• No results found

OVER. (Het slot hierna.} BLIKKEN-DOOZEN. (1)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OVER. (Het slot hierna.} BLIKKEN-DOOZEN. (1)"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

van het kasteel, dan voor hel slot zelf geweest, en had, wel verre van den aanvallers eenen gemakkelijken weg tot hetzelve te banen, den aanval nog verzwaard.

Met dezelfde voldoening bespeurde de nieuwe bevel- hebber, dat de moed der bezettelingen door deze vuur- proef fiog meer gelouterd en merkelijk verhoogd was.

Na eene korte aanmoedigende toespraak, verdeelde hij de bezetting, wees ieder der bevelhebbers hunne posten aan , en gaf de noodige bevelen tot verdere verdediging.

Naauwelyks waren deze ten uitvoer gebragt, toen het krijgsmuzijk overal in het fransche leger weerglamde lerwijl het flikkeren der wapenen verkondigde, dat het zijne stelling verliet, voorwaarts toog en tegen de vesting

dat de bedoelde schijf het metaal der ziel van het stuk, bij het schieten met blikken-doozen, beschadigde. Eene andere, dikwerf aangeprezen verbetering is die van de

aanrukte.

(Het slot hierna.}

O V E R

BENIGE HIER TE LANDE GENOMENE PROEVEN BETREKKELIJK DE INRIGTING DER

BLIKKEN-DOOZEN. (1)

Onder de artillerie-inrigtingen, welke door vele schrjj- vers op uiteenloopende wijze worden beoordeeld, en welke dan ook, behoudens de verschillen, uit de eigendomme lyko zamenstelling des geschutwesens ontstaande, in vele rijken nog op geene overeenstemmende wijze zijn daarge- sfeld, behoort ook gerekend te worden de zamenstelling der blikken-doozeu.

Het nut 't welk een, met juistheid aangebragt, blikke- doos-schot kan aanbrengen, is wel algemeen erkend ; doch het is bezwaarlijk om voor dit soort van schoten eene, op voldoende gronden steunende, waarschijnlijkheid van treffenf voor alle omstandigheden, te bepalen. Er is dan ook niets gemeenzamer dan om vele, anders hoogverdienst- volle schrijvers hunne verbeelding deu ruimen teugel te zien vieren, betrekkelijk de deugdzame inrigting van deze projectielen; ten einde naar evenredigheid daarvan der- zelver uitwerking te vergrooten. Veelal ziet men hunne redeneringen alleen op bespiegelende gronden steunen, en dien ten gevolge zaken als juist voordragen, welke de toets der ondervinding niet kunnen doorstaan. Onder de verbeteringen, welke velen dan ook voor de blikken-doozen geloofden te moeten aanprijzen , behoort het afschaffen der ijzeren schrjf, welke aan het ondergedeelte der blikken-doos geplaatst is, en, als ware het, dient tot ondersteuning der kogels. Deze aanprijzing grondde zich op de meening,

Cl) De Redactie acht zich gelukkig, door het leveren deur uit officiële bronnen geputte bijdrage, het krijgskundig wetenwhappe.

lijk belang van haar blad te kunnen verhoogen.

verandering der schikking van de kogels in de doos zelve.

Men stelde daarbij voor, de kogels zoodanig op eikande- ren te leggen, dat de kogels der verschillende lagen, in het verlengden van derzelver middellijnen (welke even- wijdig met de wanden der blikken-doos loopen), op eikan- deren kwamen te rusten, en dus geenszins in derzelver tusschen-ruimten eikanderen aanraken, welke laatstbe- doelde schikking, hier te lande, en ook elders, wordt ge- volgd. Door laatstgemelde verbetering gelooft men de kogel-aanslagen in de ziel van het stuk te kunnen ver- minderen, als ook de verspreiding der kogels te beperken, en alzoo de waarschijnlijkheid van treffen te vermeer- deren.

Voor beide voorgestelde verbeteringen bestaan gewis zeer belangrijke bespiegelende gronden, met welker ontwikke- ling wij ons, voor dit oogenblik, niet zullen bezig hou- den , maar welligt daarop later terug zullen komen. Thans zullen wij alleen, door uit de ondervinding verkregene uitkomsten, a a n t o o n r n , dat ook in dit vraagstuk der mi- litaire inrigtingen, de theorie geenzins door de praktijk geschraagd wordt, maur laatstgemelde integendeel datgene verwerpt, wat de eerste als goed en aanneemlijk leeraarde.

