• No results found

VIERING VAN DE EUCHARISTIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VIERING VAN DE EUCHARISTIE"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VIERING VAN DE EUCHARISTIE

Palmzondag

Vanuit de kathedraal van de HH. Anna en Maria te Haarlem 28 maart 2021, 10.00 uur

Voorganger: Mgr. Dirk Jan Schoon, bisschop van Haarlem Geassisteerd door deken Robert Frede

Lector: Brigitte Paulissen Organist: Albert Schaapman Cantrix: Lidwien van Buuren

————————————————————————————-

Evangelie bij de palmwijding Marcus 11, 1-11

————————————————————————————-

De Heer zij met u.

En met uw geest.

Lezing uit het heilig evangelie volgens Markus U, Heer, zij glorie.

Toen Jezus en zijn leerlingen Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is;

maak het los en breng het hier.

En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, hij zal het meteen weer terugsturen.” Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen

(2)

die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten.

Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels:

‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer.

Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hemel!’

Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

Na de evangelielezing antwoord de gemeente:

Lof zij U, Christus

Onze hulp is in de Naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Laat ons bidden.

God, Gij hebt in de dagen van Noach een duif door een olijftak de vrede aan de aarde doen verkondigen; zegen deze palmtakken, die ons herinneren aan de intocht van uw Zoon Jezus Christus, onze Heer. Heden werd hij verheerlijkt door de lof van de kinderen en het juichen van de schare die palmtakken strooide op zijn weg, toen hij optrok naar Jeruzalem om voor ons te lijden en te sterven en aldus wat geschreven staat ten einde toe te volbrengen. Geef ons de vrede die hij voor ons heeft verworven en schenk ons de genade hem als onze koning te eren door hem te dienen in liefderijke

gehoorzaamheid en hem in zijn nederigheid en zachtmoedigheid te volgen, in geduld en in vast vertrouwen, opdat ook aan ons zijn woord wordt vervuld: Zo iemand mij dienen wil, hij volge mij; waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Dit bidden wij U door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U in de eenheid van de heilige Geest leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.

Amen

De palmtakken worden met wijwater besprenkelt en bewierookt.

Daarna worden de palmtakken uitgedeeld. Bij het uitdelen wordt gezegd:

Vrede zij u.

Wanneer alle aanwezigen een palmtak hebben zegt de bisschop:

Laat ons voortgaan in vrede.

In de Naam van de Heer.

(3)

————————————————————————————- Introitus Geeft ere de Here (OKG 621A)

————————————————————————————-

Refrein: Geeft ere de Here…

(4)

’t Volk van Juda langs de wegen zingt U bij uw intocht tegen:

Hosanna, hosanna!

Koning zijt Gij, die bevrijdt,

die thans naar uw stede rijdt. Refrein Niemand die vergeefs zal smeken, Al het onrecht wilt Gij wreken.

Hosana, hosanna!

Priester, koning en profeet,

die men zoon van Dvid heet. Refrein:

Gods Gezalfde treedt thans binnen

’t eeuwig Godsrijk gaat beginnen.

Hosanna, hosanna!

Zingt ook ons lied Hem ter eer

met de Naam van God de Heer! Refrein:

Laat ons bidden.

Vermeerder, God, het geloof van hen die op U hopen.

Verhoor goedgunstig onze gebeden en geef dat wij die heden

Christus bij zijn intocht met palmen begeleiden U door hem met vruchten

van geloof en goede werken mogen verheerlijken om met hem te verrijzen tot eeuwig leven.

Amen.

(5)

———————————————————————

Kyrielied OKG 303

———————————————————————

———————————————————————

Gebed van het dag

———————————————————————

De Heer zij met u.

En met uw geest.

(6)

Barmhartige God, in uw liefde voor de mensen hebt Gij uw

eniggeboren Zoon gezonden; hij heeft het kruis gedragen ten dode toe. Geef ons, bidden wij, hem te volgen langs de weg van zijn lijden, opdat wij mogen delen in zijn verrijzenis. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U in de eenheid van de heilige Geest leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen.

