• No results found

* DE STEE. * DE MORMONEN" Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit. Half-Maandelijksch, Tijdschrift van de Herllgen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "* DE STEE. * DE MORMONEN" Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit. Half-Maandelijksch, Tijdschrift van de Herllgen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

* DE STEE. *

Half-Maandelijksch,

Tijdschrift

van de

Herllgen

der

laatste

Dagen.

(Opgericht in1896.)

Want

ditverderfelijkemoetonverderfelijkheid aandoen,endit sterfelijkemoetonsterfelijkheidaandoen.

IKor. 15: 53.

No, 19. 1 October 1910. 15de Jaargang,

„DE MORMONEN"

l).

Lieden, die alleen op den klankafgaan,zonder

maar

even natedenken,zullen

met

dominéPeterseninstemmen enuitroepen, dat de

Mormonen

eenonchristelijkeleerleerenen „derhalvede Christelijke en de

Mormoonsche

leer in besliste tegenstelling zijn."

Maar

zij, diewatdiepernadenken enaandachtig de arti- kelen met elkaar vergelijken, zullenmoeten toestemmen, datde

Mormoonsche

leer niet in strijdmet denBijbelis. Datdominé Petersen alleenopden klankafgaatvan eenigeuithetverband gerukte teksten, toont zijnartikel inNo.38. In datartikeltoch heefthijnietéén enkelpuntweerlegd,

maar

alleen verschillende tekstenaangevoerd,waarinsteedsovereen „eenig

God"

gesproken wordt.

Men

kan ookveletekstenaanhalen dieover „velegoden"

spreken;

maar

als

men

vele teksten op zichzelven neemt,dan

komt men

somstoteenverkeerdevoorstelling. Zijdie hetant-

woord

van onzen opponentnauwkeurignagaan, zullen ontdekken, dathij zijneigenargumenten

omver

werpt.

Hij haaltbijv.verschillende teksten aan, dat

God

een„eenig God, of Heere, is."

Maar

gevoelt

men

dan niet, dat, als

men

slechts op den klank afgaat, het leerstelsel der „Prieëenheid"

daarmede

omver

geworpen wordt?

De

Bijbel spreektvan een

„eenig God",

maar

er staat nergens van een „drieëenig

God"

geschreven. Eenig enDrieëenig is een grootverschil. Ik weet weldatditeenleerstellingisvan vele Christenen,

maar

nietvan

1) Ditartikel werddoor onsinantwoordgeschreven ophet korte artikelvan Ds. Petersen,voorkomendein„De Volkscourant" van16September.InhetZendings- nieuwszijndaaromtrentverdere bijzonderhedenvermeld.

(2)

-

290

-

den Bijbel. Aangezienditpuntvermoedelijklaterbehandeldzal worden, zoo wilikhier nietverderover uitwijden. Moetendie teksten bedoelen wat onze opponent voorgeeft, dan is ereen

„eenigGod" en geen „Drieëenig", datstaaterniet.

Op

maatschappelijk gebied

kunnen

wijeen goed. voorbeeld aanhalen.

De

Koningin kan metallerechtzeggen: Ik ben

uwe

Koningin, de eenige met wnengij rekeningmoethouden;er is

geen andere die uregeert endoorugeëerbiedigdmoetworden.'

Niemand

zalwillenweerspreken,dat er nog andere koningenof koninginnenzijn,

maar

zijspreektmetbetrekkingtotNederland, tothaarvolk,Zoo ook met de kinderen vanIsraël,ja,wij

kunnen

welzeggen,metbetrekkingtotal deinwonersdezer aarde.

Er is één God,

maar

Hij heeft de macht andereninZijn plaats als regeerders of bestuurders aantestellen enhenmet Zijnen

naam

te noemen. Wij hebben dit in ons vorigartikel aangehaald met betrekking tot Mozes, als zijnde een god tot

FaraoenAiiron.

In Exod.23: 20—22 lezen wij: „Ziet, Ikzende eenen Engel voor

uw

aangezicht,

om

utebehoeden op dezen

w

reg,en

om

u

te brengen tot de plaats,dieIk bereid heb. Hoedt u voor Zijn aangezicht,en weestZijnerstem gehoorzaam, enverbitterd

Hem

niet; want Hij zal ulieder overtredingen niet vergeven;

w

Tant Mijnen

Naam

isinhetbinnenstevan Hem."Hierwordt dus van een Engel gesprokendieIsraëlzouleiden,

Gods

plaatsinnemende, Zijn vertegenwoordiger zijnde en met Zijnen

naam genoemd

wordende, zelis de macht hebbende de zondente vergeven en te behouden; in het kort, Hij zoudealseengod zijn.

Ook

de kantteekening zegt ditduidelijk: „De Engel wordt hiervoorge- steld alsvertegenwoordigerGods."

Onze opponent zegt, naaraanleidingvan den ook door ons aangehaalde tekst, ICor.

8:5:

„Hij geeft toe, hoewel er ook

zijn, die goden

genaamd

worden! Datzegtnognietdatzijhet zijn." Hier is alweer dat opden klankafgaan zonder evenna te denken. Wij vragen ofer inden hemel wezens

kunnen

zijn die slechts in

naam

iets sijn, louter naamdragers, zonder de daad en de werkelijkheid. Dit kan nietverondersteldworden, want op aarde zien wij reeds, dat een door

God

gemachtigd wezen, niet slechts in

naam maar

in werkelijkheid de macht bezit.

Maar

als onze opponent deteksteven nawillezen,dan zalhij ontdekken, dat hetnieteen zaakisvan „genaamd worden", zooals hij zegt,

maar

van„zijn",wanterstaatduidelijk: „gelijk er velegoden envele heerenzijn".Hierwordtnietover „afgoden, booze geesten of machten op aarde oiindelucht"gesproken, als de heer Petersen aanhaalt,wanthetzelfdeversspreektook

(3)

-

291

-

over den hemel: „hetzij inden hemel,hetzijop de aarde." Als

men

dat„god

genaamd"

wordennietvoldoendeacht

om

„godte zijn"

dan werptdezestellingde argumenten van onzen opponent omver.

