• No results found

en democratie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "en democratie "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

:J 1>

socialisme

::I

,.

::J 0

en democratie

e

1> a.

:l <

:>

1976/10

111

::J ~

J a.

l) ;;.

J ~

ii' e

., 3

3

CD

..

Buitenland

435 Andrej Ama/rik

Een inleiding bij Orlov

436 Joeri Or/ov

Is een niet-totalitair socialisme mogelijk?

455 Or/ando Letelier De toestand in Chili Economische politiek

466 A. Heertje

De smalle marges van de economische politiek

479 C. A. de Kam De Miljoenennota 494 Boekbespreking

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 433

(2)

Biografische notities

Joer; F. Or/ov

was als fysicus verbonden aan het Instituut voor Aardmagnetisme van de Academie voor Wetenschappen in de USSR; werd ontslagen nadat hij was opgekomen voor Sacharov. Hij was een van de oprichters van de Sovjet-afdeling van Amnesty Interna- tional.

Prof. dr. A. Heertje

Hoogleraar Staathuishoudkunde bij de Gemeentelijke Universtiteit te Am- sterdam.

C. A. de Kam

is medewerker vakgroep belasting- rechtelijke vakken van de Rijksuni- versiteit Leiden.

Jakob T. Vellenga

is lid van de Tweede-Kamerfractie van de P.v.d.A.

434 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

(3)

Andrej Amalrik

Een inleiding bij Orlov

Ter inleiding op het artikel van mijn vriend Joeri Or/ov, wil ik de aandacht vestigen op een interessante ontwikkeling die zich op dit moment afspeelt. In het Westen geloven zeer velen in het

socialisme als alternatief voor het bestaande maatschappelijk stelsel en misschien groeit dit vertrouwen zelfs nog. Tegelijkertijd echter neemt het vertrouwen in het socialisme gestadig af in de Sovjet-unie, die zichzelf het land noemt waar het socialisme overwonnen heeft. Het socialisme gaat daar samen met

militarisatie van de samenleving, met concentratiekampen en met een grote mate van schijnheiligheid. De ontgoocheling hierover heeft velen doen zoeken naar een 'socialisme met een menselijk gezicht' en heeft vervolgens geleid tot ontgoocheling over het socialisme in het algemeen. Deze route is vooral afgelegd door mensen die een scherp wetenschappelijke manier van denken verenigen met veel levenservaring.

Het lijkt mij verstandig als het Westen goed let op deze tragische Russische ervaring. De oren dienen niet alleen open te staan voor de lofzangen op het socialisme die in de Sovjet-unie hoorbaar zijn, maar ook voor de daar geformuleerde kritiek op het socialisme.

Orlov is geboren in 1924. Hij groeide op in een dorpje en werkte als smid in een fabriek. In de oorlog doorliep hij een artillerieschool waarna hij officier werd. Vervolgens ontving hij een universitaire opleiding. In de jaren zestig werd hij hoogleraar in de theoretische fysica. In de oorlog was hij lid geworden van de communistische partij maar in 1956 werd hij uit de partij gezet vanwege zijn kritiek op de anti-democratische sfeer die in het land als geheel en in de partij in 't bijzonder heerste. Sindsdien heeft hij geprobeerd zijn wetenschappelijk werk te combineren met de strijd voor de rechten van de mens. Herhaaldelijk werd hij ontslagen maar steeds weer opnieuw aangesteld wegens zijn uitnemende wetenschappelijke kwaliteiten, totdat tenslotte in 1974 alle wetenschappelijke instituten hun deuren voor hem sloten.

Professor Orlov was een van de oprichters van de Sovjet-afdeling van Amnesty International. In mei van dit jaar werd hij voorzitter van het Comité van waakzaamheid voor de uitvoering van net akkoord van Helsinki. Ik ken weinig mensen in de Sovjet-unie, die zozeer als hij gezond verstand verenigen met volharding. Ik heb altijd nut gehad van gesprekken met hem en ook nu weer heb ik zijn artikel met veel belangstelling gelezen. Ik hoop dat het de westerse lezer evenzo vergaat.

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 435

(4)

Joeri Orlov

Is een niet-totalitair socialisme mogelijk?

De formule van het totalitaire socialisme

Is een niet-totalitair socialisme mogelijk? Voor veel intellectuelen in het Westen (en enkele in de Sovjet-unie) is dit een overbodige vraag: voor hen is een dergelijke mogelijkheid een axioma. Maar een axioma is slechts één uit talrijke hypotheses. De feiten zijn weliswaar niet in tegenspraak met de hypothese van een 'socialisme met een menselijk gezicht', maar tonen tot nog toe alleen de mogelijkheid en aanmerkelijke stabiliteit van het totalitaire socialisme op overtuigende wijze aan.

Zoals bekend is er in de socialistische Sovjet-unie voor het aan de orde stellen en serieus uitwerken van dergelijke vraagstukken in het geheel geen ruimte: men kan er voor veroo.rdeeld worden tot zeven jaar streng in een concentratiekamp, of een speciale behandeli,ng voorgeschreven krijgen in een psychiatrisch

ziekenhuis. Kunnen we deze omstandigheid als toevallig voor het socialisme beschouwen?

Zijn de injectienaald en aanverwante artikelen, waarmee kritisch ingestelde hersenen verbeterd kunnen worden, evenals de jarenlange opsluiting in heropvoedingskampen, evenals het weghalen van de kinderen van leden van onafhankelijke religieuze gemeenschappen, niet even natuurlijke metgezellen van het socialisme als bijvoorbeeld het beruchte 'geen zorgen voor de dag van morgen', dat voortkomt uit het ontbreken van zakelijke

concurrentie? Ik doel hier natuurlijk op de zorgeloosheid van die zwijgende meerderheid die voor eens en voor altijd heeft begrepen dat ongereglementeerde kritiek, op wat dan ook, een gevaarlijk overblijfsel van de bourgeois-mentaliteit is. Het zou echter dwaas zijn te denken dat de relaties tussen de meerderheid en de staat zonder meer omschreven zijn met het begrip dwang.

Het totalitaire socialisme is als volgt te definiëren:

a Algehele monopolisatie van economisch initiatief, en in verband hiermee:

b Het bezit van dit initiatief is niet geldig voor het leven en is niet erfelijk.

cAIgehele monopolisatie van politiek initiatief. Ook hier geldt b.

d Ontwikkeling van een allesbeheersend repressief-ideologisch apparaat.

e Het bestaan van één staatsidee of -mythe.

f Compensatie van economische, politieke en geestelijke onvrijheid door specifieke rechten en privileges.

436 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

(5)

De laatste vier punten zijn kenmerkend voor totalitaire regimes in het algemeen. De eerste twee hebben betrekking op het totalitaire type socialisme dat hier, in de USSR, beschouwd wordt als het ware socialisme.

Ik wil in dit artikel proberen aan te tonen dat er een buitengewoon krachtige, hoewel niet deterministische, relatie bestaat tussen de eerste twee kenmerken en de overige. Deterministische relaties komen, denk ik, in de menselijke samenleving niet voor. Het blijkt echter dat het totalitarisme zijn positie krachtig consolideert en haar ontwikkeling in hoge mate onomkeerbaar maakt door een socialistisch karakter aan te nemen. In dit opzicht - uitsluitend in dit ene! - zijn totalitaire regimes die het particuliere

kapitalistische initiatief in ere houden minder gevaarlijk dan totalitair-socialistische regimes, die om zo te zeggen 'de toekomst hebben'.

qecht op arbeid

Het 'Recht op Arbeid' in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.

Opdat ik later niet meer op het zesde en laatste punt (punt f) hoef terug te komen, ga ik nu eerst dieper in op de specifieke rechten van de burgers van de Sovjet-unie. In de eerste plaats is dit het recht op arbeid - voor loyale burgers. In de praktijk betekent dit dat de burger voor een belangrijk deel van de

verantwoordelijkheid voor de resultaten van zijn werk wordt ontslagen. Dit houdt natuurlijk niet in dat elke burger er naar streeft van dit recht gebruik te maken. Maar iedereen bezit het, en het verantwoordelijkheidsgevoel voor de eigen arbeidsplaats ligt in de Sovjet-unie gemiddeld op een lager niveau dan in het Westen. Men kan niet ontslagen worden wegens onvoldoende competentie, gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel of te lage produktiviteit op langere termijn.