———————————————————————

Eerste schriftlezing Jesaja 50, 4 –7

———————————————————————

Lezing uit de profetie van Jesaja

God, de HEER, gaf mij een vaardige tong, waarmee ik de moedeloze kan opbeuren.

Elke ochtend wekt hij mijn oor,

zodat het toegerust is om aandachtig te horen.

God, de HEER, heeft mijn oren geopend

en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd.

Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan.

Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden.

God, de HEER, zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots,

want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan.

———————————————————————

Graduale Psalm 73, 13-20

———————————————————————

’t Was nergens goed voor, dat ik mijn hart onbesmet hield, * Dat ik in onschuld mijn handen waste;

heel de dag door moet ik kwelling ervaren. * elke morgen krijg ik weer een bestraffing.

Maar had ik gedacht: “Ik ga ook maar zo spreken”, * ja, dàn was ik echt een verrader geweest

van wie bij de stam uwer kinderen horen

Het liet me niet los, ik kon het niet begrijpen, * het stond mij steeds als een kwelling voor ogen, totdat ik Gods heiligdom mocht betreden *

En inzien hoe zij aan hun einde komen.

(7)

Ja, Gij zet hen daar waar ’t gevaarlijk te gaan is, * tot puin doet Gij hen vervallen;

In één ogenblik blijft er niets van hen over, * Verdwenen zijn ze, - een vreselijk einde!

Heer, als een droom bij ’t ontwaken, *

zo schud Gij hun beeld van U als Gij opstaat.

———————————————————————

Tweede schriftlezing Filippenzen 2, 5-11

———————————————————————

Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Filippi.

Zusters en broeders,

laat in jullie dezelfde gezindheid zijn, die ook in Christus Jezus was.

Omdat hij in de gedaante Gods was,

hoefde hij het zich geen aanmatiging te achten om aan God gelijk te zijn.

Maar hij heeft zichzelf ontledigd

door de gedaante van een dienstknecht aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden.

En in gestalte als een mens bevonden heeft hij zich vernederd

en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood aan het kruis.

Daarom heeft God hem verhoogd

en hem de naam verleend die alle naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen

van hen die in de hemelen, die op de aarde en die onder de aarde zijn en alle tong zou belijden, tot glorie van God de Vader:

Jezus Christus is Heer!

———————————————————————

Tractus Psalm 22, 1-22

———————————————————————

Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, * houdt Gij U ver van mijn roepen om uitkomst, ver van mijn jammerlijk klagen?

Mijn God, ik roep bij dag, +

nochtans geeft Gij geen antwoord, * en evenzeer des nachts,

maar tot rust kan ik niet komen.

(8)

Toch zijt Gij de heilige, * die zetelt op Israëls zangen,

op wie onze vaderen stelden vertrouwen; * zij bouwden op U en Gij bracht hun bevrijding.

Zij riepen U aan en er kwam voor hen redding, * zij vertrouwden op U en werden niet te schande.

Maar ik ben een worm en geen mens meer, * voor de mensen een voorwerp van smaad en bij het volk tot verachting.

Al wie mij ziet bespot mij, * ze grijnzen meewarig,

ze schudden het hoofd als ze zeggen:

“Hij wentelt zijn last op de Heer? + Laat die hem maar komen verlossen, * laat die hem maar redden,

Hij heeft toch in hem zijn welbehagen?”

Ja, Gij hebt mij gehaald uit de schoot van mijn moeder, * Gij liet aan haar borst in vertrouwen mij rusten,

ik kwam U in handen toen ik werd geboren, * van de moederschoot af wilt Gij al mijn God zijn.

Wees daarom thans mij niet verre, * De nood is dáár

en er is geen mens die mij nog wil helpen.

Om mij heen staat een horde van stieren, * mij omringen de buffels van Basan,

Ze sperren hun muil naar mij open, * Die verscheurende, briesende leeuwen.

Ik verga als water dat wegloopt, * ontwricht zijn al mijn beenderen;

alsof het van was gemaakt is, *

zó is mijn hart binnen in mij gesmolten.

droog is mijn keel als een potscherf, + mijn tong blijft aan mijn gehemelte kleven; *

het stof des doods, daarin hebt Gij mij neergeworpen.