Hij haalt als bewijs, dat er

maar

één

God

is,den volgenden tekst aan: „Opdat zij weten, datGijalleenmet

Uwen naam

zijt de Heere,deAllerhoogste over deganscheaarde." Als

men nu

op den klankafgaatenzegtalsonzeopponent

„genaamd

worden, niet zijn", dan zegt ook deze door

hem

aangevoerde tekst

„genaamd,niet zijn".

Maar

ookhij zalonstoestemmen,dat

God

inderdaad

God

is.

Het leerstuk is eenvoudig en schoon,

maar men

moet een overzichtoverdegeheelezaak

nemen

engeenenkeleopzichzelf staandefeiten engezegden.

Wij willen verder over dit onderwerp nog iets aanhalen.

Beschouw

den sterfelijken

mensch

hierop aarde. Ziewelk een ontwikkeling,kennisen machtzijndeelkan worden, gedurende denkorten tijdtusschendewiegen hetgraf. Wij ziennureeds, dathij zichvoortbeweegtop den

adem

vandenwind; hijgrijpt denbliksem, meet denafstand derzonnen enplanetenenmaakt de etherstroomen tot snelle boodschappers.

Beschouw

dien zelfdenmensch,opgestaanuit hetgraf, meteenonsterfelijk ver- heerlijkt lichaam alsJezus Christusbezit,geeft

hem

deeeuwig- heid

om

zich verder teontwikkelen en zegdan

w

rat zijn

naam

enlotzalwezen.

Beschouw

delegiozonnen

om

u heen, ontelbaaris

hun

getal.

Velevaste sterrenzijnoneindig grooterdan onzezon.

Een

telegram datdezon in8minuten zou bereiken, heeftISOOjarennoodigom

sommige

van die sterren te bereiken. Zooals onze aarde een planeetis, welkezich

om

onzezon beweegt, zoozijnerontelbare planeten of werelden die zich

om

die verrezonnen bewegen.

Als

men

dit alles ziet, danzal

men

dezeaardenietlangerals het hoofddoel van het heelal beschouwen, temeer als

men

in aanmerkingneemt, datdezewereld geenlichtofvoordeel heeft van die ververwijderdezonnen.

Zou

dan demogelijkheidniet bestaan,ja,zou hetnietredelijkzijn,dat zichopdiescheppingen Gods ookschepselen bevinden? Ishet nietonredelijkteveron- derstellen,dat diescheppingendaar

maar

doelloosrondwentelen?

En wanneer

daarookschepselenGods op wonen,is hetdanniet redelijk teveronderstellen, dat daarvertegenwoordigers van

God

aan hethoofdstaan, die metZijnen

naam genoemd

worden, die goden voor die onderscheidene wereldenzijn,zooalsMozesdit was voor Aaron en Farao? Het is waar, dekinderenIsraëls konden die dingen niet verstaan en daarom werd

hun

slechts van de scheppingdezerwerelden metallesdatdaaropbetrek-

(4)

-

292

-

king heeft gesproken.

Maar

het zou onredelijkzijntezeggen, dat er

daarom

niets

meer

isofgeopenbaardzal

worden

danzij

wisten of

hun

geopenbaard werd. Het staat geschreven, dat

„de wetenschap vermenigvuldigd zalworden," Daniël12:4en zullen wij voor de dingen die

God

ons duidelijk laatzienen openbaart de oogensluiten? Gewisselijkneen!

Welnu

dan, de

menschen

zijn

Gods

geslacht. Hand.17:29,

want

God

is de Vader onzer geesten, Hebr. 12:9. Zij zijn op aardegeplaatst,door

God

geschapen„omte_volmaken", Gen.2:3.

Door

de verzoening van Jezus Christusen de gehoorzaamheid aan hetEvangelie

worden

zijmedeërfgenamen met denVerlosser:

„Enindienwij kinderen

Gods

zijn,zoo zijnwij ook erfgenamen, erfgenamen van God,enmedeërfgenamen van Christus; zoowij anders met

Hem

lijden, opdat wij ook met

Hem

verheerlijkt worden."

Rom.

8:17.MetChristus zullenzij „in alleeeuwigheid regeeren als koningen enZijn

naam

zalop hunnevoorhoofden

zijn,"Openb.22:4,5. VerderzegtJohannes: „Maarwijweten, dat als Hij zal geopenbaardzijn,wij

Hem

zullengelijkwezen."

Zullen die goden, wel schepselen Gods,

maar

verheerlijkt, onsterfelijk en volmaakt geworden, misschien straks niet in vergaderingen samenkomen, onderleidingvan

God

den Vader,

om

daardoor

Hem

onderwezenteworden,ofbevelenteontvan- gen met betrekking tot werelden welke noghet aanzijn zullen zien?

En

kan zoo iets ook niet in het verledenhebbenplaats gevonden? Ongetwijfeld zag de Psalmist ditverheventooneel, toenhijuitriep: „Godstaatinde vergadering Godes; flijoordeelt inhet

midden

der goden."Psalm82: 1.

Ditisgeen heidenscheleer van een veel-godendom,wantin alle eeuwigheid zullende gezaligdenmet Paulusuitroepen,met betrekking tot God:

„Want

uit

Hem,

en door

Hem,

entot

Hem

zijn alle dingen.

Hem

zij de heerlijkheid in der eeuwigheid."

Rom.

11:36.

Op

het verwijt vanDs. Petersen,dat, „deChristelijkeende

Mormoonsche

leer in beslistetegenstellingzijn,"wilikantwoorden met debewering, dat hetChristendomvan dezentijd„in besliste tegenstelling is methetChristendomder eerste Christenen,"en dit zal later inonzeartikelen duidelijkworden.

W.

J.

De

B.

Wie

zich wreekt, aan dienzalde Heerzichweder wreken en zal

hem

zijne zonden ook behouden. Vergeef

uwen

naaste hetleed, dathijugedaanheeft,en bid alsdan, zoo

worden

u

uwe

zonden ookvergeven.

Jezus Sirach.

(5)

-

293

-

TRALIËN.

