• No results found

Dilbeek, Hof ter Smissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dilbeek, Hof ter Smissen"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dilbeek, Hof ter Smissen

Nota proefsleuvenonderzoek

Auteur:

D. Van den Notelaer & J. Hui zer

(2)

2

Colofon VEC Nota 662

Dilbeek, Hof ter Smissen: Nota proefsleuvenonderzoek

Vlaams Erfgoed Centrum bvba Auteurs: D. Van den Notelaer & J. Huizer

Foto’s en tekeningen: Vlaams Erfgoed Centrum, tenzij anders vermeld

© Vlaams Erfgoed Centrum bvba, Geel, september ’19

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of welke wijze dan ook zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Vlaams Erfgoed Centrum bvba.

Vlaams Erfgoed Centrum bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek

ISSN 2506-7486

Vlaams Erfgoed Centrum Liesdonk 5

2440 Geel

Tel + 32 (0)16 39 47 96 info@vlaamserfgoedcentrum.be www.vlaamserfgoedcentrum.be

(3)

3 Inhoud

1 Algemeen bes chri jvend gedeelte 5

1.1 Administra tieve gegevens 6

1.2 Huidig gebrui k en vers toringen 7

1.3 Beschrijving va n de geplande werken 7

1.4 Resul ta ten va n het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem 8

1.5 Juridis ch kader 12

2 Proefsleuvenonderzoek 14

2.1 Doelstellingen 14

2.2 Onderzoeks vra gen 14

2.3 Onderzoeks technieken, methoden en s tra tegieën 14

2.4 Assessmentrapport 19

2.4.1 Aa rdkundige bes chri jving 19

2.4.2 Assessment va n de sporen 27

2.4.3 Assessment va n de vonds ten 32

2.5 Potentieel tot kennis vermeerdering, verwa chting en conclusie 32

3 Sa menva tting 35

Li tera tuur 36

Li jst va n a fbeeldingen 37

Bi jlage 1 Plannenli js t 38

Bi jlage 2 Fotolijs t 41

Bi jlage 3 Vlak- en maaiveldhoogtes 42

Bi jlage 4 Referentieprofielen 45

Bi jlage 5 afkortingen in de da tabase 49

(4)

4

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in ja ren

Nieuws te tijd: 19e E - heden

Nieuwe ti jd: 16e E - 18e E na Chr.

Middeleeuwen: 5e E - 15e E na Chr.

La te Middeleeuwen 13e E - 15e E na Chr.

Volle Mi ddeleeuwen 10e E - 12e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen C / Ka rolingis che periode 8e E - 9e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen B / Merovi ngis che peri ode

6e E - 8e E na Chr.

Vroege Middeleeuwen A / Fra nkis che periode 5e E na Chr.

Romeinse ti jd: 57 voor Chr. - 402 na Chr.

IJzertijd: 800 - 57 voor Chr.

La te IJzerti jd 250 - 57 voor Chr.

Midden-IJzerti jd 475/450 - 250 voor

Chr.

Vroege IJzerti jd 800 - 475/450 voor

Chr.

Brons ti jd: 2100/2000 - 800 voor Chr.

Neoli thi cum (Jonge Steentijd): 5300 - 2000 voor Chr.

Fi naal-Neolithi cum 3000 - 2000 voor Chr.

Laa t-Neoli thi cum 3500 - 3000 voor Chr.

Midden-Neolithi cum 4500 - 3500 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum 5300 - 4800 voor Chr.

Mesoli thi cum (Mi dden-Steentijd): ca . 9500 - 4000 voor Chr.

Paleoli thi cum (Oude Steenti jd): tot 10 000 voor Chr.

Bron: Onderzoeksbalans Vlaanderen

(5)

5 1 Algemeen beschrijvend gedeelte

In opdra cht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in september 2019 een nota opges teld naar de a rcheologis che waa rde va n het plangebied Dilbeek, Hof ter Smissen (Afb. 1 & Afb. 2). De nota bestaa t ui t een

proefsleuvenonderzoek en is uitgevoerd naa r aanleiding van de plannen om nieuwe woongelegenheden op het terrein te bouwen.

De nota volgt op een reeds bekra chti gde a rcheologienota1 (2017G6) en geofysisch onderzoek2 (2017J145), beide ui tgevoerd door Ruben Willaert BVBA.

Afb. 1. Locatie van het plangebied op de Basiskaart Vlaanderen.

1 Van Goidsenhov en et al . 2018A 2 Willaert & Saey 2017

(6)

6

Afb. 2. Locatie van het plangebied.

1.1 Administratieve gegevens

Eerder uitgevoerd onderzoek: 2017G6 Bureauonderzoek 2017J145 Geofysisch onderzoek

Aanleiding: Bouw van nieuwe woongelegenheden

Locatie: Hongerveldstraat

Plaats: Dilbeek

Gemeente: Dilbeek

Provincie: Vlaams-Brabant

Kadastrale gegevens: Dilbeek, Afdeling 1, Sectie E, nr 4h & 5f Diepte bodemverstoring Max. 4.60 –mv (ondergrondse parking)

Oppervlakte plangebied ca. 16800m²

Oppervlakte bodemingrepen ca. 16800 m2

Coördinaten (bounding box; Lambertcoördinaten (EPSG:31370)

Xmin = 157964 Ymin = 169779 Xmax = 143040 Ymax = 173304

Projectcode 2019I20

VEC-projectcode: 4210249

Melding Auteurs:

ID 2458

D. Van den Notelaer & J. Huizer

Projectmedewerker: D. Van den Notelaer (veldwerkleider & erkend archeoloog OE/ERK/Archeoloog/2018/00204)

J. Lemahieu (assistent-archeoloog) J. Huizer (aardkundige)

Begindatum onderzoek: 9 september 2019

Einddatum onderzoek: 11 september 2019

(7)

7 Beheer en plaats documentatie: Vlaams Erfgoed Centrum

Liesdonk 5 2440 Geel

Relevante thesaurustermen: Proefsleuvenonderzoek, Colluvium, Romeinse periode

1.2 Huidig gebruik en verstoringen

Het plangebied ligt in de gemeente Dilbeek, in de provincie Vlaams-Bra bant. Ten ti jde van het proefsleuvenonderzoek bestond het plangebied ui t grasland en afbraakpuin van een voormalige vierkantshoeve. Enkele ja ren eerder deed het plangebied diens t als manege.

1.3 Beschrijving van de geplande werken

Het a rcheologisch onderzoek werd ui tgevoerd naa r aanleiding van de plannen om 32 woongelegenheden te bouwen (a fb. 3). Deze woongelegenheden si tueren zi ch grofweg ter hoogte van de oude vierka ntshoeve . Voor de opri chting van deze woongelegenheden zal de grond rondom deze vierkantshoeve worden opgehoogd. De woongebouwen zullen worden onderkelderd (a fb. 4). In de kelder wordt

pa rkeergelegenheid voorzien. Gezien de ophoging van het terrein, omva t de onderkeldering de enige zone van het gebouw waar eventuele a rcheologische resten bedreigd worden.

Er wordt een peri meter van 10m rond de woongebouwen voorzien voor tuintjes . De zone van het

plangebied die hier bui ten val t, zal worden opgeva t als een gemeens chappelijke groenzone waa rbi j s truiken en laagmas tbomen worden aangeplant. Al vorens de aanplantingen aan te va ngen wordt de teelaa rde in de tuinzone a fgegra ven en aangevuld met zui vere grond. Mogelijk aanwezi ge a rcheologische res ten die zich onmiddellijk onder de bouwvoor bevinden worden door deze ingreep bedreigd.

Afb. 3. Overzichtsplan van de geplande werken.

(8)

8

Afb. 4. Plan van de onderkeldering.

1.4 Resultaten van het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem

Voor het onderzoeksgebied werd reeds een bureauonderzoek3 en een geofysisch onderzoek4 ui tgevoerd.