Als gevolg hiervan is een nieuw, specifiek soort innerlijke vrijheid ontstaan, waarover echter alleen de loyale burger beschikt. Deze vrijheid is ontegenzeggelijk een van de verworvenheden van het socialisme, met name van het socialisme met een

supergecentraliseerde economie. Hier is geen sprake van een baas die een vitaal en concreet belang heeft bij de resultaten van het werk van iedere arbeider. En aangezien deze overweging geldt met betrekking tot alle onderdelen van de socialistische economie, alleen de allerhoogste leidinggevende top uitgezonderd, ontstaat de bijzondere situatie dat iedereen elkaar de hand boven het hoofd houdt, een wederzijdse tolerantie van'

onverantwoordelijkheid op zakelijk gebied.

Ik noem enige afzonderljke voorbeelden. Het is algemeen bekend hoe er in de landbouw gewerkt wordt. Ik zou hier aan toe willen voegen ook in de wetenschappelijke instellingen, d.w.z. daar waar

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 437

(6)

een zekere keuzevrijheid van tempo en kwaliteit van het werk bestaat. Mij zijn gevallen bekend van wetenschappelijke medewerkers die maandenlang ongestraft wegbleven van hun werk of jarenlang gefingeerde, oncontroleerbare resultaten afleverden. In de grote steden besteden veel wetenschappelijke medewerkers met een academische graad een groot deel van hun tijd aan het geven van privélessen aan scholieren, een situatie die in de Verenigde Staten volslagen ondenkbaar is.

In de industrie bestaat deze vrijheid in mindere mate. Toch vertelde een ingenieur van een grote fabriek in Gorki me dat men zich er de laatste tijd noodgedwongen bij neerlegt dat zo'n 6%

van de arbeiders dronken op het werk verschijnt.

Elke wetenschappelijke medewerker in Rusland weet wat er in de instituten wordt bedoeld met 'akkoordloon', d.w.z. dat voor elke opdracht die in normaal tempo wordt uitgevoerd de technici een bijbetaling eisen in de vorm van alcohol(!) uit de

instituutsvoorraden. Het is een veel voorkomend verschijnsel dat mensen posten bezetten die niet met hun kwalificaties

overeenstemmen, maar beter betaald worden. Ook gebeurt het vaak dat chefs, met instemming van hun ondergeschikten, de arbeidsprestaties in rapporten, verslagen e.d. opvoeren.

Langdurige observaties tonen aan dat het ontbreken van een baas niet de enige oorzaak is van het ontstaan van deze opmerkelijke verschijnselen. De moderne mens, de inwoner van een industrieel ontwikkeld land, kan het niet geheel en al zonder rechten stellen.

Aangezien hij beroofd is van de mogelijkheid zijn levenspeil te verhogen door middel van dergelijke eerlijke en oprechte acties als stakingen, demonstraties, openlijk protest via de persmedia enz., eigent hij zich het recht toe slechter te werken, soms zelfs veel slechter, dan hij zou kunnen, en neemt hij onbewust zijn toevlucht tot verkapte langzaam-aan-acties, tot hele en halve leugens.

In ieder geval verhoogt dit alles zijn loon per eenheid werkelijk uitgevoerde arbeid. Dit heeft tot gevolg dat men zijn werkelijke loon moet verhogen om hem weer op een nqrmaal arbeidsniveau te brengen. Zo eigenaardig verloopt hier het proces van de onuitroeibare strijd van de mens voor de verhoging van zijn levenspeil.

Dit proces zou men als normaal kunnen aanvaarden als het niet met zich meebracht, of juister gezegd, verband hield met een zekere mate van demoralisatie van de maatschappij. typerend voor het totalitaire socialisme en gekoppeld aan de belangen van de totalitaire machthebbers.

Sommige mensen in de USSR denken dat demoralisering op economisch gebied leidt tot het uiteenvallen van deze

samenleving, maar dat is een vergissing. Het is voor een ètictatuur zeker niet ongunstig als de gemiddelde burger zich enerzijds schuldig voelt en anderzijds dankbaar is voor tolerantie. De lonen stijgen voortdurend, hoewel ze laag genoeg blijven om

438 socLalisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

co c::

;:i:

CD :J

cu

::J a.

(7)

al c:

;:;:

Cl) ::J Dl :J a.

speelruimte te garanderen voor degenen die de

gemonopoliseerde initiatieven in handen hebben. Ook de produktiviteit vertoont een stijgende lijn, dankzij de technische vooruitgang in de gehele wereld. In feite is dit voor het grootste gedeelte te danken aan de stroom van informatie uit de hoogst ontwikkelde landen, en voor slechts een klein gedeelte aan eigen inspanningen, maar de vooruitgang is er in ieder geval! Over het algemeen werkt het systeem wel.

Het is niet moeilijk de nauwe relatie tussen punt f en punt d te ontdekken. Immers, een zekere mate van onverantwoordelijkheid op zakelijk gebied wordt getolereerd, maar in ruil daarvoor wordt van de burger ideologische loyaliteit verwacht. Het repressief- ideologische apparaat ziet er op toe dat dit gebeurt en datzelfde alomtegenwoordige apparaat ziet er ook op toe dat de

onverantwoordelijkheid geen al te grote vormen aanneemt. Het permanente aantal gestraften in de kampen bedraagt anderhalf miljoen (volgens een andere schatting zelfs drie miljoen) mensen.

Zo is het op het ogenblik gesteld met het 'natuurlijke niveau van demoralisatie' .

Alle fundamentele eigenschappen van het totalitaire socialisme zijn hecht met elkaar vervlochten. Zelfs wat toch een eenvoudig probleem lijkt - het 'recht op werk' - is helemaal niet zo eenvoudig. Deze structuur vereist een aandachtige en behoedzame analyse.

Discrete maatschappelijke structuren

Het compacte karakter van het totalitair-socialistische stelsel, de wederzijdse afhankelijkheid van zijn eigenschappen, die verderop nog uitvoerig besproken zal worden, zijn veelzeggend voor de buitengewone stabiliteit ervan. Dit is op zich al voldoende basis om dit stelsel te beschouwen als een valkuil waar de mensen in tuimelen als zij bij een toenadering niet voldoende voorzichtigheid in acht nemen.

Naar wij uit eigen ondervinding weten is het heel wat eenvoudiger om in deze valkuil terecht te komen dan om er weer uit te

ontsnappen. Deze cultuur legt de geestelijke vrijheid met zo'n overdaad aan maatregelen aan banden dat hij voorbestemd lijkt om zich nog vele eeuwen lang te handhaven. In deze -

bedrieglijke - zin zou men kunnen spreken van het 'historisch gelijk' van de verdedigers van deze symbiose van totalitarisme en socialisme. Alleen zeer uitzonderlijke en buitengewoon krachtige pogingen van de tegenstanders van dit regime zouden

verandering kunnen brengen in deze situatie.

Natuurlijk moeten degenen die een gematigd socialisme als ideaal beschouwen afzien van radicale middelen om hun doel te

bereiken. Ik geef u echter de verzekering dat de situatie veel

dramatischer is dan op het eerste gezicht lijkt. In de valkuil van het

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 439

(8)

totalitaire socialisme kan men ook belanden door de weg van de gematigde, maar constante sociale hervormingen te bewandelen.

Niet alle, met name economische, hervormingen zijn toelaatbaar, zelfs niet als het lukt ze geleidelijk en met humane middelen tot stand te brengen. Bovendien moeten wij ervan overtuigd zijn dat er behalve de genoemde, weinig aantrekkelijke valkuil, nog andere stabiele maatschappijvormen bestaan, 'gematigde valkuilen' om zo te zeggen, die voor ons minder onaanvaardbaar zijn. Stabiel noem ik die structuren die zich vele generaties lang kunnen handhaven terwijl het hier middelmatige leiders betreft en geen genieën.

Als het zo is dat de menselijke samenleving zich ontwikkelt volgens de een of andere, min of meer deterministische 'historische wet', is iedere verdere discussie overbodig, is de situatie uitzichtsloos en wordt aan ieder van ons elke

verantwoordelijkheid ontnomen. Het geloof in het indeterminisme van de maatschappelijke ontwikkelingen enerzijds, en de hoop dat de historische alternatieven zich lenen voor een globale analyse anderzijds zijn de uitgangspunten waarop mijn benadering van het probleem van de persoonlijke verantwoordelijkheid is gebaseerd.