Reeds voor vele jaren hield men zich bij de Nederland- sche artillerie met eene verbeterde inrigting der blikken- doozen bezig. In het jaar 1819 geloofde men, tydens de praktische exercitie der kadets van de toenmalige artille- rie- en genie-school, te Waalsdorp gehouden, de vele en aanmerkelijke beschadigingen, welke de ziel van een kort kanon a 12 ft, aldaar, bjj het doen van blikken-doos- schoten, had bekomen, te moeten toeschrijven aan de werking der ijzeren schijven van de blikken-doozen.

Ten einde nu te onderzoeken, in hoe verre het mogelijk en raadzaam was, deze jjzeren schijven af te schaffen, en de voor- en nadeelen dezer inrigting op te sporen, zijn, n October van het gezegde jaar, bij 's Hage, deswegens proeven aangesteld. Bij deze proeven, welke het te on- derzoeken gedeelte eigenlijk ter sprake bragten, maakte men gebruik van twee nieuwe metalen korte kanons, a 6 ft, uit elk van welke 10 blikkeo-doos-schoten gedaan werden. Het eene kanon, van de goot Gs n°. 142, werd geladen met blikken-doozen met ijzeren schijven; het an- dere, G5 n°. 143, met dergelijke doozen zonder schijven.

Na het doen van elk schot werd de inwendige gesteld- heid der ziel van den vuurmond opgenomen. De uitslag van dit onderzoek was, dat, na de eerste schoten, de kogel-aanslagen zich nog alleenlijk in het voorste gedeelte der ziel bevonden; doch daarna ook achterwaarts wer- den waargenomen. In het kanon, hetwelk met B. D.

(2)

zonder schijven geladen werd, vondt men echter dat de aanslagen aanmerkelijk meer bedroegen 5 t e r w y l , omge- keerd, in den anderen vuurmond, geene groeven of schrap- pen zijn ontdekt, welke afkomstig konden zijn van de werking der ijzeren schijven. Uit dit oogpunt beschouwd, zouden dus deze schijven, blijkens gezegde proeven, reeds een voordeel aanbieden. Ten anderen schijnen de uit- komsten dezer schoten reeds dadelijk geleerd te hebben, dat de dragt der kogels van de B. D. zonder schijven, geringer was en eene grootere verspreidings-kegel oplever- den, dan de andere soort van projectielen. Uit dit alles besloot men dan ook, dat het bijbehouden der ijzeren schijven als doelmatig te achten was; doch men merkte tevens op, dat deze schijven met zorg vervaardigd moes- ten worden, en gcene scherpe kanten moglen vertoonen- Overigens zegt het deswegens opgemaakte berigt nog, dat, alhoewel de kogel-aanslagen, welke bij deze proefne- ming, bij het gebruik der blikken-doozen met ijzeren schij- ven, in de ziel der kanons waren ontstaan, eene zeer geringe dieple hadden, en geene hindernis aan de vol- gende scholen zouden toebrengen, het evenwel van veel belang konde geacht worden, om ook nu nog, door na- dere aan te stellen proeven, na te gaan, in hoe verre , door eene andere wijze van onderlinge schikking der ko- gels, de gezegde aanslagen zouden kunnen worden voor- gekomen; ten einde op deze wijze eene aanmerkelijke verbetering voor het ongeschonden blijven der vuurmon- den aan te brengen.

Uit eon later uitgebragt rapport van den toen maligen directeur der 1ste artillerie directie en van de metual- geschut-gielerij, van den 29sten November 1819 gedag- teekend, in hetwelk deze zaak in hbt breede behandeld werd, bleek verder, dat bij de laatste opboring der vroe- ger gebruikte twee kanons, a 6 ft, de kogel-aanslagen geheel verdwenen waren. Desniettemin werd daarbij te-

