• No results found

Autopistia : the self-convincing authority of scripture in reformed theology Belt, H. van der

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Autopistia : the self-convincing authority of scripture in reformed theology Belt, H. van der"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Autopistia : the self-convincing authority of scripture in reformed theology

Belt, H. van der

Citation

Belt, H. van der. (2006, October 4). Autopistia : the self-convincing authority of scripture in reformed theology. Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/4582

Version:

Corrected Publisher’s Version

License:

Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of

Leiden

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/4582

(2)

Stellingen behorende bij het proefschrift

Autopistia

The Self-Convincing Authority of Scripture

in Reformed Theology

te verdedigen aan de Universiteit Leiden op woensdag 4 oktober 2006

klokke 15.00 uur door

(3)

1. Een theologische herwaardering van de autopistie van de Schrift is vruchtbaar voor de gereformeerde theologie, omdat de autopistie tot uitdrukking brengt a) dat de Schrift als de viva vox Dei een geheel eigen

gezag heeft, b) dat het geloof rust vindt in de Schrift zelf en niet in het externe gezag van de kerk of van rationele argumenten, c) dat Woord en

Geest onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.

2. Calvijns beslissing om het gezag van de Schrift in de inleiding van de

Institutie te bespreken, heeft in de gereformeerde theologie geleid tot

objectivering van het Schriftgezag.

3. De leer van de Schrift hoort niet thuis in de prolegomena, maar in de pneumatologie, zoals ook het Symbolum Nicaeno-Constantinopolitanum

uitdrukt.

4. De vertaling van testimonium Spiritus als “tesmoignage de l’Escriture” in de Franse editie van de Institutie (1560) illustreert hoe nauw Calvijn Woord

en Geest aan elkaar verbindt.

5. Voor het juiste begrip van de theologische ontwikkeling van Calvijn is een vergelijking van de verschillende edities van de Institutie onmisbaar; de editie van 1539 is daarbij onderbelicht gebleven, vergeleken bij die van 1536.

6. De neiging in de gereformeerde theologie om externum en internum te identificeren met objectief en subjectief leidt tot intellectuele objectivering of

subjectieve relativering van het geloof.

7. Benjamin B. Warfield – een van de auteurs van The Fundamentals – acht de hoge ouderdom van de aarde en de dierlijke afstamming van de mens niet

strijdig met de verbale inspiratie van de Schrift; dit illustreert de latere versmalling in het fundamentalisme.

8. De behandeling van het geloof als principium internum door Herman Bavinck heeft de deur geopend voor vrijzinnigheid in de Gereformeerde

Kerken in Nederland; de organische inspiratie mag daarom niet gezien worden als het ‘paard van Troje’.

Contra D. van Keulen, Bijbel en dogmatiek: Schriftbeschouwing en schriftgebruik in het dogmatisch werk van A. Kuyper, H. Bavinck en G.C. Berkouwer, Kampen 2003, 623.

9. De autopistie van de Schrift beperkt zich niet tot de originele manuscripten, maar moet betrokken worden op de Schrift zoals die in het

geheel van de handschriften en oude vertalingen tot ons komt. 10. Dat Herman Bavinck in andere godsdiensten “eene werking van Gods

Geest en van zijne algemeene genade” opmerkt, komt voort uit een herinterpretatie van de sensus divinitatis en het semen religionis, die bij

Calvijn dienen om alle mensen hun onschuld te ontnemen. H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, 1, 291. Cf. H. van den Belt, ‘Wat ginds gezocht wordt, is hier te vinden: Religie en algemene openbaring bij Herman Bavinck’, in W. Dekker,

P.J. Visser (eds), Uitgedaagd door de tijd: Christelijke zending in een postmoderne samenleving, Zoetermeer 2000, 139-155.

11. In zijn concept van het profetische ambt is Calvijn, beïnvloed door zijn verzet tegen de radicale reformatie, de nadruk gaan leggen op de ambtelijke bediening van het Woord ten koste van de profetische gave van de Geest aan

alle gelovigen.

Cf. H. van den Belt, ‘De hoogste Profeet en Leraar’, in H. van den Belt, A. van Lingen (eds), Profetisch geïnspireerd: C. Blenk als historicus en theoloog, Rijswijk [2005], 67-76, 69.

12. Het getuigt van ongegrond optimisme als de aanduiding van de Schrift als ‘enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst’ in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland met groot enthousiasme

wordt omhelsd door haar orthodox gereformeerde leden.

13. Het is een blijk van kortzichtigheid als databases zoals Early English Books On Line (EEBO) en de Ad Fontes Collection bij een

wetenschappelijke bibliotheek niet toegankelijk zijn.

14. Rembrandt van Rhijn suggereert in ‘De Evangelist Mattheüs’ (1661, olie op canvas, 0,96 x 0,81m., Musée du Louvre, Paris) verbale inspiratie, maar schept in Mattheüs’ gelaatsuitdrukking ook ruimte voor de eigen inbreng van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

And also because the testimony (testimonium) of the Holy Spirit, that all true sheep of Christ have in common (John 10), and the divine signs (notae) that display

Martin Luther (1483-1546) does not deal systematically with the concept of Scripture, though many quotations can be given from his works in which he states the

In one of his minor additions he says: “those who want to prove to unbelievers that Scripture is the Word of God, act foolishly, for without faith this cannot be

We may be moved and induced by the testimony of the Church to a high and reverent esteem of the holy Scripture; and the heavenliness of the matter, the efficacy of the doctrine,

the book with Bavinck’s Reformed Dogmatics I found a key to the relationship between objective truth and subjective certainty in his concept of the testimonium of the

Calvin adopted the term auvto,pistoj from ancient Greek philosophy and used it to express that faith does not rest on the human authority of the church but on Scripture as the

De bevoegdheden van he t R i jk en de prov inc ies om beheersp lannen vas t te s te l len en vergunn ingen te ver lenen voor de Waddenzee moe ten worden overgedragen

kinge~r;-· sJeeh ~kele 6ijzonderheden, van de stellige a:f, terwijl al _ het overige zijne gewone plaats- behoudt. Wij zulleo dienvolgens al wat wij over