Ik ben van mening dat bij een gegeven cultuurniveau altijd een heel scala alternatieve varianten van min of meer stabiele maatschappelijke structuren bestaat. En voorts, wat welhaast vanzelfsprekend is, dat niet alle maatschappijvormen mogelijk zijn.

Uit deze twee premissen volgt dat over het algemeen de toelaatbare maatschappelijke alternatieven een weliswaar zeer vaag, maar toch discreet stel structuren vormen. Elke realistische politicus dient studie te maken van wat men zou kunnen noemen 'formules van stabiele alternatieven'.

leder van ons heeft de vrijheid de maatschappij zo te beïnvloeden dat zij kiest voor een van de mogelijke alternatieve varianten. Deze vrijheid is het gevolg van het essentiële indeterminisme van de ontwikkelingen, die door de marxistisch-leninistische theorie geheel en al ontkend wordt. Volgens het marxistische

determinisme, dat onder vrijheid verstaat 'weten wat nodig is', moeten wij gehoorzamen aan de enige - vanzelfsprekend door Marx voorspelde - wetmatige ontwikkeling, zo niet, dan worden we onder de voet gelopen.

De niet-politicus heeft het recht af te gaan op ideeën en gevoelens die met dit alles totaal geen verband houden. De politicus echter is verplicht met bijzondere aandacht te luisteren naar die critici die beweren dat hun variant van de ideale maatschappij in de praktijk niet te verwezenlijken is vanwege de principiële

onverenigbaarheid van de door hem bedachte kenmerken. Helaas zijn er tegenwoordig over de gehele wereld talrijke volgelingen van Marx die er waarschijnlijk al wel aan twijfelen dat er maar één weg is naar de ideale toekomst - anders zouden zij vele zaken moeten rechtvaardigen die niet te rechtvaardigen zijn - maar die niettemin geloven dat de marxistische variant van het

440 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

CD c::

;:,:

CD ::J Ol ::J a.

(9)

tIJ c:

;:i:

<TI :::J Dl ::::I C.

democratische en humane socialisme met een gecentraliseerde planeconomie werkelijk realiseerbaar is. Dit is echter een illusie, een mythe, die niet wetenschappelijker wordt naarmate ze massaler wordt. Zo kennen wij tegenwoordig, bijvoorbeeld, verschillende mythen die om verschillende redenen grote massa's mensen in hun ban hebben gehouden, zoals de mythe van het nationaal-socialisme; de juistheid van een theorie wordt niet per stembus vastgesteld.

Ik verdedig de stelling, en daaraan is dit artikel ook gewijd, dat de concentratie van de gehele economie in handen van de staat, met het recht op een uniforme gecentraliseerde planning, uit het oogpunt van langdurige stabiliteit onverenigbaar is met de democratische en intellectuele vrijheden, al kunnen ze voor korte tijd samengaan. Maar, áls dit zo is, dan is het voor het behoud van 'een menselijk gezicht' noodzakelijk een eerbiedige afstand te bewaren tot zulke hervormingen als een volledige nationalisatie van alle produktiemiddelen; dat past te goed bij een totalitaire structuur, laat zich er al te gemakkelijk aan koppelen om te kunnen hopen dat de maatschappij daar voor lange tijd van gevrijwaard zal blijven: elke krachtige schok leidt tot consolidatie van een stabiele symbiose.

Laten we trachten een evaluatie te geven van de stabiele alternatieven voor het totalitaire socialisme.

Men kan de maatschappij analyseren aan de hand van

verschillende doorsneden. We zullen hier slechts de volgende parameters bekijken: de mate van centralisatie van bezit; de mate van centralisatie van economisch initiatief; de overdracht van bezit en initiatief door vererving; het particuliere winstaandeel. Als we ons beperken tot de meest grove benadering, dan kunnen we zeggen dat het moderne westerse kapitalisme wordt gekenmerkt door een verhoudingsgewijs sterke decentralisatie van

economisch initiatief, een nog sterkere decentralisatie van bezitsspreiding en een naar verhouding klein particulier winstaandeel.

Het is van werkelijk belang dat het aantal onafhankelijke bezitters, waartoe ook de staat en eveneens de gemeenten behoren, meer dan één is. Voor een groot gedeelte is het bezit erfelijk waardoor het initiatief binnen één familie blijft.

Het totalitpire socialisme zoals dat op het ogenblik in de USSR bestaat moet men niet verwarren met het slavendrijverssocialisme uit de tijd van Sta/in toen dwangarbeiders ongeveer een kwart van de industriële arbeidskrachten vertegenwoordigden.

Het tegenwoordige socialisme in de Sovjet-unie gaat gepaard met een maximale monopolisering van initiatief, speciaal economisch initiatief. De collectieve bezitter van het initiatief, de top van het staatsapparaat, is een tijdelijke bezitter, aan wie het recht om met het bezit te spelen, om zo te zeggen, is 'toevertrouwd'.

De formele bezitter van het eigendom, de produktiemiddelen, de bodemschatten, enz., is 'de maatschappij in z'n geheel', die ook de

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 441

(10)

enige erfgenaam is. Deze laatste omstandigheid zou de

ongebreidelde willekeur van de reële bezitters van het initiatief kunnen beperken, maar alleen dan wanneer er een volledige politieke vrijheid heerste; met onafhankelijke partijen die

verschillende standpunten aangaande doelstellingen en methoden vertegenwoordigen, met onafhankelijke vakbonden, een werkelijk gekozen parlement, enz. Dan zou er ook sprake zijn van een democratisch socialisme met een gecentraliseerde economie, waarvan ik de reële mogelijkheid op de lange duur bestrijd. Het lijdt geen twijfel dat in de Sovjet-variant het particuliere winstaandeel van de collectieve bezitter - de top van het staatsapparaat - naar verhouding niet erg groot is, al is het inkomen van de elite zeker het dertigvoudige van het minimumloon. Werkelijk astronomische bedragen worden

uitgegeven aan andere posten: aan het onderhouden van de hele hiërarchische pyramide die de gevestigde orde in stand houdt, en vooral aan het onderhouden van het onmetelijke apparaat voor repressie en ideologische opvoeding.

Hoe zou een stabiele structuur van een voorlopig, gematigd socialistisch type er uit kunnen zien? Als mijn overwegingen over de instabiliteit van een democratisch socialisme met

gemonopoliseerde economie overtuigend zijn, moeten we tot de slotsom komen dat de gezochte structuur in de eerste plaats gekenmerkt moet worden door een bepaalde decentralisatie, demonopolisering van niet-erfelijk (d.w.z. tijdelijk) bezit en initiatief en een min of meer gereglementeerde (en procentueel klein) particulier winstaandeel voor de tijdelijke bezitters van het

initiatief. Ik kom later nog uitvoeriger op deze variant terug. Maar eerst dienen de eigenschappen van het totalitaire socialisme grondiger geanalyseerd te worden.

Bureaucratisering gecentraliseerde economie en totalitarisme De supergecentraliseerde economie leidt tot een kolossale

bureaucratisering van het bestuur met alle daaruit voortvloeiende gevolgen voor de individuele mens. Hoewel dit nog niet hetzelfde is als ~otalitarisme en totalitarisme niet zonder meer de macht van de bureaucratie is, kan toch niet ontkend worden dat een

dergelijke alomvattende bureaucratisering een hecht fundament biedt voor een totalitair regime. Maar waarin bestaat nu eigenlijk de relatie tussen deze twee verschijnselen, hoe werkt het?

In de wandeling verstaat men onder bureaucratie de ambtelijke molen, onverschilligheid jegens mensen. Dat is ook zo: heel die enorme machinerie van bestuur, coördinatie, registratie,

statistische verwerking, planning, die ten dienste staat van een onmetelijke volkshuishouding, heeft een te grote innerlijke

wrijving, functioneert om zichzelf in stand te houden en houdt zich bezig met ficties die door haarzelf in het leven zijn geroepen. Maar

442 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

(11)

lIJ c:

;:+.

