een top-down benadering hebben gekozen . Uit de praktijk van de veld proj ec­

ten blij kt voorts, dat een brede sta rt van on deraf met een r u i me doel­

g roep en een groot aantal modules na verloop van tij d toch afgeperkt en omgebogen moet worden naar een meer special isti sch prog ramma . Deze constateringen zijn voor de Projectgroep van groot belang, omdat hi ermee het ontwikkeli ngstraject meer gestuurd en ondersteund kan worden .

Een ander punt van aandacht voor d e Projectgroep is de projectperi o d e . Aangezien d e ontwikkeling meer tijd vraagt d a n vooraf w a s voorzien, en d e projectperiode beperkt i s , komt de i mpl ementatie van progra mma's bij een aantal veldprojecten in het ged rang . De Projectgroep beziet welke oplossingen hier mogelijk zij n .

2 I n d e voortgangsra pportage wordt gesignaleerd dat de mod ularisering van het aanbod een essentiële fase i s in d e ontwikkel in g van zorgpro­

gram ma' s. Voor een aantal veld projecten i s dit een moeilijk onderwerp.

Het u iteen leggen van het aanbod in modules raakt d e inhoud en samen­

hang van de hulp, als mede de organisatie en financiering daarva n . U itgaa nde van h e t doel van zorgpro g ra mmering, namelijk i nhoudelijk e e n organisatorische samenhang creëren voor een homogene doelgroep, i s het essentieel als eerste stap de el ementen waaruit e e n zorgprogramma is samengesteld , te besch rijve n . Daaraan kan vervolgens de financiering g e koppeld worden . De volgende stap is d e organi satorische i nvulling : keuze voor modularisering van het gehele aanbod of een ged eelte daar­

van, de verantwoordelij kheidstoedeling, personele consequenties , en dergelij ke .

(5)

De Projectg roep zal in ieder geval de besc hrijvin g van het aanbod i n modules actief oppakken e n extra ondersteuning bieden a a n de vel dpro­

jecten d i e dat nodig hebben . Bekeken wordt nog of de Databank een facil iterende rol hierbij kan

spelen .

3 I n de voortgangs rapportage wordt herhaaldelij k gesignaleerd dat vel dpro­

jecten belem merd worden in hun ontw ik keling en i mplem entati e d oor knelpunten van organ isatorische en bestu urlij ke aard . Daardoor hapert het ontwi kkeli ngstraj ect. Om d e veldprojecten op di t vlak gericht te onde rsteunen, stelt d e Proj ectgroep voor onderzoek te laten verrichten naar de organi satorische en bestuurlijke in bed d i ng van zo rgprog ra mme­

ri n g .

I n opd racht v a n de Projectg roep is reeds een eerste aanzet gegeven voor een financieri ngssystematiek , die gebru ikt zou kunnen worden voor zorgprog rammering i n d e jeug dzorg . Het ligt in de bedoeling van de Projectg roep d eze systematiek verder te laten ontwi kkelen.

4 De Proj ectg roep beoordeelt het als positi ef, dat de drie ( kern) sectoren van de jeugdzorg bij een groot aantal veld projecten zorgprogrammering betro kken zij n . Dat neemt ni et weg dat er verschillen zijn in visie ten aanzien va n behand eling en hu lpverlening die i n de pra ktij k tot knelpun­

ten in de i ntersectorale samenwerking bij zorgprog rammering kunnen leiden .

Bovengenoemde verschillen i n visie en inzet l i g gen ook ten g rondslag aan de relatie met de Toegang tot d e jeugdzorg . H et door de Project­

groep geformu leerde standpunt dat de in stroom van zo rgprog rammering moet voldoen aan d e systeemeisen van de Toegang blijft nadrukkelijk een punt van zorg , zolang de vormgeving van de Toegang in d e betref­

fende regio' s nog niet is uitgekrista l l iseerd . De nieuwe wetgeving voor de jeugdzor g , op d i t moment in voorbere i d i n g , zal hier meer d u idelij kheid moeten bied e n .

5 Uit de voortgangsrappo rtage komt naar voren dat een aantal begrippen om nad ere explicitering vraagt . Gewezen wordt onder andere op d e spanning d i e z o u bestaan tussen specialistische programma' s enerzijds en vraaggericht werken and erzijds. Naar het oordeel van de Projectg roep zij n spec i a l i stische programma' s geen doel op zich, maar een m iddel om de hulp aan een cliënt gemakkelij ker samen te stellen en te laten verlo­

pen . Dit moet leiden tot een meer vraaggeri chte zorg .

Verwezen wordt hier naar de notitie Raakvlakken van d e Projectgroep Zorgprogrammeri ng, waarin de samenhang tussen zo rgprog rammering en onderdelen van het kwal iteitsbeleid besch reven zij n .

6 Een beschrijving van de voortg ang met betre kking tot de specifieke thema' s i s i n d eze voortgangsrapportage nog achterwege gelaten . Een g root aantal veldprojecten is i m mers nog d r u k bezig met het ontwi kkelen van zorgprogramma' s en nog niet toegekomen aan de uitwerkin g van de specifieke thema' s . Het is d e bedoel i ng dat d e specifieke thema' s l ater nadrukkelij k aan de orde komen .

Tom van Yperen Christiane Vermunt Carline Ca rati

Pagina 4 Zorg programmering in de praktijk DSP - Amsterdam

(6)

1 Inleiding

De Projectgroep Zorg programmering Jeugdzorg , die op 1 oktober 1 9 97 voor een periode van drie jaar is i ngeste l d , heeft tot taak ge kregen d e ont­

wi kkeling van zorgprog ramma's in de jeugdzorg te facil iteren en onde rsteu­

n e n . De aandacht is daarbij met name gericht op zorg prog rammering ten behoeve van de moeilij kste g roepen, de groepen met meervoudige proble­

matie k .

D o o r middel v a n e e n aantal geselecteerde veld projecten moeten d e moge­

lij kheden en beperki ngen van het werken met modules en zorgpro g ra m m a ' s b i n n e n de jeugdzorg i n beeld gebracht worde n . Het gaat i n totaal o m 1 1 veld projecten, verspreid over het lan d . De eerste tranche van negen projec­

ten is eind 1 9 98 van start gegaa n . De tweede tranche van twee projecten volgde in de zomer 1 99 9 . De veldprojectperiode loopt maximaal tot 1 sep­

tember 2000.

De la ndelijke Proj ectgroep Zorgprogrammering heeft Van Dijk,

Van Soomeren en Partners ( D SP) gevraagd o m de ontwikkelingen i n de veldprojecten te mon itoren . Daa rtoe worden de volgende activiteiten ui tge­

voerd .

Het ond ersteu nen van d e projecten bij het sch rijven van tussentijdse rapportages. I n deze rappo rtages d i enen de projecten te rappo rteren over d e voortgang van hun project . Zij doen dit aan de hand van de alg emene en spec ifieke thema's die door d e Projectgroep zij n geformuleerd .

H et sch rijven van eigen rapportages waarin de ervaringen va n d e veld­

projecten worden gebundeld en eigen bevindingen worden besc hreven.

H et ondersteunen van de veldprojecten bij het thema resultaatmeti ng. I n dit verband heeft DSP onder andere richtl ijnen ontwikkeld o m o p een relatief eenvoud ige manier resultaten van het zorgprog ramma te meten.

I n d eze eerste DS P-voortgangsrapportage wordt de sta nd van zaken i n d e negen veld projecten v a n de ee rste tranche besch reven .

De rapportage heeft betrekking op d e periode oktober 1 9 9 8 tot en met mei 1 99 9 . Op het moment van verschijnen is d e rapportage dus feitelij k a l achterhaa ld . D e veld projecten zij n al weer enkele maanden verder met het ontwikkelen en uitvoeren van hun zo rgprog ramma ' s .

De lezer di ent z i c h verder t e real i seren dat de projecten ni et a l lemaal i n de­

zelfde maand zijn gestart . De meeste projecten gin gen in november o f december v a n sta rt; één proj ect pas i n februari 1 99 9 .

De periode dat d e veld proj ecten a a n het werk zijn, ligt d u s tussen d e 4 e n 7 maanden .

Deze voortgang srapportage i s gebaseerd op de eigen rapportages van de vel dprojecten, aa ntekeningen van gesprekken met proj ectcoördi natoren en notulen va n vergaderinge n . De laatste twee bronnen a l leen voor zover beschikbaar; dat verschilde per proj ect.