Indienvan de oudeOosterlingen, ofvan deOostersche

vrouwen

wordtgezegd, datzijachterdetraliesoftraliënzaten,dan wordt dit niet in den ongunstigen zin,van ingevangenschapte ver- keeren, gebruikt.

De

venstersder Oostersche huizenwaren nietvanglasvoor- zien, doch vanijzeren traliën,ook welvantraliewerk.

Tralies

werden

niet alleen bij vensters,

maar

insgelijks tot andereafsluitingengebruikt.

Het aanbrengen van traliën aan devenstersderwoningen geschiedde niet slechts

om

beveiligdte wezentegen indringen van dieven, ofvan andere ongewenschtepersonen,

maar

ook

om

minder gevaar te loopen vanuithetvenstertevallen.Tevens konden detraliëndienentotbeveiligingtegen beschadigingvan hetgeentotsluiting in de vensters

was

aangebrachtofophangen.

Bovendien strektenzij eenigszinsterbeschutting, teneinde van buitennietzoote

worden

bespied, indien

men

achterdevenster- traliënhad plaatsgenomen.

De

traliënwarendichterbijofverdervanelkaar gesteldnaar gelievenvan deneigenaar deshuizes.

Ook waren

despijlendikker of dunner naar gelang van meerdereofminderebevalligheid.

Sommige

traliën waren zelfszeerkunstigvervaardigdofineen gewerkt.

Elke opening, elk gatineene woning,zoo hetterveraange-

naming

lichtenlucht doorliet,

werd

eenvenstergenaamd. Zulke vensters

werden

gewoonlijk afgesloten door jaloezieën, welke

men

openofdichtkon doen.

De

jaloezieëndienden

om

tevoor- komen,datvliegenofandereinsectentoegangtothet huisvonden.

Dievenstersmettraliënwaren doorgaansnietaan denbuiten- kant van hethuis,

maar

aandezijdevan denbinnenhof, datis

aan de zijde van den hof,ofvan dentuin,

om

welkenhethuis

was

gebouwd. Daardoor hadden, de huizen derIsraëlietenge- woonlijk een somberaanzien,

maar

hetgeenhetafwezigzijnvan venstersaan destraatzijdedeedmissen,vergoeddehetplattedak, van waar

men

indestraatkonzien,ofoverde anderewoningen vanstad,dorpofgehuchtdeoogen konrichtennaardeIsraëlietische

wouden

en naarde bergen, onderwelkedeTempelberg eenvoor-

name

plaats

innam

In Hoofdstuk54:12vandeprofetievanJesajaleestmen,dat

God

zegt:

„Uwe

glasvensters zalIk kristallijnenmaken, en

uwe

poorten vanrobijnsteenen,en

uwe

ganschelandpalevanaange-

name

steenen."

De

Kantteekenaars voegen in

hunne

aanteekening daaraan

(6)

.- 294

-

toede

meer

nauwkeurigeoverzetting,luidend:„Ik zal

uwe

vensters vankristalmaken,ofvan agathenofvanpaarlen." InditHoofd- stuk

worden

weldaden, welke

God

aan de Kerk des

Nieuwen

Testaments zou geven, beschreven.

De

Hoogleeraar

Van

der

Palm

heeft echterdit

woord

vensters vertaalddoorronddeelen;

anderenvertalendit

woord

doortinnen.

Waarschijnlijk

was

het glasaan deoudeHebreen nietonbe- kend, aangezien het reeds vroeg aan dePhenicische kust ver- vaardigd

werd

uit de kiezelaarde, welke door de rivierBelus werd medegevoerd.

Doch

het glas bleefbijdeoudenkostbaar enzeldzaam.

In het

Boek

van de Openbaringvan Johannes wordteenige malen vanglas gesproken,dochsteedsalsvan iets,dat buiten-

gewone

waardehad.Kostbareschotels,vazenenbekers

werden

wel van glas vervaardigd; doch, dat glaszou gebruiktzijnom, evenals bij ons, de vensters afte sluiten, is niet bekend.

De

vensters

werden

afgeslotendoortraliën,achterwelkejaloezieën oftapijten

waren

gehangen.

Hoe

gevaarlijkhetwas,alsdetraliënder venstersnietsterk genoeg waren,blijktuitdegeschiedenisvan KoningAhazia,van wien in 2Koningen 1: 2wordtverhaald, dathij vieldoor eene tralie inzijneopperzaal, dieteSamariawas,enhij

werd

krank, enstierfna dezen valnaarhet

woord

Gods door den

mond

van denprofeetElia.

Het Nederlandsche woord tralie iswaarschijnlijkalkomstig van het Fransche

woord

treille,dat draad- of latwerk aanwijst, en in

nauw

verband staat tothetwoorddraad, datvan tra-en, trekken alkomt, hetwelkinhet Latijndoortrahere wordtaange- wezen. Het Latijngebruiktvoortraliehet

woord

trichila,hetwelk loofhut beteekent,endatvanhetGrieksche

woord

thrixisafgeleid.

Indien zin luidtde beschrijvingvan hetgevlochtenmanden- werk, vermeld in den

droom

van denopperstederbakkersin het paleis vanPharaö,toen,volgens Genesis40: 16en17,deze aan Jozef in de gevangenis verhaalde: „Ik

was

ookinmijnen droom, en zie, drie getraliedekorven waren opmijn hoofd,en in den oppersten korfwas vanallespijzevan Pharaö, die bak- kerswerkis,enhetgevogelteatdezelveuitden korf,vanboven mijn hoofd."

Volgens Spreuken 7:6 heeft Salomo belangrijkezakenter waarschuwing gezien, toen hij door het venstervan zijnhuis, doorzijnetralie,uitzag.

Doch

ditvensteriswaarschijnlijkgeweest aan destraatzijde,waar inden

muur

boven de deurgewoonlijk een venster

was

gemaakt,

om

tezienwiebijhetkloppen voor

de deurstond. R. Kerkbode.

(7)

-

295

-

IN

ONS EIGEN ZENDINGSVELD.

Op Woensdag

14September

werd

het nieuwevergaderlokaal teUtrecht voorheteerst ingebruik genomen.

