Nadere regel tot wijziging van de nadere regels subsidies gemeente Groningen (voorschoolse educatie)
Het college van burgemeester en wethouders van Groningen;
HEEFT BESLOTEN:
De Nadere regel tot wijziging van de nadere regels subsidies Gemeente Groningen vast te stellen:
Artikel I
Paragraaf 3.2 Basisontwikkelingsgerichte programma’s en VVE-programma’s komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuwe paragraaf 3.2 Voorschoolse educatie die komt te luiden als volgt:
Nieuwe tekst:
Bestaande tekst
Paragraaf 3.2 Voorschoolse educatie Paragraaf 3.2 Basis ontwikkelingsgerichte
programma's en VVE-programma's
Artikel 3:2 Begripsbepaling Artikel 3:2 Begripsbepalingen
De wettelijke en door gemeente Groningen beschreven bovenwettelijke gemeentelijke :
1. Kwaliteitskader voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen in
Groningen eisen VVE, onderdeel van het beleidsplan Voor alle jonge kinderen gelijke kansen.
Maatregelen en programma’s gericht op het spelenderwijs stimuleren van de brede (taal-) :
2. Voorschoolse educatie Artikel 3:2 Begripsbepalingen
ontwikkeling van jonge kinderen (2 tot 4 jaar) met als doel de startcondities van kinderen te verbeteren bij hun entree op de basisschool Voorschoolse educatie wordt altijd aangeboden in een groep met enkel kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Een erkend programma waarin op
gestructureerde en samenhangende wijze de :
3. VVE programma
ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal- emotionele ontwikkeling. Dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.
Dit programma wordt uitgevoerd volgens de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in:
- de Wet IKK – Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;
- de Wet OKE – Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie;
- het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en
- de bovenwettelijke gemeentelijke eisen VVE, opgenomen in het Kwaliteitskader
voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen in Groningen.
Aan een VVE programma is een ouderprogramma gekoppeld.
Kinderen vanaf 2,5 jaar die door het consultatiebureau geïndiceerd zijn voor VVE (VVE geïndiceerde peuter).
: 4. VVE geïndiceerde kinderen
Een kindercentrum dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en dus voldoet :
5. VVE geregistreerd kindercentrum
aan de eisen die voor een dergelijke opneming gelden, en ook geregisterd staat als VVE locatie en daarmee minimaal aan de geldende wettelijke VVE eisen voldoet.
Een subsidieaanvraag voor peuters die het tweede jaar van een VVE programma volgen.
: 6. VVE Vervolgaanvraag
Het normuurtarief dat het rijk hanteert voor de toekenning van de toeslag kinderopvang.
: 7. Rijksnormtarief
de kostprijs voor uitvoering van de wettelijke eisen voor de kinderopvang, toegespitst op peuters van 2 tot 4 jaar.
: 8. Basistarief
Nr. 274412
GEMEENTEBLAD 19 december
2018
Officiële uitgave van de gemeente Groningen
De verdere ontwikkeling van een instelling die al voldoet aan de wettelijke VVE eisen en :
9. Kwaliteitsontwikkeling
geregistreerd is als VVE locatie, om te voldoen aan de Groningse kwaliteitsnormen, zoals omschreven in het Kwaliteitskader
voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen in Groningen.
De eigen inkomensafhankelijke bijdrage die ouders/verzorgers aan de voorschoolse :
10. Ouderbijdrage
instellingen betalen. Deze bijdrage is gebaseerd op het aantal uren voorschoolse educatie dat wordt afgenomen en wordt berekend aan de hand van de rijksnorm en de
kinderopvangtoeslag tabel die door het rijk is vastgesteld voor het betreffende jaar.
Jaarlijks door het rijk vastgestelde tabel op basis waarvan aan de hand van het :
11. Kinderopvang toeslag tabel
(gezamenlijk) toetsingskinkomen wordt berekend welk percentage van de uren dat wordt afgenomen vergoed wordt. Uitgaande van het Rijksnormtarief per uur.
In een horizontale groep zitten kinderen van dezelfde leeftijdscategorie, in dit geval kinderen (peuters) van 2 tot 4 jaar.
: 12. Horizontale peutergroep
Een programma voor ouders met kinderen van 3 tot 6 jaar die deelnemen aan voor- en :
13. VVE Thuisprogramma
vroegschoolse educatie. De activiteiten van VVE Thuis sluiten aan bij vve-programma's zoals Kaleidoscoop en Piramide.
Kind van ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet kinderopvang (WKO).
: 14. KOT-peuter
Kind van ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO.
: 15. Niet-KOT-peuter
Een locatie waar peuters alleen gebruik kunnen maken van korte opvangmomenten (minimaal :
16. Standalone locatie
4 uur tot maximaal 6 uur) gedurende de schoolweken gelijk aan de regeling van de gemeente Groningen.
