• No results found

Westerveld. Duurzame energielandschappen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Westerveld. Duurzame energielandschappen"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Westerveld

Duurzame energielandschappen

24 augustus 2017 Ben Diender

(2)

Inhoud inleiding

1 Nieuwe energielandschappen 1.1 Windmolenparken 1.2 Zonne-energieparken 1.3 Biomassa-akkers

1.4 Integrale energielandschappen 2. Oudere energielandschappen

3. Westervelds energielandschappen -de wind

-de zon -biomassa

4.conclusie en randvoorwaarden

(3)

inleiding

Omstreeks 2005 kwam de term energielandschap in Nederland in zwang toen duidelijk werd dat er voor een energietransitie grote veranderingen in de nationale

energiehuishouding nodig zijn die bovendien een forse invloed op de inrichting en aankleding van de Nederlandse ruimte zouden kunnen hebben. Onder meer de Nederlandse Gasunie, de Stichting Natuur en Milieufederatie Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen zijn betrokken bij de ontwikkeling van het begrip en de invulling ervan. Later hanteerden diverse overheden in Nederland en Vlaanderen de term bij de planning en inrichting van gebieden met aan energiewinning gelieerde activiteiten.

Nieuwkoopse Plassen na de natte vervening.

Oude en vernieuwde schachtbok te Eisden.

Windturbines langs het Boudewijnkanaal in Brugge.

(4)

Zonnepanelenpark in Nevada.

• Een energielandschap is een landschap waarin energiewinning of -opwekking of het effect ervan nadrukkelijk zichtbaar is.

1.nieuwe energielandschappen[

Het was de Gasunie die een project startte dat gericht was op een voorstelbaar,

nastreefbaar en aantrekkelijk ruimtelijk toekomstperspectief voor Noord-Nederland 2035 te schetsen, waarbij het realiseren van een duurzame energiehuishouding als centraal uitgangspunt geldt. In het kader kwam het begrip nieuwe energielandschappen op.

Achtergrond was onder meer het idee dat enige planning en sturing nodig was om de veelheid aan initiatieven rond duurzame energie in het landschap in te passen. Concrete moderne monomane 'energielandschappen' zijn windmolenparken, zonne-energieparken en biomassaproductieakkers.

1.1 windmolenparken

De grote windmolenparken in Nederland en België zijn veelal langs de kust en op industrieterreinen aangelegd. Daarnaast zijn er plannen voor dergelijke parken op zee.

Solitaire windmolens of windmolenparken op land ondervinden in toenemende mate weerstand van burgers en overheden. Op dit moment bevinden zich vooral in Groningen en Flevoland veel windmolens, meestal in parken geclusterd. De Nederlandse windmolens hebben en vermogen van ongeveer 2000 MW (2010).

1.2 zonne-energieparken

Grote zonne-energieparken komen in België en Nederland niet voor. In zonrijke gebieden in de Verenigde Staten en Spanje daarentegen bestaan grote gebieden met zonne-

panelen. Sluipenderwijs krijgt door het toenemend aantal zonnepanelen op daken, ook in de landelijke gebieden ook het landschap buiten deze speciale zonne-energieparken een ander aanzien. Dit moment is het aandeel zonne-energie in Nederland nog gering. Voor de totale energievoorziening van Europa met zonne-energie is een relatief klein gebied nodig (50.000 vierkante kilometer), als we dit in de Sahara zouden situeren. Als we een dergelijke zonnepark in Spanje zouden plaatsen, is het dubbele oppervlakte nodig.

1.3 biomassa-akkers

Biomassagebruik ten bate van energie uit bomen, grassen en kruiden uit bermen of natuurgebieden en van speciale hiervoor gekweekte gewassen als mais en koolzaad komt in de Benelux niet op grote schaal voor. In Duitsland vindt dit op grotere schaal plaats. Er

(5)

zijn echter serieuze problemen met biomassa voor brandstof, zoals de concurrentie met voedsel, de rentabiliteit, het omvangrijke grond- en watergebruik, en buiten onze landen, verlies aan biodiversiteit, Het plan de veerpont naar Texel op biodiesel te laten varen sneuvelde toen bleek dat het halve eiland altijd koolzaadakker zou moeten worden. Op termijn wordt veel verwacht van algen. Onduidelijk is of deze zogenaamde derde generatie energieproducten op zee of land verbouwd wordt.

1.4 Integrale energielandschappen

In verschillende delen van Nederland (Margraten, Lochem, Schouwen-Duiveland) worden of zijn studies verricht maar de mogelijkheden van meer integrale energielandschappen.