In d eze eerste rapportage zij n a l l e negen veldprojecten vrij ged eta i l leerd be­

schreven . We hebben ons daa rbij beperkt tot de basiskenmerken zoals:

doelg roep, doelstelling en gemeensc happel ijke hulpvraag;

d e vorm en i nhoud van het zorgprogramma (modules, type zorgprogram- ma, samenhang tussen modules)

de projectstructuur (betro k kenheid secto ren , wijze van o rganis atie)

d e wijze van instroom i n h et zo rgprog ramma ( relatie met d e Toegang)

ervaringen met de uitvoering van het zorgprogramma.

(7)

E l k veld p roject heeft enkele specifieke thema's toegewezen gekregen . Bij de ontw i k ke l i ng en uitvoeri ng van een zorgprogramma d i enen de veldprojecten extra a a ndacht te besteden aan de hen toegewezen thema ' s . Voorbeelden van specifieke thema ' s zij n : het voorkomen van uitva l , het ontwikkelen van een model voor resultaatmeting , het leggen van een verbi nding met aanpa­

lende sectore n .

H et beschrijven v a n de voortgang met betrekking tot d e specifieke thema ' s is o m twee redenen ac hterwege gelaten i n deze eerste rapportage . I n de eerste p la ats waren we bevreesd dat deze uitbrei d i n g ten koste zou gaan van d e helderheid van de beschrijvingen van d e veld projecten; anders g e­

zegd : we vreesden dat je door de bomen het bos n i et meer zou zien. I n de tweede plaats verkeert de uitwerking van de specifieke thema 's veelal nog i n een voo rberei dende fase . Meestal gaat het o m thema 's die pas bij de uitvoering van de zorg prog ramma's tot l even komen. Bij het schrijven van deze voortg a n gsra pportage verkeerde pas één veldproject in de operationele fase.

De rapportage beperkt zich dus tot het kernproces van o ntwikkelen en uitvoeren van zorgprogrammering . Daa rbij wordt onder zorgprogra mmering het volgende versta a n : een zorgprogramma i s een aantal gespecificeerde en samenhangende afspraken en coördi nerende activiteite n , resulterend in een doelgerichte en pla nmatige i nzet van twee of meer modules ten behoeve van een gespec ificeerde doel g roep (zie Definitie van K e rnbegrippen; lande­

l ij ke Projectg roep Zorgprogrammering ) .

I n d e rapportag e worden a l l e veldprojecten afzond erlij k beschreven (hoofd­

stuk 2 tot en met 10) . In een afsluitend h oofdstuk (hoofdstuk 1 1 ) wordt een tota a loverzicht gegeven , enkele conc lusies getrokken en aanbevelingen gedaa n .

I n de bij l age worden, p e r vel dproject, de namen v a n d e instellingen ge­

noemd die als kernpartners betro kken zijn bij de zorg programma ' s .

Pagina 6 Zorg programmering in de praktijk DSP -Amsterdam

(8)

2 Het Spoor

Regio Zuid Holland Noord

Inleiding

Het proj ect wordt gesubsid ieerd door de provincie Zuid H o lland en het M i nisterie van Ju stiti e. Het Spoor is geselecteerd als veld project door de Proj ectgroep Zorgprogrammering in het kader van de kenni svermeerdering met betrekking tot zorgprogra mmering. Het project ontvangt geen financiële ondersteuning als vel dproject .

De ontw i k keling van d it zo rgprogra mma is reeds in november 1 9 97 van sta rt gega a n . De ee rste jo ngeren (ci rca 1 0 i n aantal) zijn in november 1 9 9 8 , dus e e n jaar later, i ngestroomd . Vanaf april 1 9 99 kunnen maximaal 22 jongeren tegel ij kertijd aan het programma d eelnemen.

Doelgroep en doelstelling

Het zo rgprogramma i s bedoeld voor jo ngens die, in het kader van voorlopi­

ge hechtenis of jeugddetentie, geplaatst zij n in Teylingereind, een ges loten justitiële i n ri c hting van jeugd ige n . H et gaat om jonge ren die woonachtig zij n of zich ga a n vestigen i n het arrond issement den Haag.

Het Spoor beoogt gefa seerde zorg op maat te bieden ge richt op opti male terugkeer en participatie i n de samenlevi ng. Aanleiding voor de ontwikke l i ng van het zorgprogra mma is de gebrekkige aansluiting tussen het aa nbod va n jeugdzorgvoorzieningen en het progra mma van de jeugd in richting.

Het zorgprogra mma heeft twee hoofddoelen:

Verm i ndering van d e kans op recidive bij de jongere.

Het rea l iseren van een intersectoraal zorgaanbod voor de doelgroep waardoor continuïteit in een vraaggericht, helder hulpaanbod ontstaat.

Hulpvraag

Veel jongeren zijn a l eerder in aanraking geweest met pol itie, justitie en jeugd h ulpverlening. Er l ij kt i n toenemende mate sprake van ernstige psychosociale stoornissen en van gecompli ceerde meervoud ige problema­

tiek . De hulpvragen hebben betrekking op het verk rijgen dan wel behouden van een stabiele woonsituatie, toeleid ing naar onderwijs of werk, het op­

bouwen d a n wel versterken van het sociale netwerk. Het ontbreekt de jongens veelal aan d e benod igde sociale vaardigheden en aan een adequate toepassing van d eze vaard igheden . Verder zijn er hu lpvragen spec ifiek ge­

richt op verslavingsproblemen en behand eling van (ernstige) ged ragsstoor­

nissen.

Een meerderheid van de populatie i n Teyl ingere ind is van al lochtone (met name M a rokkaanse) afkomst. Transculturele aspecten spe len echter geen bepa lende rol i n de vormgevi ng van de modu les . Vooralsnog wordt er geen specifieke i nvul l i ng gegeven aan de begeleid ing van al lochtone jongere n .

(9)

De inhoud van h et zorgprogramma

H et Spoor bestaat voorlopig uit een beperkt aantal mod u les, te weten:

begeleiding d o o r coach

extra d i agnostiek

verbl ijf en training i n cursushuis

kamertra i ning ' pl u s '

dag bested ing (ond erwijs en a rbeidstoeleiding)

d i recti eve thuisbehand e l i n g .

De m o d u les worden u itgevoerd door de recl asseri ng, de j ustitiële i n richti n g en de jeugdhulpverl ening . In d e meeste modules is sprake v a n e e n gecombi­

neerde i nzet van p rofessi onele werkers .

De module d i rectieve thuisbehandeling is nog in voorbereiding . Door de negatieve beeldvorming over d e doelgroep is het tot nog toe n iet gelukt o m een gesc hikt pand t e vinden voor het c u rsushuis . Daaro m kan deze mod ule nog n iet worden uitgevoerd . H et programma bevat dus vier operationele mod u l e s .

H et zorgprogra m m a heeft é é n vaste m o d u l e ; de a ndere modu les zijn optio­

neel . De modules k u n nen na of naast elkaar worden uitg evoerd . De mod u l e ' begelei d i ng d o o r de coach' vormt de va ste module e n tevens e e n centra l e spilfuncti e . D e c o a c h vervult e e n regisserende en begeleidende rol.

H et ind ividuele zorgplan vormt d e (inhoudelij ke) leidraad voor d e gang door het zorg p rog ra mma . In dit instru ment zij n de te behalen doelen, termijnen en e i n d d oel geformuleerd .

E lke zes weken worden de doelen geëva lueerd d oor coac h , mentor mod ule en jongere aan d e hand van een opg estelde competentie- en netwerkana ly­

se en i nformatie aan de coac h .

H et i s d e bedoe l i n g d a t het zorg programma zes maanden beslaat. N a deze zes maanden vindt een eindeval uatie pl a ats . Daarna is e r nog een afbouw­

fase van drie maanden d ie wordt afgesloten met een follow up gesprek. I n deze afbo uwfase rondt de coach de begelei d i ng a f e n verzorgt z o nodig een goede overdracht naar de reg u l iere hul pverlening .

Ten behoeve van het zorgprogra mma is het bestaande a a n bod enerzijds aang epast en anderz ij d s uitgebreid. De m ethodiek van de module ' begelei­

ding door de coach' i s ontwikkeld en het instrumentar i u m voor d e coach is vastgelegd i n het i nd i v i d uele zorgplan ( het zogenaamde spoorboekj e ) . Het zorgprogramma is in n ovember 1 9 9 8 g e start met een basistra i n i n g compe­

tentie- en vraaggericht werken die door a l l e betrokkenen ( van d i rectie tot en met uitvoerend nivea u ) is gevo l g d .

