• No results found

De Omgevingswet komt er aan. De wet zal in 2019 in werking treden als de planning van de Rijksoverheid gehaald wordt. De Omgevingswet is een:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Omgevingswet komt er aan. De wet zal in 2019 in werking treden als de planning van de Rijksoverheid gehaald wordt. De Omgevingswet is een:"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Inhoudsopgave

1.Inleiding 3

1.1 Termijn en doel plan van aanpak 4

1.2 Informatie over de Omgevingswet 5

1.3 De Omgevingswet in het kort 6

1.4 De planning van de Omgevingswet 7

2. Wat verandert er voor wie? 8

3. Wat verandert er voor de afdelingen/teams 10

4. Activiteiten en fasering 12

5. Ambitieniveau 14

6. Procesorganisatie 14

7. Kosten 14

8. Wat gaan we in 2016 e.v. doen? 15

(4)

1. INLEIDING

De Omgevingswet komt er aan. De wet zal in 2019 in werking treden als de planning van de Rijksoverheid gehaald wordt. De Omgevingswet is een:

• grootschalige, wetstechnische integratie en herschikking van het omgevingsrecht;

• doorontwikkeling van integraal werken, samenwerking, dienstverlening en digitalisering;

• cultuuromslag en veranderingsmoment voor iedereen, die zich bezig houdt met de fysieke leefomgeving.

Het huidige omgevingsrecht bestaat uit heel veel losse wetten en nog meer

uitvoeringsregelingen, het is alles bij elkaar erg complex en ondoorzichtig. Het is langzaam uitgegroeid tot een wirwar van regels en het systeem zelf is een remmende factor

geworden. De doelen van de Omgevingswet zijn direct gericht op verbetering: het moet eenvoudiger, duidelijker, beter en sneller.

Er is nog ongeveer drie jaar tijd voor de voorbereiding. Dat lijkt veel, maar dat is het niet.

Want de wet heeft veel gevolgen. Voor raadsleden, bestuurders, managers, medewerkers en ict-ers. Voor de inhoud van beleid, plannen en regels. Maar misschien nog wel meer voor de cultuur en de houding van de gemeente als het om het besturen, regelen, netwerken en dienstverlening gaat.

Het wordt alleen echt anders en beter als we de cultuuromslag zelf invullen. De omvang van de verandering is ook groot. We zijn gewend aan overzichtelijke veranderingen, al was de Wabo al behoorlijk complex. De veranderingen als gevolg van de Omgevingswet gaan nog veel stappen verder.

We weten echter nog niet alles, de Omgevingswet is nog niet helemaal klaar en dat geldt nog meer voor de amvb’s en behoorlijk wat uitwerkingen. Er zijn nog veel vragen en discussies, maar het wordt niet verstandig geacht om te wachten totdat overal een antwoord op is. De hoofdlijnen en bedoelingen zijn duidelijk genoeg om aan de slag te kunnen.

Daarom is dit plan van aanpak het startsein en een eerste planning van activiteiten, die steeds zal worden bijgesteld en aangevuld. We zijn zeker niet klaar als de Omgevingswet in werking treedt. De wet wordt gefaseerd ingevoerd. Het zal na 2019 nog een aantal jaren duren eer we met alle veranderingen klaar zijn en de Omgevingswet in alle systemen zit.

(5)

1.1 Termijn en doel van het plan van aanpak

Dit eerste plan van aanpak is vooral bedoeld voor wat we in de periode 2016 – 2019 moeten dan wel kunnen doen. Het is nu nog niet mogelijk om alles te bedenken en voor te bereiden wat vóór de datum van de inwerkingtreding nodig is. De Omgevingswet zelf is nog niet af en we weten nog lang niet alles. De landelijke discussie over de uitvoerings- amvb’s loopt nog volop. Door te verkennen, te overleggen, mee te praten en te

experimenteren groeien het besef en het inzicht. Er zijn nog geen volledige voorbeelden van een omgevingsvisie en een omgevingsplan, die houvast kunnen geven.

De ICT-componenten zijn er als ambitie, maar nog niet als standaarden en als ICT- systemen beschikbaar.

Dit plan kijkt daarom vooral naar wat er de komende periode moet gebeuren:

• markeren van de start en bepalen van de ambitie;

• zorgen, dat iedereen bewust wordt van en betrokken raakt bij de Omgevingswet;

• verkennen van veranderingen, gevolgen en mogelijkheden;

• starten met nadenken over de uitgangspunten voor de toepassing van de Omgevingswet;

• op tijd starten met verkenning en regeling van de ICT-aspecten;

• aanhaken bij landelijke en regionale platforms en denktanks.

• Het plan bevat een doorkijk naar 2018 en 2019 en een overzicht van de uitvoeringssporen.

Het plan is bedoeld voor iedereen, die direct betrokken is: gemeenteraad, college b&w, belangenverenigingen/ overlegpartners, afdelingen en medewerkers.

Dit plan bevat ook een eerste verkenning van gevolgen voor wie bij de Omgevingswet betrokken is. Die verkenning is zeker niet volledig en ieder moet vooral zelf meedoen aan de gezamenlijke verkenning. De eerste verkenning in dit plan van aanpak is vooral bedoeld om de breedte en de diepte van de Omgevingswet aan te geven. Een aantal mensen zal dit plan van aanpak lezen met weinig of geen kennis van de Omgevingswet. Het plan van aanpak gaat door die verkenning meer leven.

(6)

1.2 Informatie over de Omgevingswet

Het is niet te doen om alles te lezen en te weten van de Omgevingswet. Het is wel

belangrijk om de hoofdlijnen te weten. Waarom komt de Omgevingswet er en wat wil men er mee bereiken?

Daarom hebben we bijlage 1 bij deze notitie gevoegd: De Omgevingswet in het kort, Ministerie I&M, april 2016. Deze brochure geeft een korte samenvatting van de Omgevingswet. Maar er is veel en veel meer informatie: de officiële stukken en de

rapporten, adviezen en commentaren. Op veel websites is informatie te vinden. Natuurlijk op de website van het ministerie van I&M en de VNG, maar ook op veel andere. Voor wie zich wil verdiepen is de website van de VNG een goede ingang: www.vng/omgevingswet.nl

King (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) is nauw betrokken bij de invoering van de Omgevingswet. Dit instituut heeft tot nu toe twee rapporten uitgebracht over de impact van de Omgevingswet voor de overheid. Veel overheden werken daar aan mee en daarom geven deze rapporten een realistisch beeld van de stand van zaken, opvattingen en vragen. Deze rapporten bevatten nuttige informatie voor degenen, die meedenken en besluiten over de invoering van de Omgevingswet.

Een van de prioriteiten in dit plan van aanpak is het zorgen, dat iedereen de

Omgevingswet tussen de oren krijgt. Maar dat moet niemand beletten om zelf ook op zoek te gaan. Het is goed om zelf rond te kijken en om naar (informatie-)bijeenkomsten te gaan en te horen hoe anderen de Omgevingswet zien en hoe ze daarmee bezig zijn. Het beeld van de Omgevingswet zal voor een belangrijk deel ontstaan door samen mogelijkheden te verkennen en er over te debatteren.

(7)

1.3 De Omgevingswet in het kort

We gaan in dit plan van aanpak niet zelf de Omgevingswet helemaal uitleggen. We gebruiken daarvoor stukken van anderen:

Bijlage 1 geeft een korte samenvatting van het ministerie over de Omgevingswet.

Aan het tweede rapport van King ( “Tweede verkennend onderzoek naar de impact van de Omgevingswet”, 2 november 2015) is een heel korte samenvatting van de Omgevingswet ontleend, die hieronder volgt.

Waarom een stelselwijziging en een Omgevingswet?

Het huidige stelsel van relevante wet- en regelgeving voor de leefomgeving is complex, versnipperd en onoverzichtelijk. Het kan belemmerend werken voor duurzame

ontwikkeling en initiatieven. Modernisering van het omgevingsrecht is noodzakelijk. Op deelterreinen is de afgelopen jaren al gestart met het moderniseren van het

omgevingsrecht, zoals met de Wabo, Wet ruimtelijke ordening, etc. Maar hiermee ontstaat er nog niet een inzichtelijk, samenhangend en toekomstbestendig stelsel van

omgevingsrecht. Daarvoor is meer nodig en dat moet worden bereikt met de komst van de Omgevingswet. Met de wet worden regels vereenvoudigd, gebundeld en meer in

samenhang met elkaar gebracht. Dit leidt tot een verdergaande integratie van wet- en regelgeving van verschillende beleidsvelden. Circa 40 wetten, ongeveer 120 AMvB’s en honderden ministeriële regelingen zullen geheel of deels opgaan in het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet.

Doelen van de Omgevingswet

De belangrijkste doelen van de Omgevingswet zijn:

• Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

• Een doelmatig beheer, gebruik en ontwikkeling van de fysieke leefomgeving om zo maatschappelijke functies te waarborgen.