Voor

diegelegen- heidwerd ereenebijzonderevergadering gehouden,welke door omtrent 150personenwerd bijgewoond. Als sprekers tradenop dezendelingen

C

deGooyer, B.

Tiemersma

enConf.Pres.J. H.

F.Volker.

Hetadres vanhetvergaderlokaalis:

Nieuwe Kamp

7.

Zendings-President B. G.Thatcherbezochtde verschillende zendingsvelden inBelgiëenwastevredenmet dentoestandaldaar.

De

vooruitzichtenzijnveelbelovend.

In „De Volkscourant" van16September verscheeneen zeer kort artikel van

Dominee

Petersen,inantwoord oponsartikel van 9 September, hetwelk ook in„DeSter"van 15September verscheen. Niet een enkel punt, doorons aangehaald,werd door

hem

besproken. Alleen vestigde hijde aandachtop hetfeit,dat

„de

Mormonen

gelooveninvelegoden". Verder haaldehijzeer veletekstenaan waarinovereen „eenigGod, of Heere,"gesproken

werd

enmaakttenslottede bewering, dat deleervande Heiligen der laatste

Dagen

geheelanti-christelijkis.

De

laatsteregelis:

„de Christelijke en de

Mormoonsche

leer zijn inbeslistetegen- stelling."

Alsantwoord opdit

genoemde

artikelschrevenwijhetartikel hetwelkindit

nummer

van „DeSter" geplaatstis.Het

werd

door ons naar de Redactievan „De Volkscourant" opgezonden,

maar

nognietgeplaatst.

In „De Volkscourant" van23September verscheen een tweede artikel vanDs. Petersen,inantwoord oponsartikel van9Sep- tember. In zijneersteantwoord besprak hijhet veel godendom, als hierboven is vermeld,indittweedeartikelspreekthij weer over„velegoden".Hijbeginttezeggen: „Nude schriftuurplaatsen, doordenheerdeBrijvanRotterdam aangehaald

om

„tebewijzen"

dat er toch van vele goden gesproken

mag

worden.

Maar

dit

werd

door ons niet ontkend of tegengesproken; alleen

maar

:

die goden staan met

God

nooitop éénelijn!

Er

isenerblijft ééngrootetegenstelling:„zijzijn alleschepselen enHijisSchepper."

Verderzegt hij: „Het schepsel, 'tzij

mensch

of engel, kan nooit

„eenswezens"worden met God.

En

datnuleerende Mormonen".

Onze lezers zullen zien,datookDs. Petersen dus zegt: dat ervelegodenzijn.

En

diemethet

Mormonisme

bekend isweet heelgoed, datde

Kerk

leert, dat diegodenwerkelijk schepselen

(8)

-

296

-

en altijd aan

God

den

Vader

onderworpenblijven,nooit „eens- wezens" met

Hem

wordende.

Verder

worden

enkeledooronsaangehaaldetekstenbesproken engezegd: „Datis de kwestieniet,ofmenschen soms ook goden

genaamd

worden^

maar

ofdezegodenmet

God

eens-wesenszijn of, gelijk mijnopponentletterlijkzegt:met

God

op éénlijnge- steldmoeten worden".

Dan worden

eenige aanhalingen uit preekenvan Brigham

Young

gedaan, zooalsinzijneersteartikel, enhij trachtdaaruit tewillenbewijzen, dat

Adam,

deeeuwige engroote

God

is. Uit andere aanhalingen, van eenigevoorname

mannen

inde Kerk, wil hij bewijzen, dat

Brigham Young

als een grootman, een vertegenwoordiger

Gods

beschouwd wordtenzijnuitsprakendus

aangenomen kunnen

worden.

Ons

artikel in antwoord hierop, is door ons reedsaanDs.

Petersen opgezonden,

maar

nog niet in„De Volkscourant" ge- plaatst. Wij plaatsen ook dit antwoord in „DeSter" en zullen dan

maar

geduldigmoeten wachtenofhetook door

hem

geplaatst zalworden.

De

zendelingen P.Badger enL. H.Taylorhebben het zen- dingswerkinZutphen aangevangen.

Hun

adresis:Oude

Wand

15.

Zijdie familie ofvriendenaldaarhebben,

kunnen hunne

adressen aan dezendelingen opgeven.

ONTSLAG EN BENOEMING.

OuderlingCornelisdeGooyeriseervolvanzijnewerkzaam- heden in dezeZendingontslagen.

Op

20Dec. 1907

kwam

hijte Rotterdam aan enissedert dien tijdinde Rotterdamsche,Gro- ningscheen

Amsterdamsche

Conferentie

werkzaam

geweest.Sedert 4Mei1909 heefthijoverdeUtrechtsche vertakking gepresideerd.

Ouderling Samuel D.

Thurman

iseervolvanzijnewerkzaam- hedenindezeZending ontslagen.

Op

27 Oct. 1907arriveerdehij teRotterdam ensedert dientijd heefthij indeLuikscheConfe- rentie gearbeid.

Op

9 Maart 1909

werd

hij als President der Luiksche Conferentie aangesteld en heeft tot zijn ontslag dat ambtbekleed.

Ouderling David Elmer Ostler is aangesteld alsPresident derLuikscheConferente.

(9)

PE 5TEK-

Nederlandsen Orgaan van de Heiligen der laatste Dagen.

Redactie: Assistent:

B.G.

THATCHER.

Wi.J.

DE

BRIJ.

DE MORMONEN,

i)

In hetartikelvan Ds.Petersen,voorkomendeinNo.39,zagen wij met blijdschap dat hij daar volmondigerkent,dater „van velegoden gesproken

mag

worden."Hij

komt

dusal watdichter bij de waarheid. Het is echter

jammer

dathijnu zegt,datdit door

hem

„niet ontkendoftegengesprokenis;alleen maar, dat diegodennooitmet

God

opéénelijnstaan."

Die aandachtigzijn artikel inNo. 36leest, zalduidelijkzien, dat er eeneaanhalinguitonzeCatechismusis,alwaarhetantwoord luidt: „Ja, er zijn vele goden." Later bespreektonze opponent ons geloof, „dat er velewereldenzijn,iederewereld haareigen

God

heeften

Adam

die vanonze planeetis."

