Willem K. Coumans
bron
Willem K. Coumans, Heerlen een stad. Winant, Heerlen 1961
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/coum002heer01_01/colofon.php
© 2013 dbnl / erven Willem K. Coumans
Beginnen te geloven,
dat er een leven op aarde mogelijk is, daags leven maar met liefde als een hartslag en met een geluk niet alleen voor de man, de vrouw en het kind,
maar in het zich verliezen in het andere, elke ander, -
met mensen als kinderen, vrienden, feestgangers, Mensen.
Hans Andreus
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Heerlen een stad
waar mensen elkaar verdringen op straten die zich mijn voetstappen herinneren mensen die mijn gezicht herkennen als neus mond en ogen
en lippen
die het verlossende woord moesten spreken kerken kennen er mijn knieën
muren mijn vergeefs protest ik brandde er mijn haat ik warmde er mijn hart ik ken zijn historie nauwkeurige cijfers in brandvrije kluizen
- maar naar Arles moest ik reizen om de thermen te zien...
Heerlen een stad vergrootglas van leven
waar de mens het verleden om het heden vergat en niet stilstond
adem bleef halen
ook als de leeftocht niet ruim genoeg was
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Heerlen een stad samenloop van mensen - omstandigheden -
wachtend op het beslissende woord dat in het teken mens zal staan Heerlen een stad
adem van mensen die het spoor vervolgen
tot daar waar de vraag het antwoord is:
mens is mens is leven
is Heerlen een stad
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Christus op de koude steen
Kleine gekroonde koning Jezus Christus De mens die U hoonde
Heeft zichzelf gezien Gebonden aan de handen
Getekend met de kruisigende woorden De kleine schande van het onbewoonde Dagelijks gesproken in de taal.
Uw lijdensweg is een klein verhaal Wij hebben het meermalen gehoord.
Maar ongehoord zijn de woorden Haarscherpe flitsen van het spiegelbeeld Ecce homo zie de mens
Vel over been
Geklonken aan de koude steen Van wat voorheen nog levend was En menselijk gesproken.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Thermen
Restcenter Aarde over aarde
Onder het water ritselt de zon
Groene hagedissen schichtig verscholen in aders Vogels en vissen in het dal versteend
Valken in het woud der apennijnen
Ontsprongen fonteinen winterwateren primavera Ik leg mijn hand op de warme buikhuid der aarde Hoor hoe het groeit
Hoor het ritselen der zon Tegen de rokzoom der aarde
De opening slaat vernietigt het verkolende Kamers openen zich verholen
Ramen worden geopend op het zuiden
Luchtstromen dalen in de donkerte van de afgrond Een hand wenkt ons toe hoor hoe het sterven Lichter dan de duisternis de aarde omvat houdt Hoor dan de stilte het spel der eeuwen besloten In de greep van aardes kilte
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Hoor hoe het water schatert in het dal
In de gezichten de lachende der naakte golven De lichaamsbogen druipend van het springende water Wiegend in de afgaande heuvels groen van wier En tierende roepende de lichamelijke stilte Eenvoudig als de dood
Gelaten als doden gerangschikt zijn in de vitrine der aarde Zerken verstilde lijven verkruimeld tot aarde van aarde werd Sarcophagen geborgen in de omarming van dit land
Aarde over aarde
Het bronzen geweer ingebed in de bedding der zee Lipstickliefde van vergane liefde
Gelogen dodelijke kus gestold
Of strelende het lijf in de koelte van water Aarde over aarde
Restcenter duldzaam zwijgen
Deze dag verraadt het water dat in het terrarium blonk Wrijvend het porfier tot souvenir van ogen
In een verte van aardes kille liefde
Van stervend water in de grondlagen der aarde
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Arles
Wat Vincent van Gogh bezielde toen hij hier liep
heb ik niet waargenomen.