De Omgevingswet heeft als afgeleide van deze doelstellingen vier belangrijke verbeterdoelen:

1. Het vereenvoudigen, versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein.

2. Meer integraliteit, de integratie van plannen en toetsingskaders.

3. Het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte.

4. Het doelmatig uitvoeren van onderzoek.

Kerninstrumenten van de Omgevingswet

De nieuwe wet kent zes kerninstrumenten, deze zijn:

1. Omgevingsvisie: een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving. Een integrale langetermijnvisie over de noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen in het bestuursgebied. Het is een verplicht instrument voor Rijk, provincie en

gemeente. De doelen van de omgevingsvisie kunnen onder meer concreet worden in plannen of programma’s.

2. Programma: een pakket van beleidsvoornemens en maatregelen om

omgevingswaarden of doelen in de leefomgeving te bereiken en daaraan te blijven voldoen. In het programma staan concrete maatregelen die nu nog voorkomen in de uitvoeringsparagrafen van strategische plannen en structuurvisies. In een programma staat ook hoe normen of gebiedsgerichte doelstellingen gehaald gaan

(8)

worden. De programma’s binden – op enkele uitzonderingen na – alleen het vaststellend bestuursorgaan.

3. Omgevingsplan: uitgangspunt van de Omgevingswet is dat decentrale overheden hun regelgeving over de fysieke leefomgeving opnemen in één regeling die op het gehele gebied toeziet. Het gaat om het gemeentelijk omgevingsplan (hierin gaan de bestemmingsplannen en verordeningen op het terrein van de fysieke

leefomgeving op), de waterschapverordening en de provinciale

omgevingsverordening. Het decentrale bestuur legt daarin voor het hele gebied de algemene regels en vergunningplichten vast.

4. Algemene Rijksregels voor activiteiten in de leefomgeving. Er komen vier AMvB’s waarin algemene rijksregels rond omgevingsrecht worden vastgelegd. De huidige regelgeving rond leefomgeving, een groot aantal wetten en meervoud aan AMvB’s, wordt gebundeld in de vier AMvB’s. Hierbij wordt uitgegaan van een clustering naar doelgroep waardoor regelgeving toegankelijker moet worden. Het gaat om de volgende AMvB’s:

• Besluit Activiteiten leefomgeving (gericht op burger/bedrijf)

• Besluit Bouwwerken en leefomgeving (gericht op burger/bedrijf)

• Besluit Kwaliteit leefomgeving (gericht op overheid)

• Omgevingsbesluit (procedurele bepalingen relevant voor alle doelgroepen).

5. De omgevingsvergunning: daarmee kan een initiatiefnemer via één aanvraag bij één loket toestemming krijgen voor het totaal aan activiteiten die hij of zij wil gaan uitvoeren.

6. Het projectbesluit: een algemene regeling voor besluitvorming over projecten met een publiek belang volgens een snelle en betere aanpak. Dit instrument is beschikbaar voor Rijk, provincie en waterschappen (niet voor gemeenten).

1.4 De planning van de Omgevingswet

De hoofdlijnen van de Omgevingswet staan vast . De Tweede Kamer heeft medio 2015 met die hoofdlijnen ingestemd. Parallel aan de Omgevingswet wordt er gewerkt aan de herziening van een aantal wetten, die in de Omgevingswet opgaan. Er komen vier uitvoerings-amvb’s en er komt een Invoeringswet, die moet zorgen, dat alle verbanden tussen de Omgevingswet en de wetten, die blijven bestaan, kloppen. De

wetgevingsoperatie is dus nog niet klaar.

Het tijdschema daarvan ziet er als volgt uit:

(9)

Recent is bekend geworden dat de invoering van de Omgevingswet opschuift naar het voorjaar van 2019.

2. Wat verandert er voor wie?

De Omgevingswet komt er natuurlijk vooral voor onze burgers en bedrijven. Zij hebben direct belang bij wat er in Coevorden gebeurt, op hun eigen terrein en in hun omgeving.

Zij zijn de gebruikers en de klanten van de fysieke leefomgeving.

Zij ondervinden dus direct en indirect de voordelen van de Omgevingswet.

Dat betekent, dat zij:

• meer betrokken worden bij beleid, plannen en regels;

• meer de mogelijkheid krijgen om met eigen oplossingen te komen;

• meer mogelijkheden krijgen om dingen te doen, waarvoor geen vergunning meer nodig is;

• sneller een besluit krijgen op hun aanvraag om een vergunning;

• digitaal meer zaken kunnen regelen en betere informatie krijgen.

De Omgevingswet gaat uit van een grotere vrijheid, maar ook van een grotere

verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. Vergunningen worden vaak vervangen door algemene regels. Als je je daar aan houdt heb je geen vergunning meer nodig.

In dit plan van aanpak richten we ons vooral op wat iedereen in het gemeentehuis moet doen om dat mogelijk te maken. Iedereen die zich nu bezig houdt met de fysieke

leefomgeving, krijgt direct te maken met de nieuwe Omgevingswet. De wet gaat over de fysieke leefomgeving en de activiteiten die daar gevolgen voor hebben of kunnen hebben.

De fysieke leefomgeving omvat de gebouwde en de natuurlijke omgeving en gaat in ieder geval over: bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht,

landschappen, natuur en cultureel erfgoed.

Iedereen, die nu iets doet op het gebied van ruimtelijke ordening, bouwen, milieu,

openbare ruimte en infrastructuur, water, natuur, monumenten en erfgoed krijgt er mee te maken. De gevolgen gaan over het hele proces van beleid en uitvoering, alle vormen van beleid en uitvoering krijgen er mee te maken. Het systeem, het beleid en de inhoud, de processen, de taken en verantwoordelijkheden veranderen.

In bijlage 2 is overzicht van de thema’s uit de Omgevingswet opgenomen.

Ieders zorg en inzet voor de fysieke leefomgeving blijven natuurlijk behouden. Een van de uitgangspunten is, dat de kwaliteit van onze leefomgeving tenminste op gelijk niveau moet blijven. De kunst is om ‘ons werk’ beter, sneller en transparanter te doen en de

Omgevingswet biedt daarvoor een beter systeem aan. In het begin zal het voor een deel zoeken en proberen zijn.

We moeten het omgevingsrecht voor Coevorden opnieuw in beleid, regels en processen vastleggen. Het is zeker niet zo, dat alle beleid en regels helemaal opnieuw bedacht moeten worden. Wat goed is, blijft behouden en wordt opgenomen in de omgevingsvisie, een programma, beleidsregels of het omgevingsplan. We zijn al voortdurend bezig de dienstverlening te verbeteren, de Omgevingswet vraagt van ons om een tandje bij te zetten.

Gaat de Omgevingswet het veel eenvoudiger maken?

Het omgevingsrecht als systeem wordt in ieder geval duidelijker: alle regels bij elkaar en op elkaar afgestemd. We krijgen meer mogelijkheden en meer afwegingsruimte. Sommige milieunormen blijven hard, anderen worden zachter en meer inwisselbaar. We mogen de regels van ruimtelijke ordening globaler maken en regelen wat het doel is zonder het middel voor te schrijven. We krijgen dus meer mogelijkheden en speelruimte, maar de verplichting om regels en besluiten goed te verantwoorden blijft hetzelfde. We blijven dezelfde belangen van ruimte, economie, milieu, natuur, duurzaamheid en erfgoed etc.

tegen elkaar afwegen. Ook de mogelijkheden van rechtsbescherming blijven voor een groot deel hetzelfde. Over alle regels en besluiten kan het oordeel van de rechter gevraagd worden. Een belangrijk element van het wetsvoorstel is de participatie van burgers en bedrijven bij besluitvorming over plannen, visies en projecten. De wetgever verwacht daar

(10)

meer draagvlak van, waardoor het vervolgtraject sneller kan lopen en de gemeente bij een eventuele rechtsgang sterker staat.

Hieronder staat een overzicht van onderdelen van de gemeente voor welke de

Omgevingswet directe gevolgen heeft. Daarbij staat wat de gevolgen en veranderingen globaal zijn. Dat overzicht is niet meer dan een eerste verkenning.

Gemeenteraad

• Kan en moet opnieuw kaders vaststellen: hoe en op wat wil de gemeente sturen in de fysieke leefomgeving, wat regelen we wel en niet?

• Moet integraal omgevingsbeleid vaststellen: de omgevingsvisie.

• Moet één omgevingsplan vaststellen voor de hele gemeente, dat alle bestemmingsplannen en omgevingsverordeningen gaat vervangen.

• Heeft bij het vaststelling van het omgevingsplan meer regelvrijheid en afwegingsruimte.

• Moet bepalen tot waar de raad zelf wil sturen en ruimte laat aan b & w.

• Moet bepalen hoe en met welk instrument gestuurd wordt: omgevingsvisie, omgevingsplan en omgevingsvergunning.

• Moet bepalen waar regels ophouden en vertrouwen begint.

• Moet de spelregels van participatie bepalen.

College burgemeester en wethouders

• Is bestuurlijk verantwoordelijk voor de tijdige en goede invoering van de Omgevingswet.

• Krijgt meer speelruimte en bevoegdheden bij de uitvoering van beleid.