Ook

inNo. 38zegt hij:„Erisdusvolgenshen

meer

dan één God,erzijnvele goden."

Nu

zegt hij: „diegodenstaanmet

God

nooitopéénelijn."

Das

welvelegoden,

maar

lagerdan

God

de Vader.

Hetzelfde

werd

doorons gezegd. In onsartikel,voorkomende inNo.37,staat:„Er zijnwezensdiemet den

naam

„god"

genoemd

worden,

maar

wij moetenslechtséénen

God

aanbidden." Onze opponent maakt daar tegenwerpingen tegen en zegt, dat wij gelooven „dat die goden eenswezensmet

God

zijn,op eenelijn

met

Hem

staan." Datisietsin de leeringen onzerKerkleggen wat er niet instaat.

Ook

leerenwijniet,dat hetschepsel zijnen Schepper kanovertreffen. Als

men

toch diebeweringblijftvol- houden,dan

kunnen

wij ernietsaanveranderen.

Alsonzeopponenteenen dooronsaangehaaldentekstbespreekt, dan vraagthij: „Kanuit dezeplaatsnu aangetoond worden: er zijn goden met

God

op eene lijn staande?" Deze beweringis

doorons nietgemaakt. DietekstisExod. 15:11enwijhaalden die aan, zooalsuitonsartikelduidelijkblijkt,

om

aan te toonen, dat „er wezens zijn diemet den

naam

„god"

genoemd

worden,

maar

wijmoetenslechtséénen

God

aanbidden." Datverderdoor mij naarde kantteekeningvanPsalm82:1werdverwezen, toont duidelijk, dat die goden door ons niet eenswezens met

God

1) Dit ishetartikeldooronsverzondeninantwoordop hetartikelvanDs.

Petersen,datverscheenin No.39 van„DeVolkscourant". In hetZendingsnieuws isdaarmeldingvan gemaakt.

(10)

-

298

-

beschouwd worden, want in de kantteekening

worden

zij als

„machtigenen rechters" besproken. Onze opponentzegthetzelfde, want sprekende over Psalm82: 1zegthij: ,.Nu,wat zegtdat?

Alleen dit: die vorsten en rechters worden goden genoemd."

Verder zegt hij: „De kwestie is niet, of

menschen

soms ook goden

genaamd

worden,

maar

of dezegodenmet

God

eenswezens zijn of, gelijk mijnopponentletterlijkzegt:met

God

op éénlijn gesteld moeten worden."

Menschen kunnen

dus,ookvolgens Ds.

Petersen „somsgoden

genoemd

worden."Als ditmet densterfe- lijkenmensch mogelijkis, danzal datook welmetdenonsterfe- lijken

mensch

zoo

kunnen

zijn, wantde

mensch

blijftmensch, ook na de opstanding in de eeuwigheid. Dit is juistwatwij beweerd hebben. Dat echter door mij beweerdis„datzijmet

God

op één lijngesteld moeten worden",isnietwaar. Datisook geen leer van de

Mormonen.

Als bewijs laat ik hier eenige aanhalingen volgen uit hetBoek „Leer enVerbonden": „Door deze dingen weten wij dat er een

God

in den hemel is, die oneindig en eeuwig is, van eeuwigheid toteeuwigheid dezelfde onveranderlijke God, de

Maker

van hemel en aarde, en alle dingen welke in hen zijn; en datHijden

mensch

schiep,

man

en vrouw, inZijneeigenegelijkenisschiepHij hen,en gafhun gebodendatzij

Hem,

deneenigenlevenden enwaren God, zouden liefhebben endienen,en datHij, heteenige

Wezen

zijnzou dat zijzoudenaanbidden'.afd.20:17—19. NietéénChristenzal

kunnen

zeggen, dat dit niet volgensden Bijbelis, enhetisjuistzooals onze opponent zegt en steeds door mij beweerd is. Ikvestig deaandacht op dewoorden: „Datzij

Hem,

deneenigenlevenden enwaren God, zoudenliefhebbenen dienen." Wijzien dus„dat

God

hei eenige

Wezen

zijnzou, datzijzoudenaanbidden". Dit spreekt dus ook voor dentoekomst, nietvele goden,

maar

één

God

moet aangebeden worden, neen nochsterker,er staat zelfs

„liefhebben en dienen".

Nu

met betrekking totwezensdiemet den

naam

,god"ge-

noemd

worden. Wij lezenin afd.76 :54—59alsvolgt: „Diezijn het, welke de Kerk van deneerstgeborenezijn.Diezijnhet,in wier handen de

Vader

alledingen gegevenheeft;die zijn het, welke Priesters en Koningen zijn welke van Zijne volheid en van Zijne heerlijkheid ontvangen hebben, en Priesters des Allerhoogsten zijn, naar de orde van Melchizedek, welke naar de orde van

Henoch

was,welke naarde ordevan denEeniggeborenen

Zoon

was; daarom,gelijkgeschrevenis,zij zijn Goden,zelfsdezonen Gods; daaromzijn alledingenhunner, hetzij leven ofdood, oftegenwoordigeoftoekomende,allen zijn hunner enzij zijnvan ChristusenChristusisvan God."Vers62

(11)

-

299

-

zegt datzij „indetegenwoordigheidvan

God

enZijnen Christus voor

immer

en altoos wonen."Ditisduidelijkenjuistvolgens hetgeen ik geschreven heb. Tekstenzijndoormij reeds aange- haald waarin die zelfde dingen besproken worden. Hierisdus niet een boven

God

verheven ofeenswezensmet

Hem

zijn.In afd. 132:20wordt gezegd van hendiede volheidvanhetEvangelie gehoorzaam zijn:

„Dan

zullenzij

Goden

zijn,omdatzijgeeneinde hebben; daarom zullenzijvan eeuwigheidzijn,omdatzijvoort- gaan;dan zullenzij bovenalleszijn,omdatalledingen aan hen onderworpenzijn.