Ui t het bureauonderzoek bleek da t het terrein zi ch in de leems treek bevindt, aan de voet van de

getuigenheuvel waarop het dorps centrum van Dilbeek gesitueerd is. De bodemkaa rt maakt melding van een droge leembodem, die naar het oos ten toe ma tig na t wordt. Ten oosten va n het plangebied loopt de loop Smissenbos . Ui t de Qua rtai rgeologische kaart kon worden a fgeleid da t het plangebouw opgebouwd is ui t laat-Pleistocene eolische a fzetti ngen. Meer naar het oosten toe bevinden zi ch alluviale bodems van de Smissenbos . Aangezien het plangebied zi ch aan de voet va n een heuvel bevi ndt bes taat de mogeli jkhei d dat er zich colluvium heeft ontwi kkeld binnen het plangebied. Deze wordt evenwel niet vermeld op de bodemkaa rt. Ten noordoos ten va n het plangebied werd ti jdens een mecha nisch prospectie een dun pa kket colluvi um aangetroffen.

3 Van Goidsenhov en et al . 2018A.

4 Willaert & Saey 2017.

(9)

9 Afb. 5. Gekende archeologische meldingen in de omgeving van het plangebied.

Ui t de Centraal Archeologische Inventa ris val t af te leiden da t er vers cheidene a rcheologis che waa rden gekend zi jn in de omgevi ng van het plangebied (afb. 5). Op het plangebied zelf s taat CAI10053: de oude pa chthoeve va n de abdij va n Groot-Bi jgaa rden. Deze pa chthoeve, ook bekend als Hof ter Smissen, s taa t geregis treerd als bouwkundig erfgoed.5 Het gaat om een gesloten vierkantshoeve met zi chtba re elementen ui t de 18e, 19e en 20e eeuw. De eers te vermelding va n deze hoeve gaa t echter terug tot in 1510. Voor de werken werd de hoeve afgebroken tot aan het maai veld zoda t eventuele ondergrondse a rcheologische res ten onaangeroerd bleven. Enkel het boerenburgerhuis da t waa rs chijnlijk uit het interbellum da teert, werd behouden (afb. 6). Deze cons tructie wordt geïntegree rd in de bouwplannen.

5 Agentschap Onro erend Erfgo ed 2019.

(10)

10

Afb. 6. Het boerenburgerhuis van Hof ter Smissen dat geïntegreerd wordt in de bouwplannen.

Op het aangrenzende perceel ten zuidwesten va n het plangebied (CAI 1866) werd er door het toenmalige VIOE een opgra ving uitgevoerd waarbij res tan ten ui t de Midden-IJzerti jd en Midden-Romeinse peri ode aan het li cht kwamen.6 Ook werd er ti jdens deze campa gne een pi jlpunt die tussen het Laa t-Neolithische en de Vroege Brons tijd geda teerd wordt, teruggevonden. Er werden een drietal kuilen ui t de Midden-Ijzerti jd ontdekt waaruit onder meer silex, aardewerk, en een spins chijfje werden teruggevonden. Er werd slechts één kuil teruggevonden die in de Romeinse periode wordt geda teerd. Deze kuil beva tte evenwel vol doende diagnos tisch ma teriaal om een dateri ng in de Midden-Romeinse peri ode te s ta ven. Naast de kuil werd er ook een dik pa kket met Romeinse dakpan aangetroffen.

Net ten oos ten van het plangebied bevi ndt zi ch CAI melding 10053. Het betreft een Laatmiddeleeuwse hoeve die gekend is via ca rtografis che bronnen. Ook CAI 10054, die zi ch iets verder va n het plangebied bevi ndt is een dergelijke hoeve uit de La te Middeleeuwen.

Ten noordoos ten van het plangebied werd er een opgra ving uitgevoerd door BAAC (CAI 20207).7 Tijdens deze opgra ving kwamen vers cheidene a rcheol ogis che waa rden uit meerdere peri odes aan het licht. Ui t de s teenti jd werden er een fra gment uit het paleolithi cum en een gepolijs te bi jl ui t Spiennes -silex ui t het Midden-Neolithi cum aangetroffen. Ook werd er een niet nader te da teren chip ui t sile x teruggevonden.

Ui t de Mi dden-Romeinse periode werd er een rechthoeki g villagebouw aangetroffen. Het villadomein wordt omgra cht door een 1.5 tot 2.5m brede gra cht. Een palissade vormde een onderverdeling binnen het terrein.

Er werden ook nog res tanten van vier s tenen bi jgebouwen en een wa terput aangetroffen. Bui ten de

6 Pauwels 2006.

7 Wet erin gs 2015.

(11)

11 woonzone werden een badgebouw, wa terbekkens , 12 houten gebouwen, en twee brandrestengra ven

aangetroffen.

Ui t la tere periodes werden enkele losse vondsten en een oude weg teruggevonden.

Onmiddellijk ten noordoosten van het plangebied werden ti jdens een proefsleuvenonderzoek vers cheidene Romeinse sporen teruggevonden.8 Het gaa t om drie of vier sporen die worden geïnterpreteerd als bra ndres tengraf.

Omda t het a rcheologische potentieel van het plangebied hoog werd i nges cha t door de aanwezigheid va n de Romeinse villa en andere a rcheologische contexten op de aanpalende terreinen, werd er een geofysis ch onderzoek uitgevoerd.9 Tijdens di t onderzoek werd het terrein ges cand middels een EMI sensor.

Tijdens di t onderzoek werden er een aantal vers toorde zones vastges teld. Deze bevinden zi ch voorna melijk rondom de vierkantshoeve. De verstoringen zi jn mogelijk te wi jten aan metalen objecten in de ondergrond.

Daa rnaas t zi jn er nog drie zones met anomalieën aangeduid (a fb. 7). De aa rd van deze anomalieën kan door mi ddel van het geofysis ch onderzoek niet nader worden bepaald en omva t één va n de onderzoeks vra gen van het proefsleuvenonderzoek.

Afb. 7. Resultaten van het geofysisch onderzoek (Willaert & Saey 2018).

8 Janssens 2015.

9 Willaert & Saey 2017.

(12)

12

Omda t het plangebied een a rcheologis ch potentieel heeft da t vers toord zou worden door de geplande werken werd er in het progra mma van maa tregelen een proefsleuvenonderzoek aanbevolen om het a rcheologis ch potentieel te toetsen.

1.5 Juridisch kader Artikel 5.4.1.

Voorafgaand aan het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen moet een archeologienota zoals vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld en bekrachtigd worden in volgende situaties:

1° aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site;

2° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 100 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 300 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken percelen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones;

3° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen volledig gelegen zijn buiten archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones.

Voor de toepassing van dit artikel op terreinen zonder kadastraal nummer geldt de totale oppervlakte van de hele werf van het te vergunnen werk.

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt van die verplichting vrijgesteld:

1° indien de aanvraag volledig betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering;

2° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden binnen een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 100 m² beslaat;

3° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden buiten een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 1000 m² beslaat, wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt;

4° indien de aanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is, de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem minder dan 5000 m² beslaat, en de betrokken percelen volledig gelegen zijn buiten woongebied of recreatiegebied en buiten archeologische zones opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten beschermde archeologische sites;

5° indien de handelingen louter betrekking hebben op verbouwingswerken of vernieuwbouw, zonder bijkomende ingreep in de bodem;

6° indien de handelingen louter betrekking hebben op de regularisatie van vergunningsplichtige projecten, overeenkomstig artikel 81 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en alle ingrepen in de bodem al zijn uitgevoerd;

7° indien de stedenbouwkundige aanvraag kadert in verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking heeft op een reliëfwijziging in agrarisch gebied, niet gelegen in een archeologische zone zoals opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones of een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, als gevolg van een afgraving van teelaarde tot 40 cm en de latere toevoeging met dezelfde teelaarde.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels voor deze vrijstellingen bepalen.

(13)

13 De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kan een al bekrachtigde archeologienota indienen als de aanvraag betrekking heeft op hetzelfde perceel of de zelfde percelen en als de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken overeenkomt met de ingreep in de bodem van de werkzaamheden die in de bekrachtigde archeologienota zijn omschreven.

Als er in de archeologienota een archeologische opgraving werd opgelegd, moet deze zijn uitgevoerd en moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd. In het geval dat er gebruik is gemaakt van onderafdeling 7 van deze afdeling, moet de bekrachtigde nota zijn uitgevoerd. Als er in de nota een archeologische opgraving wordt opgelegd, moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.

De a rcheologienota werd vervaa rdigd naar aanleiding va n een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. De verplichti ng tot de opmaak van een a rche ologienota wordt gekoppel d aan

oppervlaktecri teria. Vanwege de ligging van het plangebied in een nog niet vastges telde zone en het gegeven da t de opdra chtgever publieksrechtelijk is , geldt een verplichting voor het opstellen van een a rcheologienota bij bodemingrepen groter dan of gelijk aan 1000 m2, waa rbi j het perceeloppervlak groter of gelijk aan 3000 m2.