• Stelt programma’s en beleidsregels vast.

• Verleent omgevingsvergunningen en heeft daarbij meer afwegings- en afwijkingsruimte.

• Moet bepalen welke taken door de gemeente en welke door de omgevingsdienst worden uitgeoefend.

• Is bestuurlijk verantwoordelijkheid voor participatie, dienstverlening, toezicht en handhaving onder de Omgevingswet.

Overlegpartners/ belangenverenigingen

• Hebben geen directe taken bij de uitvoering van de Omgevingswet.

• Zijn als partner en adviseur belangrijk in het brede netwerk, dat meedoet en meedenkt over de fysieke leefomgeving.

• Zullen als adviseur en initiator meer betrokken zijn bij projecten en beleid.

Management

• Moet voorwaarden scheppen voor de organisatie om de Omgevingswet voor te bereiden en op tijd in te voeren.

• Moet zorgen voor de aanpassing van processen, taken, kennis, competenties.

• Moet voorstel doen welke taken door de gemeente en welke door de Omgevingsdienst worden uitgeoefend.

• Moet aangeven welke ICT-voorzieningen nodig zijn.

Medewerkers fysieke leefomgeving

• Moeten samen integraal omgevingsbeleid opstellen i.p.v. sectoraal beleid.

• Moeten samen het omgevingsplan opstellen i.p.v. de vele bestemmingsplannen en de vele verordeningen.

• Moeten (nog meer) generalist, netwerker en regisseur zijn.

• Worden meer afhankelijk van specialistische kennis van anderen in de eigen organisatie of van de omgevingsdienst.

• Moeten binnen de korte wettelijke termijn omgevingsvergunningen verlenen

• Moeten sneller en efficiënter samenwerken met omgevingsdienst, andere overheden en wettelijke adviseurs.

• Gaan meer begeleiden en informatie geven en minder vergunningen verlenen.

• Moeten meer tijd besteden aan toezicht en controle, omdat meer vergunning vrij is.

• Moeten als bronhouder informatie in de landelijke gegevensloketten bijhouden (Omgevingsloket, Laan van de Leefomgeving).

(11)

ICT-ers

• Moeten mede zorgen, dat ICT-systemen voor de uitvoering van de Omgevingswet op tijd worden ingevoerd en gebruiksklaar zijn (software, standaarden, aansluiting aan landelijke systemen).

• Moeten mede zorgen, dat de eigen ICT-systemen voor integraal en zaakgericht werken, beheer en uitwisseling van gegevens en voor dienstverlening het werken met de Omgevingswet mogelijk maken.

Omgevingsdienst (RUD)

• Is als verlengd bestuur direct betrokken bij de uitvoering van de Omgevingswet.

• Gaat samen met de gemeenten de Omgevingswet verkennen en vertalen in mogelijkheden van uitvoering en dienstverlening.

• Moet net als gemeente zorgen voor adequate ICT-voorzieningen in eigen huis en als verbinding met de partners in uitvoering en dienstverlening.

• Moet met de gemeenten afspraken maken over uitvoering Omgevingswet.

3. Wat verandert er voor de afdelingen/teams?

De afdelingen hebben nu min of meer vaste en vertrouwde taken. Processen en taken veranderen en hebben daarom gevolgen voor de afdelingen en hun samenwerking.

Hoe die processen en taken er onder de Omgevingswet uit gaan zien, moeten we samen gaan bepalen. Het overzicht hieronder geeft een indruk wat er voor de afdelingen

verandert. Dat overzicht is een voorzichtige verkenning, want die verkenning gaan we juist samen maken. Toch is die opgenomen om een indruk te geven van hoe de Omgevingswet gaat doorwerken.

Onder de Omgevingswet gaan we integraal aan de slag met wat nu in aparte setjes regels en plannen zit en richten we ons nog meer op klantvragen. Niemand kan meer zijn eigen plannen en regels bedenken. Alles moet afgestemd worden op elkaar. Wat niet nodig is of dubbel valt af. Wat wel nodig is, past in een integrale visie of regeling. De samenwerking moet grenzeloos zijn: er zijn minder of geen afgebakende taken en er zijn zeker geen grenzen of schuttingen tussen afdelingen/ teams.

De omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning komen tot stand in vele vormen van interne samenwerking. Die samenwerking zal steeds bepaald en aangepast moeten worden aan de klantvraag. Wat wil hij van ons, wat is nodig en hoe doen we dat? We moeten in heel korte tijd duidelijkheid geven of iets kan. Die

samenwerking maakt zaakgericht werken nodig.

Bij de organisatiewijziging die per 1 januari 2016 is ingevoerd is in belangrijke mate voorgesorteerd op de invoering van de Omgevingswet. Veel thema’s die qua beleid en uitvoering aan de orde komen binnen de Omgevingswet zijn ondergebracht in het team Omgevingsontwikkeling van de afdeling Leefomgeving.

We zijn de afgelopen jaren steeds meer bezig met maatschappelijke opgaves. We sturen en werken steeds meer samen. Dit gaat dwars door de bestaande, formele lijnorganisatie heen. De knip tussen beleid en uitvoering vervaagt daarbij.

Met de organisatiewijziging is ook een systeem voor zaakgericht werken ingevoerd (Medewerkersportaal).

Hierna wordt in het kort ingegaan op de veranderingen voor de verschillende teams.

Team Omgevingsontwikkeling

Stelt nu ruimtelijk beleid en ruimtelijke plannen op. Ruimtelijk ordening blijft er, maar niet als zelfstandige taak met eigen plannen. De omgevingsvisie en het omgevingsplan worden de digitale opvolgers (met een heel brede scope) van de huidige Wro-digitale plannen. Het team is bekend met processen van integratie, afweging en planvorming. Het lijkt daarom voor de hand te liggen, dat dit team het initiatief neemt voor het opstellen van de omgevingsvisie en het omgevingsplan.

(12)

Nu worden er voor een plan vaak teams gevormd uit het team zelf. Onder de Omgevingswet worden de teams gevormd uit de betrokken afdelingen/teams.

Het team is nu vertrouwd met de Wabo en het OLO (digitaal loket voor de

omgevingsvergunning). Onder het bereik van de omgevingsvergunning gaan meer gebieden vallen. De proceduretermijn wordt heel kort en er staat bijna geen maat op de omgevingsvergunning. Die kan voor heel kleine zaken gelden, maar ook voor heel grote stedelijke projecten, waarbij wordt afgeweken van het omgevingsplan. Het team moet zorgen, dat aan alle digitale aspecten van de omgevingsvergunning voldaan wordt.

Het team moet meer gaan doen aan het begeleiden van initiatiefnemers en aan het managen van het proces van de omgevingsvergunning intern en extern.

De taken van het team veranderen door ontwikkelingen, die parallel lopen: bouwtoezicht door commerciële bedrijven, minder vergunningplichten en daarom wellicht meer vraag naar toezicht en handhaving.

Het team wordt de regisseur van de omgevingsvergunning: Besluit inhoudende de toestemming voor een bouwactiviteit, rijksmonumentactiviteit, stortingsactiviteit op zee, brandveilig gebruik, milieuactiviteit, wateractiviteit, ontgrondingsactiviteit, plaatsing mijnbouwinstallatie, beperkingengebied-activiteit, Natura2000-activiteit, flora en fauna- activiteit.

Ook in een gemeentelijke, provinciale of waterschapsverordening kunnen vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen. Een in een gemeentelijke omgevingsplan opgenomen vergunningplicht voor bijv. handeling aan gemeentelijk monument, bescherm stads- en dorpsgezicht, aanleg van een weg, vellen of kappen, het breed inzetbare instrument omgevingsvergunning.

Het team moet grote delen van de APV opnemen en integreren in het omgevingsplan.

Specifieke onderwerpen (horeca, openbare veiligheid) blijven buiten de Omgevingswet en kunnen afstemmingskwesties opleveren.

Het team zal samen met het team Advies en Services de digitale aspecten van de Omgevingswet gaan oppakken.

Team Economie en Leefbaarheid

Stelt nu in vele vormen beleid en programma’s op voor de fysiek leefomgeving: wonen, werken, economie, recreëren. Dit beleid zal moeten worden geïntegreerd in de

gemeentelijke omgevingsvisie. Dat vraagt meer afstemming binnen het team en meer samenwerking met andere teams binnen de organisatie. Het team zal moeten nadenken over toepassing van zgn. omgevingswaarden, die in het omgevingsplan kunnen worden opgenomen. Het team zal ook meer betrokken worden bij de omgevingsvergunning in de vorm van dienstverlening en beoordeling. Het team kan programma’s opstellen:

uitvoeringsgericht beleid. Dat gebeurt nu ook al in de vorm van programma’s voor bijvoorbeeld woningbouw, bedrijventerreinen e.d.

Team Vastgoed en Infrastructuur

De regeling van het gebruik en het beheer van de openbare ruimte en de infrastructuur wordt onderdeel van het omgevingsplan. Dan gaat het bijvoorbeeld om wegen, parkeren, bomen, inritten, aansluitingen, e.d. De inhoudelijke taken op het gebied van aanleg en beheer van de openbare ruimte en infrastructuur wijzigen niet direct.