(9)

De honden zijn al om mij heen, + mij omsingelt een bende wreedaards * die mijn handen en voeten doorboren.

Ik kan àl mijn beenderen tellen, * men komt mij vol leedvermaak bekijken.

Ze verdelen onder elkaar mijn kleren, * ze werpen het lot over dat wat ik aan heb.

Maar Gij, Heer, wees mij niet verre, *

Gij die mijn sterkte zijt, kom haastig mij helpen.

Red van het zwaard mijn leven, * Het enige wat mij nog rest,

voordat de hond het komt schenden.

Wil voor de leeuwenmuil mij bewaren, * van de horens der buffels mij arme!

———————————————————————

Evangelie Marcus 14,1 – 15,47

OKG 186

———————————————————————

Allen nemen de palmtakken weer in de handtijden het lezen van het passieverhaal.

E. Het lijden onze Heer Jezus Christus volgens Markus E. De volgende dag zou het feest van Pesach en het

Ongedesemde brood beginnen. De hogepriesters en

schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem door middel van een list gevangen te nemen en te doden.

Ze zeiden bij zichzelf:

A. Tijdens het feest kan dat niet, want dan komt het volk in opstand.

E. Toen hij in Betanië in het huis van Simon–degene die aan huidvraat had geleden–aanwezig was bij een feestmaal, kwam er een vrouw binnen. Ze had een albasten flesje bij zich dat gevuld was met zeer kostbare, zuivere nardusolie.

Ze brak het flesje en goot de olie uit over zijn hoofd.

Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar:

A. ‘Waar is deze verkwisting goed voor? Die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden,

(10)

en dat geld hadden we aan de armen kunnen geven.’

E. Ze voeren tegen haar uit. Maar Jezus zei:

C. ‘Laat haar met rust, waarom vallen jullie haar lastig? Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. Want de armen zijn altijd bij jullie, en jullie kunnen weldaden aan hen bewijzen wanneer je maar wilt, maar ik zal niet altijd bij jullie zijn. Wat ze kon, heeft ze gedaan: ze heeft mijn lichaam nu al met olie gebalsemd, met het oog op mijn begrafenis.

Ik verzeker jullie: waar ook maar ter wereld het goede nieuws verkondigd wordt, zal ter herinnering aan haar verteld

worden wat zij heeft gedaan.’

E. Toen ging Judas Iskariot, een van de twaalf, naar de hogepriesters om hem aan hen uit te leveren. Toen zij dit hoorden, waren ze opgetogen en beloofden ze hem geld te zullen geven. En hij zon op een mogelijkheid om hem op een geschikt moment uit te leveren.

Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem:

A. ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?’

E. Hij stuurde twee van zijn leerlingen op pad en zei tegen hen:

C. ‘Ga naar de stad. Daar zal een man die een kruik water draagt jullie tegemoet komen; volg hem, en wanneer hij ergens binnengaat, moeten jullie tegen de heer des huizes zeggen: “De Meester vraagt: ‘Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten?’”

Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen, die al is ingericht en waar alles gereedstaat; maak daar het pesachmaal voor ons klaar.’

E. De leerlingen vertrokken naar de stad, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.

Toen de avond was gevallen, kwam hij met de twaalf. Terwijl ze aanlagen voor de maaltijd, zei Jezus:

C. ‘Ik verzeker jullie: een van jullie, die met mij eet, zal mij uitleveren.’

E. Ze werden bedroefd en vroegen een voor een aan hem:

(11)

A. ‘Ik ben het toch niet?’

E. Maar hij zei tegen hen:

C. ‘Het is een van jullie twaalf, die met mij uit dezelfde kom eet.

Want de Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de

Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’

E. Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei:

C. ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’

E. En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen:

C. ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.

Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’

E. Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.

Heer, om uw zachtmoedigheid,

vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit,

Kyrie eleison.

(12)

Om de zalving door een vrouw, vreugde-olie, geur van rouw, teken van wat komen zou, Kyrie eleison.