(14)

14

2 Proefsleuvenonderzoek 2.1 Doelstellingen

Het doel va n proefsleuven onderzoek is ui tspraken te doen over de a rcheologis che waa rde va n de totali teit va n een terrein door een beperkt maar s ta tistis ch representa tief deel van da t terrein op te gra ven.

2.2 Onderz oeksvragen

In het programma va n maatregelen10 opges teld bi j de a rcheologienota worden de volgende onderzoeks vragen geformuleerd:

 Wa t zi jn de waa rgenomen bodemhori zonten, bes chrijving + dui ding?

 In hoeverre is de bodemopbouw nog inta ct? Zijn er tekenen van erosie of vers toring?

 Zi jn er (nog) bodemsporen aanwezig? In welke ma te zijn ze na tuurli jk of antropogeen? Beschri jf.

 Wa t is de bewa rings toes tand van de sporen?

 Kunnen de bodemkundige vas ts tellingen gerelateerd worden aan de eventuele afwezi gheid van antropogene sporen?

 Wa t is de aa rd en a rcheologis che relevantie van de anomalieën vas tgesteld ti jdens het geofysisch onderzoek?

 Wa t is de aa rd va n de ‘ruis’ waa rgenomen in de oos teli jke sector van het plangebied tijdens het geofysisch onderzoek en wa t is de rela tie met het bodema rchief?

 Wa t is de rela tie tussen de bodem en het landschap?

 Maken de sporen deel ui t van één of meerdere s tructuren, is er een ruimtelijk verband?

 Kan op basis van het gerecupereerde ma teriaal een ui tspraak gedaan worden over da tering of fasering? Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

 Kan op basis van de waa rgenomen a rcheologische fenomenen een ui tspraak gedaan worden over de aa rd en omvang van de menselijke aanwezigheid?

 Zi jn er indica ties die wijzen op de inri chting va n een erf of nederzetting? In welke ma te kunnen eventuele resten in verband gebra cht worden met enerzi jds de oude pa chthoeve, en anderzi jds de Romeinse vonds ten op de belendende percelen?

 Zi jn er indica ties voor de inri chting va n een funeraire ruimte? wa t is de omva ng? hoeveel ni veaus?

geschatte aantal indi viduen?

 Wa t betekenen de gegevens mogelijk voor een aanvulling va n kennisleemtes van de lokale en regionale ges chiedenis?

 Voor waa rdevolle vindplaats (en) die bedreigd worden door de geplande werkzaamheden: hoe kan deze bedrei ging weggenomen of verminderd worden (ma w is behoud in situ mogelijk?)

 Voor bedrei gde waa rdevolle vi ndplaatsen die niet in-si tu bewaard kunnen blijven:

° wa t is de ruimtelijke a fbakening (in X, Y en Z coördinaten) van de zone(s) voor vervolgonderzoek?

° wel ke aspecten verdienen bi jzondere aandacht?

° wel ke vraags tellingen zijn voor het vervolgonderzoek relevant?

° zi jn er voor de beantwoording van de vraa gstelling(en) na tuurwetens chappelijke onderzoeken nodig? Zo ja , welke types s taalnames zi jn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

2.3 Onderz oekstechnieken, methoden en strategieën

Om een betrouwbaa r beeld te kunnen vormen va n de aanwe zige a rcheologie binnen het onderzoeksgebied, werd in het progra mma van maa tregelen da t bij de a rcheologienota werd opges teld, voorzien dat er een oppervlakte va n ongeveer 12,5% (2105m²) zou worden onderzocht door middel van proefsleuven (afb. 8).

Di t werd opgedeeld in 10% proefsleuven (1684m²), waa rbi j er nog 2,5% (421m²) voor extra ki jkvens ters

10 Van Goidsenhov en et al . 2018B

(15)

15 voorzien werd. Er is gekozen voor di t percenta ge omdat op die manier genoeg oppervla kte onderzocht kan worden om een goede a rcheologis che verwa chting te bekomen van het plangebied.

Afb. 8. Proefsleuvenplan (Van Goidsenhoven et al. 2018B, p. 12: fig.3).

De sleuven konden echter niet allemaal vol gens plan worden ui tgegra ven (afb. 9). Sleuf 1-4 werden aangelegd zoals gepland. Hoewel er door de opdra chtgever een fi rma werd ingehuurd om asbes t te verwi jderen, werd er ter hoogte va n de uitbraak van de vierkantshoeve een groot aandeel

asbestfra gmenten aangetroffen (afb. 10). Omwille van het asbest en de gerelateerde gezondheids risico’s werden sleuf 6, 7 en 8 lokaal onderbroke n. De opdra chtgever werd op de hoogte gebra cht va n de

aanwezi gheid van di t asbest. Om het verlies in dekki ngs graad dat hierdoor werd bekomen te compenseren werd sleuf 5 ui tgegra ven. Deze werd net buiten de voormalige vierkantshoeve geplaats t om de vers toringen beter in kaa rt te brengen. Daa r het eers te a rcheologisch ni veau door vers toringen in deze sleuf pas diep werden aangetroffen, correspondeert di t ni veau qua diepte meer met vlak 2 in sleuf 2, 3 en 4, dan met vlak 1 in de andere sleuven. Om eventuele ondergrondse res tanten van de vierkantshoeve beter in te s cha tten werd er een extra dwa rssleuf ui tgegra ven op sleuf 7. Omwille va n de aanwezi gheid van de noordwes telijke toegangsweg va n het plangebied werden ook sleuf 9 en 10 lokaal onderbroken (afb. 12).

(16)

16

Afb. 9. Aangelegde proefsleuven (vlak 1).

(17)

17 Afb. 10. Voorbeelden van asbest binnen het plangebied.

Afb. 11. Zicht op de noordoostelijke toegangsweg.

Aangezien er zi ch colluvium in de zuidoos tzijde va n het plangebied bevond werd er in sleuf 2, 3 en 4 een tweede vlak aangelegd (a fb. 12). Ook in sleuf 6 werd getra cht een tweede vla k aan te leggen, maa r gezien een diepgaande vervuiling werd hiervan a fgezien. Wel kon worden vas tgesteld da t de vervuiling zi ch

(18)

18

derma te diep bevond da t eventuele sporen sterk vervuild zouden zi jn. Gezien de diepte van het colluvi um da t zich tot 2m-mv bevond, en de geplande bodemingreep die zich in deze zone beperkt tot de teelaarde, werd het tweede vlak slechts selectief aangelegd om een ins cha tting te ma ken van de hoe ver de aanwezige Romeinse sporen zi ch binnen het plangebied ui tstrekken. Oorspronkelijk werd het plan opgeva t om in het ui ters te oos ten va n sleuf 10 ook een tweede vlak aan te leggen. Omwille va n de lands chappelijke ligging had deze loca tie immers potentieel op colluvi um. Omda t de recente vers tori ng op deze loca tie asbes t beva tte, werd van di t plan afgezien.

Afb. 12. Aangelegde proefsleuven (vlak 2).

In totaal werd er op deze manier 2009m² blootgelegd. Di t correspondeert met 11,9% va n het plangebied en is bi jgevol g een goede benadering van de de kkingsgraad van 12,5% die in het programma va n maa tregelen werd voorzien.

Het a rcheologische vlak is onder begeleiding va n de erkende a rcheoloog ma chinaal aangelegd door een kraan op rupsbanden met een gladde bak. Het vlak is plaa tselijk manueel opgeschaa fd om de leesbaa rheid te bevorderen. De sleuven en de stort zi jn met behulp van een metaaldetector onderzocht. Hierna zijn het vlak en de sporen digi taal ingemeten en uitvoeri g bes chreven (spoornummer, vorm, soort, kleur,

samens telling) met behulp van een GPS. Om een indruk te kri jgen van de aa rd en conservering zijn enkele grondsporen met de hand gecoupeerd. Het tweede vlak werd pas aangelegd nada t het eerste vla k volledig werd bes tudeerd er geregistreerd.