De uitvoering van projecten zal wel volgens de juridische regels van de Omgevingswet moeten lopen.

Team Advies en Services

Op dit team zal een stevig beroep worden gedaan om het digitaal werken conform de Omgevingswet mogelijk te maken. Zij moeten - samen met de vak afdelingen/-teams zorgen, dat Coevorden aangesloten wordt op de landelijke systemen van de

Omgevingswet. De afdeling moet - samen met de vak afdelingen - zorgen dat de eigen ICT-systemen voor integraal en zaakgericht werken, beheer en uitwisseling van gegevens en voor dienstverlening het werken met de Omgevingswet mogelijk maken.

Unit Concern- en Bestuursondersteuning

Het programma Gebiedsgericht werken is ondergebracht in de unit. De Omgevingswet verandert daar niet direct iets aan. Overlegpartners/ belangenverenigingen zijn nauw

(13)

betrokken bij het wel en wee van wijken en dorpen. Ze zijn belangrijke adviseurs en netwerkers op het gebied van leefbaarheid. Zij kunnen de participatie mede vorm geven.

Het programma Gebiedsgericht werken heeft nauwe raakvlakken met de planvorming binnen de Omgevingswet.

4. Activiteiten en fasering

We willen de activiteiten voor de Omgevingswet bundelen in een aantal sporen en deelprojecten. Dat zijn de volgende.

1.Informatie en bewustwording

De meesten weten, dat de Omgevingswet er aan komt, maar kennen de inhoud nog niet.

Het blijkt lastig om je door alle bergen van rapporten en teksten helemaal zelf een beeld te vormen.

We moeten raad, b&w, management, medewerkers van informatie en kennis voorzien:

presentaties, podiumbijeenkomsten, interessante sprekers, werkgroepen, afdelingsoverleggen, nieuwsbrieven en website, etc.

2.Uitgangspunten Omgevingswet

Als er voldoende inzicht is in de principes en instrumenten van de Omgevingswet kunnen we aan de slag gaan met de strategische uitgangspunten. Wat wil Coevorden met de Omgevingswet? Wat willen we bereiken? Hoe willen we sturen, regisseren, faciliteren, samenwerken? Wat doen we om ideeën en initiatieven van burgers en bedrijven centraal te stellen? Wat willen we regelen? Wat legt de raad vast en wat laat de raad over aan b&w? Waar houden regels op en begint vertrouwen?

3.Omgevingsvisie en programma’s

Het opstellen van een omgevingsvisie is voor gemeenten verplicht. Een omgevingsvisie is in principe vormvrij. De inhoud van een gemeentelijke omgevingsvisie zal mede worden bepaald door wat het Rijk en de provincie in hun visies gaan regelen. Met andere woorden:

wat blijft er over voor de gemeente.

Daarnaast is nog niet duidelijk of er ten aanzien van het instrument overgangsrecht zal gaan gelden en wat de eventuele inhoud daarvan zal zijn.

4.Omgevingsplan

Geldende bestemmingsplannen vormen in eerste instantie het omgevingsplan. Maar elke nieuwe juridische regel voor de fysieke leefomgeving moet na 2019 in de vorm van een aanvulling van dat ene omgevingsplan worden vastgesteld. We kunnen vanaf 2017 van start gaan met een verkenning van dit instrument. Wat nemen we er in op, wie doet dat, hoe doen we dat? Die verkenning is in het begin nog technisch en gebaseerd op bestaand beleid.

We moeten het instrument in de vingers krijgen. Het in fasen opstellen van een

omgevingsplan volgt later. We kunnen immers geen omgevingsplan opstellen als we niet eerst besproken hebben hoe we de mogelijkheden van de Omgevingswet willen toepassen en wat we willen behouden, bewaken en bereiken in fysieke leefomgeving van Coevorden.

Vooruitlopend op de Omgevingswet is al gestart met een fikse inhaalslag ten aanzien van de herziening van bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden is actueel evenals de bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen en recreatieterreinen.

Het samenvoegen van alle kernen in één bestemmingsplan staat nog op de agenda voor de korte termijn. Hiermee wordt een uniform pakket aan regelgeving gestalte gegeven voor alle kernen. Samen met de al geactualiseerde plannen zal dit een overgang naar het omgevingsplan vergemakkelijken.

5.Omgevingsvergunning, toezicht en handhaving

De Omgevingswet breidt het aantal gebieden/vergunningen, dat onder die wet valt nog verder uit. De proceduretijd wordt verkort tot een super korte termijn van 8 weken. Er komen meer algemene regels en minder vergunningen. De Omgevingsvergunning gaat op het gebied van scope, termijnen, integraliteit, dienstverlening, samenwerking en

beleidsgevoeligheid nog veel verder dan de Wabo.

(14)

Meer vergunningsvrij betekent wellicht meer advies vooraf en toezicht en handhaving achteraf. We kunnen in 2017 van start gaan met een verkenning van dit instrument. Wat nemen we er in op, wie doet dat, hoe doen we dat? Wat zijn de gevolgen voor advisering, toezicht, handhaving en legesinkomsten?

6.Processen en taken

De verkenning van de omgevingsvisie, omgevingsplan en omgevingsvergunningen leveren inzicht op hoe we die het beste kunnen maken en uitvoeren. Daar komen nieuwe

processen en taken uit voort. Die moeten we in de loop van 2017 en 2018 uitwerken, vastleggen en invoeren.

7.ICT

ICT is een cruciale en kritische factor. We moeten aansluiten op de landelijke

voorzieningen (omgevingsloket en Laan van de Leefomgeving). We moeten onze eigen systemen verbeteren/aanpassen aan de nieuwe processen van de Omgevingswet

(zaakgericht werken, gegevensbeheer en gegevensuitwisseling, maak- en beheersoftware voor omgevingswetinstrumenten). Iets om zo snel mogelijk mee te starten: waar staan we nu en wat gaan we nodig hebben?

8.Kennis en opleiding

De vraag naar informatie en kennis op maat zal de komende jaren steeds groter worden.

De vraag van alle betrokkenen zal bepalend zijn voor wanneer en hoe we die informatie en kennis moeten aanbieden. Prioriteit vooral voor 2018 en 2019.

9.HRM

Processen gaan anders lopen en taken zullen veranderen. Dat is niets nieuws, dat is aan de orde van de dag. Het kan zijn, dat formaties en functies aangepast moeten worden. Dat speelt in 2018 en later, als processen en taken duidelijk zijn. Als we alle inzichten hebben, is er ook zicht op het nut om de organisatie aan te passen.

10.Samenwerking met de RUD Drenthe

De processen rond de omgevingsvergunning veranderen. De RUD voert nu een aantal VTH-taken voor Coevorden uit.

De processen rond de omgevingsvergunningen worden ingewikkelder en krijgen kortere termijnen. De samenwerking met de RUD moet daarop opnieuw uitgelijnd worden.

Vanaf 2017 als we meer weten van het nieuwe proces kan dit worden opgepakt.

11.Inzicht en beheersing van kosten

Niemand heeft nog een idee over de kosten van invoering en van de baten als de wet eenmaal in werking is. In 2016 en 2017 zijn er in ieder geval ambtelijke kosten en kosten op het gebied van kennis en bijeenkomsten.

In 2017 gaan we direct van start met een verkenning van de kosten. Dat inzicht in de kosten zal groeien naarmate we meer weten wat we moeten doen en wat nodig is.

12.Communicatie

Iedereen moet kunnen volgen hoe de Omgevingswet wordt ingevoerd en wat er allemaal gebeurt. Voor een deel kan dat door een persoonlijke benadering. Voor ander deel gebeurt dat door inzet van communicatiemiddelen: nieuwsbrieven en via de gemeentelijke

webpagina.

13.Regels voor milieubelastende activiteiten

Het Rijk wil de regeling van eenvoudige milieubelastende activiteiten overlaten aan gemeenten. Dan gaat het bijv. om bedrijven op het gebied van horeca, recreatie, detailhandel e.d. Belangrijk om te volgen en zo nodig op tijd te regelen.

14. Regionale samenwerking

In de voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet is regionale samenwerking van wezenlijk belang. Enerzijds om gezamenlijk te kunnen optrekken voor wat betreft het

(15)

proces. Anderszijds om te kijken in hoeverre inhoudelijk zaken op elkaar kunnen worden afgestemd.

In VDG verband is een ambtelijke werkgroep samengesteld die de voorbereiding op de nieuwe wet op pakt. In deze werkgroep zijn naast de 12 Drentse gemeenten ook de Provincie Drenthe, de GGD en de Veiligheidsregio Drenthe vertegenwoordigd.

In BOCE verband wordt daarnaast gekeken of de Omgevingswet kan worden gebruikt om de onderlinge samenwerking te verstevigen.

5. Ambitieniveau

Hoe belangrijk vinden we de Omgevingswet en hoe hard gaan we daarmee aan de slag?

We kunnen kiezen uit drie ambities:

1. niet meer doen dan nodig, 2. goede trendvolger en 3. trendsetter.