Wel zag ik zijn oor liggen in een blauwe kamer en heb ik de hamer gezien een grote opgebaarde zon die snachts op zijn hoofd sloeg zodat zijn bed er rood van werd.
In het antieke theater speelden de duiven.
Later heb ik mijn handen gewassen en een stier gehoord in de arena.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Familie
Dit is steeds míjn leven en mijn adem hetzelfde geruis en mijn stem altijd de ontroering van mijzelf
over het verborgen wonder dat soms achter glas te zien is En al reik je mij je hand steeds ben jij het andere leven aan mij verwant
een eendere ontroering om wat wij samen zijn:
Een liefde achter glas bewaard gebleven en voortdurend het leven dat van mij en jou is Steeds óns leven
een kleine familie van woorden van jou en mij
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Dagelijks
Er gaat geen dag voorbij
of de kleine koningen van de stad moeizame voeten
rappe benen verheugde stemmen slaan een hoek om Oudere dichters menen een enkele bladzijde van het levensboek Maar ik weet wel beter er gaat geen dag voorbij of de angst ontwaakt het is een sterfdag ons huis een sterfhuis mijn woorden spijkerhard en doodzeker de feiten Er gaat geen dag voorbij
of de kleine koningen van de stad moeizame voeten
rappe benen verheugde stemmen slaan een hoek om en overleven de dood
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Geschreven ongeschreven
Over het afgelopen jaar had ik willen spreken als over lichtgetande wolken die met andere wolken samenkomen en weer wijken uitdruppelen de gedaante aannemen van spinnen en het langzame begin van haren in een meisjesschoot uitschieten en verwelken het hoofd laten hangen in de schoot gelijk de bezette stad ach ach denkend terugkeert tot zichzelf en berustend het grote boek van het leven dicht- slaat en de pen niet meer opneemt maar achteruitlopend in de mist verdwijnt
Ja zo had ik willen schrijven...
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
De stad van mijn ogen
ik ken mijn ogen ze bekijken de stad ze zien het verband
maar zij horen niet en verstaan niet om het antwoord dat dan zou volgen zij zijn niet bereid te denken ja ik ken mijn ogen
en zie ze dagelijks bezig
als daar het gezicht naar staat en de ogen van mijn lichaam zien uit naar de liefde waarom het hart vraagt en als het verstaan wordt ziet men een glimlach op het gezicht der ogen dan spreken zij en hebben het licht lief van de ogen der anderen
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
zo zie ik de stad
in een zomer van doodskou alaska gespreid over de wegen die daar toegangswegen zijn naar een gebied van sneeuwzwijgen en hagelgepraat
knetterend onder de voeten het licht is stijf bevroren televisievlokjes hameren ik sneeuw onder
maar wie hoort mij
wie verneemt mij in deze verte
ik adem achter glas mijn adem tot kristal dat springt aan stukken
tinkelend tegen de kachel van mijn lijfskou smeltend straks onder de zon die dan aanbreekt midwinterwende
ik ken mijn ogen
maar zij verstaan niet het antwoord dat nu moet volgen
omdat het bloed toch altijd gaan moet waar het niet kan gaan of kruipen omdat ik mens ben en dat ervaar in de open vriesstad van mijn ogen
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Mijnwerker
Het schoksgewijze vallen in de afgrond.
Aan de navelstreng verbonden Met de buik der aarde.
Eenmaal weergekeerd in de ontfermende schoot Schuwt hij de dood niet.
Bloedwarm loopt hij in de crypte Op zoek naar de verborgen zon.
Zijn handen tasten naar de wanden.
Rusteloos zwervend in de zwarte baarmoeder Bevrijdt hij zich
Keer op keer
Van de banden des bloeds.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Mijnpijp
Niet de stilte van de lippen Niet de vinger tegen de wolken Dit is de mond het teken
Waardoor de adem van de aarde blaast En schrijft hoe het ontstond en voortduurt De gang der tijd de loop der volken Van al wat in het teken stond De mond der aarde tegen de hemel.