Deze zijn alle gericht op zelfvoorziening door eigen energieproductie en verhoging van de efficiëntie. De projecten gaan uit van een grote betrokkenheid van burgers en

organisaties. Wat een energielandschap is wordt afhankelijk gemaakt van de beschikbare technologie, ondernemingsvormen, de mogelijkheden om slim met energie en stoffen om te gaan en de innovatieve kracht van de betrokkenen. Agrariërs worden bijvoorbeeld gestimuleerd hun afval voor energie-opwekking te gebruiken en te zoeken naar hiermee samenhangende nieuwe inkomsten. Een voorbeeld is het bij het onderhoud van

houtsingels vrijkomende hout aan te wenden voor de productie van pallets als brandstof.

2. oudere energielandschappen

De term energielandschappen wordt ook gebruikt om traditionele met energiewinning verbonden landschappen aan te duiden. In Nederland hebben verveningsgebieden een lange traditie. Vele plassen zoals de Nieuwkoopse Plassen en gebieden in Noord-

Nederland (de veenkolonieën) tonen diepe sporen van de vroegere veenwinning. Ook de gebieden waar mijnbouw plaatsvond zoals Limburg zijn getekend door deze activiteiten.

Dergelijke oude energielandschappen heten nu wel eerste generatie energielandschappen.

Van recenter datum zijn de winning van aardgas en de exploitatie van aardolie, die onder meer delen van Groningen en Drenthe tekenen. De jaknikkers en boortorens zijn de meest zichtbare elementen van deze zogenaamde tweede generatie

energielandschappen.

De huidige of voorziene energielandschappen worden de derde generatie

energielandschappen genoemd. Deze kenmerken zich door duurzame energieopwekking en een nauwe afstemming op de nabije menselijke en natuurlijke omgeving.

3. Westerveldse Energielandschappen

Een succesvolle inrichting van nieuwe energielandschappen in het Westerveldse landschap vraagt een creatieve en uitdagende manier van denken. Het Westerveldse landschap kenmerkt zich door een kleinschalig raamwerk van kernen, wegen en kavelpatronen. Binnen dit historisch raamwerk zal elke ingreep ingrijpende gevolgen hebben.

Hernieuwbare energie zal in de toekomst een vanzelfsprekend onderdeel vormen van onze leefomgeving, dus ook voor Westerveld. Deze ontwikkeling vraagt een enorme inspanning om binnen de gemeentegrenzen nieuwe energielandschappen in te passen.

(6)

bestaande landschap niet toereikend

De opgave waar de gemeente de komende jaren voorstaat vraagt een nieuwe manier van denken. Het inpassen van nieuwe energie technologieën zoals bijv. windmolens en zonneakkers vragen om een integrale aanpak en visie. In toenemende mate zal

opwekking van stroom/energie bovengronds en dichter bij huis plaatsvinden. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor zowel de directe leefomgeving als het landschap.

Alleen al voor de zonneparken is er veel ruimte nodig dat geldt ook voor gebieden waar windmolens een plek moeten krijgen. Windmolens daarentegen leggen een visuele claim op het landschap en zijn grensoverschrijdend.

Met de inpassing van nieuwe de energie opwekkers gaan we als het ware een nieuwe laag in het bestaande landschap vormen. “het gaat erom dat die nieuwe laag een nieuwe ruimtelijke kwaliteit gaat toevoegen aan het gemeentelijk landschap.

Een terugweg is er niet en we zullen als Westerveld ons steentje moeten bijdragen aan de afspraken die in het kader van energie akkoorden zijn gesloten. In deze transitie is het van groot belang dat ontwikkelaars, technologie-ontwikkelaars,

landschapsarchitecten en overheden met elkaar samenwerken en dat planprocessen zodanig worden ingericht dat bewoners en gebruikers daadwerkelijk bij het proces betrokken worden. Met name voor bewoners zal deze transitie gevolgen hebben voor de leefomgeving. Ontwerpen zullen moeten aansluiten bij de kleur lokaal van de gemeente en bewoners.

keuze en randvoorwaarden voor nieuwe landschappen

Op dit moment liggen er vele opties om een nieuw landschap te maken.

Energielandschappen op basis van wind, water, aardwarmte,zon warmtekoudeopslag, biogas,restwarmte etc of een combinatie hiervan. Al deze opties liggen open. Bij de inkleuring van een nieuw Westervelds landschap In dit geval is de uitdrukking “de keuze is reuze” van toepassing voor Westerveld.