C1l ::J Cl)

:l c..

zo is helaas de natuurlijke coëfficiënt van nuttig effect van dergelijke machinerieën. Die coëfficiënt is afhankelijk van de afmetingen van het systeem en ik kan met grote zekerheid stellen dat een genationaliseerde economie van een enorm land in deze tijd al te grote afmetingen aanneemt om optimaal te kunnen functioneren. Niettemin vervult de bureaucratie een - in de gegeven omstandigheden - noodzakelijke taak, ze is niet alleen onvermijdelijk, maar ook onmisbaar. Als we alléén maar te maken hadden met deze zee van ambtenaren van verschillende rang, zouden we kunnen hopen dat een geleidelijke verbreiding van de cultuur en een geleidelijke morele verbetering tot een minimum aan geestelijke onvrijheid zou leiden. Binnen de bureaucratie vindt dit proces ook werkelijk plaats - gedeeltelijk dank zij de

inspanningen van de sociaal-ethische propaganda van de Sovjet- dissidenten. Maar dit proces duidt op een buitengewoon

hardnekkige tegenwerking van de partijtop en dientengevolge van het repressief-ideologische apparaat. De almachtige bezitters van het initiatief wensen hun rechten niet te verliezen - maar hier spelen nog andere factoren mee!

De gecentraliseerde planning en het ontbreken van een vrije markt schept een heel complex van problemen die het bureaucratische apparaat niet alleen niet aankan,'maar die daarentegen zelfs nieuwe problemen oproepen. In het bijzonder is dit systeem op eigen kracht, zonder dat het hoogste partijapparaat van tijd tot tijd opzettelijk een shock-therapie toedient, niet in staat om op

voldoende effectieve wijze nieuwe wetenschappelijke en technische verworvenheden in zich op te nemen.

Dit probleem is maar al te zeer bekend, ik zou een eindeloze rij voorbeelden kunnen aanhalen. De feitelijke produktieleiders, die gebonden zijn aan het plan, aan strenge beperkingen in de

besteding van middelen, die niet het recht van particulier initiatief bezitten, die verstoken zijn van materiële mogelijkheden voor dergelijke initiatieven, weten dat voor het ontplooien van

initiatieven om nieuwe produkten te ontwikkelen de moeilijke weg van het 'hogerop proberen' bewandeld moet worden. Een

omvangrijk nieuw project kan over het algemeen pas worden geïncorporeerd in het volgende vijfjarenplan. De minste of

geringste verandering in het project die nieuwe onkosten met zich meebrengt roept weerstanden op binnen het reeds opgestelde plan en leidt tot verdere vertraging. AI deze moeilijkheden dragen bovendien nog het risico in zich van het 'verlies aan vertrouwen' in geval van mislukking, hetgeen voor de feitelijke produktieleiders niet bijzonder gunstig is. Ze proberen dan maar op de geijkte manier 'initiatieven te ontplooien' door zich veeleer op

kwantitatieve dan op kwalitatieve produktieveranderingen toe te leggen. Dit zijn natuurlijk geen initiatiefnemers, maar eerder bureaucraten. Onder enig voorbehoud geldt deze evaluatie ook voor de organisatoren van het wetenschappelijk onderzoek. Het dient erkend te worden dat de gecentraliseerde planning ook aan

wetten gebonden is. .

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 443

lIJ c:

;:+.

C1l ::J Cl)

:l c..

(12)

Maar hoe zit het dan met de kunstmaan, raketten, atoomkoppen, enz.? Ondanks-de bureaucratie, ondanks het grote gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel op de arbeidsplaatsen ontwikkelt de economie zich naar verhouding dynamisch en wellicht doet ze daarbij niet onder voor het groeitempo van vóór de revolutie dat vanaf 1885 gemiddeld 5,72% per jaar bedroeg. Hoe gaat dit in zijn werk?

Ik bespreek nu de belangrijkste relaties. De supercentralisatie van de economie gaat hand in hand met een superbureaucratisering en met de bekende futloosheid van de feitelijke produktieleiders.

Dit wordt gedeeltelijk gecompènseerd door de aanwezigheid van de energieke dictatuur van de centrale initiatiefbezitter. Deze collectieve bezitter is derhalve niet alleen geïnteresseerd in de bescherming van zijn voorrechten als reële bezitter, maar hij ziet ook dat hij een belangrijke rol vervult in dit systeem en dat ziet hij juist. Daarmee is dan de cirkel rond.

Dit is de reden waarom ik ervan overtuigd ben dat het

verwezenlijken van een combinatie van een democratie en een economie met volledig staatsmonopolie oneindig moeilijk is. Is een democratie, laten we zeggen de Sovjets, in staat het

bestaande apparaat in zijn rol van actieve leider en initiatiefnemer en van toezichthouder te vervangen? Hoe ziet dit er in de praktijk uit? Wordt bijvoorbeeld de beslissing over het ontwikkelen van een nieuw produkt genomen met meerderheid van stemmen in de Sovjets of door middel van een referendum? Wié neemt er kritieke beslissingen die snelle' maatregelen vereisen? Waartoe leidt de liquidatie van het doelgerichte repressief-ideologische apparaat in situaties waarin stimulansen vrijwel ontbreken? Als de starre centrale planning in grote lijnen gehandhaafd blijft, hoe gaat dan de besluitvorming met betrekking tot kwalitatieve, en niet slechts kwantitatieve, produktieveranderingen in zijn werk? Hoe staat het in het algemeen met de competentie van de volksraden in

vraagstukken van wetenschappelijke en technische vooruitgang?

Wanneer de democratie met deze zakelijke problemen wordt geconfronteerd zal zij ofwel de verstandige beslissing nemen het economische initiatief te decentraliseren, de moeilijke

wetenschappelijke en industriële problematiek af te stoten en zich uitsluitend bezig te houden met het behartigen van de

arbeidersbelangen, ofwel keert zij terug naar de gecentraliseerde dictatuur van technocraten .met alle gevolgen van dien, wat in wezen gelijk staat met de zelfvernietiging van de democratie. Maar is het idee van de gecentraliseerde planning dergelijke offers wel waard? Waarom zo'n last meezeulen, die de democratie als een steen op de maag ligt, die alleen verteerbaar is voor een ijzeren totalitair regime?

Deze overwegingen gelden minder voor kleine landen. E~n

verbond van kleine landen met elk een gecentraliseerde economie vormt in zijn geheel een gedecentraliseerd systeem, waarbinnen de voorwaarden voor het ontstaan van een totalitair regime slechts in geringe mate aanwezig zijn.

444 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

co c:

;:.:

(1) ::J Dl :J Cl.

(13)

[D

c ;:i:

CD :::J Dl :J a.

Enige andere eigenschappen van het totalitairsocialistische systeem

Zo blijkt de socialisatie van een moderne economie in de praktijk niets anders te zijn dan de overdracht van alle initiatief in handen van één enkele bezitter, die geen erfrecht heeft, maar wel een volledig monopolie. Dit heeft een hele reeks gevolgen, die niet allemaal negatief zijn. Maar in sommige opzichten, vooral psychologisch, betekent het een terugkeer naar het feodale absolutisme. In het kader van het totalitaire systeem is dit een onaangename toespeling op een mogelijk begin van een omkeer in de evolutie in tegengestelde richting, in de richting van een degradatie. Misschien is het niet toevallig dat landen die sterk onderontwikkeld zijn de fasEl van het kapitalisme (het hoogtepunt van de evolutie?) overslaan en rechtstreeks in het socialisme verzeild raken? Natuurlijk schuilen er in de mens nog vele onbekende mogelijkheden en men moet hopen dat het westerse kapitalisme - ontegenzeggelijk een 'kapitalisme met een menselijk gezicht' - niet het absolute hoogtepunt van de menselijke

ontwikkeling is.

Nationalisatie heft gedeeltelijk dat gevoel van onrechtvaardigheid op dat in verband staat met het bestaan van andermans bezit en de macht van het geld. In plaats daarvan ontstaat weliswaar de macht als zodanig, pure macht, maar dat is een omstandigheid waarmee de moderne opvattingen van rechtvaardigheid weinig moeite hebben. Blijkbaar vinden veel mensen de last van de vrijheid, van de noodzaak van economische concurrentie en van de persoonlijke verantwoordelijkheid voor het eigen lot wel erg zwaar. Zij zouden die last maar al te graag aan een of andere hogere instantie overdragen, waarbij zij niet altijd beseften hoe vreselijk de prijs is die zij daarvoor moeten betalen. Politieke activiteit wordt in vrije omstandigheden gestimuleerd door economische belangen en in principe bepaalt dit het niveau van het geestelijk leven. Of dit goed is of slecht, weet ik niet, maar aangezien nationalisatie de economische activiteit tot een minimum beperkt verdwijnt tegelijkertijd. ook de interesse in het politieke spel en in sociale activiteiten. Zodoende geven de massa's vrij spel aan de centrale macht, die door slechts enkele spelers, maar wel spelers in hart en nieren, nagestreefd wordt. Dit schept gunstige voorwaarden - niet alleen materiële, maar ook psychologische - voor een totalitarisatie van alle aspecten van het leven. Zo breidt de absolute macht over de economie zich om deze ene reden alleen al uit tot politieke macht en door het

absolute karakter van beide ook tot geestelijke macht. Een vacuum blijft niet onopgevuld. Het is in de Sovjet-unie bijzonder

gemakkelijk onafhankelijke kanalen ter verkrijging en verspreiding van informatie af te sluiten en andersdenkenden te liquideren gewoonweg door hen te laten verhongeren, door hen niet tot bepaalde activiteiten toe te laten - alle activiteiten worden immers door de staat gecontroleerd en gepland.

