• No results found

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes · dbnl"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leonard Roggeveen

bron

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes. Met illustraties van Ted Schaap. Van Goor Zonen, Den Haag ca. 1960 (14de druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/rogg009okki16_01/colofon.php

© 2014 dbnl / erven Leonard Roggeveen

(2)

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(3)

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(4)

Rikkie en Rekkie

'Kwor! Kwor! Kwor!' 'Kwar! Kwar! Kwar!' 'Kworre, kworre, kworre...!' 'Kwarre, kwarre, kwarre...!' Wie maken daar zo'n drukte?

't Zijn twee kleine kikkertjes.

Een jongen en een meisje.

Ze staan naast elkaar op een groot blad.

En dat blad drijft in een hoek van de bosvijver.

't Wordt avond.

De zon staat vlak bij de horizon.

De dag is bijna om.

En dat is maar goed ook! Want het is een warm dagje geweest.

Zó warm, dat niemand lust had, om te werken.

De mensen niet. En ook de dieren niet.

Maar nu komt de avond.

Het wordt wat frisser.

De mensen en de dieren zijn in hun schik.

'Wel wel,' zeggen ze. 'Dat gaat zo goed, hoor!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(5)

Daar knappen we lekker van op!' En ze kijken vrolijk in het rond.

'Kwor! Kwor! Kwor!' zegt de kikkerjongen.

Dat betekent: 'Heerlijk koel!' 't Is kikker taal, weet je!

'Kwar! Kwar! Kwar!' zegt het kikker meisje.

Dat betekent: 'Best weertje, hoor!' 't Is óók kikker taal, zie je!

Wil je weten, hoe die kikkers heten?

Ja?

Dan zal ik 't je vertellen!

Het meisje heet Rikkie.

En de jongen heet Rekkie.

Rikkie is drie maan den oud.

En Rekkie drie maanden en een week daarbij!

't Zijn twee flinke kinderen.

Ze kunnen springen en zwemmen en vliegen vangen als de beste kikker man.

Op de kikker school zijn ze de knapsten van hun klas.

Ze kwaken zó mooi, dat het een lust is er naar te luis teren.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(6)

En ze kunnen alle tafels op zeggen, zonder één foutje te maken.

Kun jij dat óók?

Wel, dan moet je ook maar een kikker tje worden!

Of heb je daar geen zin in?

Nee, dat begrijp ik best!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(7)

Een plannetje!

'Rikkie,' zegt Rekkie. En hij kijkt zijn zusje lachend aan. 'Zullen we dan nu maar gaan?'

'Dat is goed, broertje,' zegt Rikkie. ''t Is nu lang zo warm niet meer als van middag.

We kunnen best een uurtje op stapgaan!' 'Voor uit dan maar!' zegt Rekkie.

Een, twee, drie!

Hop! Hop! Hop! Hop!

Daar springen ze van hun blad af op het land. En ze gaan met een het bos in.

Wat is dat!

Wat gaan die twee kikker tjes in dat bos uit voeren?

Ja, dat zou je wel eens graag willen weten, hè?

Ik zal 't je zeggen!

Je moet dan weten, dat de moeder van Rikkie en Rekkie van daag ja rig is!

Ze is precies twee jaar geworden.

Ja, ja, die moeder wordt al een aardig dagje ouder, hoor!

Maar ze is nog wàt een flinke kikker vrouw!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(8)

Rikkie en Rekkie houden dolveel van haar.

En nu willen ze haar eens prettig verrassen!

Hoe ze dat gaan doen?

Kijk, zó!

Ze hebben gisteren een hele boel eikels gezocht.

In het bos!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(9)

Ze hebben een gaatje in die eikels geboord, en de zach te pit er uit gehaald.

En de lege doppen hebben ze op een stil plekje verborgen.

Ze liggen op het mos, onder een paar bladeren van een paar de bloem.

Er zijn er wel dertig!