In het kleinschalige cultuurlandschap van Westerveld vormt het een mooie uitdaging om nieuwe landschappen vorm te geven. De kwaliteit van de leefomgeving en het landschap dient hier door een bril bekeken te worden als voorwaarden voor het welslagen van de vormgeving. Afhankelijk van het type energielandschap is het mogelijk om onopvallende toepassingen te realiseren . Hier kan men denken van zonnepanelen verwerkt in

geluidschermen of juist als eyecatcher in de vorm van een kunstwerk.

Het Westerveldse grondgebied waar ongeveer 40% van de grond als natuurgebied in gebruik is bij natuurorganisaties zoals ( Dwingelerveld, Drents- Friese Wold,

Holtingerveld). Juist deze grote aaneengesloten gebieden met kunnen worden ingezet voor een innovatief en duurzaam zoekgebied. Hierbij zullen natuurorganisaties hun maatschappelijke rol kunnen oppakken en zo een belangrijke bijdrage leveren aan de exploitatie en inrichting van een nieuw energielandschap. Het exploiteren van bijv.

windmolens in natuurgebieden kan hier een voorbeeld van zijn.

(7)

De wind

De invloed van windmolens op de omliggende ruimte is groot en overstijgt gemeente en provinciegrenzen vanwege hun enorme hoogte en draaienede wieken. In het

kleinschalige landschap van Westerveld is de druk op het landschap groot en is het van belang om heldere keuzes te maken. Bij de keuze van windmolens is het van belang om duidelijke structuren en groepen te vormen, op enige afstand van elkaar. Dit voorkomt dat er een rommelig beeld ontstaat. In dit beeld passen geen solitaire windmolens( bijv.

particuliere). Groepeer molens en situeer deze bij afzetgebieden voor windenregie.

De zon

Zonne-energie kan op daken en in het landschap worden opgewekt. Vanwege het kleinschalige landschap en de kwaliteiten van het landschapen de dorpen zou een koppeling gemaakt kunnen worden van zonne-energie aan bouwwerken. bijv:

geluidsschermen. Zonneakkers kunnen worden toegestaan daar war dit tot aantrekkelijke verkavelingspatronen leidt en er geen conflicten ontstaan met andere omliggende

functies. zonneakkers zijn ruimte slurpende functies en moeten een aantal hectares groot zijn om rendabel te zijn. De realisatie van een zonneakker transformeert het gebied /landschap in een industriële sfeer. De afweging kan gemaakt worden om dit toch toe te passen in open gebieden.

Anders dan windmolens die een klein ruimtebeslag maar een grote visuele impact

hebben, hebben zonneakkers een groot ruimtebeslag. Rekenkundig levert een windmolen grofweg eenzelfde energie als een zonneakker met een omvang van 10 tot 20 ha.

De biomassa

Bij biomassa gaat het om het oogsten van de biomassa en om het vergisten of verbranden van biomassa waardoor energie wordt vrijgemaakt. Op de schaal van Nederland is het niet zinvol om een grootschalige productie van nieuwe biomassa in te zetten, omdat hier al snel de concurrentie met de ruimte voor de landbouw ontstaat . Beter is het om restmateriaal te gebruiken. restmateriaal is in de gemeente voorhanden in de vorm van bermen/grassen, bossen en parken, vijvers en sloten etc.

De invloed van biovergisters op het landschap is groot naarmate de schaal van de installaties toe neemt. Deze zogenaamde vergistingserven bieden een landschappelijke opgave; ze kunnen onder bepaalde condities een kwaliteitsimpuls geven aan de

omgeving. Daarbij moet wel goed gekeken worden naar en hoe deze

vergistingsinstallaties zich voegen op een boerenerf en hoe zij een meerwaarde krijgen in het landschap en op welke wijze de grotere vergistingserven een functionele, recreatieve of sociale rol kunnen vervullen voor de omgeving. Hiermee kan men drie maten

onderscheiden: de small(S),medium(M)en large (L) variant.

De S variant

Is een bestaand boerenerf met een kleine vergister, waarbij de boer de vrijkomende energie voor zijn eigen bedrijf gebruikt. De vergister wordt op het bestaande erf

geplaatst en landschappelijk ingepast door middel van groen bijvoorbeeld bomenrijen en met aandacht voor het omliggende landschap.

(8)

De M variant

is een gezamenlijke vergister van een aantal boeren die de geproduceerde energie verkopen. Dit is een monofunctioneel vergistingserf met weinig betekenis voor de omgeving Bij deze schaalgrootte is het verstandig om samengestelde erven te maken.

Hierbij wordt dus een boerenerf verlengd met een vergistingserf en vormt hiermee een duidelijke ruimtelijke eenheid. Opgaande beplanting vormt een duidelijke ruimtelijk kader en begrenzing.