Om de bodemopbouw te bestuderen zijn er 16 profielkolommen aangelegd (afb. 13). Het progra mma va n maa tregelen had voorzien i n 1 profiel per sleuf. Omda t de bodemopbouw op sommi ge l ocaties meer verduideli jking nodi g had, werden er echter in sommige sleuven meerdere profielen gezet

De profielkolommen zijn handma tig opges chaafd en vervolgens ingekrast. De kolommen zi jn bes tudeerd door een aa rdkundi ge. De li thologis che lagen zijn gedocumenteerd, alsook de a rcheologis ch relevante lagen

(19)

19 zoals vegeta tiehori zonten, cul tuurla gen en sporen. Alle lagen zi jn bes chre ven op textuur, kleur en

bodemkundige vers chijningen.

Afb. 13. Locatie van de profielen.

2.4 Assessmentrapport 2.4.1 Aardkundige beschrijving

Tijdens het onderzoek zijn de profielwanden va n de werkputten bes chreven op li thologie, sedimentologie en bodemvorming. De bodemtextuur is bes chreven volgens de Standaard Boor Bes chri jvingsmethode (SBB) 5.1 van de Geologische Dienst Nederland waarin onder meer de s tandaard classifica tie van bodemmonsters volgens de norm NEN5104 wordt geha nteerd.11 De bodems zi jn bes chreven per onders cheiden hoofd- en subhori zont. Van de profielen is, voor zover relevant, het kool zure kalkgehal te bepaald met behulp van een 10% zoutzuuroplossing. Daa rnaas t zi jn, indien aanwezig, sedimentaire s tructuren bes chreven.

Geologische en bodemkundige achtergrondinformatie

11 Bosch 2000; Normalisati e-Instituut 1989.

(20)

20

Het onderzoeksgebied is gelegen in de zandleem/leems treek en is bedekt met een pakket eolische (zand)leem uit het Laa t-Wei chseliaan. Vervolgens is het gebied in de l oop van het Holoceen plaa tselijk verder onder invloed gekomen va n onder andere bodemvorming, erosie en de vorming van colluvium.

Oorspronkelijk is de leem kalkri jk afgezet, maa r onder invl oed van bodemvormende processen zoals een neerslagovers chot is de löss ontkalkt. Di t is het eerste bodemvormende proces . Nadat de

bodemvochtoplossing zwak zuur is geworden treedt interne verwering op, waa rdoor de grond verbrui nt. De bruine kleur wordt veroorzaakt door ijzeroxiden die vri jkomen bij de afbraak van mineralen (verbruining).

Di t i jzer wordt in huidjes afgezet rondom de minerale delen e n veroorzaakt mede de kleur va n de löss . Daa rnaas t is door het doorsi jpelende regenwa ter ui tspoeling va n klei (lessi vage) opgetreden. In een dieper gelegen horizont a ccumuleert de klei waardoor een zogenaamde textuur B-hori zont (Bt-hori zont) wordt gevormd.

In het onderzoeksgebied komt met name het bodemtype Aba 1(b) (droge leembodem met gevlekte textuur- B hori zont) en Pcc (ma tig droge, zwak gleyige li cht za ndleembodem met verbrokkelde textuur-B hori zont) voor (afb. 14). De Pcc bodem s taat echter niet geka rteerd op de bodemkaart. In het noordoos ten echter, di rect rondom de tot voor kort aanwezige bebouwing, is het bodemtype OB (s terk vers toord, kuns tmati g bodemtype) voor, terwi jl i n het uiters te zuidoosten in een zeer klein gedeelte het bodemtype Acp (ma tig droge leembodem zonder profiel, een depressie- of lage hellings grond, waa ronder colluviale bodems welke tussen 80 en 120 cm gleyvers chi jnselen vertonen).12

12 https://www.dov.vlaanderen.b e

(21)

21 Afb. 14. Het plangebied op de bodemkaart.

In het ideale geval is in dergelijke bodems een volledig bodemprofiel aanwezig, bes taande ui t een ui tspoelingshori zont (E) op een ins poelingshorizont (textuur B). In de droge leembodems komen mangaan - en i jzervlekken niet in de E- en textuur B-hori zont voor, maar dieper in de C-horizont.

Op hellingen is dikwijls erosie opgetreden tot op de textuur B-hori zont. Bij s terke erosie is zel fs de textuur B- horizont geheel verdwenen. Het van de hellingen afgespoelde ma teriaal komt in de lager gelegen delen en in de dalen terecht: het colluvi um. Hierin is veelal nog nauwelijks een bodemprofiel ontwi kkeld.

Ten zuidoosten van het plangebied bevindt zi ch de Smissenbos wa terloop in een zuidwest-noordoos t georiënteerd beekdal (a fb. 15).

(22)

22

Afb. 15. Het plangebied op het digitaal hoogtemodel Vlaanderen.

Bodemopbouw in het plangebied

Zoals verwa cht bes taat de bodem in het gehele plangebied uit zandleem. Het betreft leem die over het algemeen sterk za ndig is (Lz3), met uitzondering van de textuur B -hori zont, waa r de leem zwak za ndig is (Lz1).

Bovenaan werd in vers cheidene profielen (prof 1.1, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.1, 6.1, 8.1, 9.1, 9.2 & 10.1) een bruingrijze Ap-hori zont (bouwvoor) aangetroffen. In profiel 1.2 bevond zi ch bovenaan een laag aangebra cht leem waaronder zi ch een Apb-horizont bevond (afb. 16). In de andere profielen (5.1, 7.1, 7.2 & 7.3) bevond zi ch bovenaan een recente vers tori ng.

(23)

23 Afb. 16. Profiel 1.2.

In profiel 1.2, 2.1, 2.3, 9.2 & 10.1) bevond zi ch onder de A-hori zont of recente vers toring een Bt-hori zont. In profiel 1.1 en 3.1 werd er echter geen Bt-hori zont aangetroffen, maa r een banden-B-horizont (a fb. 17 & 18).

Deze banden-B-hori zont kenmerkt zi ch door een gelaagde opbouw met lutum en ijzerinspoelingen.13 Bij een inta cte bodemopbouw bevi ndt deze banden-B zi ch onder de Bt-horizont. Aangezien deze banden-B zi ch onmiddellijk onder de bouwvoor bevindt, moeten er binnen het plangebied aanzienlijke

erosievers chijnselen a ctief gewees t zi jn. De banden -B werd enkel aangetroffen op de hoger gelegen delen binnen het plangebied. In de lager gelegen delen van het plangebied werd een dik pakket colluvium (prof.

prof. 2.2, 4.1, 6.1 & 10.1; a fb 18) aangetroffen. Vermoedelijk is dit pa kket afkomsti g van de hoger gelegen delen. Aangezien er geen a rcheologis che sporen in de Bt-horizont aanwezig wa ren, lijkt het aannemelijk dat ook delen waa r Bt-horizont werd aangetroffen onder de banden-B, onderhevi g wa ren aan erosie.

13 De Bak ker & Edel man-Vlam 1976, p. 33-36.

(24)

24

Afb. 17. Profiel 3.1.

(25)

25 Afb. 18. Interpretatie van de profielen geplot op het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen.

Daa r colluviale processen vaak gerelateerd kunnen worden aan ontginningen en klimaa tswi j zigingen, is bekend da t colluvi um zich meer afzette in bepaalde periodes .14 Het gaa t voorna melijk om het

Vroegneolithi cum, Middenneoli thi cum, Romeinse periode en Volle Mi ddeleeuwen.15 Daa r er Romeinse sporen werden aangetroffen onder het colluvium, gelden deze sporen als een terminus post quem voor de colluviale afzettingen. Daa rdoor gelden de Romeinse ti jd en Volle Middeleeuwen als grootste potentiële ka nshebbers voor de periode waari n dit pa kket is afgezet.

14 Paulussen 2013, p. 108.

15 Paulussen 2013, p. 108-109.

(26)

26

Ter hoogte va n de binnenkoer van de vierkantshoe ve werden drie profielen gezet. Deze profielen (profiel 7.1, 7.2 & 7.3) werden voornameli jk gezet om i n te s cha tten of er zi ch onder de hui dige kasseien nog oudere fases bevonden. Dit bleek niet het geval te zijn. Deze profielen tonen een s terk vervuilde opbouw (a fb. 19).

Onder de puinlaag die zi ch onder de kasseien bevind, werd een sterk vervuilde laag aangetroffen. De aanwezi gheid van puin in deze laag toont aan da t de bodem op deze plaats sterk vergra ven is . Het is aannemelijk dat eventuele resten va n de vierkantshoeve vernieti gd zijn door de recente vergra vingen.

Onder deze vergra vi ngen is de moederbodem s terk vervuild door chemische verontreiniging.

Afb. 19. Profiel 7.2.

Conclusie

Het terrein bevindt zi ch lands chappeli jk gezien in een gebied met eolische zandleem, wa t ten zui doos ten van het plangebied wordt doorsneden door de Smissenbos waterl oop. De si tua tie zoals weergegeven op de

(27)

27 bodemkaa rt kan grotendeels worden bevesti gd. Inderdaad is er spra ke van een droge leembodem met

gevlekte textuur B-horizont. He t fei t da t een E-hori zont niet is aangetroffen kan worden verklaard door het optreden va n erosie. Deze erosie gaa t op de hoogs te delen van ht terrein derma te ver da t zel fs de Bt- horizont weg is. Deze laag werd afgezet naar de lager gelegen delen in het wes ten va n het plangebied. De aanwezi gheid van colluvium wordt evenwel niet aangekaa rt op de bodemkaa rt.

2.4.2 Assessment van de sporen

Tijdens het veldwerk werden er vi jf sporen geregis treerd (Ta bel 2). Daa rnaast werden er ook recente en na tuurlijke vers toringen ingemeten.

Tabel 2. PUTNR Sporenlijst VLAKNR SPOORNR AARDSPOOR VORM_VLAK Z-coördinaat TEXTUUR TINT KLEUR NEVENKLEUR

3 2 1 KL OVL 48,11 LZ3 DONKER ZW BR

3 2 2 KL OVL 48,11 LZ3 DONKER ZW BR

3 2 3 KL OVL 48,11 LZ3 DONKER ZW BR

4 2 1 KL OVL 47,36 LZ3 MIDDEN BR BR

4 2 2 KL OVL 47,36 LZ3 MIDDEN GR BR

Vlak 1 betreft het eers te vlak waa rin eventuele a rcheologische res ten zi ch kunnen manifes teren . Di t vlak bevi ndt zich onmiddellijk onder de bouwvoor of onder rece nte vergra vingen. Gezien de bodemkundige situa tie waarbij er tijdens de Romeinse periode of Volle Middeleeuwen het hoogste deel onder erosieprocessen zi ch op het lagere deel afzette, worden in di t deel geen res tanten voor de Romeinse peri ode verwa cht.

Tijdens het veldwerk werden in vlak 1 geen a rcheologisch interessante s poren geregis treerd. Er werden in vlak 1 vers cheidene recente vers tori ngen vas tges teld (afb. 20 & 21). Ook werd er in sleuf 1 een na tuurli jke vers toring waa rgenomen.

(28)

28

Afb. 20. Allesporenkaart vlak 1.

(29)

29 Afb. 21. Vlakfoto sleuf 7 met recente verstoringen.

Vlak 2 beva tte echter wel a rcheologis ch waa rdevolle sporen (a fb. 22). In dit vla k werden vers cheidene kuilen teruggevonden die geïnterpreteerd worden als Romeinse kuilen. De dateri ng hierva n s taaft op de aanwezi gheid van aardewerk en dakpa n. Deze vonds ten zullen verder i n hoofds tuk 2.4.3 worden besproken.

(30)

30

Afb. 22. Allesporenkaart vlak 2.

Deze sporen werden aangetroffen in werkput 3 en 4 onder een dik pakket colluvium. Sommi ge van de sporen tekenden zi ch sle chts vaag af in het vlak en zi jn beter zi chtbaa r in een coupe of in het profiel (a fb.

23). Ook op de nabi jgelegen si tes zich vers cheidene Romeinse sporen zi ch slechts vaag af in het vlak (a fb.

24).Daa r werd een interpreta tie als brandres tengraf vermoed.16 Deze interpreta tie is ook op het hui dige plangebied niet ui t te slui ten. De ligging buiten de woonzone val t inderdaad binnen de Romeinse funerai re tradi ties, hoewel er dient opgemerkt te worden da t er nergens sporen va n verbrand bot werden

aangetroffen.

16Janssens 2015; Seven ants 2009, p. 20-21.

(31)

31 Afb. 23. Spoor 4.1 (rechts) en 4.2 (links). Beide sporen zijn nauwelijks of niet zichtbaar in het vlak, maar

tekenen zich duidelijker af in de wand van de sleuf.

Afb. 24. Ook op de nabije site (CAI 20207) tekenden de Romeinse sporen zich slechts vaag af. (Bron:

Sevenants 2009, p. 21, fig. 12)

Spoor 1 in werkput 3 werd gecoupeerd (Afb. 25). Het bleek om een diepe kuil te gaan met vers cheidene vullingen. Onderaan bevond zi ch een gelaagde houts kool ri jke band met fra gmenten verbrande klei of leem in. Een groot deel van de kuil werd terug opgevuld met moederma teriaal, waardoor de omtrek van het spoor in het vlak moeilijk te herkennen is. Hoewel een precieze functie niet met zekerheid te bepalen val t, is het mogelijk da t deze kuil diens t deed als een oventje . Indien deze kuil inderdaad diens t deed als oven, is het gezien de a fwezigheid va n slakma teriaal of s chervenmateriaal a fkoms tig van misbaksels onwaars chijnli jk da t het om een metaal- of pottenbakkersoventje gaa t. Het spoor li gt ook bui ten het Romeinse villaterrein.

Romeinse ovens werden vaak op de rand va n een nederzetting geplaats t om rookhinder en brandgevaa r tot een minimum te beperken.17

17 Magerman et al . 2010, p. 38.

(32)

32

Afb. 25. Kwadranten op spoor 3.1.

De Romeinse sporen die in vlak 2 werden aangetroffen bevinden zi ch tussen 1.5 en 2m -mv. Op de loca tie van deze sporen wordt slechts een geri ngen bodemingreep gepland: enkel de teelaarde wordt hier afgegra ven. Deze zone zal worden ingeri cht als groenzone waa rbi j er enkele bomen en struiken zullen worden aangeplant. Voor de begroeiing wordt geopteerd wordt voor laags tammen. Aangezien de wortels van laags tammen relatief ondiep gaan, worden de waa rdevolle a rcheologische sporen niet bedrei gd.

2.4.3 Assessment van de vondsten

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er twee vonds ten ingeza meld. Beide vonds ten werden aangetroffen ti jdens het couperen va n spoor 1 in werkput 3. Eén van de vonds ten betreft een klein wa ndfragment gedraaid gri js aa rdewerk. Mogeli jk gaa t het om Low Lands Wa re. De andere vonds t betreft een dakpanfragment.

2.5 Potentieel tot kennisvermeerdering, verwachting en conclusie

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er tien sleuven ui tgegra ven. Gezien de aanwezi gheid van een vierkantshoeve die minstens tot begin zestiende eeuw teruggaat, en de aanwezigheid van vers cheidene a rcheologis che contexten, inclusief een Romeinse villa, nabi j het plangebied, werd het potentieel op a rcheologis ch waa rdevolle sporen hoog gea cht.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er twee vlakken aangelegd. Het eers te vlak bevond zich vlak onder de bouwvoor of recente vers toring. Het tweede vla k werd slechts lokaal aangelegd onder colluvium.

In het eers te vlak werden geen waa rdevolle a rcheol ogis che sporen ontwaard. In het tweede vlak bevonden zi ch enkele Romeinse kuilen. Doorda t deze Romeinse sporen evenwel niet bedrei gd worden doo r de werken, kunnen deze in si tu bewaa rd bli jven.

De gestelde onderzoeks vragen kunnen op basis va n de bereikte resul taten als volgt worden beantwoord:

 Wa t zi jn de waa rgenomen bodemhori zonten, bes chrijving + dui ding?

Het terrein bevindt zi ch lands chappeli jk gezien in een gebied met eolische leem uit het Laa t- Weichseliaan, wa t ten zuidoos ten va n het plangebied wordt doorsneden door de

Smissenbos wa terloop. De situa tie zoals weergegeven op de bodemkaa rt kan grotendeels worden beves tigd. Inderdaad is er sprake van een (licht) zandleembodem met textuur B- horizont. Het ni veau di rect va naf de textuur-B hori zont is a rcheologisch relevant. In de lager gelegen delen va n het plangbied bevindt zich colluvium.

