• No results found

Coördinator buitenschoolse kinderopvang

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Coördinator buitenschoolse kinderopvang"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Coördinator buitenschoolse kinderopvang

Doel van de functie

Zorgen voor een kwaliteitsvolle buitenschoolse kinderopvang.

Plaats in de

organisatie Afdeling Vrije tijd

Dienst Buitenschoolse kinderopvang Directe leidinggevende Afdelingshoofd vrije tijd -

cultuurbeleidcoördinator

Graad Coördinator buitenschoolse kinderopvang

Niveau B

Resultaats-

gebieden • Optimaal leiden van de buitenschoolse kinderopvang;

− Zorgen voor een kwaliteitsvolle kinderopvang;

− Bewaken van de kwaliteit van de geleverde diensten;

− Optimaliseren van de dienst;

− Opmaken werkplanning;

− Problemen oplossen;

− Beheren van de budgetten;

− Beheren van de voorraden;

− Begeleiden, ondersteunen, opvolgen, stimuleren, coachen medewerkers;

− Teamdynamiek bevorderen;

− Instaan voor de functioneringsgesprekken en evaluaties van de personeelsleden;

− Opvolgen algemene en specifieke richtlijnen in verband met personeelsbeheer;

− Organiseren en leiden van het nodige (werk)overleg en samenwerking.

• Kwaliteit:

− Kwaliteitshandboek up-to-date houden;

− Uitvoeren kwaliteitshandboek;

− Vernieuwen en veranderen.

• Administratie:

− Secretaris lokaal overleg kinderopvang;

− Opmaken fiscale attesten;

− Opmaken documenten;

− Opmaken verslag vergaderingen;

− Aankopen.

• Contacten:

− Ouders;

− Kinderen;

− Scholen;

− Lokaal overleg kinderopvang;

(2)

− Kind en Gezin;

− Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD);

− Collega’s eigen en andere afdelingen.

Verruimende

bepalingen • Uitvoeren van en helpen bij taken van de eigen dienst of de andere gemeentelijke of OCMW-diensten op vraag van het diensthoofd, de OCMW- of de gemeentesecretaris of de gemeenteontvanger;

• Afspraken maken voor een efficiënte invulling van de taken met de collega coördinator.

Competenties

kennis • Kennis van de werking van het bestuur;

• Software eigen aan de functie;

• Gemeentelijke reglementen eigen aan de dienst;

• Regelgeving van toepassing op de buitenschoolse kinderopvang.

Competenties andere

WAARDEGEBONDEN COMPETENTIES

• Voortdurend verbeteren: voortdurend verbeteren van het eigen

functioneren en van de werking van de dienst, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen.

− Anticipeert via structurele maatregelen om aan toekomstige uitdagingen te beantwoorden en stimuleert het voortdurend verbeteren bij anderen:

 Blijft zichzelf voortdurend verder bekwamen en ontwikkelen op alle mogelijke relevante terreinen;

 Vergaart proactief kennis om accuraat te kunnen antwoorden op toekomstige probleemstellingen;

 Wijzigt processen, procedures en structuren om te kunnen beantwoorden aan nieuwe tendensen en toekomstige probleemstellingen;

 Voorziet in mogelijkheden tot permanente vorming en bijscholing van anderen en stimuleert het gebruik daarvan;

 Leert anderen alert zijn voor toekomstige uitdagingen en voor wat ze voor de eigen werking kunnen betekenen;

 Stimuleert anderen om kritisch te kijken naar de huidige werking en om voorstellen tot verbetering te formuleren.

• Samenwerken: Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van de organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is.

− Stimuleert de samenwerking binnen de eigen entiteit, werkgroepen of projectgroepen:

 Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren;

 Moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen;

 Moedigt anderen aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk overstijgen;

 Betrekt anderen bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben;

 Bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor de verscheidenheid van mensen;

(3)

 Geeft opbouwende kritiek en feedback;

 Moedigt anderen aan om gezamenlijk oplossingen te vinden.

• Betrouwbaarheid “consequent en correct handelen”: Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke

behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de

basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg …);

afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid opnemen.

− Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden:

 Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken, rond sociale en ethische normen en in het omgaan met diversiteit;

 Zorgt voor een transparante structuur (inrichting) van de dienst;

 Zorgt ervoor dat iedereen in de organisatie of dienst op de hoogte is van de verwachte normen voor gedrag (bijvoorbeeld: brengt het onderwerp regelmatig en systematisch ter sprake);

 Spreekt anderen aan als onethische handelingen worden gesteld, regels en afspraken niet worden nageleefd enz..