vens voorgesteld, in verband met het boven gezegde, om ook door eene metaal-vermenging van meerdere hard- heid, zonder dat daardoor evenwel de ontbinding der lin- deelen cnnigzins bevorderd werd, te beproeven , in hoe verre men een geschut-metaal zoude k u n n e n daarstellen,het- welk minder aan deze indrukken der blikken-doos-kogels was blootgesteld. Deze metaal-vermenging zoude, volgens het bedoelde voorstel, k u n n e n bestaan uit 12' ft tin op de 100 ft koper, of wel l pCt. meerder tin dan het ge- wone alliage. Bij eene te nemen proef met twee kations, a 6 ft, uit deze vermenging zamen te stellen, zoude als- dan, door het doen van een bepaald a a n t a l schoten met de gewone blikken-doozen, deal of niet doelmatigheid dezer vermenging blgken k u n n e n ; terwijl de directeur tevens de reeds bedoelde proef, met andere kanons, a 6 ft, wilde dpen plaats vinden, welke met een gewijzigd soort van

blikken-doozen zouden geladen worden.

De wensch van den directeur om gezegde proeven te nemen, bij hoogcr gezag ingang gevonden hebbende, gaf dit aanleiding dat de twee kanons, a 6 ft, van het alliage a 12j ft tin op de 100 S! koper, werkelijk gegoten wer- den, en genoemde directeur alsiiu, onder dagleekening van den SOsten Maart, de beproeving dezer kanons en tevens de aanmaak der benoodigde blikke-doozen van het gewijzigd model voorstelde. Deze zouden bestaan in 10 blikken-doozen met ijzeren schijven, a 6 ft; 10 dito zonder schijven, e/i verder 10 dezer projectielen met \jzeren schy- venr van welke de kogels diametraal op elkander lagen, van 7 reijen en 7 in elke laug; in 10 dito van 7 reijen, met 6 kogels in elke laag, zonder ijzeren schijven, bij de- welke de middelste laag kwam te vervallen; 10 dito van 4 reijen, op de gewone wij/e gerangschikt, en eindelijk 10 dito van 4 reijen, in dewelke de kogels diametraal op elkander liggen, met 7 kogels in elke rei. De diametrale '"ëg'ng der kogels zoude k u n n e n verkregen worden door blikken-kruizen, welke op den bodem der blikken-doozen zouden gesteld worden, en zich in derzelver loodregte middellijn vercenigden, aldaar hoeken van 60° makende, en dus tusschen derzelver armen eene der zes kogels van elke laag insluiten. Voor de blikkon-doozen van 7 in elke laug, koude de middelste laag in eena loodregtstaande bus worden bevat, aan welker omtrek do zes blikken- schijfjes bevestigd moesten worden. Alhoewel de vroegere proeven genoegzaam het doelmatige der ijzeren schijven, welke onder in de blikken-doozen bestaan, hadden bewe- zen, zouden evenwel de nu aan te gane proeven nog- maals ook dit gedeelte toelichten. Tot het opnemen der kanons inwendig, met het beweegbare kruis, na elk blikken-doos-schot, ter onderzoekingen naauwkenrige op- meting der ontstane kogel-aauslagen — hetwelk overigens zeker eene zeer gevvenschle zaak was —• zag men echter geene mogelijkheid, namelijk niet met genoegzamen grond om te slagen, hoezeer ook hij de proef daartoe eene po- ging is aangewend. Wat nu deze allereerste merkwaar- dige proef betreft, deze vond in de maand Junij 1820 plaats, en wel op de volgende wijze:

Men had op den afstand van 250,5 el van de standplaats des geschuts, op het proefveld bij 'a Hage, eene l i n n e n , op houlen latten gespannen, schijf opgerigt, welke 12 ellen lengte en 2 ellen hoogte had. Deze schyf was over de lengte en hoogle in ellen verdeeld.

Men is begonnen met het beproeven der twee nieuw

taange.gotene kanons, a 6 ft, van harder metaal dan de

^.gebruikelijke alliage, zijnde zamen gesteld uit 12§ p°|<>

jtin. N°. 172 werd geladen met gewone blikken-doozen van J41 kogels en eenen ijzere schijf op den houten bodem ge- fspijkerd. Voor n". 173 gebruikte men soortgelyke doozen

«onder ijzeren schijven. De lading der vuurmonden hè-

(3)

droeg 2| ft, Delfsch gewigt, in eenen papieren patroon- zak; de blikken-doozen zonder tusschen- of voorprop;

terwijl, zoo veel mogelijk, zeer naauwkeurig, de omstan- digheden overeenkomstig met die der vroegere proeven zijn gemaakt, waarbij met kanons van dit kaliber, doch van eene andere metaal-vermenging, onderzoekingen werden aangesteld, betreffende de doelmatigheid der yzeren sclüj.^

ven, van welke boven reeds gesproken is, Tafelen van uitkomst.