D e instroom

Zodra een jongere uit het arro n d i ssement Den H aag in Teylingereind wordt geplaatst, wordt bekeken of h ij baat heeft bij begelei d i n g door een coach en wordt hem het aanbod van h et zorgprogramma gedaa n . Bij een voorlopige hechtenis maakt de coach een voorste l tot schorsing van de voorlopige hechtenis dat aan d e Raadkamer wordt voorgeleg d . Het zorgprog ramma wordt ( bi nnen j ustitieel kader) uitgevoerd :

bij scho rsing van d e voo rlopige hechteni s onder bijzondere voo rwaard e n ;

tijdens de zogenaamde detentiefasering (de periode voorafg a a nd aan het einde van de jeugddetentie) .

Als het voo rstel voor schorsing van d e voorlopi g e hechtenis niet wordt gehonoreerd , vindt vooruitlopend op deelname aan het programm a , a lvast een minder intensieve vorm van begeleiding door de coach plaats .

Pagina 8 Zorgprogrammering in de praktijk D S P - Amsterdam

(10)

Op dit mo ment vindt de i n d icatieste l l i n g dus pl aats door d e voorz i eni ngen die het zorgprogramma a a nbieden . Er wordt toegewerkt naar een situatie waarin i nstroom p l aatsvi ndt én op grond van ind i catie e n zorgtoewijzing door Bureau Jeugd zorg én o p grond van ind icatie door de voorzieningen d ie het programma aanbied e n .

De organisatie v a n het project

H et p roject wordt u itgevoerd door drie i n stelling e n : de j u stitiële jeugdi nrich­

ting en twee jeugdzorg i nstel l i n gen . Via deze jeugdzorgi n stel l i ngen z ijn de jeugdhulpverlen i n g , de jeugd bescherming en de jeugdreclasering bij het p roj ect betrokken . Er worden pog ingen gedaan om de i nc i dentele samen­

werking met de G G Z ( ki nder- en jeugd psychiatri e) structu reel te m a ken . H iermee komt specifieke psychiatrische behande l i ng en begeleid i n g besc hik­

baar .

Er is in ieder geva l voo rlopig gekozen voor een o rganisatiestructuur met een gezamenlijke verantwoordelij kheid en aansturing door de drie partnerin­

ste l l i ng e n .

Het d i rectorium bestaande u i t de d r i e d i recteuren i s gezamenlijk verant­

woo rdelij k . Afs pra ken over personele en financiële inzet van elke partner, de budgethouder, procedure bij gesc h i l l e n en over de beg roting van het totale zorg prog ramma zijn in een samenwerkingsoveree n komst vastgeleg d . D e dagelij kse leiding e n beg eleiding van d e coaches vindt plaats door het kernteam bestaande uit drie leden ( leidinggevenden van de d rie i nstellin­

g en ) .

Een groep van drie i nterne ontwikkelaars (g edragsdeskund igen v a n d e drie i nstel l i n g e n ) is verantwoordelijk voor de i n houdelij ke en methodische ont­

wikkeling en afstemming van het project.

Positieve ervaringen en knelpunten

H et concept van gezamenlij ke verantwoordelijkheid en g ezamenlijk aanstu­

ring is w e l iswaar omslachtig maar blij kt in de praktij k wel g oed te werken . H iermee kan de i ntersecto rale benadering waargemaakt worden . Knel punten worden gezame n l ij k opgepakt en niet teruggeschoven naar de eerst verant­

woord e l ij k e partne r .

Afsp raken over portefeu i l leverd e l i n g binnen het kernteam z i j n sch riftelij k vastgeleg d . In d e pra ktij k i s het echter n o g steeds verl eidelij k o m zaken d i e het zorgp rogramma betreffen met d e coach/ i nterne ont w i k kelaar/ kern­

tea m l i d werkzaam binnen de e i g en i nste l l i n g , te bespreken in plaats van met de d a a rtoe aangewezen persoon . H ierdoor kan gemakkelijk onduidelijkheid en tegenstrijdig heid in communic atie o ntstaan over zaken die het zorgpro­

g ramma betreffen . Dit blij ft dus een punt van aandacht.

Op basis van de ervaring die tot nog toe is opgedaan met d e uitvoering van het zorgp rog ramma, hebben betro kkenen een aantal succ esfactoren voor het proj ect genoemd .

d e heldere doel groepomschrij v i n g ;

de bere idheid van d i rectie en middenmanagement om 'de kar te trekken' en d e gezamenlijke aa nstu ring van het project;

de aanwezi g h e i d van financiële middelen en d e ondersteuning vanuit d e provi ncie;

de aan wezigheid van een externe ad viseur;

een klein aantal betro kken kern parners ;

het i n de pra ktij k ontw i kkelen van het project .

(11)

Daarnaast wordt een aantal knelpunten genoemd .

de moeil ijke opgave om h u isvesting te vinden voor uitvoering van modu­

les (cursushuis, KTC) voor deze doelgroep;

het ontbre ken van i nstellingsoverstijgende regelgeving inzake zeggen­

schap en financiering; bi nnen de m u ren van de afzonderlijke in stelli ngen kan het zo rgprogramma niet gerege l d worden;

het feit dat het om verschi l l ende sectoren gaat maakt de aansturing van het project extra gecompliceerd.

De laatste twee pu nten worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld . Door d e i nvoering va n zorgprogra mmering ontstaat aa nsturing la ngs twee verschill ende lijnen die tege nstrijdige eisen aan de medewerkers kunnen ste l l e n : d e managementl ijn binnen de ei gen inste l l i ng én de aansturing op doel groepn iveau vanuit het zorgprogramma. Bij voorbeeld : de coaches vervullen een centrale spilfunctie binnen het zo rgprogramma. Bij de ontwik­

kel ing van het zo rgprogramma is een specifieke methodi e k voor de begelei­

ding d oo r d e coac hes ontw i kkel d . Deze coaches zijn werkzaam binnen de jeugd reclassering en maken dus ook deel uit van teams met tea mleiders . Als werkers binnen de jeugd reclassering zijn ze gebonden aan een protocol­

laire werkwijz e. De method iek van het zo rgprogramma kan dus ni et teveel afwijken van de (protocollaire) werkwijze van de individuele in stellingen.

Als de coaches van de method ische lijn binnen het zorgprogramma afwijken dan kan dat aan de leiding van hun o rga n isatie duidelijk gemaakt worden maar uiteindel ijk heeft men daar vanuit het zorgprogramma geen vat op.

Feitelijk komt het erop neer dat de uitvoering van het zo rgprogramma af­

hankel ijk is van de loya liteit en goed willendheid van het ma nagement . Dit geldt b ijvoorbee l d ook ten aanzien van het beschi kbaar stel len van plaatsen .

I n het span n i ngsveld tussen aansturing vanuit d e eigen i nstell ing en aan­

sturing vanuit het zorgprogra mma vervult het m idden-ma nagement een centrale rol . Wanneer het m i d denkader geschoold is om vernieuwend te denken en over de eigen kaders heen te kijken dan is er veel mogelijk vol­

ge ns betro kken en . Bijvoorbeeld: het sch rijven van rapportages voor de rec htba n k i s een verantwoordelijkheid van d e jeugdreclassering die men n i et uit handen kan geve n . Binnen het zo rgprogram m a heeft men dit opgelost door af te spre ken dat d e rapportage formeel getoetst wordt door een leid i nggevende bi nnen de jeugd rec lassering.

Specifieke kenmerken veldproject

Dit vel dproject heeft de meest uitgebreide ervarin g met de ui tvoering van een zo rgprogramma.

Bin nen dit zorgprogramma worden vier operationele modules aangebo­

den door twee sectoren (justi tiële i n stell i ngen en jeugd hu lpverlening) . Gezamenl ijke aansturing door de kernpartners blij kt een goede benade­

ring o m sectoroverstijgend te werken.

De ervaring met de uitvoering va n het zorgprogra mma heeft duid elijk gem a a kt dat er knelpunten optreden op het n i vea u van de aansturing en d e zeggenschap en op praktisch niveau ( h u isvesti ng voor een doelgroep met een negatief imago ) .

De regi efunctie waarmee afstemming en sa menhang in de combinatie van het aanbod moet worden gereal i seerd , wordt vervuld door de coaches . Daarbij werkt ondersteunend dat alle betrokkenen vooraf een basistra i ning competentie- en vraaggericht werken h ebben gevolgd .

I ngred iënten voor de ontwi kkeling van een zo rgprogramma zij n verd er:

een klein aantal kernpa rtners, een heldere doelgroepo mschrijvi ng en het in de pra ktijk ontwikkelen van een zo rgprogramma.

Pagina 10 Zorgprogrammering in de praktijk DSP - Amsterdam

(12)

De in stroo m naar het zorgprogramma verloopt via een justitiële weg ; de indi catiestel l i n g gebeurt door de instelling die het zo rgprog ra mma aan­

b i edt. Er is (nog) geen relatie gelegd naar Bureau Jeug dzorg en er wordt ( nog) niet voldaan aan de systeemeisen van de Toegang .