PERSOONSGERELATEERD GEDRAG

• Organisatiebetrokkenheid: Zich verbonden tonen met de organisatie, taak en beroep; de belangen ervan verdedigen bij anderen.

− Houdt bij de eigen acties (pro)actief rekening met de belangen van de organisatie:

 Overweegt in de eigen acties en voorstellen de voor- en nadelen voor de organisatie;

 Zet zich in om de doelstellingen van de organisatie te realiseren, ook al zou hij zelf andere doelen voorrang kunnen geven;

 Respecteert in de eigen adviezen en beslissingen het ruimere beleidskader (doelen, waarden, cultuur …);

 Heeft oog voor de kosten die met een bepaald voorstel of initiatief samenhangen;

 Schat bij eigen acties en beslissingen de ruimere gevolgen daarvan voor de organisatie in.

INTERPERSOONLIJK GEDRAG

• Coachen (ontwikkelingsgericht coachen): Collega’s expliciet helpen en ondersteunen bij hun professionele ontwikkeling en op die wijze mee verantwoordelijkheid opnemen voor het leren binnen de organisatie.

− Biedt hulp en steun bij het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden:

 Stimuleert collega’s om zelf oplossingen te vinden;

 Onderneemt acties om het inzicht van collega’s in hun eigen functioneren te versterken;

 Heeft vertrouwen in het potentieel en de zelfsturing van de collega’s en stimuleert dat ook;

 Is in staat om zijn advies en coachingstijl aan te passen aan het ontwikkelingsniveau en de eigenheid van collega’s;

 Heeft oog voor de voortgang van groei in gedrag;

 Richt zich niet alleen op de taak of het doel dat gerealiseerd moet worden, maar ook op de persoon die de taak moet uitvoeren.

• Netwerken: ontwikkelen en bestendigen van relaties, allianties en coalities binnen en buiten de eigen organisatie of afdeling en die aanwenden om informatie, steun en medewerking te verkrijgen.

(4)

− Legt nieuwe contacten die voor de eigen taak en opdracht nuttig kunnen zijn:

 Brengt mensen met elkaar in contact, stelt hen aan elkaar voor;

 Neemt acties om contacten te leggen en te onderhouden;

 Zoekt samenwerking met interne en externe partners uit wederzijds belang;

 Legt op regelmatige basis nieuwe contacten ter gelegenheid van beurzen, seminaries, vakverenigingen, opleidingen;

 Gaat actief op zoek naar collega’s uit andere diensten voor informatie, expertise;

 Legt contacten met andere afdelingen als de eigen opdracht hen aanbelangt (bv. voor- of natraject, impact …);

 Legt contacten met andere diensten om de slaagkansen van het eigen project te vergroten (samenwerking, steun).

OMGAAN MET INFORMATIE

• Creativiteit: Komt met originele of nieuwe ideeën en oplossingen. Vindt invalshoeken die afwijken van de gevestigde denkpatronen;

− Is vernieuwend en origineel in zijn aanpak.

 Levert vernieuwende ideeën om een specifiek probleem aan te pakken;

 Introduceert nieuwe methodes en technieken;

 Komt met weinig voor de hand liggende, originele oplossingen en voorstellen;

 Stelt bestaande situaties voortdurend in vraag, met het oog op verandering en vernieuwing;

 Stimuleert vernieuwing bij anderen (door in te gaan op nieuwe ideeën, de mogelijkheden te bekijken).

BEHEERSMATIG GEDRAG

• Organiseren: De benodigde acties, tijd en middelen aangeven en die elementen coördineren om de doelstellingen te bereiken conform de planning.

− Coördineert acties, tijd en middelen:

 Splitst een opdracht adequaat op in deelopdrachten en gaat stapsgewijs en goed doordacht te werk;

 Organiseert zich op zodanige wijze dat hij een overzicht kan bewaren;

 Houdt bij het opmaken van een planning op realistische wijze rekening met de beschikbare middelen;

 Zet schaarse middelen (mensen, instrumenten …) zo in dat ze optimaal benut worden;

 Is resultaatgericht in zijn actieplannen en doelstellingen (bv. werkt met duidelijke doelen en timing);

 Voorziet voor een omvangrijkere opdracht in een actieplan met benodigde budgetten, middelen, mensen en informatie.

• Voortgangscontrole: Bewaken van de voortgang in tijd en van de kwaliteit van eigen processen of die van collega’s of medewerkers.