Uit het kanon n". 172 met gewone blikken-doozen met eene ijzeren schijf

Schot n°. l getroffen met 14 kogels.

a 2 et 10 « cc 3 cc cc 12 cc

• 4 « u 5 a a & a a 7 « a D • cc 7 v

• 7 « cc 9 «

« -8 « a 9 cc 9 «c 11 «

• 10 cc « 9 «

Te zinnen met 93 kogels.

zijnde gemiddeld 9T| kogel van iedere blikken-doos, of 4|| gedeelte der kogels.

Uit het kanon n°. 173 met gewone blikken-doozen doch zonder ijzeren schijven.

Schot n°. l getroffen met 4 kogels.

a 2 cc a 5 a

« 3 « « l a a 4 <c « 7 «

• 5 cc cc 6 a

« 6 cc cc 11 a

« 7 « .c 2 »

• 8 cc cc 8 «

« 9 « cc 4 a

• 1 0 cc « 5 e

Te zamen met 53 kogels.

zijnde gemiddeld 5r| kogel van iedere blikken-doos, of 7|| gedeelte der kogels.

Het zeer aanmerkelijk verschil tusschen de getroffen hebbende kogels, zoude men dus — ook nu even als bij de vroegere proef — aan het al of niet bezigen der gze- ren schijf kunnen toeschrijven.

Verschillende dezer schijven zijn terug gevonden, en daarby opgemerkt dat de kogels zeer gelijke indrukken in dezelve hadden gemaakt; terwijl de schijven geen be- wijs opleverden van met hare randen het metaal te hebben aangeraakt.

Hoezeer men ook beproefd heeft om de ontstane kogel- aanslagen, door middel van het beweegbare kruis, op te nemen, zoo is men evenwel hierin niet voldoende kun-

nen slagen ; maar heeft men deze opneming door middel van den spiegel bewerkstelligd, en bevonden , dal het kanon n°. 172 vier dezer aanslagen bezat, en daarenboven in het metaal eenige zeer fliauvve regt doorgaande strepen vertoonde. Bij de geheele opboring van het kanon wa- ren deze aanslagen verdwenen, en zag men alleenlijk nog eene plek in het metaal, welke niet zoo blank was als de ovtrige plaatsen, alwaar de boor hel metaal had geraakt.

Het tweede kanon, n°. 175, leverde a5 k 3» aansla- gen, welke, door eene opboring van 4 * S p u n ' e n , reeds tot op de heltt verminderd waren, terwijl bij de geheele opboring er nog slechts 5 of 4 bewijzen van aanslagen overbleven.

In betrekking tot de vroegere p^oaven k a n , uit de nu vernielde, nog geenszins geheel voldingend tot het doel- matige der meerdere hardheid van het metaal besloten worden; want zoo ook al bij het kanon n°. 172 het aan • tal der aanslagen aanmerkelijk, minder bedroeg dan dat van de vroegere proeven , dan was toch evenzeer de diepte dezer aanslagen niet geringer dan die der eerstgenomene proef. De verbeteringen van het geschut -metaal, door de toevoeging van tin, is dus geenszins door deze proef bewezen; en nierk'e de directeur dan ook aan, in zijn verslag, dat, om daartoe te besluiten, uitgebreide proe- ven noodzakelijk schenen. Dan, helgean nogmaals ten duidelijkste was gebleken, is de nuttigheid der ijzeren schijven.

Betrekkelijk het tweede gedeelte der proef met de blikken.doozen van een gewijzigd model, zoo heeft men gebezigd de korte kanons, k 6 fg, van de goot Ms , zijn- de n°. 160 en 161, en verkregen:

Tafels van uitkomsten.

Het kanon n°. 160 , geladen met B. D. , welker kogels diametraal op elkander liggen, in 6 lagen , ieder van 7 kogels, met eene ijseren schijf. Elke doos woog 9 pond 29 lood, Amst.

Schot n°. l getroffen met 10 kogels.

