vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus,
1826
Willem Hendrik Warnsinck
bron
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826. Cornelis de Vries / Hendrik van Munster en Zoon / Johannes van
der Hey en Zoon, Amsterdam 1826
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/warn006zang01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
Vóór de redevoering.
Afwisselende stemmen en koor.
Beschaving, kennis, wetenschap Verheffen tot den hoogsten trap
't Geluk van Volk en Staten;
Waar wijsheid, waar verlichting woont, Dáár wordt de Vorst het schoonst gekroond,
Door 't heil der onderzaten.
Dáár prangt geen knellend slavenjuk;
Dáár grieft geen smart, daar boeit geen druk;
Dáár sticht de vreugd haar woning;
Dáár, dáár vloeit aller wensch ineen;
Dáár is het nut van 't algemeen 't Belang van Volk en Koning.
Maar hooger zegen erft de Staat, Waar allen, Vorst en onderzaat,
Den Heer des hemels dienen;
Waar Godsdienst harten roert en treft, En oog en ziel ten hemel heft
Tot God, den Ongezienen.
Dáár bloeit de boom, die, altijd schoon, Zijn rijkgetakte bladrenkroon
Verheft voor hooger leven;
Daar kiemt en rijpt het heerlijk zaad, Dat door geen' tijd of lot vergaat,
Maar eeuwig vrucht zal geven.
Voorzang.
KOOR.
Omglans dit feest met hemelsch licht, Verheven Godsdienst! eens gesticht Door Hem, die uit den hemel daalde:
Verschijn in al de praal, die eens den nacht verwon, En, de eeuwen door, met hooger luister straalde,
Dan 't licht der eens geschapen zon!
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826
DUO.
A.
Het zonlicht spreidt van Ganges boorden Zijn' gloed tot in den nacht van 't Noorden,
Bij 't krieken van den morgenstond.
B.
Maar schooner dag is aangebroken:
Het licht, doorJEZUSleer ontstoken, Omstraalt geheel het wereldrond.
A.
De dagtoorts moge in 't westen zinken, Toch blijft voor ons haar weêrglans blinken
In 't zachter licht der zilvren maan.
B.
Maar 't licht, gedaald uit hooger kringen, Blijft de aarde met zijn' glans omringen;
Dat licht zal nimmer ondergaan.
A. en B.
Alle volken en geslachten, Zuid' en Noorden, zijn hier één;
JEZUSGodsdienst is voor de aarde, De eeuwen door, in doel en waarde,
Godsdienstleer voor 't algemeen.
KOOR.
JEZUSGodsdienst is voor de aarde, De eeuwen door, in doel en waarde,
Godsdienstleer voor 't algemeen.
ARIA.
Alom op aard', waar ook Gods kindren wonen, EnJEZUSnaam op dankbre lippen zweeft, Dáár is zijn leer, in hutten en op troonen,
De bron des heils, die de aarde 't leven geeft:
Aan elk, wiens pad geen distel kweekt of doren, Aan elk, die hier van smart en weemoed schreit, Is de eigen vreugde en de eigen troost beschoren,
En één de weg, die hen ten hemel leidt.
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826
KOOR.
Godsgeschenk, gedaald van boven, Licht der wereld, Christendom!
Spreid uw' heldren glans alom;
Dat u alle volken loven!
Allen schenkt gij licht en kracht: - Vader! voor die gift van boven
Zij U 't loflied toegebragt!
Tusschenzang.
RECITATIEF.
Aanschouw den Sinaï! zijn hooge toppen rooken;
't Gebergte beeft; daar schiet de bliksem neêr;
De donder rolt; de Godheid heeft gesproken:
En 't siddrend Israël knielt voor zijn' Opperheer.
ARIA.
Hoort, wereldvolken!PLATOspreken;
Hellénen luistren naar zijn stem:
De Wijsheid zelv' leent hem haar woorden;
Zijn lof weêrgalmt langs Peneus boorden, En 't weidsch Athene huldigt hem.
TRIO.
A.
In Salems Tempel praalt de luister VanHEM, die boven starren troont.
B.
Athene breekt de slavenkluister En heeft zich zijner waard' getoond.
C.
MaarDAVIDSstad wordt hoog verheven, En draagt weêrJUDA'SVorstenkroon;
Vervuld is 't woord, door God gesproken;
De dag des heils is aangebroken, En schiet zijn' glans opDAVIDStroon.
A. B. en C.
Vervuld is 't woord, door God gesproken;
De dag des heils is aangebroken, En schiet zijn' glans opDAVIDStroon.
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826
ARIA.
Onder Idumeesche palmen Straalt hetLICHTuit Bethlehem;
Uit Athene rijzen psalmen;
PLATO'Szonen volgenHEM. Afgedaald uit hooger kringen,
Zal, wat schittere of verdwijn', JEZUSleer zijn' volgelingen,
Leer des heils voor 't menschdom zijn.
KORAAL-GEZANG.
Prijs, eer en dank zij d' Onbegonnen'!
't Verloren Eden is herwonnen;
De boom des levens bloeit er weêr;
Hij bloeit er weêr, op Gods beschikking, En 't menschdom vlijt zich, ter verkwikking,
In 't koelste van zijn schaduw neêr.
Daar doen de volken 't loflied hooren:
Aan allen is 't geluk beschoren, 't Geluk in doel en strekking één;
Ja 't kroost vanADAMmag genieten;
De beek des levens is aan 't vlieten, En stroomt tot heil van 't algemeen.
Juicht met ons, Broeders! Christenscharen!
Ons scheiden Zuid' noch Noorder-baren;
Ons scheidt woestijn noch golfgeklots:
Één doelwit moet ons zaam vereenen;
DeCHRISTUSis aan de aard' verschenen, En de aarde weêr een tempel Gods.
Slotzang.
KOOR.
't Menschdom treedt Gods liefde nader;
't Menschdom huldigt God als Vader;
Alles ademt broedermin;
Één in wenschen en gevoelen, Is, in willen en bedoelen,
't Kroost der aarde één huisgezin.
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826
TRIO.
A.
Volbragt is 't werk, eenmaal zoo grootsch begonnen.
B.
DeCHRISTUSleeft, - Hij heeft den dood verwonnen.
C.
Hij leeft en wijst den weg ons aan, Waarop Hij ons is voorgegaan.
A. B. en C.
Deugdbetooning, pligtbetrachten, Mag hij van zijn dienaars wachten;
Hoor en volg Hem, Christenschaar!
Zijn geboden zijn niet zwaar.
A.
Hij wil ons hulp en kracht verleenen.
B.
Hij is nabij, waar harten zich vereenen.
C.
Alom, waar onze voet mag gaan, Biedt Hij 't geloof ten staf ons aan.
A. B. en C.
Heerlijk uitzigt, Togtgenooten!
Op de baan, voor ons ontsloten, Lacht ons schooner toekomst aan.
Dag des heils! wij zien u klimmen;
Nimmer wijkt gij aan de kimmen, Nimmer zult gij ondergaan.
KOOR.
Dag des heils! wij zien u klimmen;
Nimmer zult gij ondergaan.
RECITATIEF.
Zie, hoe het Lam den Tijger weêr vertrouwt;
Daar graast het Rund weêr naast den Vorst van 't woud;
Het schepsel juicht; geen wrok beroert de Landen;
Geen moordend staal wordt meer ten strijd gewet;
De herdersfluit vervangt de krijgstrompet, En 't feestlied klinkt tot aan de verste stranden.
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826
DUO.
A.
Het aardrijk is vol van de kennis des Heeren:
B.
Zoo dekken de golven het bed van de zee.
A. en B.
Zie allen den Vader der geesten vereeren;
Alom rijzen Tempels voor Liefde en voor Vreê.
KOOR.
Halleluja! God zij dank en eere!
Liedren rijzen uit het stof;
Alle volken loven U, o Heere!
En Gij, Vader! hoort dien lof.
Al uw kindren, diep voor U gebogen, Allen wilt Gij tot uw' troon verhoogen.
Amen, Vader! in uw' Zoon alleen!
Door zijn' Godsdienst zijn wij allen één.
Halleluja! volken! zingt te zamen!
Volgt der Englen harp-akkoord!
Heel de schepping Gods zegt dankend: Amen.
't Amen wordt alom gehoord.
Hoort dien lof, hij rolt van spheer tot spheren;
Al 't geschaapne prijst den Heer der Heeren;
Christnen! volgt der heemlen juichtoon na:
Broeders! zingt het grootHALLELUJA! W.H. WARNSINCK, Bz.
Willem Hendrik Warnsinck, Zangen, ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op dingsdag, den 8sten augustus, 1826