− Bewaakt de voortgang van het eigen werk en dat van anderen:

 Controleert op regelmatige basis de voortgang en resultaten van een werkproces;

 Bouwt momenten van werkoverleg en rapportering in (zowel van als voor anderen);

 Checkt afspraken op het afgesproken moment;

(5)

 Wijst medewerkers (collega’s, leveranciers …) op hun planning of afspraken ;

 Anticipeert op mogelijke storingen in de voortgang.

LEIDERSCHAP

• Ontwikkelen van medewerkers (resultaatgericht coachen):

Medewerkers ondersteunen bij het behalen van goede resultaten en het groeien in een functie door hen te helpen bij het ontwikkelen van hun vermogen om zelfstandig problemen op te lossen.

− Coacht met het oog op het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden; fungeert als coach of mentor:

 Stimuleert medewerkers om zelf oplossingen te vinden;

 Onderneemt acties om het inzicht van de medewerkers in hun eigen functioneren te versterken;

 Heeft vertrouwen in het potentieel en de zelfsturing van de medewerkers en stimuleert dat ook;

 Is in staat om zijn advies in coachingstijl aan te passen aan het ontwikkelingsniveau en de eigenheid van zijn medewerkers;

 Heeft oog voor de voortgang van groei in gedrag;

 Richt zich niet alleen op de taak of het doel die gerealiseerd moeten worden, maar ook op de persoon die de taak moet uitvoeren.

Beoordelings- criteria

De te gebruiken schalen zijn deze vermeld in de rechtspositieregeling (goed, zeer goed, uitstekend, ongunstig, onvoldoende, geheel

onvoldoende).

• Doelstellingen:

− De doelstellingen vermeld in de functioneringsgesprek(ken) van de evaluatieperiode.

• Resultaatsgebieden:

− Optimaal leiden van de buitenschoolse kinderopvang;

− Kwaliteit;

− Administratie;

− Contacten.

• Competenties kennis:

− Kennis van de werking van het bestuur;

− Software eigen aan de functie;

− Gemeentelijke reglementen eigen aan de dienst;

− Regelgeving van toepassing op de buitenschoolse kinderopvang.

• Competenties andere:

− Anticipeert via structurele maatregelen om aan toekomstige uitdagingen te beantwoorden en stimuleert het voortdurend verbeteren bij anderen;

− Stimuleert de samenwerking binnen de eigen entiteit, werkgroepen of projectgroepen;

− Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden;

− Houdt bij de eigen acties (pro)actief rekening met de belangen van de organisatie;

− Biedt hulp en steun bij het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden;

(6)

− Legt nieuwe contacten die voor de eigen taak en opdracht nuttig kunnen zijn;

− Is vernieuwend en origineel in zijn aanpak;

− Coördineert acties, tijd en middelen;

− Bewaakt de voortgang van het eigen werk en dat van anderen;

− Coacht met het oog op het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden; fungeert als coach of mentor.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovenstaande conclusie is een risico voor de toekomst, want juist het regelmatig bijleren door de ondernemer blijkt in dit onderzoek, naast de besluitvormingscultuur, de

Je kunt starten met EasyVision Registratie (digitaal registreren van uren, nacalculatie en facturatie) of met EasyVision Offertes (professioneel calculeren en visuele

Laat per klas 2 leerlingen hun kaars aansteken aan het vredeslicht Zij kunnen dan het licht in hun cirkel doorgeven (eentje start naar links, de andere naar rechts, zo ontmoeten

Indien door het in werking zijn van een inrichting risico's voor de volksgezondheid kunnen ontstaan, moeten deze risico's gelet op artikel 1.1, lid 2 aanhef en onder a, van de Wm

Dus omdat mensen geen andere context hebben om de werkelijkheid of zelfs concepten te interpreteren buiten wat ze binnen de Matrix hebben geleerd, zijn ze niet in staat om

Anderhalf jaar geleden spurtte hij nog piramiden op in Egypte, nu is Peter De Pauw (52) al blij als hij zijn kin lang genoeg kan stilhouden om zijn elektrische rolstoel te besturen.

schuld zijn van de erfzonde, waar- door wij en al onze nakomelingen onderworpen zijn aan lijden en dood (59, vijfde leerjaar).. Leg dat maar eens uit aan wie middenin

Psychiatrische Centra ook nog een faciliteit kan uitbouwen waarin langdurige geïnterneerden in dit land blijvend zorg en therapie kunnen krijgen, zoals dat met niet-