• No results found

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTE GAASTERLAN-SLEAT 111812 / 03-10-12 BESTEMMINGSPLAN HARICH - DE VERBORGEN HOEK

REGELS

INHOUDSOPGAVE blz

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1

Artikel 1 Begrippen 1

Artikel 2 Wijze van meten 5

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 6

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie 6

Artikel 4 Leiding - Water 9

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 11

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling 11

Artikel 6 Algemene gebruiksregels 12

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels 13

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 14

Artikel 8 Overgangsrecht 14

Artikel 9 Slotregel 15

(2)
(3)

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen

het bestemmingsplan Harich - Verborgen Hoek van de gemeente Gaasterlân-Sleat;

1.1 plan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0653.BPL2013100011-ON01 met de bijbehorende regels;

1.2 bestemmingsplan:

een aan een hoofdgebouw aanwezig bouwwerk, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw;

1.3 aan- of uitbouw:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduiding:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsgrens:

een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;

1.6 bar-/dancing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwing:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.8 bedrijfsgebouw:

a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan;

1.9 bestaand:

b. ten aanzien van het overige gebruik:

bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsgrens:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bestemmingsvlak:

een vrijstaand gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen vrijstaand hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.12 bijgebouw:

(4)

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwen:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwgrens:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceel:

een grens van een bouwperceel;

1.16 bouwperceelgrens:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwvlak:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 bouwwerk:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

1.19 café en/of bar:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 detailhandel:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.21 erotisch getinte vermaaksfunctie:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 gebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.23 hoofdgebouw:

(5)

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.24 horecabedrijf en/of -instelling:

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, inclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, en dergelijke;

1.25 horecavloeroppervlakte:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.26 kampeermiddel:

de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;

1.27 landschappelijke waarden:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.28 normaal onderhoud:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.29 overkapping:

a. indien op het land wordt gebouwd:

1.30 peil:

1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

 de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

 de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

b. indien in het water wordt gebouwd:

1. het Normaal Amsterdams Peil;

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.31 recreatieve bewoning:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

1.32 seksinrichting:

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

(6)

een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel of een recreatieverblijf, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.33 trekkershut:

een standplaats voor recreatieverblijven, niet zijnde gebouwen met fundering;

1.34 vaste standplaats

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.35 woning:

(7)

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.1 de dakhelling:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouw- onderdelen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

(8)

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. standplaatsen voor kampeermiddelen;

b. gebouwen en overkappingen, voor zover ten dienste van het kampeerterrein, ten behoeve van:

1. sanitaire voorzieningen;

2. onderhoud en beheer;

c. gebouwen en overkappingen, voor zover ten dienste van het kampeerterrein, ten behoeve van:

1. dienstverlening, waaronder recepties;

2. sport- en recreatieve voorzieningen;

3. ondergeschikte horeca, waaronder een kantine/restaurant, logies- verstrekking en vergaderruimtes;

4. ondergeschikte detailhandel;

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

d. recreatieverblijven en daarbijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

e. trekkershutten, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - trekkershutten”;

met de daarbijbehorende:

f. terreinen;

g. sport- en dagrecreatieve voorzieningen;

h. parkeervoorzieningen;

i. beplanting en bebossing;

j. wegen en paden;

k. water;

l. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen en overkappingen genoemd in lid 3.1 sub b

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub b genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 425 m² bedragen;

b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

c. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

d. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

3.2.2 Gebouwen en overkappingen genoemd in lid 3.1 sub c

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub c genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

(9)

a. de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" worden gebouwd;

b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

c. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

d. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

3.2.3 Recreatieverblijven en daarbijbehorende aan- en uitbouwen en bijge- bouwen

Voor het bouwen van recreatieverblijven en daarbijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

a. de recreatieverblijven en daarbijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - vaste standplaats”;

b. het aantal recreatieverblijven zal ten hoogste 40 bedragen;

c. de oppervlakte van een recreatieverblijven zal ten hoogste 70 m² bedragen;

d. de oppervlakte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 15 m² bedragen;

e. de goothoogte van een recreatieverblijf en de daarbijbehorende aan- of uitbouw of het bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

f. de dakhelling van een recreatieverblijf en de daarbijbehorende aan- of uitbouw of het bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

g. de onderlinge afstand tussen recreatieverblijven zal ten minste 6,00 m bedragen.

3.2.4 Trekkershutten

Voor het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels:

a. de trekkershutten zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - trekkershutten”;

b. het aantal trekkershutten zal ten hoogste 14 bedragen;

c. de oppervlakte van een trekkershut zal ten hoogste 25 m² bedragen;

d. de bouwhoogte van een trekkershut zal ten hoogste 4,00 m bedragen.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinaf- scheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q.

het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b. de bouwhoogte van een reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning;

b. het gebruik van gronden voor meer dan 200 standplaatsen;

(10)

c. het gebruik van gronden voor vaste standplaatsen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - vaste standplaatsen" in welk geval de gronden gebruikt mogen worden voor ten hoogste 40 vaste standplaatsen;

d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten dienste van het recreatieterrein;

e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan ten dienste van het recreatieterrein;

f. het ingebruiknemen van de recreatieverblijven en trekkershutten voor recreatieve bewoning zonder realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inpassingsplan zoals opgenomen in paragraaf 2.3 van de toelichting.

(11)

4.1 Bestemmingsomschrijving Artikel 4 Leiding - Water

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a. een waterleidingstrook;

met de daarbijbehorende:

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

 de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

a. het bepaalde in lid 4.2.1 en 4.2.2 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en overkappingen worden gebouwd, mits:

1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de waterleiding;

2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;

b. het bepaalde in lid 4.2.1 en 4.2.3 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd, mits:

1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de waterleiding;

2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

(12)

a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;

c. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;

d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;

e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.

4.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a. het normale onderhoud betreffen;

b. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond.

4.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:

a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de nutsleiding;

b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

(13)

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

(14)

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

b. het storten van puin en/of afvalstoffen;

c. de stalling en/of opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;

d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;

e. het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden als evenementen- terrein zodanig dat de gronden meer dan 12 dagen per jaar worden gebruikt voor evenementen.

(15)

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwings- beeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;

b. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;

c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m;

d. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:

1. deze vergroting niet meer dan 20 m² per plaatselijke verhoging bedraagt;

2. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van de oppervlakte van het dakvlak bedraagt;

3. de vergroting leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;

e. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door:

1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.

(16)

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

8.1 Overgangsrecht bouwwerken Artikel 8 Overgangsrecht

a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.

c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangs- bepalingen van dat plan.

(17)

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Harich - Verborgen Hoek van de gemeente Gaasterlân-Sleat.

Behorend bij het besluit van ....

===

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder a.4 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.2 voor het toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming

Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk, al dan niet in combinatie met het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden zoals bedoeld

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar

ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing

Voor zover ondergrondse gebouwen zijn gelegen binnen de bui- tenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) van een bovengronds gebouw, wordt

In afwijking van het bepaalde onder b per woning (met uitzondering van woningen die zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding “beschermd dorpsgezicht”) ten