Bij de u itvoering van het zo rgprogramma wordt expl i c i et aandacht be­

steed a a n de hulpvraag van de individuele jongere . H et past echter min­

der goed binnen de benad ering een zo rgprogramma werkenderwijs te ontwi kkelen , o m vooraf een ui tgebrei de, systematische analyse van de hulpvraag van d e doelg roep te make n .

(13)

3 Jeugdige Delinquenten met Stoornissen (JDS)

Regio Haaglanden

Inleiding

I n maart 1 9 9 8 is ondersteu ning van een extern bureau ingeroepen om de ontwi kkel i ng van het zorgprogramma J D S nieuw leven in te blazen . Het ontwi kkeli ngsproces was reeds i n 1 997 gestart maar is i n m iddels gestag­

neerd .

De nieuwe i mpuls he eft ertoe geleid dat i n oktober 1 9 9 8 een samenwer­

ki ngsovereenkomst werd getekend. De feitel ijke i nstroom van cliënten kon in december 1 9 98 van start gaa n .

Het JDS is niet v a n u i t e e n bepaald concept over zorgprogrammering maar vanuit een pragmati sche benadering ontwi kkeld . Er wordt gewerkt met een ontwi kkelmodel: het eerste jaar wordt beschouwd als 'opbou wjaar' waari n al lerlei pra kti sche problemen d i e zich aandien en, opgelost moeten worden.

Bij een positi eve eva l u atie wordt gekeken naar conti nuering en u itbrei d i ng . E r zij n zes pa rti ciperende inste l l ingen. H i ermee zijn de ki nder- en jeugdpsy­

chiatri e, de jeugd bescherming en jeugd reclasseri ng, de raad voor de ki nderbeschermi ng, de R IAGG en de jeugdhulpverlening bij de uitvoering van het zorgprogramma betro kken.

Doelgroep en doelstelling

Uit onderzoek ( D o releijers, 1 9 95) blij kt dat het merendeel van de jeugd igen die aan de ki nderrechter worden voorgeleid, ka mpt met (ernstige) psychi­

sche enl of psychiatrische pro blemen . De hulp voor en bemoeienis met deze groep bevi ndt zich d us bij uitstek op het grensvlak van verschill ende secto­

ren: jeugdpsychiatri e , jeugdstrafrecht, jeugdbeschermi ng, jeugd hulpverle­

ning, speciaal onderwijs en zorg voor zwakbegaafden. Door onvoldoende samen hang tussen deze circ uits valt een aantal jongeren door de mazen van het maatschappe l ij k va ngnet .

Tegen deze achtergrond is het i n itiatief ontstaa n voo r d e ontwi kkeling van een intersectoraal zo rgprogra m m a . Daa rbij gaat het niet om het ontwikkelen van nieuw aanbod maar o m het verbeteren van de afstem ming tussen in stanties die bij de doelgroep betro kken zij n .

D e doelstell ing v a n het zorgprogramma is drieled ig:

tij d ig onderkennen van d e aa nwezigheid van ernstige psycho-sociale enlof psyc hiatrische stoo rnis sen;

tijdig aanb ieden van een passend zorgaanbod aan d e d oelgroep waarbij niet de sector maar de hulpvraag bepa lend is voor het aanbod; via het zo rgprogra mma m oet in principe het tota le hulpaanbod van de participe­

rende instell ingen beschi k b a a r zijn;

voorkomen d at d e doelgroep tussen de mazen van het net va lt door het hulpverl eningstraject te b l ij ven volgen en lacu nes in h et aanbod te signa­

leren .

De doe lgroep is a l s volgt omsc hreven: geverba liseerde j o ngeren van 1 2 tot 1 8 jaar met ernst ige psyc ho-sociale stoornissen woonachtig in het stadsge­

west H aagl anden.

Pagina 12 Zorgprogrammering in de praktijk DSP - Amsterdam

(14)

Het programma richt zich op a l le deel doelg roepen die binn en de eerste fase van de strafrechtelijke proced ure , dus tot de zitti ngsfa se, kunnen worden ondersc heiden: vanaf de groep d i e na het opmaken van een proces-verbaal weer naar huis wordt gezonden tot en met de groep waa rbij spra ke is van schorsing van de voorlopige hechten i s .

Hulpvraag

De stoornissen van de jongeren zij n van dien aard dat de jongeren thuis, op school en/of vrije tijd disfunctioneren, zodanig dat het leed veroorzaakt bij de jeugdigen zelf en/of hun o mgevi ng . K enmerkend is verder dat de stoor­

nissen een i nterferende invloed hebben op de ontwi kkeling van de jeugdi­

gen .

Als al gemene hulpvraag is geformu leerd dat de jongere hulp nodig heeft bij :

h et l eren omgaan met psycho-soci ale problemen en psychische probl e­

matiek;

h et le ren van vaardigheden g ericht op vergroti ng van d e sociale compe- tenti e.

Er is niet uitgegaan van een wezenlijk verschil in hulpvraag tussen jongens en m eisjes . Er is tot nog toe g ee n verschil waargenomen in de hulpvraag tussen de verschi llende etn ische groepe n , waardoor er ook geen sprake is van een verschil in hu lpaanbod .

De inhoud van het zorgprogramma

I n principe staat het tota le zorgaanbod van de participerende instellingen ter besc h i kking . I n eerste i nstantie werd al leen gewerkt met een i ndeling naar functies zoals forensische dag behand e l i n g , ambu la nte begeleid ing etc . I n m i ddels is een start gemaakt met het besch rijven van het aanbod i n mo­

d u l e s . Het komend half jaar worden tien kernmodules beschreven waa ron­

der de mod u l es: Spec ialistische Diagnostiek, Zorgtoewijzing, Forensische Psychiatrische Deeltijdbeha ndeling, Anger Control Tra i n i n g , Systeemthera­

pie, Daghulp en Sociale Vaardig heidstrai ning .

H et J D S is een general istisch pro g ra m m a ; er worden geen vaste (combina­

ties van) modules aangebode n . Er kan sprake zij n va n vrij wi l lige hulpverlen­

ing e n van n i et-vrij w i l l ige h u lpverlening .

Er worden nog geen activiteiten o ndernomen o m de inhoudelij ke samenhang tussen de modules te bevo rderen dan wel een overkoepelende behandelvi­

sie te ontwi kkelen.

De instroom

I n d e periode dat het J D S werd ontwi k keld was er in het stadsgewest nog geen Bureau Jeugdzorg . Daarom werd voor de eerste fase van het JDS een overga ngsreg eling afgesproken waa r i n d e i nstroom voor het zorgprogramma via de bestaande instel l i ngen wordt georganiseerd .

I n d e l oop van 1 999 moeten vier Reg ionale Diagnostiek Teams gereed zij n ; h i e r i n wordt de bestaande reg u l i ere d i a g nostische capac iteit ten behoeve van de Bureaus Jeugdzorg gebunde ld . I n het n ajaar zal er meer d u i delijkheid komen over de specifieke positionering van d e forensische diag nostiek : de diag nostiek d i e i n opd racht van een j ustitiële i nstantie wordt uitgevoerd . Jo ngeren d i e aangehouden worden voor een strafrechtelijk feit krijgen te m a ken met d e raad en/of de j e u g d reclassering .

(15)

Als een raad smedewerker of een medewerker van de jeugdreclassering en/of j e u g d bescherming van mening is dat een nader onderzoek naar moge­

lijke stoo rnissen noodzakelijk is dan wordt dat i ntern bespro ken. De team­

leider of i nterne gedragsdeskundige neemt contact op met de programma­

coörd i n ator van h et J D S . Sinds kort kan ook d e rechter-commissaris een j ongere a a nmelden .

Aanvankelijk was het idee dat h et diag nostiekteam zou nagaan of een j ongere een potentiële J DS-c l iënt is. In de pra ktij k blijkt deze vraag echter al d oo r de programma-coörd inato r beantwoord te kunnen worde n . Aanmel d i n g v o o r h e t J D S gebeurt d us bij d e prog ramma-coördinato r .

I n de periode december 1 9 9 8 -j u n i 1 9 9 9 zij n i n totaal 2 7 jongeren aange­

meld voor het zorgprog ramma . H iervan zij n er 13 geaccepteerd en met de uitgebreide onderzoeksfase bi nnen het zorgprog ramma g estart . U itei ndelij ke hebben 8 jong eren een zorgtraject toegewezen ge kreg e n .