Om het brood, Heer, dat Gij breekt, om de beker die Gij reikt, om de woorden die Gij spreekt, Kyrie eleison.

E. Jezus zei tegen hen:

C. ‘Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven:

“Ik zal de herder doden, en de schapen zullen

uiteengedreven worden.” Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’

E. Petrus zei tegen hem:

A. ‘Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet!’

E. Jezus antwoordde:

C. ‘Ik verzeker je: juist jij zult me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen.’

E. Maar Petrus hield met grote stelligheid vol:

A. ‘Al zou ik met u moeten sterven, ik zal u nooit verloochenen.’

E. Alle anderen zeiden iets dergelijks.

Ze kwamen bij een olijfgaard die Getsemane heette, en hij zei tegen zijn leerlingen:

C. ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl ik ga bidden.’

E. Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden en zei tegen hen:

C. ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’

E. Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. Hij zei:

C. ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’

(13)

E. Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus:

C. ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’

E. Weer ging hij weg om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor.

Toen hij weer terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen steeds dicht, en ze wisten niet wat ze hem moesten antwoorden.

Toen hij voor de derde maal terugkwam, zei hij tegen hen:

C. ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is zover: het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars. Sta op, laten we gaan;

kijk, hij die me uitlevert, is al vlakbij.’

* Here, om uw bloedig zweet, als Ge_alleen de wijnpers treedt, om de kelk vol bitter leed, Kyrie eleison.

E. Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters,

schriftgeleerden en oudsten was gestuurd.

Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. Hij had gezegd:

A. ‘Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’

E. Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei:

A. ‘Rabbi!’

E. en kuste hem. Ze grepen hem vast en namen hem gevangen.

Een van de omstanders trok een zwaard, ging de dienaar van de hogepriester te lijf en sloeg hem een oor af.

Jezus zei tegen hen:

C. ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uitgetrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben!

(14)

Dagelijks was ik bij jullie in de tempel om onderricht te geven, en toen hebben jullie me niet gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan.’

E. Toen lieten allen hem in de steek en vluchtten weg.

Een jongeman, die alleen een linnen kleed aanhad, probeerde bij hem te blijven, maar toen ook hij werd vastgegrepen,

liet hij het kleed in hun handen achter en vluchtte naakt weg.

Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen daar bijeen.

Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester, waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het vuur.

E. De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet;

want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend.

Toen kwamen er een paar met de volgende valse verklaring:

A. ‘We hebben hem horen zeggen: “Ik zal die door

mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is.”’

E. Maar ook op dit punt waren de getuigenverklaringen niet afdoende.

De hogepriester stond op en vroeg Jezus:

A. ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’

E. Maar hij bleef zwijgen en antwoordde niet. Toen vroeg de hogepriester hem:

A. ‘Bent u de messias, de Zoon van de Gezegende?’

E. Jezus zei:

C. ‘Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel.’

E. De hogepriester scheurde zijn kleren en zei:

(15)

A. ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig?

U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’

E. Allen oordeelden dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende.

Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze

blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem:

A. ‘Profeteer nu maar!’,

E. en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen.

Om het zwijgen, het geduld,

waarmee Gij de wet vervult, als men vruchtloos zoekt naar schuld,

Kyrie eleison.

Om het woord van god'lijk recht dat Gij tot uw rechters zegt, - zelf hebt Ge_uw geding beslecht, Kyrie eleison.

E. Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was,

kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij.

Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei:

A. ‘Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!’

E. Maar hij ontkende dat en zei:

A. ‘Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’

E. Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan.

Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders:

A. ‘Hij is een van hen!’

E. Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus:

A. ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’

(16)

E. Maar hij begon te vloeken en zwoer:

A. ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’

E. En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Voordat een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen.

* Om de loochening, de smaad, om het laf verborgen kwaad, dat alleen een haan verraadt, Kyrie eleison

E. ‘s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus. Pilatus vroeg hem:

A. ‘Bent u de koning van de Joden?’

E. Hij antwoordde:

C. ‘U zegt het.’

E. De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen hem in.

Pilatus vroeg hem toen:

A. ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’

E. Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus.