Een dagopvanglocatie waar de peuters gebruik maken van een dag(deel)vullend
: 17. Integrale locatie
opvangmoment in een horizontale setting van 2 tot 4 jarigen en waar peuters kunnen instromen in een kort opvangmoment gelijk aan het maximaal aantal uur per moment in deze subsidieregeling.
Artikel 3:3 Relevante procedure Artikel 3:3 Relevante procedure
In afwijking van artikel 3:1 lid c is voor subsidies van minder dan € 5.000,-- de reguliere procedure van toepassing.
In afwijking van artikel 3:1 lid c is voor subsidies van minder dan € 5.000,-- de reguliere procedure van toepassing.
Artikel 3:4 Subsidiabele activiteiten Artikel 3:4 Subsidiabele activiteiten
1. Het college kan aan de houder van een VVE geregistreerd kindercentrum subsidie verlenen voor de uitvoering van voorschoolse educatie.
1. Het college kan aan de houder van een geregistreerd kindercentrum subsidie verlenen
2. Het college kan aan de houder van een VVE geregistreerd kindercentrum subsidie verlenen voor kwaliteitsontwikkeling op het gebied van bovenwettelijke kwaliteitseisen, op de volgende gebieden:
voor de uitvoering van basis ontwikkelingsgerichte programma’s.
2. Het college kan aan de houder van een geregistreerd kindercentrum subsidie verlenen voor de uitvoering van VVE programma’s.
a. Professionalisering:
• gedifferentieerd opbrengstgericht werken;
• VVE coaching (HBO);
• doorgaande lijn basisonderwijs;
• ouderprogramma VVE Thuis (NJI);
• vroegsignalering (zorg en ondersteuning);
• nt2 programma’s.
b. materiaalkosten voor de uitvoering van het ouderprogramma.
Artikel 3:5 Subsidie per activiteit Artikel 3:5 Subsidie per activiteit
1. De subsidie voor voorschoolse educatie bestaat uit een bijdrage per uur per geplaatst kind. Er zijn twee verschillende tarieven, één voor een standalone locatie en één voor een integrale locatie (zie bijlage 1.).
1. De subsidie voor BOP per in aanmerking komend kind bedraagt 288x de rijksnorm, onder aftrek van de ouderbijdragen volgens
2. De bijdrage per niet-KOT-peuter bestaat uit twee componenten:
de geldende ouderbijdragentabel. Subsidie is
a. een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de het door de gemeente vastgestelde basistarief (zie tabel tariefsopbouw, bijlage 1.);
slechts mogelijk voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor een
kinderopvang-toeslag op grond van de Wkkp. b. een door het college vastgestelde opslag per uur voor de door de gemeente Groningen gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen voor de uitvoering van VVE.
2. In gevallen dat ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag gebaseerd
3. Voor niet- KOT-peuters met een VVE indicatie die minimaal 16 uur opvang afnemen geldt dat (maximaal) twee dagdelen van 4 uur volledig wordt gesubsidieerd door de gemeente Groningen. Er is voor deze uren geen ouderbijdrage noodzakelijk.
op het maximaal aantal uren bedraagt de subsidie voor BOP per in aanmerking komend kind 48x de rijksnorm mits op een dag
4. De bijdrage per KOT-peuter bestaat uit een door het college vastgestelde opslag per uur voor de door de gemeente Groningen gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen voor de uitvoering van VVE.
uitsluitend gebruik wordt gemaakt van dit programma (3 uur).
3. In gevallen dat ouders wel in aanmerking
komen voor kinderopvangtoeslag maar niet 5. Voor KOT-peuters met een VVE indicatie die minimaal 16 uur opvang afnemen geldt dat (maximaal) twee dagdelen van 4 uur volledig wordt gesubsidieerd door de voor het voor het programma gewenste aantal
gemeente Groningen. Voor deze uren mag er geen kinderopvangtoeslag worden aangevraagd bij het Rijk.
uren, bedraagt de subsidie voor BOP per in aanmerking komend kind 8x de rijksnorm
6. De subsidie voor de houder van een VVE geregistreerd kindercentrum die nog niet aan de bovenwettelijke eisen zoals beschreven in het Kwaliteitskader voorschoolse vermenigvuldigd met het BOP verschil en
verminderd met de ouderbijdragen op grond
en vroegschoolse voorzieningen in Groningen voldoet, maar daar wel aan werkt, bedraagt maximaal 6.000 euro per locatie.
van de geldende ouderbijdragentabel voor kinderdagopvang (VNG tabel).
4. De subsidie voor VVE programma’s per in aanmerking komend kind bedraagt 672x de rijksnorm, onder aftrek van de ouderbijdragen volgens de geldende ouderbijdragentabel, waarbij het college uitgaat van de laagste inkomenscategorie en uitgaat van 240 uur.