Organisatie en werkwijze

De d i recteu ren van de zes partnersi nste l l i n g e n vormen tezamen de stuur­

g roep van het J D S . I n deze stu urg roep vindt uiteindelij ke bes l u itvorming plaats over i n h o u d, organ isatie en voortg ang van het J D S . Een kerng roep bestaande uit twee leden van de stuurgroep, fungeert als dagelij ks bestu u r . E r i s e e n i n houdelijk progra mma-coördi nator aangesteld d i e e e n spilfunctie binnen h et zorgprogramma vervult. H ij is v erantwoordelijk voor de a anstu­

ring van d e teams ( het d i a g nosti ekteam en h et zorgtoew ij zingstea m ) . H e t d i a g no stiekteam bestaat u i t d iagnostici v a n de partic iperende i nstel l i n ­ g e n en is d u s i ntersectoraal van samenste l l i n g . B i j het verric hten v a n het forensi s c h d i a g n ostisch o nderzoek zijn de leden van het diag nosti ekteam gebonden aan r i chtlijnen van het M i n i sterie van Justitie.

Op g rond van d e resu ltaten van de vers c h i l lende deel onderzoeken wordt een a l g emene d i agnose geformu leerd en een i n d i catie voor de benod igde hulp g esteld . Daarb ij wordt gepoogd o m een band breedte aan te geven van meest wenselij ke tot m i n i ma a l noodzakelijke hulp. Het zorgtoewijzingsteam bepaalt, b i n nen d e aangeg even bandbreedte, h et feite l ij ke hulpaanbod . De i n d i catiestel l i n g wordt i n het zorgtoewijzi ngsteam niet getoetst.

E r zijn a fspraken gemaakt met het Centraal Orgaan Zorgtoewijzing Haaglan­

den over afstemming a ls d e i n d icatieste l l i n g (deels) geïn d i ceerde jeugdhulp­

verlen i n g betreft .

Per c l iënt wordt bepaald wie h et casemanag ement op z i c h neemt. Dit is mede afhankelijk van het soort verwijzing en d e bestaande contacten met het c l i ëntsysteem . Bij geïnd i ceerde jeugd h u lpverlening vervult de plaatsende i nstantie deze rol .

D e casemanager volgt d e cliënt d oor h et uitgezette h ulptraject . H ij/ zij is a an spreekpunt voor de aanbieders van zorg en i nformeert, ondersteunt en motiveert d e cliënt.

Op dit m o ment worden nog geen gestandaardi seerde h u lpverleningsplannen opgesteld .

Ervaren knelpunten van de afgelopen vijf maanden

Vanaf het beg i n was er sprake van stag natie i n de aanmel d i ng . Deze werd veroorzaakt door onbekendheid met en verkeerde beeldvorming over het J DS b ij de aan melders . Een m i sverstand was b ij voorbeeld dat het J DS werd gezien als een taa kstraf .

Pagina 14 Zorgprog rammering in de praktijk DSP -Amsterdam

(16)

Verder blijkt het van groot belang dat de rechterlijke macht en dat het openbaar m i n isterie bekend zijn met het J D S en vertrouwen hebben in de diag nostiek van het JDS. I n d e praktij k kwam het voor dat jongeren die reed s bij het JDS waren aangemeld en geaccepteerd, soms als nog door justitie werden doorverwezen naar een extern on derzoeksbureau voor forensische diagnost i e k . Dit wordt door de projectcoörd i nator toegeschre­

ven aan koudwatervrees en onbekend heid bij justitie over wat het J D S inhoudt.

De afgelopen maanden is veel tijd en energie geïnvesteerd in het oplossen van stagnaties i n d e aanmeld i ngenstroom.

Daarbij is gebleken dat werkbezoeken aan de u itvoerend werkers van de betreffende instelli ngen uiteindelijk het meeste effect sortere n .

Uitvoeri ng v a n het project maakte dui delijk dat, bij l opend e strafrechtelijke procedu res vaak snel gereageerd moet worden op aanmel d i ngen . Dit in ver­

band met raadka merzittingen en/of verzoeken tot schorsing van de voor­

lopi ge hechtenis. Het bleek daarom noodzakelijk om d e bereikbaarheid van de prog rammacoördinator voor overleg over potentiële cl iënten, uit te brei­

den tot vijf dagen per week.

Op personeelsgebied spee lde/ speelt een aantal knelpunten .

E r i s beh oefte aan uitbreiding van het aantal beschi kbare uren voor admin istratieve ond ersteu n i ng van het project (van 4 naar 8 uur) .

Er is veelvuldig sprake (geweest) van personele wissel i ng i n de tea m s . H ierdoor komt d e samenwerking, de conti nuïteit e n de kwal iteit v a n het werk (eend uidig heid van taal e . d . ) onder d r u k te staan.

Alle leden van h et d iagnostiekteam maken melding van een structureel tekort aan uren.

De tijdsinvestering die van de ( i n houdelij k ) programmacoördi nator ge­

vraagd wordt voor de uitvoering van het project, blij kt veel g roter dan verwacht. Hierdoor komt d e inhoudelij ke ontwikkeling van het project onder d r u k te sta a n . Taken die extra tijd vragen zij n : de voorlichting over het JD S, het sch rijven van gemeensch appel ij ke eind rapporten en het op­

lossen van knelpunten rond de personele bezetti ng van de twee teams .

Specifieke kenmerken veldproject

Het J D S is niet opgezet vanuit een bepaald concept over zorgprogram­

mering maar vanuit de behoefte om d e afstemming tussen sectoren te verbeteren. Het aa nbod bi nnen het J D S is i nstell ingoverstijgend of beter g ezegd het combi neert het aanbod uit meerdere inste l l i ngen en meerd ere sectoren .

Str i kt genomen gaat het niet om een generalistisch zo rgprog ramma maar o m een cl ustering van aanbod rondom een bepaalde doelgroep . De feite­

lij ke beschrijving van het aanbod i n modules moet nog plaatsvinden. De s a menhang tussen het aanbod, h et eindd oel van het programma en de gerichtheid op de hulpvraag zijn nog weinig uitgewerkt .

Registratie van de geïnd iceerde hulp/hu lptrajecten kan duidelijk maken of e r trajecten zij n aan te wijzen d i e vaker voorkomen en die als specialis­

tisch programma zijn aan te merke n .

Een spec ifiek kenmerk va n het project is verder dat de gespecial iseerde d iagnostiek en de zo rgtoewijzing een essentieel onde rdeel vormen van het zorgprog ramma . Bij deze positi onering spelen ook de wensen en richtlijnen van het Mi nisterie van Justitie een rol . De bestaande construc­

tie komt voora lsnog niet overeen met de systeemeisen van d e Toegang .

(17)

Een bel angrijke meerwaarde van het project is gelegen in de sa menwer­

king tussen justitie enerzijds en GGZ/ jeugdh ulpverlening anderzijds ten behoeve van de doelgroep. Op dit punt kan het project een voorbeeld­

fun ctie vervu l l e n .

De ontwi kkel ing va n het project heeft reeds dui delijk ge maakt dat er veel geïnvesteerd moet worden om de verkokering tussen deze sectoren te overbruggen . Dit was/ is met name aan de orde bij de i nstroom in het proj ect. I l l ustratief voor h et verkokerd e d enken is het feit dat het J DS als taakstraf werd gezien .

Pagina 16 Zorgprogrammering in de praktijk DSP - Amsterdam

(18)

4 Tussen Wal en Schip

Provincie Zuid Holland, stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam

Inleiding

I n 1 997 is het idee ontstaa n om een zorgprog ramma te ontwi kkelen voor jong eren met ged ragsproble men en beperkte verstandel ijke vermogens . Bij de ontwi kkeling en uitvoering van dit i d ee waren naast de drie kern sectoren onder andere ook d e LVG-sector en d e SPD betrokken . Dit heeft geresul­

teerd i n een overzicht van 1 6 module s . I n de pra ktijk bleek de ontwi kkelde brede programma-opzet echter n i et u itvoerbaar . De organi satie en aanstu­

ring van een dergelijke bred e opzet vormde een groot pro bleem. Een belangrij k knelpunt was gelegen i n het feit dat d e sectoren verschi llende gebiedsgrenzen ha ntere n .

De werkwijze is vervolgens ing rijpend bijgeste l d . Er werd gekozen voor een uitvoeringstraject waarbij klei nscha lig wordt gestart en vervolgens op basis van pra ktij kerva ring de concrete inhoud van het prog ramma, de omschrij­

ving van deeldoelg roepen e n de feitelijke hu lpverleni ng strajecten verder worden ontwi kkel d .