Pilatus had de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het volk.

Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord.

Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was.

Pilatus vroeg hun:

A. ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’

(17)

E. Want hij begreep wel dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten.

Toen zei Pilatus tegen hen:

A. ‘Wat wilt u dan dat ik doe met die man die u de koning van de Joden noemt?’

E. En ze begonnen weer te schreeuwen.

A. ‘Kruisig hem!’

E. riepen ze. Pilatus vroeg:

A. ‘Wat heeft hij dan misdaan?’

E. Maar ze schreeuwden nog harder:

A. ‘Kruisig hem!’

E. Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.

De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen.

Ze trokken hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten hem die op.

Daarna brachten ze hem hulde met de woorden:

A. ‘Gegroet, koning van de Joden!’

E. Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem.

Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan.

Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen.

* Om de doornen van uw kroon, om de gees'ling en de hoon, roepen wij, o Mensenzoon, Kyrie eleison.

E. Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. Ze

(18)

kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen.

Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden.

Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. Samen met hem kruisigden ze twee

misdadigers, de een rechts van hem, de ander links.

De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem:

A. ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.’

E. Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen:

A. ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet;

laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’

E. Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem. Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield.

Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem:

C. ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?‘,

E. wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen:

A. ‘Hoor, hij roept Elia!’

E. Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei:

A. ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’

E. Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit.

Allen knielen enige ogenblikken in stilte.

(19)

* Om uw kruis, Heer, bidden wij,

om de speerstoot in uw zij, ga aan onze schuld voorbij, Kyrie eleison. .

Heer, om uw vijf wonden rood, om uw onverdiende dood, smeken wij in onze nood, Kyrie eleison

E. En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij:

A. ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

E. Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.

E Toen de avond al gevallen was (het was de

‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg.

Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef.

Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang. Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd.

———————————————————————

Na de lezing volgt orgelspel

———————————————————————

(20)

———————————————————————

Voorbeden OKG 320

———————————————————————

Na de laatste bede volgt een moment stilte voor persoonlijk gebed.

De bisschop sluit de voorbeden af, waarop allen antwoorden:

——————————————————————————————

Opdracht van de gaven. Het lied van het Lam Gods (OKG 628)

———————————————————————

De opbrengst van de Vastenactie gaat dit jaar naar Stichting Present. Deze stichting maakt het mogelijk dat steeds meer mensen in Nederland naar elkaar omzien.

Als 'makelaar in vrijwilligerswerk' biedt Stichting Present vrijwilligers de

mogelijkheid zich in de eigen woonplaats in te zetten voor mensen die te maken hebben met armoede, een slechte gezondheid of sociaal isolement. Voor 1 dagdeel of voor langere tijd.

Present organiseert de plaatselijke acties waarmee ze een brug slaat tussen mensen die iets te bieden hebben en diegene die daarmee geholpen kunnen worden. Daarbij vindt ze de ontmoeting die er tussen mensen is minstens zo belangrijk als het klaren van de klus.

(21)

Het unieke van de Vastenactie van dit jaar is dat er gekozen kan worden voor het doneren van tijd naast de mogelijkheid van het doneren van geld! De informatie over de 'tijd & talent collecte' is via de kerkbesturen verspreid. Het Collegiaal Bestuur vraagt hier graag uw financiële steun voor deze Vastenactie.

Collecte voor uw eigen parochie of statie

Doordat de kerken wederom voor enige tijd gesloten zijn voor vieringen en andere activiteiten lopen parochies inkomsten mis die nodig zijn voor al het kerkenwerk dat ook in deze tijden door gaat.

Daarom roepen wij iedereen die tot een oud-katholieke parochie of statie behoort op de eigen gemeenschap ruimhartig te gedenken. Dit kan door uw collecte gift over te maken op het rekeningnummer van de parochie of statie. De gegevens hiervan zijn te vinden op de website van de parochie of statie.

(22)

Bidt, broeders en zusters, dat onze offerande aanvaard mag worden door God, de almachtige Vader.

