• No results found

De essentie van bloemen tonen tot in de fijnste details

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De essentie van bloemen tonen tot in de fijnste details"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Magnolia

Beverboom

(2)

“De essentie van bloemen tonen tot in de fijnste details”

Dit idee en vooral de techniek achter deze foto’s groeide doorheen de jaren via mijn levenslange passie voor foto- grafie en voor de schoonheid van de natuur.

Tijdens mijn vrijwilligeswerk in de Plantentuin Meise opende zich voor mij een wereld vol vormen en kleuren wat resulteerde in talloze onvergetelijke beelden.

Ik hoop dat u van dit boek kan genieten zoals ik genoten heb van het samenstellen ervan.

Deze beelden zijn tot stand gekomen door “foto stack- ing”. Een techniek die alleen bij digitale beeldopname mogelijk is.

Het maken van macro beelden geeft een zeer kleine diepte scherpte en kan verbeterd worden door het nemen van verschillende opnames met veranderde scherpte.

Achteraf zal een speciale software deze beelden achter elkaar zetten zodat er een volledige scherpe foto ont- staat.

Magnolia

De Vos & Kosar-hybrid Pinkie

(3)

Magnolia

Kenmerken

Het geslacht Magnolia bestaat uit groenblijvende of bladverliezende bomen en struiken met grote, doorgaans opvallende bloemen.

Twijgen

Magnolia’s hebben twijgen die bij kneuzing sterk aromatisch zijn, vaak met een

anijsachtige geur. Daarnaast dragen ze veel, meestal elliptische, lenticellen die in de lengterichting van de twijg liggen.

Knoppen

De blad- en bloemknoppen van Magnolia’s zijn omgeven door een of meer harde, meestal sterk behaarde schubben

(perulae). De bloemknoppen zijn daarnaast ook nog eens omgeven door een of meer vliezige, meestal ook behaarde, schutbladen (bracteae). De perulae en bracteae worden bij het uitlopen snel bruin en vallen dan af, waarbij ze op

de twijg een ringvormig litteken achterlaten.

Bladeren

De bladeren staan afwisselend op de stengel. De bladsteel draagt aan beide zijden twee steunblaadjes (stipulae) die vaak verbonden zijn met de bladsteel, en daarop dan bij het afvallen een litteken (cicatrix annularis) achterlaten. Bij de meeste soorten vallen de steunblaadjes snel af. De bladeren zijn nooit gedeeld en vrijwel altijd volledig gaafrandig. Alle soorten hebben een ovaal tot langwerpig-ovaal blad. Enkele soorten hebben een bladschijf die aan de basis lobben heeft (geoord blad), en enkele soorten hebben een bladschijf die aan de top twee lobben heeft. Veruit de meeste soorten hebben een blad dat zich gelijkmatig vanuit de bladsteel verbreedt en aan de top uitloopt in een punt.

Bloemen

De bloemen van Magnolia’s hebben ongedifferentieerde bloembladeren, wat wil zeggen dat ze geen afzonderlijke kelkbladeren (sepalen) en kroon- bladeren (petalen) hebben, maar een bloemdek bestaande uit zes of meer bloemdekbladeren (tepalen). In tegenstelling tot de meeste bloemplanten, waarbij de bloemdelen in opeenvolgende kransen zijn gerangschikt, zijn bij de Magnolia’s de bloemdekbladeren, de meeldraden en de vruchtbeginsels spiraalsgewijs op een kegelvormige bloemas ingeplant. De bloemen zijn doorgaans tweeslachtig, met uitzondering van die van de soorten in subgenus Magnolia sectio Kmeria (genus Kmeria) en subgenus Gynopodium sectio Gynopodium (genus Parakmeria). Bij de meeldraden is geen duidelijke differ- entiatie tussen de helmdraad (filament) en de helmhokken: de helmhokken vormen een onderdeel van de zijkant van de helmdraad. Magnolia’s hebben veel meeldraden en doorgaans ook veel vruchtbeginsels. De bestuiving geschiedt door kevers. De vruchtbeginsels hebben een dikke wand, die ze besch- ermt tegen de

kevers die erover kruipen en eraan knagen.