Niet meer doen dan nodig is doet geen recht aan de doelen van de Omgevingswet.

Je kunt de doelen alleen waarmaken als je bereid bent om het anders te doen en je daarvoor open te stellen. Dat hoeft voor ons niet zo ver te gaan, dat vanaf nu al alles in het teken moet staan van de Omgevingswet. We hebben nog de nodige plannen lopen, die afgerond moeten worden en die in 2016/2017 veel capaciteit vragen. Veel van wat we doen staat al in het teken van de Omgevingswet. De Omgevingswet is geen trendbreuk, maar een doorontwikkeling.

Onze keuze gaat daarom naar de ambitie van een goede trendvolger: op tijd beginnen en de doelen van de Omgevingswet op een realistische manier waarmaken.

6. Procesorganisatie

Binnen het team Omgevingsontwikkeling is Henk Gortmaker aangewezen als

procesmanager voor de invoering van de Omgevingswet in de gemeente Coevorden.

Samen met een aantal collega’s heeft hij zich de afgelopen jaren verdiept in de ontwikkelingen rond de Omgevingswet.

Het is nu tijd om de procesorganisatie rond de invoering meer gestalte te geven.

In bijlage 2 zijn de thema’s benoemd die in het kader van de Omgevingswet relevant zijn.

Het is van belang dat al deze thema’s worden meegenomen in het invoeringsproces.

Meerdere van deze thema’s zijn belegd binnen het team Omgevingsontwikkeling.

Het ligt daarom voor de hand om dit team een centrale plek te geven binnen de op te tuigen procesorganisatie.

Startbijeenkomst

Met de stakeholders binnen de eigen organisatie zal een startbijeenkomst worden belegd.

Doel van deze bijeenkomst is enerzijds het informeren van de betrokken collega’s over de nieuwe wet. Anderzijds is de bijeenkomst bedoeld om in overleg een voor alle partijen handige processtructuur neer te zetten.

Opdrachtgever is de teamleider Omgevingsontwikkeling (afdeling Leefomgeving).

7. Kosten

Niemand heeft nog een goed idee over de kosten van invoering en van de baten als de wet eenmaal in werking is. In 2016 zijn er kosten gemaakt op het gebied van

kennisontwikkeling en bijeenkomsten.

Het is belangrijk om de invoering van de Omgevingswet als activiteit en qua kosten in de BBC-cyclus te verwerken: programmabegroting en teamplannen.

De Omgevingswet is voor een deel een doorontwikkeling van bestaande ambities en in zoverre zijn er geen extra kosten.

Extra kosten in 2017 zijn er wel voor extra ambtelijke inzet en voor

informatiebijeenkomsten en communicatie. Deze kosten in 2017 worden nu geraamd om

(16)

ca. 5 fte (inzet kernteam/begeleidingsteam) en op ca. €50.000 voor informatie en communicatie.

De kosten van ambtelijke inzet komen ten laste van bestaande budgetten van afdelingen voor beleidsontwikkeling en algemene advisering. Voor eventuele extra kosten wordt dekking gevraagd via de bestuursrapportage

De kosten in 2018 en 2019 zullen hoger liggen. De kosten van ict-voorzieningen en van opleidingen en trainingen moeten dan gemaakt worden. In de komende

programmabegrotingen zal dat aan de orde komen.

8. Wat gaan we in 2016 e.v. doen?

Hier volgt het programma voor de jaren 2016 e.v. voor de invoering van de

Omgevingswet. Dat programma is ingedeeld volgens de eerder aangegeven sporen.

1. Informatie en bewustwording

Dit is één van de hoofdactiviteiten voor 2016. We gaan op allerlei manieren en in allerlei vormen zorgen, dat bij iedereen de Omgevingswet tussen de oren komt.

Dat gaan we doen door en in de vorm van:

• Informatiebijeenkomsten

• Presentaties bij afdelingen/MT/college/raad

• Interne bijeenkomsten met interessante sprekers?

• Omgevingswetpagina op intranet

• Deelname aan bijeenkomsten.

Ook in 2017 moeten we doorgaan met het geven van informatie. De Omgevingswet zelf zit nog in de groei. Hoe ziet de complete Omgevingswet er uit? Accenten zullen verlegd worden en details worden duidelijk. Daar moeten we iedereen over informeren.

2. Uitgangspunten Omgevingswet

We gaan overleggen met de griffier en de agendacommissie van de raad. Hoe wil de raad qua proces en inhoud betrokken worden?

Eerste prioriteit blijft om de raad alle informatie te geven, die de raad wil hebben.

In de 2e helft van 2016 wordt gestalte gegeven door het organiseren van een themabijeenkomst Omgevingswet.

In een later stadium kan worden gestart met een proces om de Coevordense uitgangspunten voor de Omgevingswet te verkennen. Wat wil Coevorden met de Omgevingswet? Wat willen we bereiken? Hoe willen we sturen, regisseren, faciliteren, samenwerken? Wat doen we om ideeën en initiatieven van burgers en bedrijven centraal te stellen? Wat willen we regelen? Wat legt de raad vast en wat laat de raad over aan b&w? Waar houden regels op en begint vertrouwen? Die strategische uitgangspunten en kernwaarden zijn onmisbaar om een omgevingsvisie en een omgevingsplan te kunnen maken, om te bepalen hoe we omgaan met projecten en initiatieven en hoe we burgers, bedrijven en organisaties betrekken bij alles wat hoort bij de fysieke leefomgeving. Na de verkenning in de 2e helft van 2016 stellen we in 2017 een nota van uitgangspunten op en leggen die aan de raad voor.

3. Omgevingsvisie verkennen

In de loop van 2017 wordt een plan van aanpak opgesteld voor de nieuwe omgevingsvisie.

Dat moet een omgevingsvisie worden in termen van de Omgevingswet. Dat zal een van de eerste krachtproeven worden. De nieuwe Omgevingsvisie wordt een apart project met een eigen team. De doorlooptijd zal ca. 2 jaar zijn.

4. Omgevingsplan verkennen

In de 2e helft van 2017 gaan we het instrument omgevingsplan verkennen. Wellicht dat er dan al de eerste experimentele voorbeelden van zijn. We gaan verkennen wat we moeten regelen en hoe we dat kunnen doen. Welke afdelingen zijn er bij betrokken en om welke onderwerpen gaat het? Welke gebieden en thema’s zijn leidend? Wat valt onder de noemer deregulering? Worden de regels van ruimtelijke ordening globaler en programmatischer?

(17)

Hoe kunnen we de fasering van onderzoek efficiënt benutten? Talloze vragen, waar we mee aan de slag moeten. Die verkenning zou goed kunnen leiden tot een nota met discussiepunten.

5. Omgevingsvergunning, toezicht en handhaving verkennen

In de 2e helft van 2017 gaan we het instrument omgevingsvergunning verkennen. Bij die verkenning kan de Omgevingsdienst (ook) aansluiten.

Ontwikkelingen en initiatieven zullen meer met een omgevingsvergunning mogelijk gemaakt worden en minder met een (aanpassing) van het omgevingsplan.

Het instrument wordt daardoor nog belangrijker, maar de wettelijke termijn wordt korter en de druk op de interne samenwerking groter.

Voor minder zaken is een vergunning nodig en dat verlegt de bemoeienis naar de

voorfase: goede voorlichting en hulp en naar de nafase: controle en zo nodig handhaving.

Het bereik van de omgevingsvergunning wordt groter. Hoe zorgen we dat we over

voldoende kennis beschikken? Talloze vragen, waar we mee aan je slag moeten. Wat komt er op ons af en wat verandert er. Hoe moeten we daarmee aan de slag?

6. Omgevingsvergunning c.a. inregelen Die actie start in 2018.

7. Processen en taken vastleggen Die actie start in 2018.

8. ICT

De Omgevingswet leunt sterk op digitale processen: intern en extern. De ambities van het Rijk liggen hoog. Daarmee is het een kritische factor. De landelijke systemen en de wettelijke standaarden worden door het Rijk opgesteld in overleg met het werkveld.

Coevorden moet zorgen, dat goed en op tijd op de landelijke systemen wordt aangesloten.

Dat is een kwestie van meedenken, volgen en op tijd actie ondernemen. Er ligt ook een opgave binnenshuis. Want de Omgevingswet gaat uit van integratie, samenwerking, goed gegevensbeheer en snelle gegevensuitwisseling. Zaakgericht werken wordt een must.

In BOCE-verband wordt nauw samengewerkt op het gebied van ICT.

De ICT-componenten van de Omgevingswet moeten in dat samenwerkingsverband verkend worden. Dat moet zo snel mogelijk starten.

9. Kennis en opleiding

Hier gaat het om gerichte opleidingen voor medewerkers, niet om seminars of

bijeenkomsten. Deze actie start vooral in 2017 en loopt door in 2018 en 2019. Dan zijn de inhoud van de Omgevingswet en de uitvoeringsregelingen bekend en is de kennis ook nodig.

10. HRM

De Omgevingswet heeft gevolgen voor taken en processen.