D e volgende sectoren zijn a l s kernpa rtners betro kken bij d e ontwi k keling van het zo rgprog ramma : jeugdhu lpverlening, jeugd beschermi ng, SPD, LVG­

i nstell ingen . Samenwerking wordt/ is gezocht met de ki nder-en jeugdpsy­

chiatrie en het spec iaal onderwijs.

Doelgroep en doelstelling

H et zo rgprogramma is bed oeld voor jeugdigen tussen d e 1 0 en 1 8 jaar met ged ragspro blemen en beper kte versta ndelijke vermogens ( IQ: 70-95). d i e n i et of moeilijk plaatsbaar z i j n binnen het stelsel van huidige voorzieninge n . De jeugdigen zijn t e vinden binnen het speciaal onderwijs, d e LVG-sector , en d e (ambula nte) jeugdh ulpverleni n g .

Deze doelg roep d reigt tussen d e LGV-sector en d e jeugd hulpverlening in te va l l e n . Het bestaande hulpverleningsaanbod is onvoldoende toegesneden op de individuele problematiek en bestaat uit op zic hzelf staande hulpverle­

ningsonderdelen .

Doelstell ing van het project i s het real iseren van een aanbod voor deze doelgroep door het ontwik kelen van spec ifieke modules en het a a n brengen van samenhang tussen het a a nbod vanuit jeugdhulpverlening, d e LVG­

sector , onderwijs, dag bested i ng en n azorg .

Werkwijze en stand van zaken

H et g rootste knelpunt in het huid i g e aanbod voor de doelg roep was het ontbreken van voldoende residentieel aanbod . Er is daarom gesta rt met het ombouwen van een l eefg roep binnen de Martha Stichting (l ocatie Rijnhove ) , e e n special istische jeugd h u l pverleningsi nstel l i n g .

P e r 1 septe mber 1 998 is d e z e nieuwe behandelgroep v a n start gegaan met een capaciteit voor 1 4 jongeren op jaarbasis ( a lleen jongens ) . I n m i d dels i s o o k een u itgebreide beschrijving gemaakt va n d eze mod ule 'res i d entiële be­

ha ndeling' .

(19)

I n het verleden was de residentië l e h u l pverlening aan deze doelgroep vaak gericht o p (h )erkenning en inzicht i n het o ntstaan van de p roblematiek . Bij het h u i d i g e aanbod ligt d e nad r u k op een gedragstherapeutische benade­

ring en i s de relatie met d e jongere meer h u l pverleni ngsgericht.

De m o d u l e ' residentiële behandel i n g ' i s snel vol geraakt; in februari 1 9 9 9 besto nd e e n wachtl ijst v a n 1 5 jongeren. D e beha ndeling duurt 1 2 tot 1 6 maanden en is mede afhankelijk van de mogelij kheden van vervo lg h u l p i n d e reg i o . E r wordt gewerkt a a n een tweede l eefgroep die i n de loop van 1 9 9 9 van start zou kunnen gaan .

De behand elg roep wordt a l s startsituatie beschouwd voor de ontwi kkeling van het zorgprog ramma . Bij de verdere ontwi kkel i n g i s als volgt te werk gegaa n :

er i s een overzicht gemaakt van het reg i o n a l e aanbod vóór, tijdens en n a p laats i n g op Rijnhove;

er i s een beschrijving g emaakt van de j o n geren d i e op Rijnhove verblijven en van de jongeren die op de wachtlijst sta a n .

Dit heeft g eresulteerd in e e n beschrijving van (mogelij ke) modules b i n n e n d e driedel i n g : ambulant ( voor)traject, residentiële hulpverlening en natraject . I n d i t traj ect zijn ( verschi l lende vormen van) residenti ë l e , ambul ante e n onder­

w ijs-mod u l es opgenome n . Dit traject is te b eschouwen als een deel pro­

g ramma b i n nen de oorspronkelij ke brede prog ramma-opzet . Het bevat geen vaste combinatie(s) van modules; het gaat dus o m een genera l i stisch zorg­

progra m m a .

H et besch reven zorgprogramma-traject is g etoetst aan de h a n d v a n ge­

sprekken met i nste l l i ngen die (op onderd e l e n ) hun bijdrage moeten gaan leveren aan het zorg prog ramma .

Op basis van de ana lyse van de wachtlijst en de actuele pl aatsingen is besloten dat d e ambu lante mod u l e 'gez i ns begelei d i n g ' vervolgens als eerste ontwikkeld moet worden . J ongeren staan v a a k lang op de wa chtl ijst en ontvangen i n d i e tijd geen enkele vorm van begeleiding . Er is behoefte aan een voortraject waarvan ambu lante gezi nsbegeleid i ng een onderdeel vo rmt.

Voor de uitwerking van deze mod u l e is een werkgroep i ngesteld van staf­

medewerkers en uitvoerders van twee i n stellingen voor jeugdhulpverl ening en een inste l l i n g voor gehand icaptenzorg/S P D . Deze werkg roep besch rijft w e l ke d oe l g roep in aanmerking komt voo r deze module en maakt een be­

schrijving van d e mod u l e . H et is d e bed o e l i n g dat d eze tweede module in o ktober a . s . gaat starte n .

Een and ere m o d u l e die o ntwi kkeld g aat wo rden is de mod ule ' besloten o p ­ vang ' v o o r d e doelgroep. I n een beperkt a a ntal gevallen is d oorplaats i n g n a a r e e n zwaardere v o r m v a n hul pverlen i n g ( i n verband met zeer ernstige g ed ragsprobl ematiek) noodzakel ij k . Deze a c htervang moet een structureel o nderdeel worden van het zorgprog ramma . H et kan dienen als een vervol g o p d e plaatsing bi nnen Rijn hove of a l s een soort Ti me-out. Het is d us meer dan een losstaande doorpl aatsing s mogelij kh e i d . Dit betekent dat er ook method isch o p elkaar afg estemd moet word e n .

I n d e rapportag e v a n het veld proj ect wordt als voordeel v a n de praktij kge­

stuurde werkwijze genoemd de d i recte b r u i k baarheid voor en effecten op d e pra ktij k . Een nadeel is d a t de werkwijze z e e r bewerkelijk is en d u s veel tijd v raagt .

Pagina 1 8 Zorgprogra m mering i n d e praktijk DSP - Amsterdam

(20)

De hulpvragen en prog rammadoelen

In het werkdocument over het zorgprogramma dat in j u n i 1 9 9 8 werd uitge­

bracht is een u itgebreide besc hrijving van de doel g roep opgenomen . Deze beschrijving is g ebaseerd op een o nderzoek onder zorgtoewijzingsteams, een d ossieronderzoek bij Bureau Jeugdzorg en gesprekken in het d i recteu­

renoverleg . In dit document wordt een uitgebreid profiel g esc hetst van de doelgroe p . De h u l pvragen van de doelgroep l iggen op d e volgende aan­

dachtsvelden:

psychosociale ond ersteuning (i ndividueel ) ;

pedagogische o n dersteuning (contextuee l ) ;

p ra ktische ondersteuning i n d e dagelij kse gang van zaken;

opvang en behandeling ;

educatie, scholing en arbeidstoeleid i n g ;

zelfsta ndigheidstra i n i n g .

A l s doelen v a n h e t programma zijn geformu leerd:

verhoging competenti e ;

leren positief omgaan met relaties ;

gezin sterker maken en i nzetten a l s supportsysteem voor de jeugdige;

zinvolle d a g besteding weten te orga niseren;

i nteg ratie in de samenl evi n g .

Met de keuze voor een p ra ktij kgestu urde ontwikkeling v a n het zorg prog ram­

ma is tevens gekozen voor de invalshoek van vraaggericht werken . Het zorgprogramma wordt ontw i kkeld vanuit d e bestaande casuïstie k .

De organisatie

In het prog ramma is g e kozen voor het aan nemen van verschillende (tijdelij­

ke) projectleiders met een helder afgebakende taak. E r i s voor deze opzet ge kozen vanuit de gedachte dat het uitvoeren van versc h i l lende fasen/

deelonderwerpen versch i l lende vaard i g heden vraagt.

De kernpartners hebben een maandelij ks d i recteurenoverleg ingesteld waar­

in d e voortg ang van het project wordt bewaakt en de randvoorwaarden worden aangegeven . D e inho udelijke uitwerking van het zorgprogramma vindt p laats in werkgroepen waarin i n houdelij k medewerkers en stafmede­

werkers zijn vertegenwoord ig d .

Ten behoeve van d e residentiële modules is een coörd i nator/ zorgmanager aangesteld . Deze functionaris is vera ntwoordelij k voor d e praktische uitwer­

king van de residentiële modules, g eeft op c l i ëntniveau l ei d i ng a a n het pri­

mair p roces en zet d e h u lpverleningslij n uit. Financiering h i ervan vindt plaats vanuit de eigen inste l l i n g .