* 2

« 3 « 4 5

« 6 «

« 7 « 8

9

10

Te zamen 71 kogels.

dus 7T§ van iedere B D, of 5f| gedeelte.

«. 7.

(4)

152

Het kanon n». 161, geladen met B. D., welker kogels diametraal op elkander liggen, in 6 lagen, ieder van 6 kogels f met eene ijzeren schijf. Elke doos woog 8 pond 26 lood, Amst,

Schot n°. l getroffen met 11 kogelt.

a a

«

«

«

« a a cc

2

3 4 5 6 7 8 9 10

a a a a a a a cc a

cc a tt a a

fl

a a a

9 8 3 8 8 6 3 5 5 Te zamen 66 kogels.

zijnde gemiddeld 6| van iedere blikken-doos, of 5rf ge- deelte.

Na deze gedane schoten de vuurmonden onderzoeken- de, heeft men in n°. 160 gevonden a5 a 5o kogel-aan- slagen, welke bij de opboring van 4 ^ 5 punten tot op de helft verminderd, en bij de geheele opboring geheel verdwenen waren. In »°. 161 vondt men 3o a 55 aan- slagen, welke door eene opboring van 4 a 5 punten nog voor hel halve getal bestonden, en ook bij de geheele opboring nog 6 a 7 zigtbare, hoewel zeer ondiepe, in- drukken overlieten.

Al dadelijk schijnt dus uit deze proef te blijken, dat de beproefde !>likken-dooz;n bet geschut-metaal meerder als de gewoonlijk gebruikten aantasten, en tevens dat de-

zelve minder waarschijnlijkheid van treff-n opleveren.

Eindelijk ia nog eene proef genomen met andere ka- nons, a 6 ®, van dezelfde goot M5, zijnde n°. 162 en 165.

Tafels van uitkomsten.

Het kanon n°. 162, geladen met blikken-doozen , wel- ker kogels diametraal op elkander liggen, in 4 lagen, elk van 7 kogels, voorzien fan eene ijzeren schijf* De

J). D. weegt in het geheel 6 pond 28 lood, Amst.

Schot o°. l getroffen met 7 kogels.

• 2 « a 4 «

« 3 «

« 8 «

« 6 a

« 7 «

« 12 «

« 6 «

« 6 «t

« 2 « Te zamen 61 kogels.

«jjnde gemiddeld 6rJ van iedere blikken-doos, of 4£f ge- deelte.

a a a a

« a a a

3 4 5 6 7

8

9

JO

a a a a a a a a

Het kanon n". 165, met blikken-doozen welker kogels op de gewone wijze gerangschikt zijn, in 4 lagen en "5 kogels in het midden, dus 27 kogels,• foorzien van eene ijzeren schijf, wegende de B. D. t geheet 6 pond 18 lood j Amst.

lOt

er (r er er (f te et et er

n°. 1 2

3 4

5 6 7 8 9 10

gctrc

K

te tt (f tt te te er et

net u

K tf

a (t a

K

re (t

6 7 10 6 5 8 8 8 8 3

kogels.

et er

<c et et et te re er

Te znmcii 69 kogels.

van iedere blikken-doos, of na de proef onderzoekende, heeft n°. 162 opgemerkt i5 a 18 kogel- 4 a 5. Het etrstgemelde zijnde gemiddeld 6|

gedeelte.

Deze vuurmonden men bij liet kanon

aanslagen, en in n°. i65 slechts

4 & 5 punten opgeboord wordende, zijn deze aanslagen op de helft verminderd, en, geheel op het kaliber gebiagt zijnde, bleven er slechts 3 over, welke geene diepte hadden.

Bij kanon n°. i63, is, door de opboring van 2 k 5 punten, hel getal der aanslagen op i gebragt, bij de op- boring van 5 a 6 punten, bestond er nog eenig bewijs daarvan, en bij de geheele opboring was de ziel geheel zuiver.

Uit de aangehaalde schools-tafelen blijkt, dat het laatst gebezigde kanon, naar evenredigheid, de meeste treffende kogels heeft opgeleverd, terwijl hier ook nog kan bijge- voegd worden, dat, eooals ook wel te verwachten was de terugloop van den vuurmond bij de laatstgemelde scho- ten aanmerkelijk minder was dan bij de andere schoten.