De Heer neme de offerande aan uit uw handen, tot lof en eer van zijn Naam,

tot heil van ons en van zijn gehele heilige kerk. Amen.

———————————————————————

Gebed over de gaven

———————————————————————

Niet op grond van onze verdiensten, Heer, maar omdat in het ene, volmaakte offer Gij ons genadig tegemoet komt, bidden wij: schenk ons vergeving door Christus, onze Heer Amen

De Heer zij met u En met uw geest Opwaarts de harten

Wij zijn met ons hart bij de Heer Brengen wij dank aan de Heer onze God Hij is onze dankbaarheid waardig.

Ja, waardig zijt Gij onze dank te ontvangen, Heer, heilige Vader, machtige God der eeuwen, door Christus, onze Heer. Hij die onze schulden gedragen heeft, hij heeft zichzelf vernederd; onderdanig is hij geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises, opdat wij, met U verzoend, uw liefde zouden ondervinden en vervuld worden met een zalig hopen. Het zij verre dan van ons in iets anders te roemen dan in het kruis van onze Heer Jezus Christus, door wie U de engelen loven, U aanbidden de hemelse machten. Laat nu ook onze stemmen klinken in dit koor, wij smeken U, opdat ook gehoord wordt onze hulde als voor uw troon uw grote Naam beleden wordt:

(23)

———————————————————————

Heilig OKG mis 6

———————————————————————

———————————————————————

Eucharistisch gebed 7

———————————————————————

Wij danken U, goede Vader, dat Gij Jezus, uw Zoon, naar ons toe hebt gezonden.

Hij heeft ons laten zien hoeveel Gij om ons geeft en wat Gij van ons vraagt.

Wat hij kon doen heeft hij gedaan

voor armen en hongerigen, voor zieken en uitgestotenen.

Toen hij verraden en verlaten was sloeg hij niet terug;

(24)

door liefde overwon hij de haat.

Op het kruis heeft hij de macht

van kwaad en dood gebroken.

Door hem uit de dood te doen opstaan hebt Gij ons de kracht van uw liefde getoond en nieuw leven gebracht

voor alle mensen.

In de nacht voordat hij zijn leven voor ons gaf nam Jezus,

bij de maaltijd met zijn vrienden, het brood in zijn handen

en U dankzeggend heeft hij het gezegend,

het gebroken en aan zijn leerlingen gegeven met de woorden:

Neemt, eet, dit is mijn lichaam,

dat voor u gegeven wordt.

Zo nam hij na de maaltijd ook de beker en U dankzeggend heeft hij die gezegend en aan zijn leerlingen gegeven

met de woorden:

Drinkt allen hieruit.

Dit is mijn bloed

van het nieuwe verbond,

dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van de zonden.

Telkens als gij dit doet,

zult gij het doen tot mijn gedachtenis.

Daarom, Heer God,

vieren wij met dit brood en deze wijn het sterven en verrijzen

van Jezus, uw Zoon, en met hem vertrouwen wij onszelf aan U toe.

Zend uw heilige Geest over ons en deze gaven,

opdat wij bij het breken van dit brood mogen weten dat hij aanwezig is:

Jezus de Christus, die ons doet delen in de gemeenschap van uw kinderen.

(25)

Hemelse Vader,

wij zijn door U geroepen tot dienstbaarheid aan U en aan de mensen.

Geef, dat het geloof, de hoop en de liefde van Jezus ons hart vervullen, en laat alle mensen

in vreugde en vrede samenkomen rondom uw tafel

en uitzien naar uw koninkrijk.

Dan zal uw Naam geprezen zijn, God, almachtige Vader,

door Jezus Christus, onze Heer,

in de gemeenschap van de heilige Geest, vandaag en alle dagen

tot in de eeuwen der eeuwen. Amen

—————————————————————————

Onze Vader

———————————————————————

Laat ons bidden. Aangespoord door het woord van de Heer en door goddelijke lering onderwezen durven wij spreken:

Onze vader, die in de Hemelen zijt Geheiligd zij uw naam, Uw koninkrijk kome,

Uw wil geschiede op aarde als in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden,

gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leid ons niet in bekoring, Maar verlos ons van het kwade

Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen

(26)

———————————————————————

Het breken van het brood – Lam Gods OKG mis 6

———————————————————————

———————————————————————

Communie

———————————————————————

Zalig zij, die uitgenodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam.