Die werken ook door in de aspecten van personeel en organisatie.

Staat op de rol voor 2018.

11. Samenwerking met de Omgevingsdienst

We werken met de RUD samen met de verkenning van de Omgevingswet en de invoering ervan. De Omgevingsdienst ondersteunt een samenwerking tussen gemeenten in de regio.

Ervaringen, ideeën en plannen worden daarin uitgewisseld.

Na onze verkenning van inhoud en gevolgen en de verwerking in processen hebben we meer zicht op onze samenwerking met de Omgevingsdienst onder de Omgevingswet. Die samenwerking qua taken, processen en voorzieningen zal opnieuw moeten worden uitgelijnd. Dat staat op de rol voor 2017 en 2018.

12. Inzicht en beheersing kosten

De Omgevingswet is voor een belangrijk deel een doorontwikkeling van bestaande ambities en in zoverre zijn er geen extra kosten. Extra kosten in 2016 zijn er wel voor extra ambtelijke inzet en voor informatiebijeenkomsten en communicatie. Deze extra kosten in 2016 worden nu geraamd op ca. 5 fte (inzet kernteam/projectteam) en op ca.

(18)

€ 50.000 voor informatie en communicatie. De kosten in 2017 en 2018 zullen hoger liggen.

Actiepunt voor 2017: verwerking kosten invoering Omgevingswet in Berap, programmabegroting en teamplannen.

13. Communicatie

Het uitwerken van de communicatie is een van de eerste actiepunten.

We gaan in ieder geval werken met een webpagina over de Omgevingswet op intranet en met nieuwsbrieven.

14. Regionale Samenwerking

Als deelnemer aan de ambtelijke werkgroep Omgevingswet van de VDG gaan we samen met de andere partners informatie uitwisselen en bezien op welke punten samen kan worden opgetrokken.

In BOCE verband zal wordt uitgewerkt in hoeverre de invoering van de Omgevingswet aanknopingspunten biedt voor de onderlinge samenwerking.

15. Regels milieubelastende activiteiten

Die actie start zodra er meer inzicht is in de uitvoeringsregelingen van de Omgevingswet, als dat nodig is.

De planning is globaal weergegeven in een schema in bijlage 3.

Per activiteit zal een verantwoordelijke worden benoemd.

(19)

In 1810 werd in Nederland de Mijnwet van kracht: de eerste wet gericht op de leefomgeving. Sindsdien zijn er talloze wetten en regels op dat gebied bij gekomen. Zo is een ingewikkeld geheel ontstaan, waarin bijna niemand meer de weg kan vinden.

Dat moet eenvoudiger en beter. Daarom is er nu de Omgevings- wet: één wet die alle wetten op het gebied van de leefomgeving vereenvoudigt en bundelt.

Waarom de Omgevingswet?

Verbrokkeld en verdeeld

Ruim 200 jaar na de inwerkingtreding van de Mijnwet tellen we in Nederland zo’n 40 wetten, 120 algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) en een paar honderd ministeriële regelingen op het gebied van de leefomgeving. Voor ruimtelijke ordening en bodem- en waterbeheer. Voor milieu en monumentenzorg.

Voor natuur, geluid, bouwen en infrastructuur. In de loop der jaren werden regels aangepast aan nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Met als gevolg dat het huidige omgevingsrecht op onnavolgbare wijze is verbrokkeld en verdeeld over een groot aantal verschillende wetten en regels. Elke wet richt zich op een deelbelang en kent haar eigen systematiek en terminologie.

Waardoor de ene wet de andere soms tegenspreekt. En het

Van wirwar aan regels naar alles in één…

Welke wetten gaan er op in de Omgevingswet? De wet komt uiteindelijk in de plaats van:

• 26 wetten: de Belemmeringenwet Privaatrecht, de Crisis- en herstelwet, de Interimwet stad-en-milieu-benadering, de Ontgrondingenwet, de Planwet verkeer en vervoer, de Spoedwet wegverbreding, de Tracéwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ammoniak en vee- houderij, de Wet geurhinder en veehouderij, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet ruimtelijke ordening.

• de Waterwet, behalve de regelingen voor het deltaprogramma en het financiële hoofdstuk;

• de Woningwet: bouwregelgeving;

• de Wet milieubeheer: regelgeving over plaatsgebonden activiteiten;

• de Monumentenwet 1988: vergunning archeologische rijksmonumen-ten, beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologische monumentenzorg in bestemmingsplannen;

• de Wet beheer rijkswaterstaatswerken: vergunning;

• de Spoorwegwet en de Wet lokaal spoor: omgevingsregime;

• de Wet bereikbaarheid en mobiliteit: ruimtelijke doorwerking;

• de Wet luchtvaart: ruimtelijke beperkingen;

• de Mijnbouwwet: milieuregelgeving voor de exclusieve economische zone en veiligheidszone;

Omgevingswet in het kort

Ruimte voor ontwikkeling,

waarborgen voor kwaliteit

(20)

De maatschappij verandert snel. Nieuwe maatschappelijke opgaven vragen om een antwoord. De transitie naar duurzame energie bijvoorbeeld wordt in de samenleving steeds belangrijker gevonden. Het huidige omgevingsrecht staat vaak in de weg van de ontwikkeling van innovatieve, duurzame initiatieven. Zo beschermt het de techniek van verouderde windturbines, en bemoeilijkt het daardoor de ontwikkeling van moderne windparken.

Ook houdt het huidige omgevingsrecht weinig rekening met regio- nale verschillen. Steden in bijvoorbeeld de Randstad hebben met andere vraagstukken te maken dan krimpregio’s of kleine dorpen.

Dat vereist flexibele regelgeving, waarmee snel op ontwikkelingen kan worden ingespeeld. De transformatie van leegstaande kantoren naar bijvoorbeeld huisvesting voor studenten, moet soepel kunnen verlopen. En de termijnen van een vrijstelling moeten ruimhartig zijn, anders zetten ze geen zoden aan de dijk.

We hebben met complexe vraagstukken te maken: hoe gaan we om met klimaatverandering, biodiversiteit en het gebruik van duur- zame energiebronnen? Het huidige omgevingsrecht is opgebouwd uit deelbelangen en bevordert nauwelijks een samenhangende benadering.

Dat kan eenvoudiger en beter. De Omgevingswet wil nieuwe, duur- zame ontwikkelingen in de samenleving mogelijk maken en wette- lijk ondersteunen. Daartoe is een integrale benadering, waarin de diverse belangen in onderlinge samenhang worden beschouwd, essentieel. Deze integrale aanpak komt sterk naar voren in de Omgevingswet, bijvoorbeeld bij de omgevingsvisie en bij het gemeentelijke omgevingsplan. Dit plan omvat niet alleen het huidige bestemmingsplan, maar ook alle verordeningen die betrekking hebben op de leefomgeving, zoals de ligplaatsverordening voor woonboten. Straks komen alle relevante factoren in het omgevings- plan samen: ruimtelijke ordening, milieu, verkeer en vervoer, water, bouwen, natuur en cultureel erfgoed. Zo worden kansen en ont- wikkelingen binnen de gemeente in onderlinge samenhang bekeken.

Kortom: het huidige omgevingsrecht past niet meer in deze tijd.

De afgelopen jaren werden al wetten ontwikkeld om de besluit- vormingsprocessen beter en sneller te laten verlopen. Voorbeelden daarvan zijn de Tracéwet, de Wet algemene bepalingen omgevings- recht en de Crisis- en herstelwet. Dat zorgde voor de nodige verbete- ringen. Maar intussen groeide het besef dat een ingrijpende stelsel- herziening nodig was. In 2011 zette het toenmalige kabinet de eerste stappen op weg naar een stelselherziening van het omgevingsrecht, waarin de Omgevingswet centraal staat.

Uitgangspunten stelselherziening

Bij de stelselherziening staan de volgende uitgangspunten voorop:

• Het moet eenvoudiger, efficiënter en beter

Projecten moeten in samenhang en per gebied worden aangepakt en niet meer vanuit (soms conflicterende) deelbelangen. Procedures mogen niet meer eindeloos duren, regelgeving moet voorspel-

• Zekerheid en dynamiek

Bescherming van burgers blijft een belangrijk doel van het omgevingsrecht. Daarnaast moet het ook uitnodigen tot nieuwe initiatieven en ontwikkelingen en niet alles bij voorbaat dicht- timmeren, zoals het huidige omgevingsrecht.

• Ruimte voor duurzame ontwikkeling

Veel regels zijn verouderd en staan innovatieve ontwikkelingen, gericht op duurzaamheid, in de weg. Het nieuwe omgevingsrecht ondersteunt en stimuleert juist de transitie naar een duurzame samenleving.

• Ruimte voor regionale verschillen

Wat goed is voor de ene regio, is lang niet altijd geschikt voor de andere. Het nieuwe omgevingsrecht is flexibel, waardoor provincies en gemeenten regionaal en lokaal maatwerk kunnen leveren.

• Actieve en kwalitatief goede uitvoering

Het huidige omgevingsrecht is gericht op het beschermen van deelbelangen en daardoor defensief. Het nieuwe omgevingsrecht is flexibel en biedt transparante en doelmatige procedures.