Alhoewel dan ook theoretisch beschouwd, de diametrale ligging der kogels op eikanderen, voordeelen schijnt aan te bieden, zoo is evenwel, door deze proeven, het Onjuiste dezer bewering bij de uitvoering bewezen. Het nimmer volkomen rond zijn der kogels, de onvermijde- lijke ongelijke middel-lijnen derzelve, maken het onmo- gelijk dat dezelve juist diametraal op elkander komen te liggen. De voortdrijvirig in de rigting der middellijnen

wordt öus niet verkregen, en schijnt het, dat de kogels meerdere en diepere aanslagen voortbrengen, en daar- enboven zich verder verspreiden.

De diametrale ligging der kogels geen voordeelen, maar na- deelen opleverende, zoo moest dezerangschikking — dus was hè t gevoelen van den toe. n maligen directeur der late artillerie-

(5)

153

directie — buiten verdere aanmerking gesteld worden;

doch zoude het nuttig kunnen geacht worden, om ook nu nog, door nadere proeven betrekkelijk het voorge- stelde hardere metaal, alsmede met blikken-dooaen van 27 kogels, het doelmatige van een en ander na te gaan.

Bij de voordeelen van laatstgenoemde blikken-doozen, hierboven reeds opgenoemd, nog die voegende van mindere kosten, minder gewigt en beperkter ruimte, zoude het toch belangrijk genoeg zijn hieromtrent bepaalde uitkom- sten te bezitten.

Uit de zeer uitvoerig geteekende schijf, op Welke de uilkomsten van deze proef zijn aangegeven, en de getrof- fen kogels met verschillende kleuren gemerkt zijn, kan men afleiden, dat de gewone blikken-doosen van 41 ko- gels alsmede die van 27 kogels, beiden met ijzeren schij- ven voorzien, de kleinste verspreiding der kogels hebben opgeleverd; doch, merkte de directeur evenwel aan, dat waarschijnlijk de afstand, op welken de schijf moet gesteld worden, wel aannierkeiijker kan zijn.

De laatstelijk bedoelde nadere onderzoekingen met blik ken-doozen van 27 kogels hebhen geen plaats gehad, en is dan ook het vroeger reeds bestaande model van blik- ken-doozen blijven bestaan»

BOEKBESCHOUWING.

Bijdrage tot de kennis der ^ersterkings-Kunst, en meer bijionder Van de veld-verschansingen, mijnen, uitwer- king van het geschut, onderscheidene soorten van bat- terijen , aanval en verdediging van veld-a>erken en vestingen, en over de militaire bruggen; met een.aan- hangsel , bevattende opgaven, aanteekeningen, gege- vens, afmetingen, formulen, enz. Voor de verschil- lende wapenen. Door J. G. W. MEBKES, Isten kapi- tein- ingenieur, lid Van het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte , van het provin- ciaal. Utrechts genootschap van kunsten en veeten- schappen, enz. Bij BKOKSE & COMP. , te Breda. 1834.

in klein 8°, groot 704 bladz. Prjj5 ƒ 4 60.

Het boek , welks titel aan het hoofd dezes vermeld staat, lag

<-eeds sedert eenen geruimen tijd op onze schrijftafel , wach- tende op eene beoordeelende aankondiging in dit Tijdschrift.

Doch het lag daar niet vergeten, of onder muf Iioekenstof be- graven, tot dat eene vijandelijke of vriendenhand het zoude opnemen, om het als ter loops te doorbladeren, ten einde over Jen inhoud een streng vonnis te vellen, of dien boven allen lot 1e verheffen. Het lag daar voor ons dagelijks gebruik, tot het nazien van honderden van zaken, die aan het geheugen ontgaan , en die men toch zoo dikwerf in het geheugen moet terug roe- pen. Het had eene onderscheidende plaats gekregen onder die militaire zakboeken, welker nuttige strekking wij door den tijd

en het gebruik hebben leeren kennen. Wij zijn daardoor dan ook in staat gesteld geworden, de Wetenschappelijke waarde dezer Bijdrage van naderbij te leeren kennen.