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 445

c: al

;:+.

CD :::J

iil

:J a.

(14)

Eerlijkheidshalve moet ik opmerken dat wij op het ogenblik in de USSR, dankzij de distributie van transistorradio's, de volharding van de omringende, burgerlijke landen en het toenemende aantal buitenlandse dienstreizen, de gelegenheid krijgen met niet-officiële informatie in contact te komen. Een nog grotere rol spelen de heldhaftige pogingen van de dissidenten. Ten tijde van het

stalinisme leefde de meerderheid van de Sovjet-burgers immers in een volkomen fantasiewereld.

In dit systeem werken het repressieve en het ideologische

apparaat zo nauw samen dat het soms moeilijk is het ene van het andere te scheiden; zelfs op kaderniveau zijn ze met elkaar vervlochten. Hiervan zijn talloze voorbeelden te geven. In Kiev hield de secretaris van de partijorganisatie van de schrijversbond in een vriendschappelijk gesprek de schrijver Mikola Roedenko, reeds lang uit zowel de schrijversbond als de Partij gestoten, aan de praat met, naar later bleek, als enig doel de KGB (staatscomité voor de staatsveiligheid, oftewel de geheime politie) de

gelegenheid te geven tijdens die vier uren inhoudsloos gebabbel afluisterapparatuur in de kamer van de schrijver te monteren.

Maar de slechte kwaliteit van het werk (0, heilige

onverschilligheid) heeft hen verraden. Toen Roedenko thuis kwam zag hij dat er aan het plafond geknoeid was en ontdekte hij iets metaalachtigs in een gat dat vanuit de kamer van de

bovenbuurman geboord was. Op weg naar huis had de militie zijn taxi nog eens ongeveer een uur lang opgehouden onder een of ander loos voorwendsel; de geschrokken taxichauffeur nam zelfs geen geld aan van Roedenko!

Ik weet dat westerse intellectuelen zich vaak troosten met de hoopvolle gedachte dat de meest negatieve eigenschappen van het Sovjetrussische totalitarisme geen wortel kunnen schieten in Europese bodem, dat het Russische volk als het ware een speciale neiging tot totalitaire levensvormen heeft. Dit is een gevaarlijke illusie. Wanneer het totalitarisme in een land de overwinning behaalt vormt het de natie naar eigen model en rust haar uit met de vereiste eigenschappen en verlengt zo zijn eigen levensduur.

Men zou in een Russische exclusiviteit kunnen geloven als West- Europa, nog niet zo lang geleden, niet het nationaal-socialisme en het fascisme had gekend.

Het Rusland van voor de revolutie was noch een totalitair, noch een achterlijk land. Het bezette de vijfde plaats op de

wereldranglijst van industriële produktie, waarbij het zijn

concurrenten snel inhaalde; wat betreft industriële groei stond het op de eerste plaats. De vliegtuigindustrie van Rusland

bijvoorbeeld, produceerde in 1916 1100 vliegtuigen van eigen makelij. Deze feiten zijn door de Sovjet-propaganda op grove wijze verdraaid. 'Wij hadden geen eigen vliegtuigindustrie', zei Stalin, 'nu hebben we die weL' In werkelijkheid bracht de aderlating van de revolutie en de burgeroorlog de economie van het land weer op het niveau van de tijd van Peter de Grote. De pre-revolutionaire

446 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

DJ c:

;:::+.

CD :::::I Cl :::::I 0.

(15)

CXJ C

;:0:

CD :::J ti>

:::J

a.

fundamentele wetenschappen leverden ontdekkingen op die niet door de Sovjet-wetenschap worden overtroffen, en namen als Lobatsjevski, Mendelejev, Pavlov, Metsjnikov e.a. Wat betreft politieke vrijheden kan er op gewezen worden dat het centrale orgaan van de bolsjevisten, de Pravda, sinds 1912 legaal kon verschijnen.

Anderzijds is het duidelijk dat tengevolge van het egoïsme, de starheid en kortzichtigheid van de leidende top de sociale ontwikkeling gedurende een al te lange periode werd

tegengehouden zodat de hervormingen van na 1905 niet meer in staat waren de opgekropte haatgevoelens te bekoelen, maar ze juist aanwakkerden. Men was - en is - in Rusland niet in staat hervormingen tijdig door te voeren.

De mythe van het 'wetenschappelijke socialisme'

Het prestige van de totalitaire, socialistische idee wordt belangrijk verhoogd door de verspreiding van een mythe, die uit de tijd van

Marx stamt, dat een van de belangrijkste voorwaarden voor een 'wetenschappelijke' organisatie van de maatschappij de

overdracht van alle produktiemiddelen in handen van de staat is, voor de organisatie van een 'wetenschappelijke' planning. Dit is een van de hoekstenen van het 'wetenschappelijk' geloof van de communisten in de Sovjet-unie en een groot aantal aanhangers in binnen- en buitenland.

Hier treedt in de eerste plaats onbegrip voor het wezen van de wetenschap aan het licht. De aard van de wetenschap zelf verzet zich tegen wetenschappelijke planning; haar fundamentele ontdekkingen, die in staat zijn het aanzien van de maatschappij grondig te veranderen, ongeacht welke sociale structuur als uitgangspunt dient, zijn onvoorspelbaar. Binnen de socialistische maatschappij bevindt de wetenschap zich op het gebied van het particuliere initiatief! De socialistische staat is in wezen

gedwongen deze overblijfselen van bourgeois-vrijheden te bestrijden en in de USSR zijn wij dan ook getuige van die strijd.

Onder Stalin werden alle belangrijke wetenschappelijke richtingen die niet voortkwamen uit de taken die de 'wetenschappelijke' planning stelde, wreed onderdrukt. Pas toen het Westen had aangetoond hoe die wetenschappelijke richtingen juist die

economische krachten hervormen die als het ware helemaal uit de hand zouden lopen als ze niet 'wetenschappelijk' gepland worden, toen pas werden deze wetenschappelijke richtingen

gerehabiliteerd. In de Sovjet-unie draagt de planning van met name het wetenschappelijk onderzoek in vele gevallen het karakter van de planning van wetenschappelijke achterstand. Natuurlijk is het hele beeld dat de betrekkingen tussen staat en wetenschap te zien geeft veel ingewikkelder. Het heeft één element in zich dat voor een marxistische 'wetenschap' verrassend is, nl. dat het arbeidsveld van de machthebbers in de staat tegelijkertijd het

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 447

- - ---- - - -

(16)

terrein van hun particuliere initiatief is! En alleen wanneer deze machthebbers het nut inzien van nieuwe richtingen in de wetenschap - en alleen dan! - kunnen zij hun fiat geven aan deze richtingen. Maar dan kunnen deze richtingen er ook zeker van zijn dat voor hen alle lichten op groen staan. Het rampzalige is nu dat om het nut in te zien zelfs een specialist pasklare, d.W.Z.

door iemand pasklaar gemaakte toepassingsvarianten voor zich moet zien. Vandaar ook over het algemeen die 'achtervolging' in de fundamentele wetenschappen, maar ook in tal van andere wetenschappen.

De tweede en meest ernstige fout in deze 'wetenschappelijke' mythe is dat elke planning uitgaat van een voorafgaande formulering van doelstellingen en van de methoden om die te verwezenlijken, in overeenstemming met de gehuldigde morele principes. Maar zowel doelstellingen als methoden en moraal zijn zaken die zich niet lenen voor wetenschappelijke staving, ze liggen te enen male buiten het terrein van de wetenschap. Bepaalt misschien de meerderheid van het volk simpelweg bij stemming de doelstellingen zowel als de methoden? Maar wat betekent dan nog 'wetenschappelijk' socialisme? Dit is gewoon een 'bourgeois- democratie !