Die prikkelen bestuurders tot actief gedrag dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid.

Bewoners aan zet in Oosterwold

Het gebied Oosterwold bij Almere wordt ingericht door de mensen zelf. De structuurvisie die voor dit gebied is opgesteld geeft niet precies aan wat waar ontwikkeld gaat worden.

De visie geeft alleen richtlijnen: ambities waar

de gebiedsontwikkeling aan moet voldoen. Bijvoorbeeld:

Oosterwold ontwikkelt zich duurzaam en financieel stabiel.

Burgers en bedrijven bepalen zelf hoe ze aan die ambities gaan voldoen.

Doelen van de Omgevingswet

Beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving Het motto van de Omgevingswet is: ‘ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit’. De wet is gericht op het in onderlinge samenhang:

a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit,

b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

Dit met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu Zo biedt de wet bescherming en garanties voor een gezond, veilig en prettig leef- en werkklimaat voor burgers en bedrijven. Daar waar een gebied tekort schiet op het punt van veiligheid, gezondheid en goede leefomgevingskwaliteit, is het maatschappelijke doel van de

(21)

de verbeteringen die gewenste situatie is bereikt, is het expliciet het doel om die situatie vervolgens in stand te houden.

Tegelijkertijd biedt de wet ruimte voor duurzame ontwikkeling, vernieuwende activiteiten en regionale, nationale en internationale initiatieven. Het nieuwe omgevingsrecht is flexibel en transparant.

Vernieuwende ideeën krijgen daardoor meer kans van slagen.

De wet is zo een belangrijke pijler onder het nieuwe milieubeleid van de overheid, dat ruimte wil bieden aan innovaties om gezond- heid en duurzaamheid te bevorderen.

Welstandsnota: compact en duidelijk

De gemeente Roosendaal vond dat het roer om moest. De oude welstandsnota was te uitgebreid, bevatte teveel vaktaal en was slecht te begrijpen. De gemeente vroeg aan burgers, ondernemers en belangengroepen hoe het beter zou kunnen.

Via een interactief proces ontstond zo een nieuwe welstandsnota. Die is compact (50 pagina’s in plaats van de 500 van de oude nota…), eenvoudig en bevat heldere regels.

Belanghebbenden weten nu snel waar ze aan toe zijn!

Sneller en beter

Die maatschappelijke doelen kunnen alleen efficiënt en effectief worden bereikt als de wet en de daarop gebaseerde regels eenvou- dig, overzichtelijk, snel en adequaat kunnen worden uitgevoerd.

Om dat te bereiken hanteren we bij de stelselherziening vier ‘verbeterdoelen’:

1. Het omgevingsrecht moet inzichtelijk, voorspelbaar en gemakkelijk in het gebruik zijn.

3. Een actieve en flexibele aanpak moet overheden meer afwegings- ruimte bieden om doelen voor de leefomgeving te bereiken.

4. Besluitvorming over projecten in de leefomgeving moet sneller en beter.

Een belangrijk element van de Omgevingswet is de participatie van burgers en bedrijven bij besluitvorming over plannen, visies en projecten. Degenen die wonen en werken in een gebied hebben het meeste baat bij kwalitatief goede besluiten en zijn dus vaak bereid om energie in de voorbereiding ervan te stoppen. Belangrijk neven- effect is draagvlak, waardoor het vervolgtraject sneller kan worden doorlopen. Bij een serieuze aanpak staat het bestuursorgaan bij een eventuele rechtsgang sterk. Overheden moeten bij het vaststellen van een omgevingsvisie, omgevingsplan, programma of project- besluit aangeven hoe zij participatie hebben ingericht.

Gedragsverandering

Een nieuwe wet maken is niet genoeg. Of de wet een succes wordt, staat of valt met de uitvoering van die wet. Daarom wil de wet ook een gedragsverandering bij overheden, burgers en bedrijven veroorzaken. Bestuurders en ambtenaren moeten met een open blik naar de leefomgeving in z’n geheel kijken.

Ze moeten welwillend staan tegenover nieuwe initiatieven van burgers en bedrijven en zorgen voor voldoende kennis en vaardigheden om de wet voortvarend en adequaat uit te voeren. De wet daagt burgers en bedrijven uit om actief ideeën aan te dragen voor het ontwikkelen en verbeteren van de leefomgeving. Om dat alles in de praktijk goed te kunnen uitvoeren zullen vergunningverlening, toezicht en handhaving sterk worden verbeterd.

(22)

Hoe ziet de Omgevingswet er uit?

Vertrouwen

Nagenoeg alle bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving gaat op in de Omgevingswet. Dat betekent niet dat al die regels één op één terug te vinden zijn in de nieuwe wet.

De Omgevingswet kent een andere opzet dan de oude regelgeving.

De wet bestaat uit een vernieuwend stelsel van instrumenten die allemaal met elkaar samenhangen. In die instrumenten staat niet één deelbelang centraal, maar wordt een gebied als geheel bekeken.

Burgers, bedrijven en overheden zijn samen verantwoordelijk voor kwaliteit en ontwikkeling van de leefomgeving. De burger voor zijn eigen grond en zijn huis. Bedrijven voor de gevolgen van de activitei- ten van hun onderneming voor de omgeving. In de meeste gevallen is de kwaliteit van de leefomgeving een publieke verantwoordelijk- heid. De Omgevingswet regelt wat de overheid moet doen en hoe ver de overheid daarin mag gaan ten opzichte van burgers en bedrij- ven. ‘Vertrouwen’ is daarbij de basis: vertrouwen in initiatiefnemers, vertrouwen van de burger in de overheid en vertrouwen tussen overheden.

Uitgangspunt: ja, tenzij….

Het Hoogheemraadschap van Rijnland is jaarlijks 1,5 miljoen euro kwijt aan het controleren en handhaven van vergunnin- gen. Burgers en bedrijven kost het zo’n 1,1 miljoen euro om vergunningen aan te vragen en meldingen te doen. Dat moet anders, vindt het waterschap. Daarom heeft het een groot deel van de regels afgeschaft. Voor de meeste activiteiten zijn geen vergunningen meer nodig. Het uitgangspunt is: ‘ja, tenzij’. Het waterschap heeft een aantal algemene regels opgesteld. Het vertrouwt erop dat burgers en bedrijven die op een verantwoordelijke manier toepassen.

Op verschillende onderdelen van onze fysieke leefomgeving – bijvoorbeeld milieu of in sommige gevallen water – geldt EU- regelgeving. De Nederlandse wetgeving is daar een uitwerking van.

Om uitvoering en werkwijze van het omgevingsrecht zo eenvoudig en eenduidig mogelijk te maken, is de systematiek van de Omgevings- wet gebaseerd op die van de EU-regelgeving. Diezelfde systematiek wordt dus ook gebruikt voor nationale doelen van het omgevings- recht.

Uitgangspunt bij dat alles is dat het beschermingsniveau van gezondheid, veiligheid en kwaliteit van de omgeving gelijk blijft aan het huidige niveau. Procedures worden eenvoudiger, maar de rechten van belanghebbenden worden daardoor niet ingeperkt.

Omgevingswaarden

In de nieuwe wet is een belangrijke rol weggelegd voor

‘omgevingswaarden’. Dat zijn waarden voor de kwaliteit van de leefomgeving. Ze zijn vooral gericht op overheden.

Rijk, provincies en gemeenten kunnen – in sommige gevallen is het zelfs verplicht – omgevingswaarden opstellen waaraan moet worden voldaan. Bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, milieu of gezondheid. De overheid moet er alles aan doen om die waarden te bereiken. Omgevingswaarden werken niet rechtstreeks door in besluiten die overheden nemen, maar ze moeten wel een rol spelen in de belangenafweging bij besluiten.

Hoofdlijnen van de Omgevingswet

Zes instrumenten vormen de kern van de Omgevingswet.

Hieronder staan ze kort opgesomd en toegelicht:

1. Omgevingsvisie: een samenhangend, strategisch plan over de leefomgeving. Dat plan richt zich op de fysieke leefomgeving als geheel, zodat het rekening houdt met alle ontwikkelingen die voor het gebied van belang zijn. De Omgevingswet schrijft voor dat het Rijk,de provincies en gemeenten elk één omgevingsvisie vaststellen. De omgevingsvisie komt in de plaats van gebiedsdek- kende structuurvisies, sommige delen van de natuurvisie, ver- keers- en vervoersplannen, strategische gedeelten van nationale en provinciale waterplannen en milieubeleidsplannen.

2. Programma: een programma bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leef- omgeving. Met die maatregelen moeten omgevingswaarden of andere doelen voor de leefomgeving worden bereikt.

Het programma kan gericht zijn op een bepaalde sector of een gebied. Rijk en provincie kunnen ook andere bestuursorganen bij een programma betrekken. Een bijzondere vorm betreft de programmatische aanpak.