Instroom e n voortgangsbewaking

De toelating tot d e operationele module van het zorg programma vindt plaats op basis van indic atieste l l ing en zorgtoewijzing door Bureau Jeugdzorg . De casemanager van Bureau Jeugdzo rg is, i n samenwerking met de hul pverle­

ningscoördi nator van d e voorziening die de operationele module aa nbiedt, vera ntwoordelij k voor d e voo rtga n g van de c l i ënt door de mod u l e .

E r wordt n o g bekeken h o e d e instroom vanuit de Toega n g en h et prog ram­

ma/ casemanagement gereg eld worden als er meerdere modules operatio­

neel zij n . O p d it moment wordt er binnen het di recteu renoverleg van uitge­

gaan dat er n iet g estreefd moet worden naar één progra mmacoö rdi nator voor het totale traject. Dat wordt ni et uitvoerbaar geac ht .

(21)

Een knelpunt dat nog opg el ost moet worden is het feit dat de instroom binnen de LVG-sector en binnen de J H V-sector verschi l l end is geregeld . Dit kan tot p roblemen leiden zoals het n a een i nta ke-proc ed u re afwijzen van een jeugdige door het ene c i rc u i t en het vervolgens eveneens afwijzen van de jeugdige in het andere c i rc u i t . Een oplossing zou zijn o m een formeel belissingsmoment te c reëren op een kruispunt van de twee circuits. Op dit kru ispunt zou d e keuze voor 'tussen Wal en Schip' gemaa kt kunnen wor­

d e n .

Specifieke kenmerken veldproject

Net als binnen andere projecten d i e a l enkele jaren geleden in g a ng zijn gezet, wordt het zorgpro g ra mma vanuit de pra ktijk ontwikkeld .

V i a deze pra ktijkg estu urde benadering wordt op een bepaalde manier i n v u l l i n g geg even aan het beg rip vraaggericht werken : er wordt steeds gekeken waar het g rootste knelpunt lig t .

I n het rijtje kernpartners o ntb reekt d e G G Z-jeugd; de LVG-sector en d e S P D zijn w e l vertegenwoo rdigd .

Uit d e schriftelij ke stukken b l ij kt dat er veel kennis is verzamel d over de doelg roep en het bestaande aanbod voor de doelgroep. Inmiddels is er één module operationeel . In d eze module is sprake van nieuw ontwikkeld aan bod afgestemd op de d o e l g roep .

I n o ktober zal naar verwac hting een belang rij ke stap voo rwaarts gezet worden om te komen tot een (operationeel ) zorgprogramma. N aast de resid entiële J H V-module komt er d a n een a m bulante module van de LVG/S P D . Dan moeten ook de eerste stappen gezet worden om de mo­

d u les i n houdelijk en organisatorisch aan elkaar te koppelen.

Het is op d it moment nog o n d uidelij k hoe de relatie tussen het zorgpro­

g ramma en de Toeg a n g eruit komt te zien .

H et project heeft een bovenregionaal u itvoeri ngsgebied ofwel het over­

stijgt de provi ncia le/ g rootstedelijke i ndeling . Onduidelijk is of de knel­

punten die voortkomen uit h et feit dat verschillende sectoren verschil len­

de gebiedsg renzen hanteren , opnieuw een rol gaan spelen .

Pag ina 20 Zorgprogrammering in de praktijk DSP - Amsterdam

(22)

5 Intersectorale Zorg programmering Jeugdzorg Flevoland

I nleiding

H et P roject I ntersectorale Zorg program mering heeft als doel dat instellingen gezamenlijk h et tota l e zorgaa nbod voor de d o e l g roep ( w aa rvoor nu ook reeds iedere i nste l l i n g (gedeelten van) zorg biedt) programmeren . I n het kader van h et veld p roject is in eerste i nstantie ge kozen voor de doelgroep ' A D ( H ) D ' . H et vel d p roject i s officieel g estart i n november 1 9 9 8 .

Via d e ( 6 ) kernpartners zijn d e jeugd h u l pverlen i n g , de Jeugd G G Z, Bureau J e u g d zorg e n het Speciaal o nderwijs betrokken bij het veld project. Verder wordt een g root aantal secto ren/ inste l l i n gen o p onderdelen betro kken bij de zorgprogrammering waaronder voogd ij-i nstel l i n g , raad voor de kinderbe­

schermi n g , h u isartsen , algemene ziekenhuize n , peuters peelza len, KDV's, G G D , thuiszorg, voortgezet- e n basisonderwij s .

Doelgroepen e n hulpvragen

A D H D staa t sterk in de publi eke belangstel l i n g , mede h ierdoor wordt d e d i a g n ose A D H D s o m s oneigenlijk en ongefundeerd gesteld . E r is daarom reeds i n het beginstadium g e kozen voor een uitbreiding van de doelgroep waa rmee men de totale range aan prob l emati ek, van l i c ht tot zwaar, kon bestrij ken e n een s l u itende samenhangende aanpak kon word en ontwi kkeld .

Dit leidde tot de volgende d oelgroepomschrij vi n g : kind eren en jeugdigen met zeer druk gedrag en ander aan A D ( H ) D gerelateerd ged rag tot en met ki n d eren met ADH D (eventueel i n combinatie met andere (psychiatrische) prob lematie k ) . Met d eze uitbreiding d i ende o o k de eerste lijn i n de pro g ram­

mering betrokken te word e n .

Voordelen van d e z e b rede benaderi n g z ij n :

er kan v roegtij d i g e signalering van A D ( H ) D p laatsvi nden;

onnodige d oorverwijzing naar de (geïndiceerde) jeugdzorg wordt voorko­

m e n ;

e r komt een specifiek aanbod besch i kbaar voo r versch i l lende doelg roe­

pen ( va n kinderen met zeer druk ged rag tot kinderen met A D H D ) ;

het totale a a n bo d kan ond erl ing goed worden afgestemd .

C o n c reet betekent d it dat vier zorgprogramma 's zijn/worden ontwikkel d . E l k zorgprogramma bevat standaa rdmod ules e n optionele modules. D e sta n ­ daardmodules zijn afgestemd op d e g emeenschappelijke hulpvraag , d e optionele modules m oeten a ntwoord bieden op de individuele hulpvraag . De voorlopige besch rijvingen van d oe l g roep en hulpvragen worden per p ro g ra m m a kort o mschreven .

Zorgprogramma 1

De d oe l g roep bestaat uit c l iëntsystemen met een l ichte hulpvraag betreffen­

de d r u k g e d rag . Het kind is o n rustig en/of heeft moeite zich te concentre­

ren . De problematiek is waarschij nl ij k tij d e l ij k van aard en doet zich a l l een in bepaa l d e situaties voor. De o uders (of ander betrokkenen) hebben behoefte aan informatie, advies en geruststelling . Doel van het programma is de problematiek hanteerbaar te maken. E ventueel volgt doorverwij zing wan­

neer behoefte b l ij kt te bestaa n aan meer/ i ntensievere begelei ding of de problematiek zwaarder b l ij kt te zijn dan aanva nkelij k was i ngeschat .

(23)

Het Steunpunt Opvoeding speelt een belang rijke rol in dit zorg prog ram m a . De reg i e ( d u s de beoordeling van het g ewenste zorgaanbod e n de afstem­

m i n g van de u itvoering) l igt in eerste i nstantie b ij de oud ers ze l f . De sc hoo l , d e school beg elei d i ng sdi enst, h u i sarts o f het Steunpunt O pvoed ing kunnen zo nodig ondersteuning b iede n .

Zorgprogramma 2

De problematiek is i n wezen dezelfde a l s bij Z P l maar e rnstiger en/ of d e ouders hebben minder d raagkracht. E r z i j n vragen naar i nformatie, begelei­

ding van ouders/ het gezin bij h et weer opbouwen van positieve omgang en communicatie, begeleid i n g van het kind en eventueel het tweede mi lieu (onder andere schoo l ) . Deze vragen die met een licht aanbod kunnen wor­

den bea ntwoo rd kunnen ook worden g estel d d o o r cliëntsystemen met voldoende d raag kracht waarbij de diag nose A D ( H ) D is g esteld . H et gaat d a n v a a k w e l om een mi nder ernst i g e mate v a n A D ( H ) D .

ZP 2 biedt vrij toegankelij ke a m b u l ante zorg . E n kele geïn d i ceerde intensieve ambulante modules zijn optio neel . De reg ievoe r i n g voor ZP2 l igt b ij Bureau Jeugd zorg ( i n overleg met de ouders) . E ventueel volgt d oorverwij zing naar ZP3 of ZP4.