Zoo even hebhen wij gezegd, welken rang wij dit werk in de steeds vermeerderende boeken-wereld toekennen, en als zoo- danig gelooven wij met eenig regt te kunnen zeggen, dat het- zelve het volledigste militaire zakboek is, dat wij kennen De inhoud is rijk, met zorg uitgewerkt; de meeste aanteekeningen en onderwerpen zijn kort en bondig zamengeval en behandeld, andere meer gerekt en uitvoeriger bewerkt; terwijl het geheel genoegzaam aanduidt, dat de verdienstelijke en onvermoeide schrijver even zeer voor den krijgsman van meerdere ondervin- ding heeft geschreven, als dat hij een schat van leering heeft willen aanbieden aan jonge militairen, bij wie de lust bestaat om zich te bekwamen in eene der voornaamste gedeelten van de krijgskunst. Wij gelooven ons niet bedrogen te hebben , met in des schrijvers oogmerk deze-tweeledige bedoeling te vooronder- stellen. Immers de wijze van behandeling wijst het als met den vin- ger aan, dat de schrijver heeft willen opstellen een beredeneerd her- innerings-boek, eene aide-mémoire der versterkings-kunst en daarmede aanverwante gedeelten der krijgskunst, en geenszins een leerboek, in den bekenden zin des woords genomen. Voor de omstandigheden, waarin het Vaderland tijdens de uitgave verkeerde, en waarin wij alsnog leven , was en is deze wijze van be- handeling des onderwerps bijzonder geschikt; want dit boek bevat in een kort bestek\ in zeer draagbaren vorm gedrukt, alles wat men ter herinnering of vergelijking noodig heeft; en in tijden dat men nolens valens de boekverzamelingen moet achterlaten, rn zich bijna tot de schamele pakkaadje een*

pelgrims beperken, zijn soortgelijke werkjes onwaardeer- bare schatten voor den officier te velde. De ondervinding heeft dan ook het nuttige van deze Bijdrage gestaafd, en wij geloo- ven met gerustheid te kunnen zeggen, dat de onvermoeide en met zoo veel kennis en geleerdheid begaafde schrijver, aan bet Nederlandsche leger eene uitstekende dienst bewezen heelis met de uitgave van dit werk. Met het doorwrochte militaire zakboekje Van den verdienstelijken kapitein der artillerie de Bruijn, zal deze Bijdrage, boven alle soortgelijke werken in vreemde talen, eene eervolle plaats blijven behouden.

Ondertusschrn gelooven wij degenen die dit werk voor als nog niet van nabij tenncn, te moeten doen opmerken, dat hetzelve geenszins te rangschikken is onder die soort van aftn- teekening-boelicn, die alleen eene bloote opgave van maten en gewigten, verhoudingen, enz., behelzen, alzoo ongeschikt is voor eene achtervolgende lectuur; wel degelijk behoort het onder die soorten van werken, welke men naleest om zich al de dee-

len der wetenschap wederom levendig voor den geest te bren- gen. Wij houden hetzelve in 't bijzonder geschikt voor hem, die geroepen wordt of zich geroepen gevoelt tot het afleggen van examens; terwijl de officieren der niet speciale wapenkorp- sen daarin alles zullen vinden, wat in de programma's dier examens over de verstrrkings-kuust «n aanverwante deden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vakdeskundigheid toepassen • Expertise delen De verzorgende-IG in de VVT houdt vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over

Uit het systematische overzicht van de literatuur dat we voor dit artikel uitvoerden (te vinden in het supplement) bleek dat er bij meerdere ziekten aanwijzingen zijn gevonden

Second, no total serum IGF-I levels were measured in our study, therefore we were unable to compare the relationship of IGF-I receptor stimulating activity and total IGF-I with

•High level of content •Generalist point of view •High level of research skills •International character. •Attention for global issues and social responsibility

De auteur van dit proefschrift heeft getracht de problematiek van deze vroeg-twintigste- eeuwse wijken in kaart te brengen, door hun veranderende postitie binnen de grootstedelijke

De (eerste) autospuiter ordent, voor aanvang van het voorbewerken van de ondergrond, de werkplek en verzamelt de benodigde gereedschappen en materialen die hij nodig heeft voor

(bron: Circulaire bodemsanering 2013) Spoedige sanering Het bevoegd gezag Wbb stelt in een beschikking waarbij zij vaststellen dat er sprake is van een geval van

Na overleg met de beleidsarcheologe van het Agentschap R-O Vlaanderen – Onroerend Erfgoed werd besloten om de zone met relatief goed bewaarde podzolbodem net ten zuiden van de