Waar mogelijk wordt op af langs dit M-erf een pad aangelegd, als bijdrage aan een recreatieve netwerk van fiets-en wandelpaden in de omgeving. Deze initiatieven hebben een groot potentieel , als zijn ze nog moeilijk rendabel te maken.

De L variant

De l variant is een erf met industriële vergisters, met een grote verwerkings capaciteit.

Deze hoort alleen in een bijzondere verschijningsvorm in het landschap thuis, maar voegt zich het meeste gevallen beter op een bedrijventerrein en bij afvalverwerkingsplaatsen.

In het landelijk gebied kunnen deze grote vergistingserven als motor voor

landschapsontwikkeling functioneren. Ze zijn ingericht op de vergistingsfunctie en liggen autonoom in het landschap, op goed bereikbare locaties of aan de stadsrand. Deze erven leveren een hoge landschappelijke, recreatieve en mogelijk ook een sociale meerwaarde voor de omgeving. Het kenmerkt zich door een groen industrieel landschap, eventueel water, paden recreatieve elementen en/of een ontmoetingsplaats voor burgers en boeren.

Een nadeel van de productie van biomassa is nog wel de duurzaamheid; als er veel energiekilometers moeten worden gemaakt is de duurzaamheid relatief. Daarom zullen er goed bereikbare locaties de meest voor de hand liggende locaties voor biomassa- installaties zijn.

Ik ga in deze reactie in op drie manieren van hernieuwbare energieproductie. Deze drie vormen hebben dan ook de meeste impact op de leefomgeving:

• zon

• wind

• biomassa

Energie uit waterkracht, de bodem(WKO: warmte en koude opslag komen hier niet aan bod omdat de invloedssfeer op het ruimtelijk beeld vele malen beperkter is.

Hoogwaardige energielandschappen van zon, wind en biomassa zijn maakbaar en hernieuwbare energie kan de landschappelijke ( en recreatieve) inpassing naar draagkracht in het landschap worden ingepast.

Conclusie

De energietransitie is in gang gezet; en we zitten al in de overschakeling naar hernieuwbare energie waarvan we de consequenties op allerlei manieren nog gaan ervaren.; ruimtelijk en economisch. Met het voorliggende koersdocument van de

provincie Drenthe is een van de bouwstenen om de provincie energieneutraal te krijgen.

(9)

De ambitie is flink en de opgave uitdagend. Deze opgave vraagt voor alle betrokken partijen een actieve opstelling.

Deze uitdaging ligt dan ook om samen met bewoners, boerencorporaties, bedrijven, waterschappen en woningcorporaties aan de slag te gaan om hiermee de samenleving te verleiden tot het opwekken van hernieuwbare energie.

randvoorwaarden

• Clustering en afbakening van gebieden

• grootte van gebieden bepalen bijv. voor zonneweiden

• denk niet alleen tot aan de gemeentegrenzen

• participatie draagvlak bij de lokale gemeenschappen

• oprichting van energiecorporaties in de dorpen

• kleur lokaal en maat en schaal van de omgeving

• zoekgebieden aangeven binnen de gemeente

• energie is een verdienmodel dit kan invloed hebben op de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied/dorp/gemeente

• Maak keuzes welk energielandschap(en) men wil toevoegen

(10)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die meerderheid opvoederrespondente stem ook volgens Tabel 5.11(b) met 'n persentasie van 70.37 grootliks met hierdie stelling saam dat stadige akademiese vordering

The Weber number is the ratio of fluid inertia to surface tension, the Reynolds number is the ratio of inertia force to viscous force and the Froude number is the ratio of a

Hulle kry g fan hulle fader ferlof om eli Geauga Seminari te Chester te besoek, wat hulle ook angeraai werd deur meneer Bates.. G nou-keurigste: genan, getreu,

Some of the important physicochemical properties determined on selected solid samples during the study included: polymorphic and morphology analysis, particle size, specific

’n Mens merk dat universiteite sedertdien besig is met ’n besinning oor hulle taalbeleid, soos gesien kan word in verskeie forums wat oor die aangeleentheid op kampusse en elders

Elk plot kreeg een aparte behandeling: (1) Firefly’s geconcentreerd langs de windsingel, (2) Firefly’s gelijkmatig verdeeld over het plot en (3) geen Firefly’s

Tot en met 31 december 2014 kunt u als gebiedscoördinator de beheereenheden van de ‘oude’ (bestaande) en nieuwe relaties intekenen in de SNL-applicatie (Toolkit).. Tot die datum kunt

De beste resultaten zijn bereikt met een zaaimachine met 2 zaaibakken, waarbij tarwe en graszaad in één werkgang gezaaid worden en met de methode eerst tarwe breedwerpig zaaien