Dagen en nachten Koude en warmte Een man een vrouw Zoals in het begin
Zoals het menselijk bestaan Altijd voortduurt
En stolt en sterft Tot steen en teken
In de kraters van het ongeduld.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Geboortestad
Wat heeft de blauwe vogel bewogen te vliegen boven je smal gebied dat met de dood in de ogen zelfs niet meer zeggen kan ik ben je kleine duifje niet.
Regen verwaait
en wind steekt pluimen hoog in de lucht.
Verlaten ligt het groene water van de vijver.
Sterven de laatste vissen nu?
Wolken beven
maar hamerhanden blijven geheven in woedende armen staan
in de momentopname van mijn adem.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Kroop de sperwer
vloog het kind al bij de geboorte ik ben de tovenaar
kijk mijn toverstok verandert alle dingen in sprookjes van moeder de gans je hoeft ze niet eens te geloven.
Zozeer heb ik je lief zozeer is mijn haat meer dan oude woorden en minder dan tijd de zekere ooievaar
die eens vloog boven de blauwe huizen van mjn geboortestad.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
De mens een mens
Over deze doden niets dan goeds Zij rusten in de zachte aarde Bewaren hun stemmen in mijn lied En zijn van vrijheid en verzet Een teken
Want zonder hen bestaat de mens Eenvoudig niet.
Daarom o mensen van dit land Laat die woorden nooit verbleken En laat toekome zijn rijk
En wees getuige van mijn zingen En wees de mens een mens gelijk.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Geboorte
Zachte adem heeft het kindje en een lichaampje van vlees een teer boompje
dat nog geen groen heeft waar zijn verstand zit weet niemand het huilt
het heeft een mondje de moeder voelt het zij huilt van geluk maar waar is de vader gebleven?
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
In de morgen
Het amandelgrijs van de morgen.
In de kamer verschaalt de nacht en liggen wij niet meer samen.
Toch vangen kinderen te zingen aan, en luister ik naar mijn hart dat langzamer slaat dan het in de eeuwigheid van je omarming heeft gedaan.
Je stem is nog aan mijn oor, maar je benen waden reeds door de klamme regen van de opensplijtende dag.
Ik bevind mij in de leegte van de uren.
Mijn honger is met voedsel niet te smoren.
Mijn stem is tot over de oren verliefd.
Is zonder jouw stem de verlaten echo van de liefde die voorbijging:
een dode moeder.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Ontbijt
De morgen ligt zo beschermend.
De moeder weet met haar handen geen raad.
Haar hoofd is nog moe van het nachtelijk Leven van haar meisjesbestaan -
En melk en brood voeden het verlangen niet.
Het kind heeft er nog geen weet van.
Schelp Die zich langzaam opent voor de op tafel Liggende zon,
Klein als het huis waarin zij woont.
Op de broodschaal ligt nog één snee brood.
Voor de vogels waarschijnlijk.
Alles kan nog gebeuren als het niet al gebeurd is.
Ook vandaag is het weer veranderlijk Weten de moeder en het kind.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Warenhuis
Een blinde kooi van glas, Zoekend loopt hij rond,
Daar hij van het oude nooit genas,
Naar een nieuw gewaad ter dekking van de wond.
Wanneer ik met hem opstijg naar de balustrade, Denkend aan de dichter van de dood,
Vertwijfelt hij, als het afscheid aan de kade, Maar of hij wil of niet, hij moet omhoog.
Wij stappen uit, een dame dient mij van advies;
Ik trek iets uit iets aan,
Ben mij bewust van een verlies,
En krijg haar zegen na het betalen van de prijs
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Ik moet hier weer vandaan, De koker zoemt, een kleine reis Zonder mijn lotgenoot.
Ik ben ontkomen aan de dood, Hoe zeer me dat ook spijt Voor wat geen twijfel lijdt.