Nu denk ik, dat je wel een beetje verbaasd zit te kijken!

En dat je zegt: 'Wat heeft Moeder nu aan dertig lege eikel doppen?' Stil eens even!

Ik ben nog lang niet klaar met mijn verhaal!

Rikkie en Rekkie hebben een mooi plannetje gemaakt.

Ze hebben afgesproken, om in elke eikel dop een glimworm pje te stoppen.

Je weet wel: zo'n klein kevertje, dat in het donker een beetje licht geeft!

Vervolgens willen ze een gekleurd bloem blaadje over alle gaatjes plakken.

En daar na...

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(10)

Let nu eens goed op!

...daar na willen ze al die eikel doppen op hangen aan een lange rietsten gel.

Van avond moet dat gebeuren!

Als het donker is!

Dan beginnen de glim worm pjeslicht uit te stralen.

En dan zullen de eikels net kleine lantarentjes lijken.

O, wat zal dat een mooi gezicht zijn!

'Wat zal Moeder blij wezen, hè zus?' zegt Rekkie.

'Zo'n mooie verjaar dag heeft ze nog nooit gehad,' lacht Rikkie.

'Ik denk, dat alle kikkers uit de vijver komen kijken.'

'Vast wel,' zegt Rekkie. 'En ze zullen groteogen opzetten. Geloof dat maar gerust.' Op eens blijft Rikkie staan. Ze kijkt haar broertje aan. En ze zegt: 'Hoor eens, Rekkie! Als we nu eens geen glimwormpjes vinden? Wat moeten we dan beginnen?'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(11)

'Kom, kom,' zegt Rekkie. 'Maak je daar maar niet ongerust over, hoor zus! Ik heb eer gister een beuke boom in het bos gezien. En daar zaten er een heleboel op. Ik denk wel van duizend.'

'Laten we dan dadelijk naar die boom toe gaan!' zegt Rikkie.

'Best!' roept Rekkie.

En hij neemt meteen een grote sprong.

Hoepla! Hop!

Rikkie gaat haar broertje da delijk achterna!

Hoepla! Hei!

Een bonte vlinder vliegt verschrikt op. En twee mieren kruipen vlug onder een takje.

Ze hebben het niets op die springers begrepen!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(12)

De burgemeester

Kijkeens, wie komt daar aangelopen? Daar midden in het bos?

't Is zo waar... de burgemeester!

Rikkie en Rekkie blijven stokstijf staan. En ze turen stilletjes naar de grond.

Want ze zijn een beetje verlegen!

De burge meester is ook zo'n deftige kikker, weet je!

Hij heeft een pet op zijn hoofd.

En een gestreepte broek aan zijn benen.

Om zijn hals draagt hij een hoge stijve boord, met een dasje.

En om zijn polsen zitten twee mooie...?

Ja, ja, ik hoor het je al zeggen!

Twee mooie manchetten!

Dat is een moeilijk woord, hè?

Onthoud het maar goed!

'Wel, wel,' zegt de burgemeester. En hij kijkt de kinderen ernstig aan.

'Wel, wel, wat zie ik daar? Twee kleine kikker-

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(13)

tjes in het grote bos? En dat zo alleen? Dat mag niet, hoor! Dat is veel te gevaarlijk!

Mars, gauw naar Vader en Moeder!

Jullie hadden allang in je bedje moeten liggen!' Och, die kleine Rikkie...!

Ze steekt haar wijs vingertje in haar mondje.

En ze begint te huilen.

Twee grote tranen rollen uit haar bolle oogjes naar beneden!

'Wat nou?' zegt de burgemeester. 'Ga je huilen, kleine meid? Dat moet je niet doen, hoor! Zo erg meen ik het niet. Maar jullie moeten tòch dadelijk naar huis gaan. Want...

de grote ooie vaar van boer Gerrits vliegt boven het bos! En o wee als die jullie ziet!