 In hoeverre is de bodemopbouw nog inta ct? Zijn er tekenen van erosie of vers toring?

Het plangebied is s terk onderhevig gewees t aan erosie. De aanwezigheid van een banden-B- horizont onmiddellijk onder de bouwvoor toont aan da t op sommige plaatsen de Bt-horizont volledig weggeërodeerd is . Vermoedelijk zi jn ook aanzienli jke delen van de zones waa r een Bt- horizont onder de bouwvoor werd aangetroffen geërodeerd. In de lager gelegen delen bevi ndt zi ch een dik pakket colluvium. Waa rs chi jnlijk is deze a fkoms tig van de geërodeerde hoger gelegen delen.

(33)

33

 Zi jn er (nog) bodemsporen aanwezig? In welke ma te zijn ze na tuurli jk of antropogeen? Beschri jf.

Er werden twee vlakken aangelegd. Het eers te vlak bevindt zi ch net onder de bouwvoor of recente vers toring en beva t enkel na tuurlijke en recente sporen. Onder een dik pak colluvi um werd een tweede vla k aangesneden. In di t vlak werden vi jf Romeinse sporen aangetroffen. De sporen werden geregistreerd als kuil . Eén van deze kuilen werd gecoupeerd en had mogelijk een functie als oventje. Het is mogeli jk da t de andere sporen een functie als bra ndres tengraf hadden, hoewel di t niet met zekerheid bevesti gd kan worden.

 Wa t is de bewa rings toes tand van de sporen?

De sporen kennen een ma tige tot slechte bewari ngs toes tand. Aangezien deze zich onder een dik pa kket colluvium bevinden, is di t eerder te wi jten aan bodemprocessen dan aan recente ingrepen.

De onguns tige bewa ring s temt overeen met de bevindingen ui t de omringende a rcheologis che onderzoeken.

 Kunnen de bodemkundige vas ts tellingen gerelateerd worden aan de eventuele afwezi gheid van antropogene sporen?

Op het hoger gelegen deel werd een banden-B hori zont aangetroffen, terwi jl er in het lager gelegen deel colluvium aanwezig is. Dit colluvi umpakket werd tijdens de Romeinse periode of later afgezet. De aanwezigheid va n een banden-B onmi ddellijk onder de bouwvoor illus treert da t er erosieprocessen a ctief wa ren op het hoger gelegen deel . Waars chi jnli jk werd er door erosie sediment van het hoger gelegen deel op het lager gelegen deel afgezet. Daa rom worden er op het hoger gelegen deel geen restanten da terend na de afzetting van het colluviumpakket in de Romeinse periode of Volle Mi ddeleeuwen verwa cht.

 Wa t is de aa rd en a rcheologis che relevantie van de anomalieën vas tgesteld ti jdens het geofysisch onderzoek?

De anomalieën konden niet met zekerheid aan a rcheologis che contexten verbonden worden. Ter hoogte van de anomalieën in het noordoosten van het terrein werden geen a rcheologische contexten waargenomen, maar bevond zi ch wel een chemische recente vervuiling. De exa cte afmetingen van deze vervuiling zijn niet gekend, maa r deze li jkt overeen te s temmen met de anomalieën aangetroffen tijdens het geofysisch onderzoek. De anomalie die meer in het wes ten werd waa rgenomen bevi ndt zi ch ruwweg waa r de Romeinse sporen werden aangetroffen. Deze sporen bevonden zi ch in vlak 2, maa r in het hoger gelegen vlak 1 wa ren er op deze loca tie vers cheidene recente vers toringen. Gezien de diepte en beperkte omvang va n de Romeinse sporen, lijkt het waars chi jnli jker da t deze anomalie een resultaa t is van de recente vers toringen op deze loca tie.

 Wa t is de aa rd va n de ‘ruis’ waa rgenomen in de oos teli jke sector van het plangebied tijdens het geofysisch onderzoek en wa t is de rela tie met het bodema rchief?

Er kan geen sluitende verkla ring gegeven worden van de oorsprong van de ruis in het oos telijk deel van het plangebied. Door de aanwezigheid va n asbes t werden hier slechts beperkt proefsleuven aangelegd. Er werden in deze sleuven evenwel geen a rcheologisch waardevolle sporen aangetroffen. Mogelijk heeft de ruis te maken met de relicten van de oude vierkantshoeve.

Onder de kasseien vloer va n de binnenkoer werd een sterke vervuiling waargenomen. Ook deze ka n bijgedra gen hebben tot de ruis in deze zone.

 Wa t is de rela tie tussen de bodem en het landschap?

Het plangebied bevi ndt zich in een rela tief hoog gelegen gedeel te van de Zandleem-/leemstreek.

Di t verklaart waarom er binnen het plangebied spra ke een droge leembodem is gevormd.

Vochtiger bodems worden vooral di rect ten zuidoos ten va n het plangebied verwa chting, aangezien zi ch daa r het beekdal van de Smissenbos wa terloop bevindt.

 Maken de sporen deel ui t van één of meerdere s tructuren, is er een ruimtelijk verband?

(34)

34

De sporen maken geen deel ui t van een structuur. Enkel in wes ten van het plangebied werden de sporen aangetroffen. Di t kan echter verklaa rd worden doordat erosie op het terrein op de hoger gelegen zones eventuele sporen heeft vernietigd. Ook werd er omwille van de niet-bedreigde aa rd van de sporen niet overal tot op het tweede ni veau waa rin deze sporen zi ch bevonden verdiept aangezien di t ni veau zi ch tot 2m-mv diep bevond.

 Kan op basis van het gerecupereerde ma teriaal een ui tspraak gedaan worden over da tering of fasering? Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

Er werd slechts in 1 spoor vonds tmateriaal aangetroffen. Spoor 1 in vlak 2 van werkput 3 beva tte een dakpanfragment en een wandfra gment gedraaid grijs aardewerk. Deze kunnen met zekerheid in de Romeinse periode geplaats t worden, maa r een na uwkeurigere dateri ng binnen de Romeinse peri ode is niet mogelijk. Gezien de Midden-Romeinse contexten die gevonden zijn in de nabi jheid van het plangebied, lijkt het aannemeli jk da t deze vondsten eveneens tot de Midden-Romeinse peri ode behoren.

 Kan op basis van de waa rgenomen a rcheologische fenomenen een ui tspraak gedaan worden over de aa rd en omvang van de menselijke aanwezigheid?

De a rcheologis che sporen die werden aangetroffen zi jn s chaa rs en bevinden zi ch vri j geconcentreerd in het wes ten va n het plangebied. Door erosieprocessen en de gebruikte opgra vi ngss tra tegie waa rbi j niet overal tot op vlak 2 kon worden verdiept, is het echter niet duidelijk hoe de ruimteli jke spreiding in het verleden was. Mogelijk gaa t het om

bra ndres tengra ven en een oven die zi ch buiten het nabije Romeinse villadomein bevonden.

 Zi jn er indica ties die wijzen op de inri chting va n een erf of nederzetting? In welke ma te kunnen eventuele resten in verband gebra cht worden met enerzi jds de oude pa chthoeve, en anderzi jds de Romeinse vonds ten op de belendende percelen?

Er werden geen indi caties aangetroffen die wi jzen op de inri chting van een erf of nederzetting. De aangetroffen sporen worden in verband gebra cht met de aanwezi gheid van een Romeinse villa ten noordoos ten van het plangebied. Deze sporen worden geïnterpreteerd als off-si te fenomenen van het Romeinse villadomein.

 Zi jn er indica ties voor de inri chting va n een funeraire ruimte? wa t is de omva ng? hoeveel ni veaus?

geschatte aantal indi viduen?

Enkele va n de aangetroffen kuilen kunnen mogelijk geïnterpreteerd worden als Romeinse bra ndres tengra ven. Vier van de aangetroffen kuilen komen hiervoor in aanmerking. De slechte s taat van bewa ring en de a fwezigheid van verbrand botma teriaal maakt het echter moeilijk om hierover ui tsluitsel te bieden. Er werden geen overlappende ni veaus vastges teld. Aangezien deze sporen vlakbi j de perceelsgrenzen li ggen, li jkt het waa rs chi jnlijk da t deze sporenconcentra tie verder naa r het wes ten toe loopt bui ten het plangbied. Een omva ng va n deze contexten is bi jgevol g niet te a chterhalen.