De mensen zijn zo menigvuldig als de dieren Gods, Gedoemd om hier het leven rond te lopen,
En van tijd tot tijd een jas te kopen, Ter verzachting van de pijn;
Een verschil van mijn en dijn, Nu de klippen straks de rots.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Requiem van Rameau
Zeg ik Rameau
dan denk ik aan die avond dat wij samen vertrokken naar het andere leven luister -
dat leven is niet te leven het is muziek
een requiem
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Nachtmuziek
De gevoelige bekkens van vrouwen Slaan tegen staal
Roeren geweldig de trom Maar niemand sterft Niemand komt om
Hoor in de verte weerklinken Echoos van liefde
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Ik zeg het woord vrijheid
Ik zeg het woord vrijheid en er verzet zich iets in mij wat wist ik voordien niet misschien is een woord niet duidelijk genoeg
maar wat moet ik doen nu ik slechts weet wat vrijheid niet is:
de klap van de zweep het roepen in koor en denken in woorden allang vervuild
zoals het woord vrijheid zelf een tochtig huis is
waarin ik niet meer wonen kan om doodsbang van te worden
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Vrijheid is misschien wel liefhebben
maar dan liefhebben zonder woorden
zoals een dichter zei - stilte
al is het voor één ogenblik het peinzend moment waarop wij ons mens weten en eenzaam
al is het niet alleen
Kijk, ik weet wel wat jij bedoelt maar wat ons samenbindt moet ongesproken blijven omdat woorden niet in staat zijn te zeggen wat ik voel
als de zon zo helder schijnt en ik op straat lopend jou tegenkom
en je een hand geef en zeg:
de vrijheid is mij lief...
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
De 4 jaargetijden
Herfstik heb lang gedacht aan de voorbije dagen ik bracht je naar de trein daarna
en hoorde hoe je zei:
daar gaan de eerste vogels al naar de warme landen wat gaat de tijd
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Winter
het is winter en het sneeuwt dan (of niet)
maar hoe ook je voet- stappen zijn
zodra je nadert
loop ik al naar de voor- deur
zingend natuurlijk en vol verwachting klopt mijn hart het wordt vast een witte kerst...
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Lente
als je het zingen van de regen hoort weet je
ook hij luistert naar het zingen van de regen...
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Zomer
ik ben niet van steen uren lig ik in de zon en smelt smelt alleen al bij het zien van je gezicht dat mij tegenlacht verlegen kijkend zoals een kind dat op bezoek komt bij mij
wil je ook een taartje en koude limonade?
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
Vogel
Soms ben je een doodzieke
vogel met een stemmetje van bladgroen dat door de telefoon kan roepen red mij liefste
ik ben tegen het raam van je huis gevlogen.
En als ik mij dan haast je op te zoeken
en je verwarmend in mijn handen houd tegen het licht
sla je al gauw weer je vleugels uit en zing je het hoogste lied samen met mij -
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
's Nachts
Ik heb je ademloos genoemd:
groot oog van de nacht stiller dan de tijd
stromend onder onze aarde eenzaam water en zacht zacht als gestilde honger
De vruchtbare tak aan mijn boom lag te slapen na de storm
rimpelloos was je glimlach toen voordat de stenen van de morgen kringen sloegen in de stilstaande rivier die ik ademloos noemde:
land van belofte zuiver water zachte bedding 's nachts als ik moe ben en bij jou aandrijf -
Willem K. Coumans, Heerlen een stad
De stad waarin wij wonen
Een oude vergeten tragedie.
Is het leven dan niet anders?
Jazeker. Er steken woorden in Die zó levend zijn
Dat wij het verleden voor Het heden vergeten, En de dag belijden Voor het te laat is,
En de stad waarin wij wonen Een plantsoen heten
Waar onze woorden kunnen weiden.
Willem K. Coumans, Heerlen een stad