De betrekkingen tussen de totalitaire macht en de meerderheid zijn gewoonlijk meer dan 'harmonisch'. Dit is een van de

karakteristieke eigenschappen van dit regime, in tegenstelling tot een 'bourgeois'-democratie met haar min of meer vrije

confrontatie van verschillende maatschappelijke krachten. Wat de Sovjet-autoriteiten ook voor dolle bokkesprongen maken, wij gaan daarin altijd met hen mee. De machthebbers bezitten een

geweldige vrijheid van handelen - en daar maken ze druk gebruik van.

Dat is dan ook de reden dat de centralisatie van de economie ten behoeve van een 'wetenschappelijke' planning in de eerste plaats de vorm aanneemt van een fantastische concentratie van

mogelijkheden tot onbeperkte willekeur. Een dergelijke maatschappij is in principe veel voluntaristischer dan een maatschappij met gedecentraliseerde, verschillend gerichte initiatieven, waar tenminste nog gedeeltelijk de wet van de verdeling der krachten werkt. En niettemin worden miljoenen mensen gebiologeerd door de 'wetenschappelijke' idee van een 'wetenschappelijk socialisme' of een 'wetenschappelijk

communisme'. AI te veel mensen denken dat het enige alternatief voor het particuliere eigendom volledig staatseigendom is.

Het spook van een totalitarisatie van de wereld

Ik ben van mening dat de wereld een gevaarlijk eind op weg is naar een volledige totalitarisatie. Dit heeft heel algemene en diepgaande oorzaken.

448

socialisme en democratie, nummer 10. oktober 1976

CJ

C ;:i:

CD ::J

Q)

::J a.

(17)

In de eerste plaats zijn de morele normen met betrekking tot geestelijke geweldpleging bij de overgrote meerderheid der volken erg laag en worden ze gemakkelijk verdrongen door andere

belangen. Maar juist de algemene onderdrukking van het geestelijke leven, zelfs in zijn meest bescheiden uitingen, is typisch een kenmerk van het totalitaire socialisme. Bij de meeste mensen van deze tijd roept het totalitarisme op zich geen ernstig protest op, als het er maar in slaagt, desnoods gedeeltelijk, hun tegenstrijdige behoeften te bevredigen.

Voorts is de drang tot hervormen, speciaal in socialistische milieus, letterlijk de ziekte van deze tijd. Natuurlijk is deze drang gebaseerd op gerechtvaardigde gevoelens jegens de

kapitalistische uitbuiting en het egoïsme van de rijke klassen.

Maar afgezien van die gevoelens is die drang over het algemeen ook gebaseerd op het onjuiste idee dat alle menselijke problemen zijn op te lossen met behulp van sociale hervormingen en op de nog onjuistere mythe van het 'wetenschappelijke' socialisme.

Hiermee wil ik niet beweren dat sociale hervormingen nergens nodig zijn, integendeel, ze dienen tijdig doorgevoerd te worden, aangezien grote vertragingen het gevaar van geweld in zich dragen. Maar ten eerste, als een belangrijk deel van de mensheid tegenwoordig ondanks alles niet van honger en ziekte sterft, is dit niet zozeer te danken aan een rechtvaardige verdeling van de rijkdom, als wel aan de grote wetenschappelijke en morele verworvenheden van de westerse beschaving. Ten tweede ben ik ervan overtuigd dat bij een gegeven cultureel en moreel peil er een zeker maximum aan sociale hervormingen bestaat waarboven de situatie voor het menselijk geluk alleen maar sterk

verslechteren kan.

Deze laatste omstandigheid wordt nergens begrepen, ook niet in westerse landen waar dit juist onvergeeflijk is: zij sterven immers niet van de honger. Een onophoudelijke reeks sociale

hervormingen kan het Westen onverwachts in de afgrond van het totalitaire socialisme storten. Het Westen is zich volstrekt niet ten volle bewust van het gevaar dat een groeiende totalitair-

socialistische omgeving oplevert. Nog steeds overheerst de mening dat het totalitarisme slechts een tijdelijk omhulsel van het socialisme is, dat er in wezen vreemd aan is en dat het socialisme zal afwerpen naarmate het zich verder ontwikkelt. Men begrijpt niet dat in de variant van het zogenaamde 'volkomen' socialisme totalitarisme en socialisme bij elkaar passen als de rechter- en linkerschoen van eenzelfde paar.

Als de westerse democratie niet gesterkt wordt door een hoog moreel potentieel en door een duidelijker inzicht in haar

doelstellingen, kan zij niet op effectieve wijze weerstand bieden aan de pressie van het totalitaire socialisme. Wat externe oorzaken betreft, die zijn in dit geval in wezen dezelfde die ook de

buitengewone stabiliteit van dit regime garanderen. Terwijl

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 449

te c:

;:.:

en :::I lil ::J a.

(18)

- - - - ~--

bijvoorbeeld de westerse wetenschappelijke en technische resultaten, die op een hoger peil staan, gemakkelijk het

socialistische kamp binnen komen, kan de wetenschappelijke en technische informatie van de laatste op elk gewenst moment geblokkeerd worden, evenals elk ander soort informatie.

Omgekeerd blijven de verworvenheden van de

geesteswetenschappen in het Westen onbekend in het Oostblok en kunnen daar vrijwel niet benut worden, terwijl een stroom van propaganda, misleidende en op een speciale manier gekleurde informatie zich ongehinderd de andere kant op beweegt. Tenslotte kan het kapitaal van de landen met een vrije markt-economie niet opereren op het territorium van landen met een planeconomie, terwijl een infiltratie in tegengestelde richting wel mogelijk is. Het socialistische systeem is in principe in staat, naarmate zij zich over de gehele wereld verspreidt en haar positie verstevigt, doelbewust invloed uit te oefenen op crisissituaties in het kapitalistische systeem, terwijl het omgekeerde in feite nauwelijks mogelijk is: in het totalitair-socialistische systeem worden zelfs de meest ernstige crises, het gevolg van misrekeningen, economische willekeur of natuurrampen, afgezwakt doordat ze vrijwel meteen verdeeld worden over de schouders van de gehele bevolking of een groot gedeelte ervan. De bevolking protesteert hier niet tegen, in de eerste plaats omdat voor de mensen het verschil in

consumptiepeil veel belangrijker is dan de absolute hoogte ervan en in de tweede plaats omdat zij door de absolute middelen tot het verdraaien en zelfs volledig geheim houden van informatie niet de kans krijgen zich op de hoogte te stellen van wat er gebeurt en waar; en tenslotte zit het repressieve apparaat ook niet stil.

Het totalitaire socialisme is een uitermate geschikt en aantrekkelijk systeem voor leiders die graag een geweldig gokspel willen spelen. Dit systeem maakt het mogelijk op vrij korte termijn enige positieve resultaten te behalen, bijvoorbeeld bij de industrialisatie van een achtergebleven of verwoest land, oftewel in

buitengewone omstandigheden die overigens kunstmatig geschapen kunnen worden. Dit lijkt veel aantrekkelijker dan een geduldige, geleidelijke ontwikkeling. Maar later blijkt dit op heel veel gebieden van het intellectuele, geestelijke en esthetische leven van de mens, voor het actieve leven in het algemeen, een doodlopende weg.

Het potentiële geweld, dat altijd in de menselijke samenleving aanwezig is, wordt door de staat aangewend voor de doelbewuste onderdrukking van het individu. Alleen binnen het spel dat de staat speelt mag het individu zich manifesteren. Het

gemeenschapsgevoel, dat ook altijd in de mens aanwezig is, wordt door de staat aangewend voor het onderdrukken van het minste of geringste spoortje van individualiteit. Dit komt niet zozeer voort uit kwaadwilligheid, hoewel die hierbij niet weg te denken is, maar is veeleer inherent aan het systeem.

450 socialisme en democratie. nummer 10. oktober 1976

(19)

tIl c

;::,:

CD ::J Ol ::J a.