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt,

Maar spreek slechts een woord en ik zal gezond worden.

Gebed bij de geestelijke communie O heilige Geest,

in de gaven van brood en wijn

geeft Gij ons deel aan het leven van Christus,

en voert Gij ons mee in zijn opgang tot de Vader. Nu ik deze gaven niet lichamelijk kan ontvangen, bid ik U: verhef mijn hart tot Hem in wie mijn leven met Christus verborgen is

en schenk mij de gerechtigheid, vrede en vreugde van uw Koninkrijk. Amen.

(27)

———————————————————————

Gezang na communie Ubi Caritas et amor (OKG 474)

———————————————————————

(28)

——————————————————————————————- Gebed na de communie

———————————————————————

De Heer zij met u.

En met uw geest.

Laat ons bidden:

Heer, wij mochten uw Zoon in ons midden ontvangen, die geleden heeft en is gestorven om ons deel aan uw liefde te geven. Bewaar in ons het werk van uw barmhartigheid, opdat ook wij het kruis opnemen en met hem verrijzen ten leven. Door Christus, onze Heer. Amen

———————————————————————

Looft en dankt 5

———————————————————————

Looft en dankt de Heer!

Lof en dank zij God

(29)

———————————————————————

Zegen

———————————————————————

De Naam van de Heer zij gezegend van nu aan tot in eeuwigheid.

Onze hulp is in de Naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Zegene u de Almachtige God,

╬ Vader, ╬ Zoon en ╬ heilige Geest.

———————————————————————

Slotzang Lied van de hogepriester (OKG 618)

———————————————————————

(30)

———————————————————————

Verantwoording

———————————————————————

De vaste en wisselende gebeden uit de eucharistieviering zijn overgenomen uit: Kerkboek van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland: in opdracht van het Collegiaal Bestuur samengesteld door de Bisschoppelijke Commissie voor de voor de Liturgie en de Bisschoppelijke Commissie voor de Liturgische Muziek. © 1993 Gooi en Sticht, Baarn.

Gezang 186, 303, 474, 618, 621a, 628, en het Heilig en Lam gods van mis 6 zijn overgenomen uit: Gezangboek van de Oud-

Katholieke Kerk van Nederland: in opdracht van het Collegiaal Bestuur samengesteld door de Bisschoppelijke Commissie voor de Liturgische Muziek en de Bisschoppelijke Commissie voor de Liturgie. © 1990 Gooi en Sticht, Baarn.

Gebed voor de geestelijke communie © 2020 Episcopaat van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is in deze studie aange- toond dat ook meteen ná de afschaffing van de slavernij geboorte- en sterfte- cijfers berekend kunnen

Brachyspira murdochii wordt af en toe gemeld als pathogeen maar bij experimentele infectie blijkt dat er hoge kiemaan- tallen nodig zijn voor het ontwikkelen van een eerder

 De meeste vissers geven aan weinig te denken bij het zien van de hoeveelheid discards die ze aan boord halen; het hoort bij de visserijpraktijk, zoals bijvoorbeeld visser 6

De budgetten accelerator en early adopter (afzonderlijk voor elk van de 2 sectoren: algemene (inclusief gespecialiseerde) ziekenhuizen enerzijds en psychiatrische

In theorie zal er zeker sprake zijn van een relatie van maisteelt met bodemdaling, maar deze heeft dan vooral betrekking op de teeltwijze en niet direct op het gewas mais..

Met een ter post aangetekende zending van 16 juni 2017 wordt verzoekende partij uitgenodigd voor een hoorzitting betreffende een verlenging van de preventieve schorsing..

Artikel 197A(2)(a) bepaal dat die nuwe werkgewer in die plek van die ou werkgewer geplaas word ten opsigte van alle dienskontrakte wat bestaan het onmiddelik voor die ou werkgewer

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the