Subsidie is slechts mogelijk voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag op grond van de Wkkp.
5. In gevallen dat ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag gebaseerd op het maximaal aantal uren bedraagt de subsidie voor VVE programma’s per in aanmerking komend kind 192x de rijksnorm.
6. In gevallen dat ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag maar niet voor het gewenste aantal uren bedraagt de subsidie voor VVE programma’s per in aanmerking komend kind 16x de rijksnorm vermenigvuldigd met het VVE verschil en verminderd met de ouderbijdragen op grond van de geldende ouderbijdragentabel onder aftrek van de ouderbijdragen volgens de geldende ouderbijdragentabel, waarbij het college uitgaat van de laagste
inkomenscategorie en van het VVE verschil.
Artikel 3:6 Bijzondere bepalingen en verplichtingen Artikel 3:6 Bijzondere bepalingen en
verplichtingen 1. In aanvulling op artikel 7 en 8 respectievelijk 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening moet de aanvraag om subsidieverlening voor voorschoolse educatie zijn voorzien van:
1. In aanvulling op artikel 7, 8 resp. 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening moet
a. een opgave van het aantal kinderen en VVE geïndiceerde kinderen voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd met daarbij duidelijk vermeld het aantal VVE vervolgaanvragen;
de aanvraag om subsidieverlening zijn voorzien van:
a. een opgave van het aantal kinderen en doelgroepkinderen voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd;
b. een beschrijving en invulling van een effectief bewezen voorschoolse educatie programma, dat is opgenomen in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI).
b. een beschrijving van BOP en/of VVE
programma. c. Een SMART beschreven plan voor kwaliteitsontwikkeling.
2. De ontvanger van een subsidie voor voorschoolse educatie:
2. De ontvanger van een subsidie voor BOP
en/of voor VVE programma’s: a. Voldoet aan de wettelijke VVE eisen;
b. Voldoet of zal binnen een overeengekomen termijn voldoen aan het Kwaliteitskader voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen in Groningen.
a. zorgt voor een inhoudelijke doorgaande lijn met het basisonderwijs
3. voorschoolse educatie wordt uitgevoerd:
b. werkt met een kind- of
ontwikkelingsvolgsysteem; a. gedurende 8, 12 of 16 uur per week, afname te bepalen door de ouders;
b. indien 8 uur, verspreid over 2 dagdelen en 2 dagen per week, indien 12 of 16 uur, verspreid over 3 of 4 dagdelen en 3 dagen per week;
c. zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de
doorstroom naar het basisonderwijs; c. gedurende 40 weken per jaar.
4. indien de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd ten behoeve van VVE geïndiceerde kinderen:
d. betrekt ouders en ondersteunt deze bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun
kinderen; a. gedurende 16 uur per week;
b. verspreid over 3 of 4 dagdelen en 3 dagen per week;
e. werkt samen met het Centrum voor Jeugd
en Gezin en maakt gebruik van ondersteuning c. gedurende 40 weken per jaar.
5. De instelling levert gegevens voor de VVE toeleidingsmonitor van
Jeugdgezondheidszorg GGD Groningen en voor de gemeentelijke VVE monitor.
vanuit het CJG bij het uitvoeren van op VVE gerichte ouderprogramma’s.
6. In aanvulling op artikel 8 respectievelijk artikel 14 van de verordening moet het activiteitenplan zijn voorzien van informatie over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verplichtingen in lid 1 tot en met 5 van dit artikel.
3. Een BOP wordt uitgevoerd:
a. gedurende 6 uur per week, waarvan effectief minimaal 5 uur per week wordt
besteed aan het programma; 7. De ontvanger van een subsidie voor kwaliteitsontwikkeling besteedt de subsidie aan het opleiden van personeel teneinde te gaan voldoen aan het Kwaliteitskader b. verspreid over 2 dagdelen per week;
voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen in Groningen. Kosten voor personele vervanging zijn niet subsidiabel.
c. gedurende 40 weken per jaar;
d. door tenminste twee volledig geschoolde (PW3) leidsters op een groep van maximaal 16 peuters die kennis hebben van VVE en daarvoor minimaal een module Vversterk hebben gevolgd.
4. Een VVE programma wordt uitgevoerd:
a. gedurende 12 uur per week, waarvan effectief minimaal 10 uur per week wordt besteed aan het VVE programma;
b. verspreid over 4 dagdelen per week (of 3 dagen indien het kind ook kinderopvang ontvangt);
c. gedurende 40 weken per jaar;
d. door 2 volledig gecertificeerde VVE leidsters op een groep van 16 peuters, of minimaal 1 op een groep van minder dan 8 kinderen;
e. door leidsters met het taalniveau 3F op groepen met meer dan 20% doelgroepkinderen.