Vruchten en zaden

De vrucht van een Magnolia is een verzamelvrucht. Ieder vruchtbeginsel groeit uit tot een bes. Van onbevruchte vruchtbeginsels blijft de bes evenwel klein of verschrompelt zelfs, wat in subsectie Yulania vaak zeer onregelmatig gevormde verzamelvruchten tot resultaat heeft. Bij de rijpe vrucht van een Magnolia is het deel van de bloemas waaraan de bessen zitten (de gynophoor) uitgegroeid. De bessen zijn vaak met elkaar vergroeid maar niet

altijd: in de meeste Michelia-soorten groeit de gynophoor zo ver uit, dat de afzonderlijke bessen ook bij rijpheid los van elkaar blijven. Als de zaden rijp zijn, barsten bij veel soorten de bessen overlangs open langs een groef die aan de buitenkant in de lengterichting loopt, waarna de altijd felgekleurde zaden tevoorschijn komen. De zaden blijven middels een flexibele draad nog gedurende een dag of meer met de vrucht verbonden en

hangen dan naar buiten. Bij sommige subsecties van Magnolia (Blumiana, Talauma, Dugandiodendron en Aromadendron) barsten de bessen niet overlangs open, maar valt het buitenste gedeelte er in z’n geheel af, vaak samen met dat van de aangrenzende bes- sen.

De rijpe zaden hebben een harde, meestal erg donkere tot zwarte, zaadhuid, waaromheen een vettige en zachte zaadmantel (arillus) zit, met een leerachtige glanzende huid die vrijwel altijd fel rood of oranje gekleurd is.

(4)

Magnolia

Magnolia (Nederlandstalige naam beverboom) is de naam van het typegeslacht van de Magnoliafamilie (Magnoliace- ae). Het geslacht is in West-Europa niet inheems en is hier het bekendst vanwege de rijk bloeiende soorten en kruisin- gen die in veel tuinen en parken zijn aangeplant.

Magnolia’s hebben ongedifferentieerde bloembladeren: de bloemen hebben een bloemdek bestaande uit bloemdek- bladeren (tepalen). De bloemdekbladeren, de meeldraden en de vruchtbeginsels zijn spiraalsgewijs op de kegelvormige bloemas ingeplant. Deze bloembouw komt overeen met de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop dat de oor- sprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen.

In de indeling van de Magnoliaceae die tot het eind van de twintigste eeuw gangbaar was, was Magnolia een van de grotere geslachten van de onderfami- lie Magnolioideae. Met de introductie van moleculaire technieken voor onderzoek naar verwantschappen (DNA-sequencing) werd duidelijk dat het ge- slacht parafyletisch was. Daarmee is de omgrenzing van het geslacht Magnolia in beweging gekomen. De benadering die door de meeste taxonomen wordt gekozen, is om alle andere geslachten van de Magnolioideae samen te voegen met het oorspronkelijke geslacht Magnolia, waarmee dan één groot geslacht ontstaat dat wél monofyletisch is, en ongeveer 300 soorten telt.

Voorkomen

Recent (holoceen) komen Magnolia’s voor in het oosten en zuidoosten van Noord-Amerika, in Mexico, Centraal-Amerika, het tropisch deel van Zuid- Amerika en in de Caraïben. Het zwaartepunt van de moderne verspreiding ligt in China,

Indochina en Malesië, en verder komen Magnolia’s voor in het zuiden en oosten van India, in Sri Lanka, in Korea en in Japan.

Ouderdom

De bloembouw van Magnolia’s komt overeen met die van de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop dat de

oorsprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen. Fossiele vondsten van soorten uit het geslacht Magnolia of een onmiddel- lijke voorloper daarvan, zijn gemeld uit het Boven-Krijt. Een soort met Magnolia-achtige bloemen en zaden, maar met diep gelobd blad (Archaeanthus linnenbergeri) wordt gerapporteerd uit de Dakotaformatie van het Cenomanien (100-95 miljoen jaar geleden), de oudste formatie van het Boven-Krijt in Centraal-Kansas. Het geslacht moet dus zo rond de honderd miljoen jaar geleden ontstaan zijn. Overigens zijn erg veel fossiele bladeren die een bladvorm en nervatuur hebben die gelijk is aan die van moderne Magnolia’s aan dit geslacht toegeschreven maar die determinaties zijn niet erg betrouwbaar. Bloe- men, vruchten en zaden, ook fossiel, kunnen echter wel met vrij grote betrouwbaarheid worden gedetermineerd.