Zorgprogramma 3

Er is sprake van A D ( H ) D, de problemat i e k i s dermate ernstig dat langer d u­

rende en/of i ntensieve zorg n o d i g i s . Er zijn vragen naar hulp bij het aanle­

ren van specifieke opvoed ingsvaardigheden en b ij verbeteren van het ge­

zi nsfu nctioneren. Daarn aast zijn e r vragen naar behandel ing van h et kind gericht op verbetering van h et f unctioneren o p verschi llende ontw i k keli ngs­

gebieden. Algemene doelen van het zorgprogramma zij n : acceptatie en beg r i p bij d e ouders, jongere en het tweede m i l i e u m . b . t . de stoornis en ( weer) op g a n g brengen van een positieve o ntwi k kel i n g bij het kind . Naast modules uit de jeugd h u l p verl ening kunnen mod u l es uit de G G Z wor­

den ingezet .

ZP3 is toeg a n kelijk via het I n d i c atie Bureau . De regievoering zal komen te l ig g e n bij d e jeugdhu l pverlen i n g s i nstel l i n g e n . Eventueel volgt doorverwijzing naar ZP4.

Zorgprogramma 4

De mate van A D H D is e rnsti g . Vaak is er tevens sprake van ernstige ge­

drags prob lemen of P D D-NOS . De hul pvragen vari ëren afhankelijk van de d raag kracht van het gezin. E r zijn vaak vragen naar rust i n het gezin, hulp bij het aanl eren van specifieke opvoed i n gsva a r d i g heden en bij verbeteri ng van het gezi nsfunctioneren . Daa rnaast i s er een vraag naar intensieve be­

handeling van het kind en voo rkoming van escalatie en verergering van de pro b lematie k .

Algemene d oelen v a n het zorg p rogramma zijn ernstiger p roblematiek voo r­

komen en een positieve ontw i kkeling van het k i n d (weer) op gang brengen . Naast modules uit d e G G Z kan b ij voorbeeld een mod ule d ag- of dag- en nachtbeha ndel i ng van de jeug d h u lpverle n i n g worden i n g ezet.

ZP4 is toega n kelij k via het I n d i catie Bureau, m a a r ook d i rect via de huisarts, d e ki nderarts en ande re med i s c h spec i a l isten . D e reg ievoering zal bij de G G Z komen te l i g g e n .

De relatie tot de toegang

Binnen Bureau Jeugdzorg en het Indicatie Bureau zijn de jeugdhul pverleni n g , de G G Z-jeugd e n d e jeugd bescherming vertegen woord i g d . Het i n d icatiebu­

reau fungeert als onafhankelij k toewijzi ngsorg a a n voor d e jeug d h u lpverle­

ning en de G G Z-j eugd . Het is verantwoordelijk voor de ind i catie en de zo rgtoewij z i n g .

Pagina 22 Zorgprogrammering in de praktijk DSP - Amsterdam

(24)

Het I nd i catie Bureau toetst de indi catieste l l i ngen proced u reel en inhoudelijk.

Op dit moment wordt door een werkgroep d e basis- en aanvullende di a­

g nostiek bin nen en voor Bureau Jeugdzorg besc h reve n . In deze werkgroep partici peren alle jeugdzorgpartners in de provi ncie. Overeenstemming over de eisen waar basisd iagn osti ek aan voldoet levert een waarborg d at aanvul­

lende diag nostiek kan voortbouwen op d e resultaten van het basisd i agnos­

tisch onderzoe k . Er zul len (ca pac iteits) afspraken worden gemaakt over de uitvoeri ng van aanvullende diag nostiek door de jeugdzorg instell ingen in het kader van de indi catieste l l i n g . Op korte termijn besta an er echter nog geen plannen o m aanvullende d i ag nostiek onder te brengen bij Burea u j eugdzorg . Het ve l d p roject zal zich conformeren aan d e situatie i n d e regio.

De zorgtoewijzing naar de zorgpro g ra m m a ' s zal waarschijnlijk plaatsvi nden op het n iveau van het zorgprogra m m a . Dit betekent dat het cliëntsysteem i n ieder geval d e sta ndaard mod ules van het geïndi ceerde zorgprogramma krijgt toegeweze n . Daarnaast kan het I n d icatie Bureau een advies ui tbrengen over mogelij ke optionele mod u les. Het Ind icatie Bureau ind iceert ook altijd de setting, oftewel d e basismo d u les dag- of dag-en nachtbehandel i n g .

Er bestaat ook e e n alternatieve route v a n i nstroom i n de G G Z (-jeugd ) . De hui sarts kan het cliëntsysteem ook d i rect doo rverwij zen naar d e GGZ.

Bij doo rverwijzing via Bureau Jeugdzo rg naar d e GGZ wordt altijd de huis­

a rts geïnformeerd .

De instroom in d e zorgprogramma's vindt plaats conform het provinciale model . In de eerste ra pportage van h et veld project is de i nstroom ged etail­

leerd besc h reven. Kort gezegd ziet deze er als volgt uit.

Zorgprogramma 1

Het cli ëntsysteem kan via de school , d e huisarts, de kinderopva ng, de wij kverpl eeg kundige of Bureau J eugdzorg ( Steunpunt O pvoeding ) i nstromen i n Z P 1 . I ndien nodig vindt (op verwijzing van d e hu isarts ) aanvul lend onder­

zoek plaats door een medisch speci a l i st o m somatische problemati ek uit te s l u iten .

Zorgprogramma 2

Dit programma is toeg ankelijk via Bureau Jeugdzorg . Aan de voordeur wordt basisdiagnostiek gepleegd . Zo nodig wordt aanvullende diag nostiek gepleegd onder regie van Bureau Jeugdzorg . H i eruit kan eventueel een doorverwijzing naar ZP3 volgen .

ZP2 biedt vrij toegankelijke ambul ante zorg . Er wordt nog onderzocht op w e l ke wijze de optionele mod u l es (die wel geïndi ceerd zij n ) kunnen worden toeg eweze n .

Zorgprogramma 3

ZP3 is toeg ankelijk via het I n di c atieburea u . De cliënt stroomt i n v i a ZP2 (op basis van aanvul lende di agnostiek) of via een verwijzing vanuit d e jeugd be­

scherming . De zorg wordt op basis van het indi catie-advies vanuit Bureau Jeugdzorg of de jeug dbescherming toegewezen door het I nd icatie Burea u . B i n nen het Z P wordt vervolgens behandelingsd ia gnostiek gepleeg d .

Zorgprogramma 4

Dit programma is langs verschillende wegen toegankelij k :

via Bureau Jeugdzo rg (op basis van screeni ngsgegevens (ZP1 ) of basis­

d iag nostiek) ;

via het Indicatie Bureau;

via ZP2 of ZP3 ( h ierover m oeten nog concrete afspra ken worden ge­

maakt) ;

via de huisarts , d e kinderarts en and ere medisch special isten .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 De drie veldprojecten die een zorgprogramma hebben ontwikkeld voor doelgroepen die afgebakend zijn naar leeftijd en gekenmerkt worden door meervoudige complexe

west Haaglanden; en Zuid-Holland, Haaglanden en Rotterdam). De drie veldprojecten waarin een zorgprogramma is ontwikkeld voor doelgroepen die samengesteld zijn naar leeftijd

Die gezinnen die niet bij een dergelijk behandelaanbod betrokken (willen) zijn, zijn moeilijker in kaart te brengen w. Desondanks acht de Werkgroep van het Veldproject

• Taken: monitoren, screenen vaccineren, ondersteuning, voorlichting advies, zelf hulp bieden, enz., integrale zorg, samenwerking onderwijs. • Meer hulpverlening vanuit

Alle lagen van de overheid zijn betrokken bij jeugdwelzijn en in 2004 nam de centrale overheid de totale verantwoordelijkheid voor het welzijnswerk voor jeugd en

En hoewel de extra 1,3 miljard euro die gemeenten in 2022 krijgen voor jeugdzorg nu formeel alleen nog voor dat ene jaar geregeld is, is wel duidelijk dat een nieuw kabinet ook

Let op: in deze tabel zijn de jongeren jon- ger dan 12 jaar, die in 2019 in zorg zijn geweest bij de Jeugdzorg Plus , niet meegenomen. treft de verdeling van jongeren

o de rechtspositie wordt niet geharmoniseerd met de rechtspositie van jeugdigen die op grond van de Wet Verplichte Geestelijk Gezondheidszorg (Wvggz) of de Wet Zorg en Dwang