 Wa t betekenen de gege vens mogelijk voor een aanvulling va n kennisleemtes van de lokale en regionale ges chiedenis?

De aangetroffen sporen kaderen in de Romeinse ges chiedenis van Dilbeek en vullen de gegevens van de na bije Romeinse contexten aan. Mogeli jk gaat het om een off-site deel van de Romeinse villa waar bra ndres tengra ven en een oven s tonden. De vonds ten suggereren dat deze contexten zi ch verder naar het westen onder de huidige bewoni ng langs de Libelstraa t ui ts trekken.

 Voor waa rdevolle vindplaats (en) die bedreigd worden door de geplande werkzaamheden: hoe kan deze bedrei ging weggenomen of verminderd worden (ma w is behoud in situ mogelijk?)

De waardevolle a rcheologische bevinden zi ch onder een dik pa k colluvium tussen 1.5 en 2m-mv.

In de zone waar deze sporen zi ch bevi nden wordt een groenzone gepland. De bodemingreep beperkt zi ch tot het afgra ven va n de teelaa rde. Er worden s truiken en bomen gepland zonder diepe wortels . De aanwezige a rcheologische restanten worden bi jgevol g niet bedreigd door de werken. Daarom wordt in situ behoud van de a rcheol ogis che contexten aanbevolen.

 Voor bedrei gde waa rdevolle vi ndplaatsen die niet in-si tu bewaard kunnen blijven:

(35)

35

° wa t is de ruimtelijke a fbakening (in X, Y en Z coördinaten) van de zone(s) voor vervolgonderzoek?

Nvt.

° wel ke aspecten verdienen bi jzondere aandacht?

Nvt.

° wel ke vraags tellingen zijn voor het vervolgonderzoek relevant?

Nvt.

° zi jn er voor de beantwoording van de vraa gstelling(en) na tuurwetens chappelijke onderzoeken nodig? Zo ja , welke types s taalnames zi jn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

Nvt.

3 Samenvatting

Het Vlaams Erfgoed Centrum heeft in september 2019 een proefsleuveonderzoek ui tgevoerd om het a rcheologis ch potentieel va n plangbied “Hof ter Smissen” te Dilbeek te evalueren. Het plangebied ke nt een hoog a rcheologisch potentieel door vers cheidene a rcheologis che contexten ui t de IJzerti jd en Romeinse peri ode in de nabijheid, en door de aanwezi gheid van een vierkantshoeve waa rvan his toris che documenten teruggaan tot 1510.

Er werden in totaal 10 sleuven ui tgegra ven. Deze sleuven konden door de aanwezigheid van asbest, door een toegangsweg, en door het burgerhuis van de vierkantshoeve da t in de bouwplannen geïntegreerd wordt, niet volgens plan worden ui tgevoerd. Desalniettemin werd de beoogde dekkingsgraad wel benaderd.

Er werden vers chei dene profielen geregistreerd om de bodemopbouw in te s cha tten. Ter hoogte va n de vierkantshoeve toonden deze profielen aan da t de ondergrond zwaar vers toord en vervuild was. Oudere bouwfasen worden hierdoor niet meer verwacht. In het hoger gelegen deel van het plangebied werd een banden-B horizont onder de bouwvoor aangesneden. Deze bevindt zi ch bi j een i ntacte bodemopbouw onder de Bt-horizont. Het aantreffen va n deze ba nden -B onmiddellijk onder de bouwvoor is bijge volg een indi ca tie van erosie op het terrein. In het lager gelegen deel werd een dik pakket colluvium aangetroffen. Er wordt vermoed da t di t pakket afkomsti g is van de geërodeerde hoger gelegen delen. Doorda t di t pakket vermoedelijk in de Romeinse peri ode of Volle Middeleeuwen werd afgezet, worden er in het hoger gelegen deel geen pre-Romeinse grondsporen verwa cht. Omgekeerd worden er in de lager gelegen delen geen sporen onder de bouwvoor verwa cht die da teren van voor de afzetting van het colluvi um. Tijdens het veldwerk werden er nergens in het eers te a rcheologisch ni veau a rcheologisch waa rdevolle sporen ontdekt.

Onder het colluvium zel f werden wel a rcheologische sporen ontwaa rd. Het gaat om vi jf sporen die als kuil werden geregis treerd. Mogelijk betreft het één oven en één of meerdere brandres tengra ven, hoewel di t niet met zekerheid vast te stellen is. Deze contexten worden geda teerd in de Romeinse periode. Ze kunnen worden gerela teerd aan de vondst va n een villaterrein ui t de Midden-Romeinse peri ode ten noordoos ten van het plangbied.

Deze waa rdevolle a rcheologische res ten worden niet bedreigd door de werken. Door de geringe bodemingreep in een zone waar een di k pakket colluvi um de a rcheologis che sporen a fdekt, worden deze sporen niet bedreigd. Er wordt bijgevolg een progra mma van maatregelen voor in si tu behoud opgesteld.

Het terrein kan worden vri jgegeven mi ts de voorwaa rden vermeld in di t progra mma van maatregelen opgevolgd worden.

(36)

36

Literatuur

Bos ch, J.H.A., 2000: Standaard Boorbeschrijvingsmethode 5.1. Zwolle.

De Bakker, H & J.H.A. Edel man-Vlam, 1976: De Nederlandse bodem in kleur. Wageningen.

Janssens, N., 2015: Archeologisch proefsleuvenonderzoek te Dilbeek, Zuurweidestraat. Gent.

Ma german, K., Lodewi jckx, M., Van Couwenberghe , B. & J. De Beenhouwer, 2010: "Restanten van een Romeinse s teenbouw, een gepla veide weg, een potteba kkersoven, wa tterputten en andere sporen aan de Nerviërss traat in Asse (Provi ncie Vlaams-Brabant)", Journée d'Archéologie Romaine 2010 -

Romeinendag 2010, p. 35-40.

Nederlands Normalisatie-Ins ti tuut, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Del ft.

Paulussen, R., 2013: "Colluvium als a rcheologisch a rchief". De Maasgouw 132.3, p. 105-112.

Sevenants , W., 2009: Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Wijk Wolsemveld (fase 1) Zuurweidestraat te Dilbeek. Erps-Kwerps .

Van Goi dsenhoven, W., De Tollena re, J., Willaert, A., & C. Thys , 2018A: Hof Ter Smissen (Dilbeek, Vlaams- Brabant). Brugge.

Van Goi dsenhoven, W., De Tollena re, J., Willaert, A., & C. Thys , 2018B: Hof Ter Smissen (Dilbeek, Vlaams- Brabant): Programma van maatregelen. Brugge.

Weterings, P., 2015: Dilbeek, Wolsemveld, Zuurweidestraat, Braabbessentraat-Lange Haagstraat:

Archeologische opgraving. Gent.

Willaert, A. & T. Saey, 2017: Hof Ter Smissen (Dilbeek, Vlaams-Brabant): Verslag van resultaten geofysisch onderzoek. Brugge.

Online

Agents chap Onroerend Erfgoed 2019: Hof ter Smissen [online]

https ://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38949 (Geraadpleegd op 19-09-2019)

Pauwels, D., 2006: Op zoek naa r het verleden van Dilbeek: Archeol ogis ch noodonderzoek op de verka veling Wolsemveld (online) https ://oa r.onroerenderfgoed.be/publica ties/ROEV/1481/ROEV1481-001.pdf (Geraadpleegd op 17-09-2019)

https ://www.dov.vlaanderen.be

(37)

37 Lijst van afbeeldingen

Afb. 1.Loca tie van het plangebied op de Basiskaa rt Vlaanderen.

Afb. 2.Loca tie van het plangebied.

Afb. 3.Overzi chtsplan van de geplande werken.

Afb. 4.Plan van de onderkel dering.

Afb. 5.Gekende a rcheologische meldingen in de omgeving van het plangebied.

Afb. 6.Het boerenburgerhuis van Hof ter Smissen da t geïntegreerd wordt in de bouwplannen.

Afb. 7.Resul ta ten va n het geofysis ch onderzoek (Willaert & Saey 2017).

Afb. 8.Proefsleuvenplan (Van Goidsenhoven et al. 2018B, p. 12: fi g.3).

Afb. 9.Aangelegde proefsleuven (vla k 1).

Afb. 10. Voorbeelden van asbes t binnen het plangebied.

Afb. 11. Zi cht op de noordoos telijke toegangsweg.