Magnolia’s worden al heel lang gekweekt. In China, waar Magnolia’s van nature voorkomen, is Magnolia denudata al sinds de T’ang dynastie (618-907) of eerder in cultuur als sierplant bij tempels, en verder is bekend dat er ook altijd exemplaren voor de keizerlijke tuinen werden gekweekt. Van deze soort werden geselecteerde (vooral witte) vormen geënt op een onderstam van de kleinere Magnolia liliiflora, waardoor ze minder hard groeiden. Magnolia of- ficinalis is onder de naam Hou-phu of Hou-po in China al heel lang in cultuur om de schors, die voor medicinale

toepassingen wordt gebruikt. De soort wordt al genoemd in de Cheng Lei Pen Tsao uit 1083, een boek over planten met medicinale toepassingen.

Magnolia’s komen van nature niet (meer) voor in Europa en grote delen van Noord-Amerika.

Vanwege de spectaculaire bloei zijn ze toch zeer gewild als sierplant in tuinen en parken.

All pictures copyright: Maarten Strack van Schijndel

(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)

Magnolia x sieboldii Magnolia x stellato

Magnolia x soulangeanaMagnolia SundanceMagnolia x sieboldii Magnolia wilsoniiMagnolia x raspberry ice

Magnolia x sieboldiiMagnolia x m.lilifloraMagnolia x pinkie Magnolia x wieseneriMagnolia x wieseneriMagnolia x wieseneriMagnolia x cylindrica Magnolia x offianalis var. bilbobaMagnolia x campbellii var. mollicomata

Magnolia x wilsonii Magnolia x pinkie Magnolia x cambellii var.mollicomata Magnolia x mesenerie kalabergs

(45)

Magnolia x soulangeana Speciosa Magnolia George Henry Kern Magnolia x loebneri Snowdrift Magnolia x stellata

Magnolia De Vos & Kosar -hybrid Jane MagnoliaMagnolia x soulangeana LenneiMagnolia Maryland Magnolia salicifolia

Magnolia denudata Purple Eye Liriodendron chinense x tulipiferaMagnolia x campbellii var. mollicomataMagnolia x stellata roseaMagnolia x elizabethMagnolia x royal crown Magnolia Charles CoatesMagnolia Hot Lips Magnolia x soulangeana Alexandrina Magnolia x cylindricaMagnolia x cambellii var. mollicomata

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Was sohljnlijk werd dit door een dunnere laag was veroorzaakt* Bij alle korakom- mers, die net het steeleinde In de Flavorseal werden gedoopt, gingen aan de

Door ook in de conclusie te verwijzen naar de drie onderling samenhangende processen van economische ont- wikkeling, militaire hervormingen en staatsvorming wordt de indruk van

Uit de relatie tussen opbrengst in vers gewicht, waterverbruik en gemiddelde vochtspanning van de grond blijkt, dat indien een uitdrogingsgrens van p F 2,6 of hoger

§ kan kwetsbare ouderen stimuleren in het behouden van autonomie tijdens acute opnamesituaties die niet specifiek gericht zijn op ouderen. § kan de kwetsbare oudere

In het Kwaliteitsplan Openbare Ruimte zijn verschillende typen fietsparkeervoorzieningen opgenomen, waarbij wordt aangegeven welke fietsparkeervoorzieningen in de

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de evolutie van de uitgaven op het niveau van de 9 grote budgettaire rubrieken in de documenten C (waarbij C1 verder wordt uitgesplitst)

Victor Hortaplein 40, bus 10 - 1060 Brussel - www.drugbeleid.be| 3 Gemeenschapscommissie, 2 leden door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke

afgenomen tussen 2003 en 2011. Ook wordt daarom aangenomen dat het verschil in geschatte oesterbestanden voor de periode 1980-2005 en 2011-2017 vooral veroorzaakt is door