In het Westen denkt een groot aantal mensen oprecht na over het geluk van de mensheid. Zij willen de mens zo snel mogelijk bevrijden van fysiek en geestelijk lijden. Dat geestelijk lijden de persoonlijkheid vormt en dat een zekere mate van fysieke moeilijkheden noodzakelijk is voor de ontwikkeling schijnt in het geheel niet meer in aanmerking genomen te worden. Hier is iets mis dat recht gezet moet worden.

Zoeken naar een oplossing: een ethische anti-totalitaire beweging

Door het gehele samenstel van oorzaken breidt de zone van totalitarisme van het nieuwe type zich langzaam maar zeker uit, waarbij zich een onopvallende ideologische en psychologische infiltratie van landen met een lange democratische traditie voltrekt. Bestaat er een oplossing voor deze gang van zaken?

Ik geloof niet dat de situatie hopeloos is. Ik acht het in dit verband niet toelaatbaar oplossingen te bespreken die met geweld gepaard gaan en dat niet alleen uit morele overwegingen. Elke vorm van geweld kan de psychologische situatie die ik in het voorgaande beschreven heb, alleen maar verergeren. In de tegenwoordige wereld kunnen hevige schokken alleen maar de geloofwaardigheid van totalitarisme verhogen, voornamelijk vanwege het bestaan van het eerder beschreven stabiel gebleken soort symbiose. Het heeft te stevig wortel geschoten om met behulp van primitief geweld bestreden te kunnen worden. Naar mijn overtuiging is het noodzakelijk te proberen, zonder op spoedig succes te rekenen en zonder dit programma als utopisch te beschouwen, de algemene mentaliteit langzaam te veranderen door heel kritisch het

vraagstuk van het geweld op geestelijk gebied aan de orde te stellen.

Ik wil er met klem op wijzen dat het onderdrukken van een onafhankelijke intellectueel, geestelijk en moreel leven in een totalitair socialistisch systeem, vergezeld van wrede en vernederende fysieke geweldpleging, een moderne vorm van kannibalisme is die gelijk staat aan de uitroeiing van

'onvolwaardige' minderheden in het niet zo verre verleden van de Europese geschiedenis. Hier moet een eind aan komen. De

verbazingwekkende onverschilligheid die de westerse samenleving soms toont voor de zeer belangrijke mededelingen van de Sovjet- strijders voor de rechten van de mens - berichten over arrestaties en speciale behandelingen in psychiatrische inrichtingen wegens een afwijkende overtuiging (en niet wegens het plegen van geweld of het aanzetten daartoe!), over de verschrikkelijke

wreedheden in de concentratiekampen en gevangenissen, over de in de nieuwste geschiedenis niet eerder vertoonde beperking van de vrijheid van drukpers, denken en geweten, over het weghalen van kinderen van 'te' godsdienstige ouders - is amoreel en kortzichtig.

Rekening houdend met het buitengewone karakter van de situatie,

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 451

CD c

;:,:

CD ::J Ol ::J a.

(20)

zou ik allen die het totalitarisme uit morele overwegingen

veroordelen, willen voorstellen zich te organiseren in één ethische, anti-totalitaire beweging. Die beweging moet niet de rol van universele zedepreker willen spelen; uit het hele stelsel van morele principes zou zij er wellicht een kunnen uitkiezen, die echter vanuit het standpunt van het gestelde doel onbetwistbaar de hoogste prioriteit heeft. Dit principe moet naar mijn mening luiden:

fysiek geweld jegens mensen die niet schuldig zijn aan fysiek geweld wordt onvoorwaardelijk veroordeeld en beschouwd als een ernstige misdaad.

In wezen is dit hetzelfde principe, dezelfde morele overtuiging die door het merendeel der Sovjet-dissidenten wordt gehuldigd.

Iedere moraal is evehals de hierboven geformuleerde gedragscode slechts gedeeltelijk gebaseerd op de werkelijke mogelijkheden van de menselijke geest; hoofdzakelijk op het geloof in die gedragscode, die op zich niet aantoonbaar is. Hoewel de menselijke moraal het produkt is van de gedachten van geniale profeten, wordt het 'bewijs' ervan soms alleen maar 'geleverd' door hun lijden. Een verbazingwekkend en hoopgevend precedent van een levensbeschouwelijk systeem waarvan de grondlegger kennelijk niet een dosis lijden aanvaardde, is het confusianisme.

Zoeken naar een oplossing: de variant van het gedecentraliseerde socialisme met particl,llier initiatief, maar zonder particulier

eigendom

Behalve een programma moet er aan hen die zich bij deze zaak betrokken voelen ook een positief sociaal-economisch programma voorgelegd worden. Hierbij dienen wij rekening te houden met de groeiende weerstand tegen het particuliere eigendom en er een constructieve vorm aan te geven. Het voorgestelde model moet ook stabiel zijn. Tegelijkertijd moet het waarborgen bevatten voor de vrijheden van een ideologisch pluralisme.

Uit het voorgaande is duidelijk dat het in ieder geval een

maatschappij zonder het absolutisme van een staatsplanning moet zijn en zonder staatsmonopolie van een overgroot aandeel van de produktiemiddelen, een noodzakelijke, doch ontoereikende

voorwaarde.

Ik heb reeds aangetoond dat in de praktijk, bij de tegenwoordige hooggeïndustrialiseerde economie, het zgn. volledige staatsbezit al gauw een speciaal soort tijdelijk, gemonopoliseerd bezit in handen van enkele leiders blijkt te zijn, waarbij die leiders het alleenrecht van initiatief bezitten. Het speciale karakter van het bezit bestaat hierin dat de winst geen stimulans is voor de activiteit van de leiders en dit heeft o.a. het grote psychologische effect dat het 'vertrouwen in de leiders' geeft. Juist in dit opzicht kan dit soort bezit socialistisch genoemd worden.

452 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

(21)

Ol

C ;::<:

CD ::::I Ol ::::l

c..

Een gedeeltelijke verschuiving van de stimulansen uit de sfeer van het ophopen van rijkdommen voor zichzelf en zijn nageslacht naar de sfeer van een creatieve belangstelling voor het economische spel heeft reeds plaats gehad binnen het moderne kapitalisme, overigens niet zonder druk van de publieke opinie. Onder gunstige omstandigheden echter, wordt de creatieve stimulans opgeslokt door de zucht naar macht over mensen. Een verregaande monopolisering van het bezit is een van deze omstandigheden.

In ieder geval laat de moderne beleidspsychologie van een groot bedrijf zien dat het mogelijk is, mits voldaan wordt aan strenge bepalingen die een supermonopolisering van het bezit uitsluiten, om de ouderwetse stimulans van de particuliere winst en de overdracht van bezit door vererving te vervangen door de stimulans van interesse in het spel. Dit betekent dat bij een geleidelijke afbraak van het erfrecht van zeer grote ondernemers, van hun recht kapitaal aan het bedrijf te onttrekken voor

particuliere doeleinden en door ook voor hen een salarisregeling, afhankelijk van de winst, te treffen, met volledige handhaving van alle overige bestaande rechten van het vrije economische spel, d.w.z. met behoud van de vrije-markteconomie, een voldoende hoog niveau van economische stimulering gewaarborgd blijft, zoals kenmerkend is voor het kapitalistische systeem, maar wat ontbreekt in de bestaande bestuurlijke situatie van het

monopolistische socialisme. Tegelijkertijd komt dit gedeeltelijk tegemoet aan het moderne rechtvaardigheidsgevoel.

Ongetwijfeld wordt aan dit gevoel nog meer tegemoet gekomen in de Joegoslavische variant van gedecentraliseerd socialisme; maar deze variant is naar mijn mening te weinig dynamisch voor de moderne economie, en wat erger is, het bezit te veel totalitaire trekken - de meest verantwoordelijke beslissing worden ook in deze variant door de partijleiding genomen. En dit is ook logisch, aangezien het systeem van arbeiderszelfbestuur niet krachtig genoeg is om dergelijke beslissingen zelf te nemen. In de variant die ik voorstel moeten de arbeidersraden zich niet bezig houden met de produktieleiding, maar met het verdedigen van de arbeidersbelangen.

Een analoog programma, maar in tegengestelde richting, d.w.z.

van een totalitair socialisme naar een gedecentraliseerd socialisme, wordt ook gepropageerd door een aantal Sovjet- dissidenten, met name door A. D. Sacharov. Dit programma behelst de overdracht van economisch initiatief en produktie- initiatief aan de directe leiding, een decentralisatie van initiatief.