Afb. 12. Aangelegde proefsleuven (vla k 2).

Afb. 13. Loca tie van de profielen.

Afb. 14. Het plangebied op de bodemkaa rt.

Afb. 15. Het plangebied op het digi taal hoogtemodel Vlaanderen.

Afb. 16. Profiel 1.2.

Afb. 17. Profiel 3.1.

Afb. 18. Interpreta tie va n de profielen geplot op het Digi taal Hoogtemodel Vlaanderen.

Afb. 19. Profiel 7.2.

Afb. 20. Allesporenkaart vlak 1.

Afb. 21. Vlakfoto sleuf 7 met recente vers toringen.

Afb. 22. Allesporenkaart vlak 2.

Afb. 23. Spoor 4.1 (rechts ) en 4.2 (links ). Beide sporen zi jn nauwelijks of niet zi chtbaa r in het vlak, maa r tekenen zi ch duidelijker af in de wand va n de sleuf.

Afb. 24. Ook op de nabi je si te (CAI 20207) tekenden de Romeinse sporen zi ch slechts vaag af. (Bron:

Sevenants 2009, p. 21, fi g. 12) Afb. 25. Kwadranten op spoor 3.1.

(38)

38

Bijlage 1 Plannenlijst

Projectcode 2019I20

Onderwerp Plannenlijs t

Plannummer 1

Type plan Topogra fis che kaa rt

Onderwerp plan Loca tie van het plangebied op de Basiskaa rt

Vlaanderen

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 2

Type plan Topogra fis che kaa rt

Onderwerp plan Loca tie van het plangebied

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 3

Type plan Overzi chtsplan

Onderwerp plan Overzi chtsplan van de geplande werken

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum Onbekend

Plannummer 4

Type plan Overzi chts kaart

Onderwerp plan Plan van de onderkel dering

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum Onbekend

Plannummer 5

Type plan CAI kaart

Onderwerp plan Gekende a rcheologische meldingen in de omgeving

van het plangebied

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 7

Type plan Resul ta ten geofysisch onderzoek

Onderwerp plan Resul ta ten va n het geofysis ch onderzoek (Willaert

& Saey 2018)

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum Onbekend

Plannummer 7

Type plan Proefsleuvenplan

Onderwerp plan Proefsleuvenplan (Van Goidsenhovenet al. 2018B,

p. 12: fig.3)

Aanmaakschaal Onbekend

(39)

39

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum Onbekend

Plannummer 9

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Aangelegde proefsleuven (vla k 1)

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 12

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Aangelegde proefsleuven (vla k 2)

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 13

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Loca tie van de profielen

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 14

Type plan Bodemkaa rt

Onderwerp plan Het plangebied op de bodemkaa rt

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 15

Type plan DHM-kaa rt

Onderwerp plan Het plangebied op het digi taal hoogtemodel

Vlaanderen

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 18

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Interpreta tie va n de profielen geplot op het Digi taal Hoogtemodel Vlaanderen

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

Plannummer 20

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Allesporenkaart vlak 1

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

(40)

40

Plannummer 22

Type plan Resul ta ten proefsleuvenonderzoek

Onderwerp plan Allesporenkaart vlak 2.

Aanmaakschaal Onbekend

Aanmaakwi jze Di gi taal

Da tum September 2019

(41)

41 Bijlage 2 Fotolijst

Projectcode 2019I20

Onderwerp fotoli jst

ID 6

Type Omgevi ngs foto

onderwerp Het boerenburge rhuis van Hof ter Smissen da t

geïntegreerd wordt in de bouwplannen

ID 10

Type Detailfoto

onderwerp Voorbeelden van asbes t binnen het plangebied

ID 11

Type Omgevi ngs foto

onderwerp Zi cht op de noordoos telijke toegangsweg

ID 16

Type Profiel foto

onderwerp Profiel 1.2

ID 17

Type Profiel foto

onderwerp Profiel 3.1

ID 19

Type Profiel foto

onderwerp Profiel 7.2

ID 21

Type Omgevi ngs foto

onderwerp Vlakfoto sleuf 7 met recente vers toringen

ID 23

Type Spoorfoto

onderwerp Spoor 4.1 (rechts ) en 4.2 (links ). Beide sporen zi jn

nauwelijks of niet zi chtbaa r in het vlak, maar tekenen zi ch duidelijker af in de wand va n de sleuf

ID 24

Type Spoorfoto

onderwerp Ook op de nabi je si te (CAI 20207) tekenden de

Romeinse sporen zi ch slechts vaa g af. (Bron:

Sevenants 2009, p. 21, fi g. 12)

ID 25

Type Coupefoto

onderwerp Kwadranten op spoor 3.1

(42)

42

Bijlage 3 Vlak- en maaiveldhoogtes

Vlakhoogtes vlak 1

(43)

43 Vlakhoogtes vlak 2

(44)

44

maai veldhoogtes

(45)

45 Bijlage 4 referentieprofielen

Referentieprofiel: 1

Datum: 11 september 2019

Type onderzoek:

Profielkolom nummer

Proefsleuven 3.1

Projectcode: 2019I20

Weersomstandigheden: Droog, zonnig

Beschrijver: D. Van den Notelaer

x-y-coördinaten (Lambert EPSG:31370): 140.890,956/ 171.677,620 z-coördinaat (m t.o.v. TAW): 52,98

Landgebruik: Grasland

Vegetatie: Gras

Bodemclassificatie: Aba1

Fotonummer: 32

nummer aardkundige eenheid bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) nat/droog beschreven textuur zandmediaan kleur (visueel) kleur (Munsell) bodemstructuur fenomenen grensduidelijkheid grensregelmatigheid interpretatie (aardkundige eenheid)

1 0 34 droog zandleem LZ3 Bruingrijs duidelijk regelmatig bouw voor

2 34 100 droog zandleem LZ1 Bruin gelaagd duidelijk regelmatig Banden-B

3 100 (onderkant niet bereikt)

droog zandleem LZ3 Bruin onduidelijk regelmatig C

(46)

46

(47)

47

Referentieprofiel: 2

Datum: 11 september 2019

Type onderzoek:

Profielkolom nummer

Proefsleuven 1.2

Projectcode: 2019I20

Weersomstandigheden: Droog, zonnig

Beschrijver: D. Van den Notelaer

x-y-coördinaten (Lambert EPSG:31370): 140.927,091/ 171.565,903 z-coördinaat (m t.o.v. TAW): 51,12

Landgebruik: Grasland

Vegetatie: Gras

Bodemclassificatie: Aba1

Fotonummer: 30

nummer aardkundige eenheid bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) nat/droog beschreven textuur zandmediaan kleur (visueel) kleur (Munsell) bodemstructuur fenomenen grensduidelijkheid grensregelmatigheid interpretatie (aardkundige eenheid)

1 0 34 droog zandleem LZ3 Bruingrijs duidelijk regelmatig bouw voor

2 34 100 droog zandleem LZ1 Bruin gelaagd duidelijk regelmatig Banden-B

3 100 (onderkant niet bereikt)

droog zandleem LZ3 Bruin onduidelijk regelmatig C

(48)

48

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien zich tijdens het gebruik van hormonale substitutiebehandeling een mammacarcinoom ontwikkelt, zou deze behandel ing dan gestaakt moeten worden.. Verkl aar kort

Voor de bean~Noording van deze vragen heeft u aparte antwoordformulieren ontvangen. Beantwoord de vragen volledig, maar zo beknopt mogelijk op deze antwoordformulieren in de

Zij hebben zich beziggehouden met inrichtingsvoorstellen voor de beekdalen en het Maasdal, hoe men kan wonen in het landelijk gebied, welke invloed de grote infrastructuur heeft op

De Gouverneur had zich er door consultaties van kunnen en moeten vergewissen welke opvattingen in het parlement leefden, vooraleer te concluderen of de mi-

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

ten slotte weer ingenomen heeft: een overheidsschool naar de gezindten. Nu maakt in Protestantseh-rechtzinnigen kring de theologie van.. haar slachtoffers bij

Het onderwijs, ten slotte, is gebaat bij goede leraren en bij een opvatting over het beroep die recht doet aan het complexe karakter ervan, dus ook de persoon achter de leraar.

Op basis van beperkt beschikbare niet vergelijkende studies en historische data, doet toevoeging van natriumfenylbutyraat aan ondersteunde behandeling in zeer diverse