• No results found

De toepassing van artikel 31 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB) is een federaal as- pect

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De toepassing van artikel 31 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB) is een federaal as- pect"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 118 van 19 maart 2004

van de heer ANDRÉ DENYS

Woondervingstoelage – Fiscale behandeling In het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot wijziging van het Vlaams Personeelsstatuut van 24 november 1993, wat betreft de harmonise- ring van vergoedingen en toelagen en de incorpora- tie van sociale voordelen, gepubliceerd in het Bel- gisch Staatsblad (BS) van 23 juni 2000 (blz. 21.966, N.2000-1471), worden in artikel 1, afdeling 15, de modaliteiten van de zogenaamde woondervingstoe- lage voor ambtenaren gestipuleerd. Deze tegemoet- koming houdt in dat de personeelsleden die woonst- plicht hebben doch geen woning ter beschikking hebben, een woondervingstoelage van 1.640 euro (100 %) ontvangen.

Er is onduidelijkheid op het niveau van de fiscale administratie met betrekking tot de vraag of deze vergoeding als belastbaar moet worden beschouwd, naar analogie van degenen die een "voordeel van alle aard" ontvangen.

De toepassing van artikel 31 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB) is een federaal as- pect. Maar ik ga ervan uit dat de Vlaamse Gemeen- schap als werkgever ook de nodige inschattingen maakt op fiscaal vlak als zij een verlonings- of ver- goedingssysteem instelt, en terzake zo nodig ook af- spraken maakt met de federale overheid.

1. Wat waren de inschattingen die inzake de belast- baarheid van deze woondervingstoelage overeen- komstig vermeld artikel 31 van het WIB door de Vlaamse Gemeenschap werden gemaakt ? 2. Zijn er eventueel afspraken over de fiscale be-

handeling van deze vergoeding met de federale minister van Financiën ?

3. Is het mogelijk dat de heersende onduidelijkheid inzake deze belastbaarheid haar oorsprong vindt in onduidelijkheden in de regeling zelf ? Zo ja, welke maatregelen neemt de minister ?

Antwoord

1. Telkens een ontwerpbesluit van de Vlaamse rege- ring wordt opgesteld waarbij toelagen en/of ver- goedingen in het statuut worden ingevoegd, wordt steeds een toetsing gedaan aan de op dat

ogenblik geldende fiscale en sociale regelgeving die hierop dient te worden toegepast.

Inzake de woondervingstoelage is steeds gesteld geweest dat deze, net zoals alle andere statutaire toelagen, als een belastbaar voordeel van alle aard beschouwd dient te worden, dit in tegenstelling tot de toekenning van een vergoeding als terugbetaling van "kosten eigen aan de werkgever" gemaakt.

De woondervingstoelage kan niet beschouwd worden als een terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever. Een niet-belastbare vergoe- ding slaat immers op (forfaitaire) vergoedingen die de werknemer ontvangt als terugbetaling van kosten gemaakt voor rekening van de werkgever (bv. autokostenvergoeding van voor rekening van de werkgever afgelegde kilometers).

In artikel 58, §2 van het Vlaams Personeelsstatuut (VPS) zijn de functies opgenomen waaraan een

"woonstplicht" is verbonden. Deze "woonst- plicht" bestaat erin dat de betrokken personeelsle- den woonstplicht hebben in hun ambtsgebied en verplicht zijn de hun eventueel ter beschikking gestelde woning te betrekken.

Aangezien er echter niet voldoende woningen ter beschikking zijn, werd op vraag van het perso- neel in een woondervingstoelage statutair voor- zien (artikel 59 VPS), voor die personeelsleden die dezelfde functie uitoefenen, doch geen wo- ning ter beschikking hebben gekregen.

De woondervingstoelage is dus eigenlijk een gel- delijke compensatie voor het niet ter beschikking hebben van het belastbare voordeel in natura.

Het voordeel in natura dat andere personeelsle- den hebben (het ter beschikking hebben van een woning), is immers ook een belastbaar voordeel.

De Vlaamse overheid is hierbij, net zoals alle an- dere publieke en private werkgevers, verplicht de geldende fiscale reglementering correct toe te passen.

2. Inzake de belastbaarheid van de woondervingstoe- lage is met de fiscus geen concrete afspraak ge- maakt. Inzake de belastbaarheid van het voordeel van het ter beschikking hebben van een woning is er wel een fiscale "ruling" bepaald bij koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek op de Inkomstenbelasting (artikel 18, §2).

(2)

Deze "ruling" komt hierop neer dat de waarde van het belastbaar voordeel forfaitair bepaald wordt op 12,5% van het brutomaandsalaris, en ook volgens die waarde in aanmerking wordt ge- nomen voor de belastbaarheid. Het brutomaand- salaris wordt met dezelfde waarde verminderd.

Met een brief van 24 november 1998 werd dit door het Hoofdbestuur der Directe belastingen van het Ministerie van Financiën aan mijn admi- nistratie bevestigd.

3. Gelet op wat boven onder de punten 1 en 2 is ui- teengezet, meen ik te kunnen stellen dat er hoege- naamd geen enkele onduidelijkheid is omtrent de belastbaarheid van voornoemde voordelen (ter beschikking hebben van een woning of een woondervingstoelage), noch omtrent de werk- wijze van verrekening.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de druk van het kapitalistisch stelsel en de stuwkracht, die het socia- lisme schenkt, zijn de twee belangrijkste dier factoren. Een dergelijke beschouwing, die

Het valt te betwijfelen, of de bezwaren verbonden aan het waarderings- voorschrift uit het W. kunnen worden ondervangen door het scherper te formuleren. Een regeling, waarbij

• Richt de meter verticaal omhoog op de lampen en houdt de meter waterpas (zoveel mogelijk) • Eventueel kan de lichtmeter op een plukkar gemonteerd zijn (let op waterpas

delictsomschrijving voor openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht) 3 , een voorstel tot stroomlijning van de regeling voor het rechterlijk bevel ter handhaving van

de elektrische biljarten met vaste inzet, gewoonlijk "Pin-Ball", "Flipper" of Flip-Tro- nic" genaamd, waarvan het spel erin bestaat ballen of kogels te

houdende toepassing van artikel II, tweede lid, van de Wet van 22 november 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen

NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01, zoals gewijzigd vastgesteld op 27 juni 2013, overeen- komstig de wijze, zoals vervat in de verbeelding behorende bij onderhavig

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 & M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en