Dan

zullenzij

Goden

zijn,omdatzijallemacht hebben, endeengelenzijnhun onderworpen."Ineenredevoering, door Joseph Smith gehouden 16 Juni1844,zeidehij: „Ikgelooi dat dieGoden,die

God

als

Goden

openbaart,zonenvan

God

zijn, enallen

kunnen

uitroepenAbba, Vader!" Ditisdus nieteen op één lijn stellen met God,

maar

steeds aan

Hem

onderworpen

zijn,steedszonenblijvend.

Onze opponent schijntdewoorden van

Brigham Young

beter te

kunnen

verklarendan deHeiligen derlaatste

Dagen

endaar- door is het zeker, dathij verbaasdisover de uitlegging dieik geefaandedoor

hem

aangehaaldewoorden,metbetrekkingtot

Adam

alsde

God

dezer wereld.

En

tochis hetzooalsikgezegd heb.

De

zaak isechter,datonzeopponentuitanti-mormoonsche geschriftenputen daardooruithetverband gerukte brokstukken van preeken en geschriftenleest.Dathijdaardoorabuizenmaakt hebbenwijreeds gezien, ookmethet ontstaanvan

God

uittwee stofdeeltjes enz.

Jammer

dat Ds. Petersenindit artikelweer een ander abuis maakt endaardoortoontnietgoed metde zaak op de hoogte te zijn. Hij zegt nu bijv. weer:„de heer de Brijis hoofd der

Mormoonsche

zendig voor Nederlanden België; toch zekereenvande „Apostelen", eenvandehoofdender

Mormonen

?"

Alhoewel dit zeer vereerend voor mij is, zoo wiliktoch geen eer hebben die mij niet toekomten zegdaarom, datikslechts eeneenvoudigzendeling ben.Hethoofd derZendingvoorNederland enBelgiëisdeheerB.G. Thatcher.Eris slechtséénapostelop hedeninEuropa, zijn

naam

is

Rudger

Clawson enhij woont te Liverpool,Engeland.

Maar

abuizenzijnmenschelijk,zoowijzullen dit

maar

overstappen.

Het schijnt nu, dat verschillende gezegden van Brigham

Young

aangehaald zijn,

om

daarmedetebewijzen, dat

Adam

de

Eeuwige

Vader, de

God

vanalleandere Goden, de Vader van Jezus ChristusennietaandenVerlosseronderworpenis.Welnu, ik heb de door Ds. Petersenaangehaalde preek bij mij liggen en daar staat in, dat

Adam

aanJezusonderworpen en nietde

Eeuwige

Vader en de

God

der

Goden

is.Integendeel, daarwordt

(12)

-

300 -

alleen melding gemaakt, dat

Adam

Michaël is, enalsde

God

der Goden, of eenigeen eeuwige God, wordt Elohim genoemd.

Sprekende over het scheppingswerk geeft hij deze volgorde

:

Elohim JehovaenMichaël

Adam. —

Ditis dusvolgens mijne bewering.

Brigham Young

heeftmeermalen over

Adam

gespro- ken en als wij al zijne gezegden, ook deze in dehierboven

genoemde

redevoering, bij elkaar nemen,dan

komt men

totde uitlegging diedoormij daaraan gegevenis. Dezelfde uitlegging wordt ook gegeven in de „Millennial Star'' van 10

Dec

1853.

Over de zelfde preek sprekende wordt gezegd, dat

Adam

het hoofd, de rechter dezer aarde zal zijn,

maar

zelfeenmaalver- antwoording zal moeten doen aan

God

en datalleheerlijkheid, heerschappij en macht aan den Eemcrige zalgegeven worden.

Waar

onze opponent zegt, datwij leeren „dat

God

zelfeen

mensch

is",zoovragenwij

hem

eenvoudig ofChristus,dietoch

God

is, ook niet een

mensch

is. Eens wandeldeHij opaarde,

was

uit eene

vrouw

geboren, was den

mensch

in allesgelijk geworden uitgenomen de zonde,

maar

is nu zittende aan de rechterhand van God, in macht enheerlijkheid,

maar

toch in de gedaante van een mensch. In artikel18van de Geloofs- belijdenisder Gereformeerde KerkinNederlandstaatduidelijk

:

„Enheeft nietalleen demenschelijkenatuur

aangenomen

zooveel het lichaam aangaat,

maar

ook eene ware menschelijke ziel, opdat Hij een waar

mensch

zoudezijn."

Waar

Christenenzelf deze dingen leeren,.daar moeten zij de Heiligen der laatste

Dagen

nietsverwijten.

Maar

alswij zeggendat

God

een

mensch

is, dan zouden wij ten minste denkenofspreken vaneen vol- maakt mensch, met een Goddelijke natuur en eigenschappen,

maar

in den

vorm

van een mensch.

Wat

dedoor onzen opponent besprokenvoorttelingaangaat, dittoont

weder

zijneonbekendheidmethetonderwerp.Onsterfe- lijke

Goden

brengen geensterfelijkeschepselenvoort.

Adam

en

Eva

werden door hetetenvan deverboden vruchtsterfelijken werden toen de ouders van die wezens die wij gewoonlijk

menschen

noemen.

De

onsterfelijke

Adam

en

Eva

hadden

nimmer

de

mensch

kunnen voortbrengen zooals die na den val door telingisvoortgebracht. Wij willenietsdaar overuitden Bijbel aanhalen. Wij lezen in Gen. 1 : 27, dat

God „man

en

vrouw

schiep". In vers 28wordthun geboden: „Weestvruchtbaar,en vermenigvuldigt, en vervult de aarde."

Adam

en

Eva

waren toenonsterfelijk,wantdedood

was

de bezoldiging voor de over- treding. Welnu,

God

zal toch geen gebod gevendatniet vol- bracht kan

worden

? Wij zien dus, dat het mogelijk is voor onsterfelijke wezens

om

te vermenigvuldigen,

maar

dit zullen

(13)

-

301

-

geen sterfelijke wezens

kunnen

zijn, want wij zien steeds dat ieder zaad vruchten naarzijnenaard voortbrengt.