3. Decentrale regelgeving: uitgangspunt van de Omgevingswet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Dat zorgt ervoor dat de regelgeving inzichtelijk en samenhangend is. Bovendien maakt het de naleving gemakkelijker. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan, voor de waterschappen de waterschapsveror- dening en voor de provincies de omgevingsverordening. In het omgevingsplan en de verordeningen staan verschillende soorten regels. Bijvoorbeeld gericht op activiteiten van burgers en bedrij- ven in de omgeving.

Maar er kunnen ook omgevingswaarden in worden opgenomen, of kaders om vergunningen aan te toetsen.

4. Algemene rijksregels voor activiteiten: de meeste activiteiten in de leefomgeving zijn initiatieven van burgers en bedrijven.

(23)

leefomgeving. Daar werkt het Rijk, als dat kan, met algemeen geldende regels. Dat voorkomt dat burgers en bedrijven steeds toestemming moeten vragen aan de overheid. Nadeel van algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij specifieke situaties. Daarom bevat de wet een aantal instrumenten die de flexibiliteit van algemene regels kunnen vergroten.

5. Omgevingsvergunning: veel initiatieven van burgers en bedrijven hebben gevolgen voor de leefomgeving. Dat geldt bijvoorbeeld als een boer een sloot wil dempen of een ondernemer zijn of haar bedrijf wil uitbreiden. De omgevingsvergunning toetst vooraf of dat mag. De toetsing is zo eenvoudig mogelijk en houdt, als dat nodig is, rekening met algemeen geldende regels. Zo wordt voor- komen dat regels elkaar tegenspreken of in de weg zitten. Door de vergunningverlening zo simpel mogelijk te houden, duren procedures ook niet onnodig lang. Initiatiefnemers kunnen via één aanvraag bij één loket snel duidelijkheid krijgen voor alle activiteiten die zij willen uitvoeren.

6. Projectbesluit: biedt een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten die voortvloeien uit de verantwoordelijk- heid van Rijk of provincies. Bijvoorbeeld de aanleg van een weg, windmolenpark of natuurgebied. Voor waterschappen geldt een variant van deze procedure. Doel van het projectbesluit is om dit soort procedures sneller en beter te laten verlopen dan in het verleden. Als een project bijvoorbeeld in strijd is met een omge- vingsplan, bestaat de mogelijkheid om van het omgevingsplan af te wijken. In voorkomende gevallen kan het projectbesluit ook in de plaats komen van de omgevingsvergunning. Net als bij het vaststellen van een omgevingsvisie, omgevingsplan of programma moeten overheden bij een projectbesluit aangeven hoe zij participatie hebben ingericht.

Naast deze kerninstrumenten bevat de wet vanzelfsprekend onder- steunende instrumenten die nodig zijn om besluiten te nemen en uit te voeren. Bijvoorbeeld gedoogplichten of regelingen voor toezicht en handhaving. Ook deze ondersteunende instrumenten zullen de komende jaren een ingrijpende modernisering en digitalisering ondergaan.

Gelderland anders

De provincie Gelderland heeft een integrale Omgevingsvisie opgesteld, waarin onder andere het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan, het Streekplan en het Milieuplan opgaan. De provincie heeft de visie opgesteld in nauwe samenwerking met organisaties en inwoners in Gelderland.

Alles onder de noemer ‘Gelderland anders’. In de Omgevings- visie staan doelen centraal, geen regels. Het plan is niet dichtgetimmerd. Het zal de komende jaren voortdurend actueel gehouden worden. Zo kan de provincie flexibel inspelen op nieuwe ontwikkelingen.

Voortgang

De Omgevingswet is voorjaar 2016 aangenomen in de Eerste Kamer.

Een belangrijke stap op weg naar een echte omslag in het omgevings- recht. Enkele onderdelen van het omgevingsrecht worden apart aangepakt en door middel van afzonderlijke wetsvoorstellen inge- bouwd in de Omgevingswet (bodem, geluid, grondeigendom en natuur). Goede invoering kost tijd en een zorgvuldige voorbereiding en aanpak. Daarom wordt nu al hard gewerkt aan de invoerings- en uitvoeringswetregelgeving. De circa 60 AMvB’s komen samen in vier AMvB’s, die in samenspraak met de uitvoeringspraktijk worden uitgewerkt. Over de implementatie zijn afspraken gemaakt met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen. Alles wat nodig is om de cultuur te helpen veranderen en producten als hand leidingen en trainingen, zullen in samenspraak met gebruikers worden ontwikkeld, zodat ze zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften in de dagelijkse praktijk. Voor meer informatie: http://www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl/

Digitale ondersteuning is ook van groot belang voor een succesvolle invoering van de Omgevingswet. Om integrale besluitvorming moge- lijk te maken, moeten goede en samenhangende gegevens beschik- baar zijn. Bij de invoering van de Omgevingswet zal de digitale onder- steuning die daarvoor nodig is, aanwezig zijn. De ambitie is dat burgers, initiatiefnemers en overheden uiteindelijk voor elk gebied de informatie over de leefomgeving en de regels die daar gelden, digitaal kunnen benaderen via één loket. In samenspraak met partijen die verantwoordelijk zijn voor de data, zal worden vast gesteld hoe het Digitaal Stelsel wettelijk kan worden verankerd in de Invoeringswet.

Houd het eenvoudig

De Omgevingswet brengt een omvangrijke stelselherziening met zich mee, waar burgers, overheden en bedrijven ervaring mee op moeten doen. Daarom zijn er in het land al verscheidene initiatieven gestart. Minder regelgeving, het proces zo eenvoudig mogelijk houden en samen werken aan een betere leefomgeving is daarbij de gemeenschappelijke noemer.

‘Houd het eenvoudig, maak het beter’ is een initiatief van vier samenwerkende programma’s op het gebied van omgevingsrecht en versnelling in de bouw.

Werken vanuit vertrouwen en draagvlak in de omgeving.

Eindgebruikers, klanten en hun behoeften centraal stellen en niet de regels. Bedrijven en openbaar bestuur die samen- werken, het hoofd koel houden, pal staan voor transparante afwegingen en hieraan vasthouden. Dit alles mede in het licht van de komende Omgevingswet. Dat is in grote lijnen waar het om draait bij ‘Houd het eenvoudig, maak het beter’.

(24)

Dit is een uitgave van het

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Interdepartementale Programmadirectie Eenvoudig Beter Postbus 20901 | 2500 ex Den Haag

postbus.eenvoudigbeter@minienm.nl

Meer weten?

www.omgevingswetportaal.nl

(25)

Bijlage 2

Thema’s uit de Omgevingswet

Waarborgen van de veiligheid 1. Externe veiligheid

2. Tunnelveiligheid 3. Sociale veiligheid

4. Brandveiligheid/bereikbaarheid/zelfredzaamheid 5. Radarverstoringsgebieden

Beschermen van de gezondheid en het voorkomen van hinder 6. Omgevingslawaai

7. Luchtkwaliteit 8. Geur

9. Licht 10. Trillingen 11. Bodemkwaliteit 12. Magneetvelden

Beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden 13. Stedenbouw

14. Welstand 15. Archeologie 16. Cultureel erfgoed 17. Openbare ruimte

Natuurbescherming en natuurbeheer 18. Natuur

19. Flora- en fauna

Duurzaamheid 20. Duurzaamheid

21. Natuurlijke hulpbronnen

Water

22. Stedelijk afvalwater 23. Grondwater

24. Oppervlaktewater 25. Hemelwater 26. Waterveiligheid

Infrastructuur

27. Functionele infrastructuur 28. Verkeer

29. Ondergrondse infrastructuur

Diversen 30. Wonen 31. Economie

32. Maatschappelijke voorzieningen 33. Militaire gebouwen

34. Evenementen 35. Mijnbouw

(26)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

A B C D E

Globale planning Plan van Aanpak Omgevingswet

Activiteit 2016 2017 2018 2019

Informatie en bewustwording (MT/B en W/ Raad/TLO/Teams Vaststelling Uitgangspunten

Omgevingsvisie Omgevingsplan Omgevingsvergunning Processen taken ICT

Kennis en opleiding HRM

Samenwerking RUD

Inzicht en beheersing kosten Communicatie

Regels milieubelastende bedrijven

Regionale afstemming VDG en BOCE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij omgevingsplan, omgevingsverordening of algemene maatregel van bestuur kunnen programma’s als bedoeld in artikel 3.16 worden aangewezen, die betrekking hebben op

Voor de beschrijving van deze activiteiten zoals die in 2019 plaatsvond en gecontinueerd is in 2020 wordt verwezen naar hoofdstuk 4, paragraaf 2. De huidige aanpak is reactief:

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

afstromend regenwater met daarin schadelijke stoffen), van het ondiepe grondwater te voorkomen, kan gesteld worden dat het belang waartoe het milieubeschermingsgebied

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Maar ook de continuering van centrale verantwoordelijkheid is belangrijk, omdat er een minimale bodem voor decentrale verschijnselen binnen het systeem dient te zijn, een beeld

De gebiedsbiografie is een basis voor het bepalen van de kernkwaliteiten van het gebied en de keuzes die gemaakt worden voor ontwikkeling van de ruimte, te behouden waarden,