Dan eet hij je op. En dat is lang geen pretje...' De ooie vaar...!

Rekkie wordt bleek van schrik.

En Rikkie staat te beven op haar beentjes.

O, foei, de ooie vaar...!

Ja, nu moeten ze met een naar huis. Nu mogen ze geen o genblik langer in het bos blijven.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(14)

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(15)

Wat is dat jammer!

'O!' roept Rekkie. 'Nou kunnen we geen glimworm pjes zoeken. Nou kunnen we Moeder niet verrassen. O, wat is dat verdrietig!'

'Wat zeg je daar?' vraagt de burgemeester.

'Wou je je moeder gaan verrassen? Vertel eens!

Hoe wou je dat doen, baasje? En waarom?' 'Moeder is ja rig van daag, meneer,' zegt Rekkie.

En dan vertelt hij alles.

Van de holle eikels.

Van de glim wormpjes.

En van de gekleur de bloem blaadjes.

De burge meester luistert aan dachtig toe.

Maar als Rekkie klaar is, schudt hij zijn hoofd heen en weer.

'Nee,' zegt hij. 'Nee, nee! Daar kan niemen dal van komen, baasje. Jullie moeten naar huis. Daar is niets aan te doen. 't Is wel jammer, hè? 't Was zo'n aardig plannetje.

Maar misschien kunnen jullie 't morgen doen, als de ooievaar weer weg is.' 'Morgen is Moeder niet jarig meer,' zegt Rek-

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(16)

kie zacht. 'En dan is de aardig heid er af, meneer!' Eventjes staat hij teleur gesteld voor zich uit te kijken.

Dan draait hij zich om.

Hij geeft Rikkie een handje.

'Kom mee, zus,' zegt hij. 'Gauw naar huis!

Gauw naar Moeder!'

En op een draf lopen ze weg.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(17)

De burgemeester kijkt het tweetal na. Hij schudt zijn hoofd.

'Tja,' zegt hij. ''t Is jammer. Maar met de ooievaar valt niet te spotten.' Hij neemt een grote sprong...

Hop! Hop!

...en is met een verdwenen.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(18)

Okkie Pepernoot

'Ha ha ha! Ha ha ha!'

Hoor eens! Daar lacht er eentje!

Maar er is niemand te zien.

Wie zou daar zo'n pret hebben?

Wip!

Daar springt opeens een klein mannetje uit het gras van daan.

't Is een kaboutertje!

Een oud kaboutertje, met een puntmuts en een witte baard!

Weet je, hoe hij heet?

Zó: Okkie! Okkie Peper noot!

Okkie woont midden in het bos.

In een holle boom.

Hij woont er al honderd jaar.

En hij heeft het er best naar zijn zin.

Want hij is een te vreden ventje!

Nu is hij een wandeling door het bos gaan doen.

Hij heeft wat rozeknopjes en wilde aardbeitjes geplukt. En die heeft hij opgegeten!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(19)

Ik zal je zeggen, waarom!

In de eerste plaats: om dat hij honger had.

En in de tweede plaats: om dat hij de taal van de dieren wou verstaan!

Ja, nu kijk je verbaasd, hè?

Maar 't is waar, hoor!

Als je rozeknopjes en wilde aard beitjes eet, dan kun je de taal van de dieren verstaan!

Tenminste... als je een kaboutertje bent!

Bij jou gaat het niet. Ook niet, al at je honderd rozeknopjes en duizend aard beitjes op. Want jij bent geen kaboutertje! Nee! Jij bent een gewoon mensenkind.

Jammer, hè?

'Ha ha ha! Ha ha ha!' lacht Okkie. En hij gooit van plezier zijn puntmuts een eind de lucht in. 'Dat heb ik daar eens mooi gehoord. Och, die beste Rikkie. En die brave Rekkie. Pas op! Die moeten geholpen worden. En daar zal ik voor zorgen.

Wacht eens eventjes. Ik ga een poosje zitten verzinnen, of ik daar geen raad op weet.'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(20)

Okkie gaat op zijn gemak in het mos zitten.

Hij kijkt nadenkend voor zich uit.

De zon is onder gegaan.

't Begint donker te worden.

Een paar sterren schitteren aan de blauwe hemel.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(21)

De vogels zoeken hun nestjes op.

En de vlinders vouwen hun vleugeltjes dicht.

'Glim wormpjes,' zegt Okkie zacht.

'Dertig glimwormpjes. Als ik die eerst maar heb.

Dan komt de rest van zelf. Want bloe men groeien er genoeg in het bos. Ik kan gekleur de blaadjes vinden, zoveel als ik wil. Maar die glim wormpjes, zie je. Hoe krijg ik die bij elkaar...?'

Zo denkt Okkie.

Wel een kwartier lang.

Hij trekt zijn voor hoofd vol met diepe rimpels.

Maar opeens springt hij overeind.

Hij heeft er wat op gevonden!

'Hoera!' roept hij. 'Ik weet raad, hoor! Hè, wat dom van me, om dáár niet eerder aan te denken! Mijn vriendjes moeten me helpen. De ka bouterjon gens. En de kaboutermeisjes. Wacht, ik zal ze dadelijk gaan roepen...!'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(22)

De vriendjes

Okkie haalt een rietfluitje onder zijn kiel vandaan.

Hij zet het aan zijn mond en hij begint te blazen.

'Fuut! Fuut! Fuut!' klinkt het door het stillebos.

En de echo in de verte roept het geluid zachtjes na: 'Fuut! Fuut! Fuut!' Okkie kijkt nieuwsgierig alle kanten uit.

En hij legt zijn hand achter zijn rechter oor, om beter te kunnen luisteren.

Ziet hij wat?

En hoort hij wat?

Ja zeker!

Hij ziet tussen de bomen door, een massa kleine zwarte wezentjes!

En hij hoort het kraken van de dorre takken onder de voeten van die wezentjes!

Zeg eens: wie zijn die wezentjes? Dat raad je da delijk! 't Zijn Okkies vriendjes, de jongens en meisjes uit het kabouterland.

Voorzichtig komen ze na der bij.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(23)

Ze gaan in een kring om Okkie heen staan. En ze roepen, precies tegelijk: 'Dag Okkie!'

'Zo baasjes,' zegt Okkie. 'Zijn jullie daar, hè?

Dat is best opgepast, hoor! Luister eens. Ik moet van a vond een aardig karweitje opknappen. En dat kan ik alleen niet af. Willen jullie me helpen?

Ja?'

Een flinke kabouterjongen komt een stap naar voren.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(24)

Hij heet Kareltje Oliebol.

'Okkie,' zegt hij vrolijk. 'We willen alles voor je doen. We zouden zelfs de maan voor je van de hemel halen, als je dat wou!'

'Braaf zo, Kareltje,' zegt Okkie glimlachend.

'Maar ik heb de maan niet nodig. Ik moet wat anders hebben. Zeg eens, hebben jullie in het bos wel eens glimwormpjes gezien?'

Twaalf stemmetjes geven antwoord.

'Wel zeker, Okkie!' roepen ze. 'Er zijn er genoeg hier in de buurt.'

'Mooi zo,' zegt Okkie. 'Dan moeten jullie er eens dertig van de grootste voor me gaan zoeken.

Zou dat gaan?'

'Natuurlijk, Okkie,' zegt Kareltje. 'Maar... wat wil je met die beestjes gaan uitvoeren? Heb je misschien geen licht genoeg in je kamertje?'

'Ik heb licht, zoveel als ik nodig heb,' zegt Okkie. 'En wat ik met die glimwormpjes ga doen... dat zal ik jullie over een uurtje laten zien.

Maar nou zoeken, baasjes! Mars!' 'Vooruit!' roept Kareltje Oliebol.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(25)

In een ommezien zijn de twaalfkleine kaboutertjes verdwenen.

Okkie kijkt de anderen eens aan.

't Zijn er tien.

'En wij, Okkie?' vragen ze nieuwsgierig. 'Wat moeten wij doen?'

'Jullie,' zegt Okkie. 'Jullie plukken voor mij ieder een mooie bloem. En anders niets! Pas op, ik tel tot drie. En als ik klaar ben, wil ik niemand meer zien, hoor!

Een... twee... drie...!'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(26)

Wip! Hop! Weg!

Met een is ook het laatste stel verdwenen!

Okkie wrijft zich in zijn handen van plezier.

'Mooi zo,' zegt hij. 'Dat gaat best! Over een poosje branden de ballonnetjes van Rekkie allemaal. Mooi zo...!'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(27)

Het feest gaat door!

Rikkie en Rekkie liggen in hun bedjes van mos en bladeren.

Ze slapen...

De maan schijnt op hun gezichtjes.

Aan de kant van de vijver zitten Vader en Moeder. Ze maken een praatje met buurman en buurvrouw. Moeder zegt niet veel. Ze heeft geen prettige verjaardag gehad. De dag is stilletjes verlopen, net als andere dagen.

En Rikkie en Rekkie hebben nèt gekeken, of ze verdriet hadden. Dat vindt Moeder vreemd.

Héél vreemd!

De kinderen slapen.

Op Rekkies snuitje ligt een traan. Rekkie droomt.

Maar hij droomt lang niet prettig. Hij huilt zelfs een beetje in zijn droom!

Op eens schrikt hij wakker.

Hij gaat recht op zitten.

En hij wrijft de slaap uit zijn o gen.

'Hé,' zegt hij. 'Dat was vreemd. 't Was nèt, of

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(28)

ie mand me met een grassprietje in mijn neus kriebelde! Wie zou dat gedaan hebben?' Rekkie kijkt verbaasd om zich heen. Maar hij ziet niets bijzonders.

Hij ziet alleen de maan, hoog aan de lucht.

En een glinsterende waterdruppel, vlak bij zijn voetje.

Anders niets!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(29)

'Wel...,' zegt Rekkie.

Maar met een zwijgt hij.

Want... daar begint die glimmende waterdruppel opeens te lopen.

Hij komt recht naar Rekkie toe.

Hij draait een paar malen in het rond.

En dan... dan kruipt hij bij een rietstengel omhoog!

Dáár begrijpt Rekkie niets van. Zó iets heeft hij nog nooit meegemaakt! Een leven de waterdruppel! Stel je toch eens voor! Een leven de waterdruppel...!

Rekkie staat op.

Wel nu nog mooier!

Daar zit warempel precies zo'n glimmende water druppel op zijn bedje. En geen twee stappen van hem af zit er nòg een!

En naast het bedje van Rikkie zit nummer vier!

Even staat Rekkie stil te denken. Dan loopt hij voorzichtig naar een druppel toe, kijkt en...

'Ja, ja, ja,' fluistert hij. 'Ik dacht het al! Dat zijn geen druppels! Dat zijn... dat zijn...

dat zijn glim-

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(30)

wormpjes. Echte, levende glimwormpjes! Hoe zouden die hier wel gekomen zijn?' Vrolijk kijkt hij om zich heen.

En tegelijk ziet hij daar nummer vijf. En zes! En zeven! En acht! 't Zijn er een massa. 't Lijkt wel, of het glim wormpjes geregend heeft. Wel dertig lichten de puntjes kruipen over 't mos heen en weer!

Haastig stapt Rekkie naar het bedje van zijn zusje.

'Rikkie,' fluistert hij. 'Word wakker, Rikkie!

Er is nieuws! Er is groot nieuws!'

Lang zaam doet Rikkie haar oogjes open.

'Wat is er aan de hand, Rekkie?' vraagt ze slaperig. 'Waarom maak je me wakker?

Ik droom de nèt zo prettig. Ik droom de, dat er hier wel honderd glim wormpjes heen en weer kropen!'

'Maar Rikkie, dat is ook zo!' zegt Rekkie. 'Je droom is waarheid geworden. Want het wemelt hier van de glimwormpjes. Kijk maar eens!'

Rikkie kijkt.

En met een is ze klaar wakker.

'Nee maar,' zegt ze. 'Wat is dàt heerlijk. Nou

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(31)

moeten we aan 't werk. Kom, Rekkie! Aankleden. En vangen!' Tien tellen later hebben Rikkie en Rekkie hun kleren aan.

De kleine meid gaat dadelijk op de jacht.

En Rekkie trippelt naar de plaats, waar hij zijn holle eikels verborgen heeft.

Maar hij heeft nog geen zes stappen gedaan, of...

Bom! Pats!

...daar struikelt hij.

En lang uit valt hij in het mos.

Haastig krabbelt hij overeind.

Nieuwsgierig kijkt hij naar omlaag.

Waar over zou hij wel gevallen zijn?

Hela!

Rekkie kan zijn ogen niet geloven.

Daar ziet hij liggen: een stuk of tien twaalf prachtige bloemen, vòl met mooie kleuren!

Rekkie krijgt een kleur van blijdschap.

Daar be grijpt hij niemen dal van!

Hoe komen die hier? denkt hij. Ik heb ze niet geplukt.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(32)

En Rikkie ook niet. Dat is zeker. Een vreem de moet ze hier gebracht hebben. Iemand die ons plannetjekende.

Zou de burge meester het gedaan hebben? Nee, dat geloof ik niet. De burgemeester heeft wel wat anders te doen, dan bloemen te plukken.

Misschien hebben de kaboutertjes het welgedaan! Ik heb wel eens horen zeggen, dat die alles weten. En dat ze je altijd helpen! Ja, dat zou wel kunnen! En misschien hebben ze die glimworm-

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(33)

pjes dan óók wel hier heen gebracht. Och, die beste kabouters. Wat zal Rikkie opkijken, als ik 't haar straks vertel. Maar nu moet ik gauw aan 't werk. Want er is nog een heleboel te doen! En anders zijn we nog niet eens klaar, als Vader en Moeder naar bed gaan!'

Rekkie doet, wat hij zegt.

Hij werkt zó hard, dat de zweetdruppels hem langs zijn neus lopen!

Maar daar geef hij niets om.

Want hij werkt immers voor zijn moeder!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(34)

De verrassing

't Is een uurtje later.

Buurman en buurvrouw zijn naar huis gegaan.

Vader en Moeder kijken zwij gend naar de maan, die hoog aan de hemel staat.

'Kom Moedertje,' zegt Vader. ''t Is tijd om naar bed te gaan.' Moeder knikt.

Ze staat op en stapt naar haar huisje.

Wel, wat is dat?

Wat ziet ze daar?

'Vader!' roept ze. 'Wel heb ik van mijn leven!

Kijk toch eens, Vader! Daar tussen die twee rietstengels. Och, wat prachtig! Och, wat mooi!'

'Wel, wel,' zegt Vader verbaasd.

'Wat zien mijn ogen daar? Zo iets moois heb ik nog nooit meegemaakt! 't Lijkt wel een vuurwerk...!'

Wat zien Vader en Moeder?

Wel, de verrassing van Rikkie en Rekkie natuurlijk! Dertig lichten de eikels hangen daar aan een

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(35)

grashalm tussen 't riet. Dertig kleurige ballonnetjes! Groene, gele, blauwe en rode!

Zachtjes schommelen ze in 't windje heen en weer. 't Is een wonder mooi gezicht!

'Net een sprookje,' zegt Moeder. 'Hoe is 't mogelijk! Wie zou dat wel gedaan hebben?'

Hoepla! Hopsa!

Daar springen opeens twee kikkertjes uit het gras te voorschijn.

't Zijn... en...! Juist!

'Moeder!' roept Rekkie. 'Dat hebben wij gedaan. Omdat u vandaag jarig is. En om dat we u verrassen wilden. Want we houden zoveel van u, Moeder! O zo veel!'

Hij slaat zijn armen om Moeders hals. En hij geeft haar een paar flinke kikker zoenen!

'Nee maar...,' zegt Moeder. En ze slaat van verbazing haar handen in elkaar. 'Nee maar! Daar sta ik van te kijken. Daar moet ik bij gaan zitten. Zo! En vertel me nu eens alles, jongens. Wie heeft dat mooie plan bedacht?'

Rikkie en Rekkie beginnen te vertellen.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(36)

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(37)

En Moeder krijgt zowaar tranen in haar ogen.

Niet van verdriet. Maar van blijdschap!

'Zie zo,' zegt Vader. ''t Is wèl laat, maar toch gaan we nog niet naar bed. We blijven nog een poosje gezellig bij elkaar zitten. Dat hebben onze kinderen wel verdiend!'

Zo gebeurt het.

Moeder trakteert op gesuikerde beukenootjes.

O zo lekker!

En Vader vertelt een mooi verhaal. Net zolang, tot Rikkie en Rekkie zoetjes... in slaap vallen!

Glimlachend brengen Vader en Moeder hun kinderen naar bed.

'Vader,' geeuwt Rekkie nog even. 'Laat u... oah... de glim wormpjes nu maar los.

Morgen zoek ik wel nieuwe. Dan kunnen de andere kikkers 't ook nog eens zien.

Nacht Vader...!'

'Nacht jongen,' zegt Vader glim lachend.

En even later kruipen alle glimwormpjes weer vrij over het mos.

In een donker hoekje zitten een heleboel kabouters!

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(38)

't Zijn Okkie en zijn vriendjes.

Ze wachten tot alle lichtjes gedoofd zijn.

Dan gaan ze vrolijk naar het bosterug.

'Kikkers,' zegt Okkie, 'Kikkers zijn brave dieren.'

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(39)

En hij kijkt eens naar het grassprietje, waar mee hij Rekkie heeft gekriebeld!

'Okkie heeft gelijk,' zegt Kareltje Oliebol.

'Maar de kabouters mogener ook zijn...!' Okkie lacht.

De maan, hoog aan de hemel, kijkt tevreden naar om laag.

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

(40)

Leonard Roggeveen, Okkie en zijn vriendjes

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen Marco 17 of 18 was ging hij met zijn oom Maffeo en zijn vader Niccolo op reis, naar China.. Het zou heel lang duren voordat hij weer

De ‘domme’ stopte de fles met melk en de pannekoeken, die zijn moeder voor hem neergezet had, in zijn zakken, legde de bijl over zijn schouder en stapte naar het bos.. Ook hij kwam

Vlug stapte hij naar het kleine huisje toe, deed de deur open en ging naar binnen!. Daar zag hij den wolf op Grootmoeders

Want toen Sneeuwwitje al een paar maanden bij de dwergen woonde, ging de trotse koningin weer eens voor haar spiegel zitten.. Lachend deed ze haar

Ik kroop toen gauw onder mijn dek Maar 't hielp me heusch niet, hoor, En eindlijk was ik toch maar braaf. En slikte 't

Wie 't nog niet gelooven wou, moest dan maar eens voor vijf centen 't extra-nummer van ‘De Express’ koopen, waarin 'n heeleboel te lezen stond over den vader van Bram, die zooveel

die keek maar weer eens naar zijn tenen...... Leonard Roggeveen, Sambo, ga

‘Maar loopt eerst als de wind naar mijn huis en zeg tegen Aaltje, dat ze dadelijk met jou meekomt, Swadde.. Hier