Ook

zegtde Heere tot

Adam,

dat hij deaardezoudeonderwerpen en heer- schappijoveralleshebbenzou. Wijziendusdeaanstellingvan

Adam

alsde hoogstemachtop aarde;enalsdeoudstemensch, de Patriarch van het menschelijk geslacht, heeft hijhetrecht hethoofdvanalles tezijn.

Met betrekking tot het bindend gezag vanuitsprakendoor

„apostelen" onzer

Kerk

gedaan, wilikopmerken,datdehoofd- zaakhieris,ofzijwerkelijk apostelenzijn.Alszijwareapostelen zijn, dezelfde macht hebbenals devroegere apostelen, en door denzelfden Geestgedreven worden, dan zijn

hunne

handelingen enwoorden ookjuistzoobindendalsdiedervroegereapostelen.

Maar

dit maakt hen

nog

niet onfeilbaar, net zoo

min

als de vroegere apostelen onfeilbaar waren. Als vroegere apostelen spraken of schreven „door den HeiligenGeestgedreven",dan

was

dat

Gods Woord

ende geloovigenvan dezentijderkennen datalszoodanig.

Maar

zijsprakennietaltijd„dewoordenGods", want soms gavenzij

hunne

gedachten ofgevoelens. Pauluszegt in1Cor.7:25: „Aangaande de

maagden

nu,hebikgeenbevel des Heeren;

maar

ik zeg mijn gevoelen". In vers 26 zegthij:

„Ik houde dan dit goed te zijn,

om

den aanstaanden nood, dat het, seg ik, den

mensch

goedisalzootezijn". Ditis duszijn gevoelen, geen gebod van den Heere ennietbindend. Hetkan goed zijnofniet.Er

was

ooknietdadelijkeenheidvan gedachten met betrekking tot de predikingaan deheidenen en debesnij- denis.

Men

sprakte

zamen

over die zakenendoor denHeiligen Geest voorgelicht

kwamen

zij totéénheid. Wij lezenzelfsdat Pauluszegt: „ToenPetrusteAntiochië

gekomen

was,wederstond ik

hem

in het aangezicht,omdathijtebestraffen was". Paulus zegt zelis dat Petrus veinsde en niet recht wandelde naar de waarheidvanhetEvangelie. InHand. 15:39lezenwij zelfsvan eeneverbittering tusschenPaulus enBarnabas. Dit

was

tochgeen

werk

des Geestes enaldezedingen zeggen, datzijnietaltijdde woorden

Gods

spraken en door dien Geest gedreven werden.

Het is juist zoo in dezen tijd.

Maar

tochwerd hetwerk,door deze apostelenverricht,door

God

erkend enhaddenzij demacht

om

op aarde te binden en teontbinden. DatDs. Petersende apostelen derlaatstedagenalszoodanignietwilerkennen,staat

hem

vrij,

maar

hij heeft geen recht dat geloof in anderente veroordeelen.

Het is werkelijk

jammer

voor deChristenen datzij„thans geen profetie of openbaring

meer

aannemen", wanterzou dan misschien

meer

eenheid zijn,alberoepenzijzich opdenBijbel.

(14)

302

-

Een

iederisechtervrij enals

men

denktgeen openbaring

meer

noodigtehebben,dan heb ikerniets tegen.

Ook

nuherhaalik,

wat ik hebgezegd, datikdezedingenniet schrijf alsuitvlucht, want persoonlijk geloof ik gaarne wat

Brigham Young

gezegd heeft, alhoewel hij vele dingen sprak zwaar

om

te verstaan, vooral als

men

enkele zinnen opzichzelven neemt. Met de

woorden

van Paulusis ditookzoo hetgeval.

W.

J.

De

B.

DE HEMEL EN DE ZALIGHEID.

Wanneer

er over„hemel"gesprokenwordt,dan kan ditwel eens betrekkinghebben ophetuitspansel, dat zichalseengewelf overdeaardeuitbreidt,of

men

bedoelt ersoms deruimte

mede

tusschen de aarde en het blauwe gewelfboven ons;

men

zegt soms de vogelendes hemels.

Maar

ook wordt erde woonplaats van

God

en de engelen

mede

bedoeld,enditis de beteekenis die er gewoonlijk aan gegeven wordtals

men

spreektmetbe- trekkingtothetlevennaden dood.

De

hemelis eenplaatsvan geluk envrede,waar God,engelen en zaligenwonen.

Onder zaligheid verstaat

men

eentoestandvan hethoogste geluk, in de tegenwoordigheid van

God

en de engelen,nadit levenolstraksnadeopstandingen het oordeel.

De

opvatting metbetrekkingtotdenhemelen dezaligheid iszeer verschillend. Alhoewel

men

zegt,datdehemeldewoon- plaats van

God

is, zoo zeggen

sommige

christenen tevens, dat er geen bepaalde woonplaats van

God

is,omdathij vormeloos, en als zoodanig overal tegenwoordig is.

Sommige

menschen denken,datdeeeuwigheid met

God

en de engelen op eenezekere plaats inhet luchtruim zaldoorgebracht

worden

; dat ereen troon zalzijn,

omgeven

met dejubelende verlosten,endat erdanalleen vanlof,

dank

en gezangsprakezalzijn.

Weer

anderen spreken van eentoestandvan geluk op deaardeenweer anderengelooven in een overgang op andereplaneten. Erzijnverschillende op- vattingenomtrent dehemel en dezaligheid.

Wij willen hier in het kort de leer van de Heiligen der laatste

Dagen

vermelden. Zijgeloovendat

God

een woonplaats heeftop een vandievelehemellichamen inhet heelal. Daaris

ook de woonplaats geweest van degeesten der

menschen

alvorens

zij op aarde eenvleeschelijklichaam opnamen.

Daar

heerscht een volmaakte toestand, dat oord iseenhemel,eenplaatsvan geluk. Het zal wel mogelijk zijn,datdegezaligdendaarheen

kunnen

gaan,

maar

deze wereld zal echterdewoonplaats van hetvolk desHeeren worden. Dezeaardezal toteenhemelher-

(15)

-

303

-

schapen

worden

;dezeaardezalonsterfelijkheidaandoen entot een woonplaats van de verlostendesHeerenwordenen onge- twijfelddoor

God

enChristus bezochtworden.