5. In aanvulling op artikel 8 resp. artikel 14 van de verordening moet het activiteitenplan zijn voorzien van informatie over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verplichtingen in lid 1 tot en met 7 van dit artikel.
Artikel 3:6a Rapportage verplichtingen Artikel 3:6a Rapportage verplichtingen
1. In aanvulling op artikel 12 respectievelijk artikel 17 van de verordening legt de subsidieontvanger verantwoording af over:
1. In aanvulling op artikel 12 resp. artikel 17 van de verordening legt de subsidieontvanger
verantwoording af over: a. het aantal (doelgroep) kinderen, onderscheiden naar de groepen genoemd volgens artikel 3:5 1 t/m 6.
a. het aantal (doelgroep) kinderen, onderscheiden naar de groepen genoemd volgens artikel 3:5 1 t/m 6;
b. het aantal bezette dagdelen en/of uren per kind;
c. de wijze waarop invulling is gegeven aan de verplichtingen in artikel 3:6;
b. het aantal bezette dagdelen en/of uren per kind;
d. het navolgen van de eisen in het Programma van eisen.
2. In aanvulling op artikel 12 respectievelijk artikel 17 van de verordening legt de subsidieontvanger behalve bij de aanvraag tot subsidievaststelling ook elk kwartaal verantwoording af over lid 1 onder a.
c. de wijze waarop invulling is gegeven aan de verplichtingen in artikel 3:6.
3. Als onderdeel van de rapportage overlegt de instelling jaarlijks een evaluatie van de uitgevoerde VVE activiteiten.
2. Als onderdeel van de rapportage overlegt de instelling jaarlijks een evaluatie van de uitgevoerde VVE activiteiten.
Artikel 3:6b Weigeringsgronden 1. Het college weigert subsidie indien:
a. De instelling geen geregistreerde VVE locatie heeft.
b. Er niet gewerkt wordt met horizontale peutergroepen.
2. Het college kan subsidie weigeren indien er niet binnen de overeengekomen termijn wordt voldaan aan de Groningse kwaliteitseisen.
Artikel 3:7 Subsidieplafond en verdelingsregels Artikel 3:7 Subsidieplafond en verdelingsregels
1. Voor voorschoolse educatie zijn de subsidieplafonds gelijk aan de daarvoor in de gemeentebegroting opgenomen bedragen.
1. Voor basis ontwikkelingsgerichte programma’s en VVE programma’s zijn de
2. VVE Vervolgaanvragen gaan voor op andere subsidieaanvragen voor voorschoolse educatie.
subsidieplafonds gelijk aan de daarvoor in de gemeentebegroting opgenomen bedragen.
3. Subsidieaanvragen voor voorschoolse educatie gaan voor op subsidieaanvragen voor kwaliteitsontwikkeling.
2. Indien het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan de beschikbare subsidiebudgetten
4. Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan de subsidieplafonds, dan is de verdeelwijze als volgt:
worden deze beide budgetten als volgt verdeeld:
a. op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen;
a. Als eerste worden toegekend de in
aanmerking komende vervolgaanvragen: b. als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden deze over nadien ontvangen subsidieaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
i. Voor BOP geldt dat als het totaal van de vervolgaanvragen hoger is dan het beschikbare
5. Als na toekenning van de subsidies voor voorschoolse educatie nog middelen resteren, worden de subsidieaanvragen voor kwaliteitsontwikkeling in behandeling genomen.
subsidiebudget dit budget naar evenredigheid over deze aanvragen wordt verdeeld.
ii. Voor VVE programma’s geldt dat als het
totaal van de vervolgaanvragen hoger is dan 6. Als het totaal van de subsidieaanvragen voor kwaliteitsontwikkeling hoger is dan de subsidieplafonds, dan is de verdeelwijze als volgt:
het beschikbare subsidiebudget, de aanvragen
a. nieuwe aanvragen hebben voorrang boven vervolgaanvragen;
die betrekking hebben op kinderen van ouders
b. als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden deze over vervolgaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voorrang hebben boven andere aanvragen.
b. Als tweede worden toegekend de in aanmerking komende aanvragen die betrekking hebben op nieuw te starten programma’s.
i. Voor BOP geldt dat als het totaal van de aanvragen voor lopende programma’s hoger is dan het resterende subsidiebudget dit budget naar evenredigheid over deze aanvragen wordt verdeeld.
ii.Voor VVE programma’s geldt dat als het totaal van de aanvragen voor lopende programma’s hoger is dan het resterende subsidiebudget, aanvragen die betrekking hebben op kinderen van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voorrang hebben boven andere aanvragen.
c. Als hierna nog middelen resteren, worden deze naar evenredigheid over de in aanmerking komende aanvragen verdeeld.
d. Bij de verdeling wordt de subsidie afgerond op een geheel aantal kinderen.