De noodzaak een bepaalde mate van vrij initiatief te introduceren, en wel in de zin als boven beschreven, heb ik ook geformuleerd in mijn brief aan L. I. Brezjnev in 1973.

Het is wel de bedoeling dat bepaalde sectoren van de economie onder de directe leiding van de staat blijven staan. Dit

staatsaandeel in de economie is noodzakelijk al was het alleen

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 453

c Ol

;:,:

CD ::::I Ol ::::l

c..

(22)

---=-- - - - - - - - -

maar om crises op te kunnen vangen. Bovendien moet elke beperking van het gewone particuliere bezit worden opgeheven, zolang de bazen de arbeiders die zij in dienst hebben niet uitbuiten.

Een indirecte aanwijzing voor het feit dat het hier voorgestelde type gedecentraliseerd socialisme bijna automatisch gekoppeld is aan democratische vrijheden, is het volgende. Enige jaren geleden maakten de Sovjet-leiders een begin met een economische

hervorming die precies in de hier beschreven richting ging, om zo te proberen de onverschillige houding van de directe

organisatoren van de produktie te verbeteren, en hen tot meer initiatief en grotere verantwoordelijkheid aan te sporen. Maar ze zijn er definitief mee gestopt. Het werd hun blijkbaar duidelijk dat ze op deze weg niet konden volstaan met halve maatregelen, dat de ene hervorming de andere met zich meebrengt, d.w.z. dat het gevaar ontstond dat ze zouden afglijden naar een door hen ongewenste structuur, waarin decentralisatie van economisch initiatief hand in hand gaat met decentralisatie van politiek initiatief.

454 socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976

(23)

Orlando Letelier

De toestand in Chili

Op 21 september j.l. maakte een bom een eind aan het leven van Orlando Lete/ier. Er zijn sterke aanwijzingen dat deze bom geplaatst is door de Chileense Geheime Dienst (DINA).

Letelier was lid van de Chileense socialistische partij. Onder Allende was hij onder andere minister van Buitenlandse Zaken en ambassadeur in Washington. In zijn ballingschap was hij actief in de Unidad Popular, waarvan hij zich tot een van de belangrijkste leiders ontwikkelde. De laatste tijd was hij bovendien betrokken bij het werk van het Institute for Policy Studies in Washington. Hij was directeur van het Transnational Institute, een te Amsterdam gevestigde 'dochter' van het IPS.

Kort voordat Letelier in Washington werd vermoord had de Chileense Junta hem zijn nationaliteit ontnomen. Niet alleen in Chili, maar ook daarbuiten moet blijkbaar de kritiek op de Junta tot zwijgen gebracht worden. Evenmin als in Chili zelf schrikt men daarbij voor de misdadigste middelen terug. In het op 28 augustus

1976 verschenen nummer van het Amerikaanse tijdschrift The Nation staat een van de laatste artikelen van Letelier afgedrukt.

Een beschouwing over de economische situatie in Chili en de theorieën waarop de huidige economische ontwikkeling in Chili is gebaseerd. Ter nagedachtenis aan Letelier drukken wij dit artikel in dit nummer enigszins bekort af.

De economische vrijheid eist een zware tol

Wie zegt dat economische politiek wordt beïnvloed door en invloed uitoefent op de sociale en politieke situatie waarin die politiek in praktijk wordt gebracht, beweert niets bijzonders.

Toch lijkt in veel analyses van de huidige toestand in Chili het noodzakelijke verband tussen de economische politiek en de sociaal-politieke achtergrond daarvan afwezig. Men doet alsof de verkrachting van de mensenrechten, de tot systeem geworden bruutheid, de onderdrukking van afwijkende meningen, waarover veel geschreven wordt en die vaak worden veroordeeld,

verschijnselen zijn die hoogstens zijdelings te maken hebben met de klassieke 'vrije markt'-economie van de Junta. Men ziet dat vooral bij particulieren en openbare financiële instellingen, die de economische politiek van de Pinochet-regering prijzen en

ondersteunen, maar hun spijt uitspreken over het 'slechte

socialisme en democratie, nummer 10, oktober 1976 455

(24)

- - - - - - - - -

internationale image' dat de Junta heeft opgelopen als gevolg van de 'onbegrijpelijke' manier waarop deze doorgaat met het

martelen, in de gevangenis gooien en vervolgen van alle critici.

Een recente beslissing van de Wereldbank om Chili een lening te geven van 33 miljoen dollar werd door president McNamara verdedigd door erop te wijzen dat deze gebaseerd was op 'zuiver technische maatstaven', alsof er dus geen verband was met de huidige politieke en sociale toestand in het land. Amerikaanse particuliere banken, die buitengewoon gretig zijn om Chili leningen te geven1, rechtvaardigen zich op overeenkomstige manier. Niemand heeft deze houding waarschijnlijk beter onder woorden gebracht dan de Amerikaanse minister van Financiën, William Simon. Na een bezoek aan Chili wenste hij Pinochet geluk met de 'economische vrijheid' die hij het Chileense volk gebracht had.2

Dit onderscheid tussen economische politiek en sociaal-politieke toestand wordt bijzonder op prijs gesteld door degenen die de huidige Chileense economische politiek hebben ontwikkeld. Zo verklaarde de architect van Chili's economische politiek, Mi/ton Friedman3: 'Ondanks mijn diepgaande afwijzing van het autoritair politieke systeem in Chili, beschouw ik het niet als een kwaad als een econoom technisch-economisch advies aan de regering geeft, zo min ik het fout zou vinden als een arts medisch advies zou geven als Chili door een epidemie geteisterd zou worden.' Het huidige economische plan in Chili is de verwezenlijking van historische aspiraties van een groep Chileense economen, die hun opleiding voornamelijk kregen op de universiteit van Chicago, bij Milton Friedman en Arno/d Harberger. Deze 'Chicago-boys', zoals ze in Chili genoemd worden, waren betrokken bij de voorbereiding van de staatsgreep tegen AI/ende. Zij overtuigden de generaals ervan dat zij bereid waren de bruutheid, waarover de militairen beschikten, aan te vullen met het intellect waaraan het de Junta ontbrak. De commissie van de Amerikaanse Senaat, die een onderzoek instelt naar de geheime diensten, heeft onthuld dat 'CIA- medewerkers' hielpen de economische maatregelen te

ontwikkelen die Chili's Junta doorvoerde toen ze aan de macht gekomen was. Getuigen verklaarden dat enkele van de 'Chicago- boys' CIA-geld kregen - bijvoorbeeld voor de samenstelling van een 300 bladzijden dikke economische blauwdruk, die de militaire leiders voor de coupe ter beschikking werd gesteld.4

De uitgangspunten van het economische model dat Friedman en zijn volgelingen aangeboden hebben en dat is aanvaard door de Chileense Junta, zijn: het enig mogelijke kader voor economische ontwikkelingen is het vrijuit functioneren van de particuliere sector; de particuliere onderneming is de meest doeltreffende vorm van economische organisatie; de particuliere sector"moet daarom de overheersende factor zijn in de economie. De prijzen moeten vrij fluctueren volgens de wet van de concurrentie.

Inflatie, de ergste vijand van de economische vooruitgang, is het

456 socialisme en democratie. nummer 10. oktober 1976

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een aantal personen kan geen vertrouwenspersoon zijn, zoals de bewindvoerder van de beschermde persoon, personen die zelf onder buitengerechtelijke of rechterlijke bescherming

Zou u meer of minder contact willen hebben met de tandarts gedurende de behandeling, zodat deze richting kan geven aan de behandeling. In welke

H3: Een hoge mate van emotie verwerkt in een video zal een effect hebben op de mate van herkenning, attitude tegenover de video en de attitude tegenover het onderwerp

Zo is vanaf 11 mei buiten sporten in groepen voor alle leeftijden toegestaan, als er 1,5 meter afstand tot elkaar kan worden gehouden; het uitoefenen van de meeste contactberoepen

Geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig Als u vergunningvrij een antenne wilt plaatsen moet dit aan de volgende voorwaarden voldoen:.. De antenne moet achter

Een uitzondering hierop kan echter gelden indien u een bouwwerk gaat bouwen in het achtertuingebied dat niet hoger is dan 5 meter en voldoet aan de planologische regels uit

Voldoet u aan de voorschrif- ten, dan mag u bijvoorbeeld wel uw garage zonder omgevingsver- gunning voor het bouwen ombouwen tot winkelpand, maar heeft u voor dit andere