De

zaligheidzal geenstilstandzijn,

maar

erzalvooruitgangenontwikkelingwezen.

Er

zullen verschillenderangen vanzaligheidzijn,en de

mensch

kan nu niet beseffen welkeheerlijkheid,vooruitgangenmacht zijndeelzalwezen. Erzullen

mannen

zijndiemetChristusals Koningen enPriesters zullen regeeren,

maar

erzullenookwezens vanlageren rangzijn.

Maar

erzalvrede engerechtigheidwonen.

Een

onderzoek der Schriften zal ons veel daar omtrent met duidelijkheiddoenzien.

Die veranderingzalwelniet ineens, plotseling,plaatshebben, wantzeer veelzalernog moeten gebeuren enveleveranderingen plaatshebben.

Een

duizendjarigrijkvan vredezalaan degroote oordeelsdagvoorafgaanendanzal ookde aarde groote verande- ringenmoeten ondergaan. Alleszalvoordien toestandgeschikt moeten zijn en

bekwaam om

dehoogerewetten deshemelste onderhouden.

AAN ONZE LEZERS.

Nog

slechtseenige

weken

enhet jaarzalweerteneindezijn.

Wij verzoeken daarom onze lezers beleefd,

maar

dringend,de achterstallige abonnementsgelden voorheteindevan

December

te betalen, zoodat onze boeken voor 1Januari

kunnen

sluiten.

Zoo mogelijkontvingenwijallegeldentotopheteinde vandit jaar.

De

zendelingen hebben lijsten waarophet verschuldigde bedragvermeld staat.Onze lezersdieinUtah wonen, verzoeken wij onzen agenten, Frank I.

Kooyman

teSalt

Lake

CityenH.

B. Denkers teOgden, tebetalenvoor 1December, daarzijdan ons degeldenmoetenopzenden. Dieelders

wonen

en„DeSter"

per post ontvangen,

kunnen

onsde geldenper postwissel zenden.

Redactie.

Het zijn nietde

menschen

die steedsaanmerkingen maken,

maar

zijdie

mede

werken, die ietsgoedstotstandbrengen.

Indiengij degerechtigheid navolgt,zultgijze verkrijgenen zeaantrekkenalseenschoonkleed.

Steeds zijn plicht bewust te zijn,datisdeware kroon van het karakter.

De

plichtomvathetgeheele bestaan desmenschen.

Plichtsvervullingvormthet hoogste ideaal des levens.

(16)

304

- GOEDE DOOD.

Goededoodwienszuiver pijpen Door'tverstildeleven boort.

Dietotglimlachvanbegrijpen Allejongen schoonbekoort,

Voor wien kinderenen wijzen Lachendlatenboekenspel, Voor wienmaarverkleumdegrijzen

Huivreninhun eneecel.

Mijiselkedagverloren, Dieuwlokstem nietverneemt;

Wantditlandvan most en koren Ismijimmerschoonenvreemd,

Wantnooitbeurdeik hiertedrinken

'tWaterdatdezielverjongt, Ofvandichtbijhiefteklinken

'tVerrewijsjedatgijzongt:

Alleschoon dat de aard'kangeven, Blijkteenpaddattotuvoert, Enalleenisleven leven

Alshettotden doodontroert.

Dr.P.C.BOUTENS.

AANGEKOMEN.

11 Sept.

OuderlingenGerardusH.

Voogd

uitSalt

Lake

City enFred.SummerillJr. uit

Ogden

City,Utah.

Voogd

is de

Am-

sterdamscheConferentieenSummerilldeGroningscheConferentie alsarbeidsveld aangewezen.

14Sept.

OuderlingSylvester

W. Low

uitCardston,Canada.

Hem

isde

Amsterdamsche

Conferentiealsarbeidsveldaangewezen.

OVERLEDEN.

Bos.

— Te Amsterdam

is op 11 Augustus 1910 overleden HendrikaBos, dochtertjevan Br.D.Bos enZr.G. Bos,geboren

Van

der Ploeg. Zij

werd

20October 1908geboren.

De

Brij. -

Te

Salt

Lake

Cityisop13Augustus1910overleden Daniel

De

Brij, zoontje van Gerrit

De

Brij enNelly

De

Brij- Stuurman. Hij

werd

geborenteSalt

Lake

Cityop8 Maart1910.

INHOUD.

„DeMormonen"

Traliën

....

Inons eigenZendingsveld OntslagenBenoemingen

„DeMormonen"

Blz. 289

293

295

296

297

De Hemelen de Zaligheid Aanonze lezers Goededood.

Aangekomen Overleden

....

.Blz.302

. 303

. 304

. 304

. 304

Uitgegeven door deNed.-Belg. Zending, Crooswijkschesingel7b,

Rotterdam.

Verkrijgbaar in allevertakkingender ZendinginNederland enBelgië.

Abonnementsprijs per jaar: Nederland

ƒ

1.80, België fr. 4.50.

Buitenland

ƒ

2.50,

Amerika

$1.00.

Per exemplaar10 cent.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Regels die nu niet worden gehandhaafd moeten worden afgeschaft of de handhaving van die regels dient te worden veranderd”.

“Ook voor bedrijven en vereni- gingen lassen we een voor- verkoop in van 29 oktober tot 11 november.. Zij kunnen zich aan- melden

In het kader van de Warmste Week schen- ken ze de opbrengsten van de eetavond weg aan De Stappaert, een lokale vzw die zich inzet voor kansar- me jongeren en jonge al-

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de vragen die het lid Van den Hul (PvdA) aan ons heeft gesteld over “schoolboeken en ander lesmateriaal waarin veel minder vrouwen dan

Dit heeft er toe geleid dat in de sectoren PO, VO en MBO zonder medewerking van AOb/FNV buiten de cao om uitvoeringsovereenkomsten (PO en MBO) zijn gesloten, dan

*Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. *Uw recht respecteren om uw persoonsgegevens

Emotions of Belonging and the Perils of Nation and Religion, (co- edited with Markus Balkenhol & Irene Stengs), Palgrave, 2020.. Passie voor

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht