Hans Ariens
De Leidse rechtenfaculteit kruipt uit het dal onder leiding van een sterk driemanschap. Decaan is de bestuurlijk zwaar-gewicht dr.ir. TheoQuent~,onder meer bekend als voormalig voorzitter van de SER en de WRR. Aan zijn zijde staan de facultaire 'opinion leaders' prof.mr. Theo de Roos (portefeuille onderwijs) en prof.mr. Carel Stolker (onderzoek)."Ik proef nu een sense of urgency."
"Moet ik je feliciteren of is dit corvee?" Met die woorden sprak hoogleraar internationaal privaatrecht Martijn Polak zijn collega Carel Stolker aan, nadat zijn benoeming tot faculteitsbestuurder bekend~asgeworden. Stolker, directeur van het facultaire E.M. Meijersinstituut, was duideIijk: "Ik zie dit wei degelijk als een nieuwe stap in mijn loopbaan. De laatste jaren benik verant-woordelijk geweest voor het facultaire onderzoeksmanagement. Nu moet ik meeheIpen de cohesie in de hele faculteit tot stand te brengen. Ik kan daarbij de kunst a:fkijken van iemand die een leven lang ervaring in het openbaar bestuur meebrengt:' De rechtenfaculteit bevindt zich midden in een moeilijke periode. In januari kwam een onderzoekscommissie van de jurist-bestuur-ders De Wijkerslooth, Koopmans en Groenhuijsen tot de conclu-sie dat de faculteit in een bestuurlijke impasse verkeerde, een onduidelijk profiel had en ernstige fmancieIe problemen kende. Bovendien, constateerde de commissie, ontbrak het 'probleem-bewustzijn'. Het zittende faculteitsbestuur onder decaan Alex Brenninkmeijer maakte daarop zijn aftreden bekend. Op verzoek van het college van bestuur stelden ook de departementsvoorzit-ters hun zetels ter beschikking. Het college zocht Theo Quene, onder meer ook bekend als interim-burgemeester van Zaanstad, aan om de faculteit uit het slop te halen. Hij was weI gevoelig voor het Leidse verzoek, zegt hij. "Ik ben zelf een Wagenings alumnus, maar ik kende de naam van de Leidse rechtenfaculteit. Mijn vrouw heeft een wetenschappelijke achtergrond en heeft ook in Oxford gedoceerd. Het leek haar wei interessant alsikmijn bestuurlijke inspanningen zou richten op een eerbiedwaardig academisch instituut:'
Honeymoon
Hopeloos is de situatie in Leiden op dit moment zeker niet, meent bestuurder Carel Stolker. "De stemming in de faculteit is gek genoeg heel positief. Er heerst een groot vertrouwen dat we de problemen de baas kunnen." Hoogleraar strafrecht Theo de Roos, derde lid van het bestuur, heeft het zelfs over een honeymoon-stemming.
Ook Quene heeft dat vertrouwen, zegt hij. "Toen ik gevraagd werd hebikeen week bedenktijd gevraagd. Ik wist niets van de context en wilde-zien wat er aan de hand was. Na een gesprek met 4
de faculteitsraad zag ik wel perspectief. Na de verschijning van het rapport van de commissie-De Wijkerslooth was men bereid tot ingrijpende bestuurlijke maatregelen. Ik proefde een sense of urgency. Binnen drie weken hadiktwee nieuwe bestuursleden, vijf departementsvoorzitters en een ad interim directeur:'
Cultuuromslag
Wat stelt de interimdecaan zich ten doel? "Ik wil het teamgevoel opbouwen. Ik constateer nu een tekort aan esprit de corps. Als
C)
een groepsgevoel is, dan bestaat dat voornamelijk in het defensieve: wij als Leidse faculteit hoeven niet voorop te lopen. Ik zoek juist naar een positief en uitdagend esprit de corps. Dat opbouwen is een kwestie van cultuur, eerder dan van maatregelen."Gemakkelijk is die cultuuromslag niet: "In deze faculteit werken zestien fulltime hoogleraren van de ongeveer 75 hoogleraren. Dat is geen gunstige balans. Een groot deel van de facultaire onderwijslast ligt bij de hoofddocenten (uhd's) en docenten (ud's). Maar zij moeten ook het gevoel krijgen bij het geheel van de faculteit te horen. Daarom heb ik ze betrokken bij de departe-mentsbesturen en een maandelijkse uhd-Iunch ingesteld, naast de hooglerarenlunch:'
Er staan twee ingrijpende operaties voor de deur: de faculteit moet zich opmaken voor de komst van de bachelor-masterstruc-tuur en ze moet reorganiseren om de financien op orde te krijgen. Quene: "De inrichting van het onderwijs is intellectueel het inte-ressantst. Ze dwingt ons snel na te denken over het protie! van de faculteit voor de komende tijd. Dat komt ook tegemoet aan de kritiek van de visitatiecommissie die de faculteit te breed vond, (""
zonder duidelijk profiel." J
Bestuurleden en departementsvoorzitters vlnr: Veronique Boot, Theo Quene, Theo de Roos, Guus Heerma van Voss, Tineke Cleiren, Daan Asser, Carel Stolker, Hans Franken en Kees Goudszwaard
Betere voorzieningen
De faculteit bereidt zich intussen oak voor op verhuizing naar het voormalige Kamerlingh Onneslab. AIle departementen kunnen daar een plaats krijgen. Dat zal ook voor de facultaire faciliteiten, waar studenten vaak kritiek op hebben, een belangrijke impuls betekenen. Quene: "Er gaan hier allerlei jaloerse verhalen rond over de voorzieningeninandere steden. We zullen ook voortdu-rend met de zusterfaculteiten moeten benchmarken. lk heb nu ('"""'"'tukkig al een aangename maatregel kunnen treffen: het
opzeg-~j
gen van het coritract met de Groenoordhallen. Betere voorzienin-gen zijn overivoorzienin-gens niet aileen een kwestie van investerinvoorzienin-gen. De tevredenheid van studenten kun je ook vergroten door een snellere uitslag van tentamens en regelmatiger contact tussen docenten en studenten."
ProfessionaIisering van de ondersteuning: dat is daarnaast vol-gens Carel Stolker een van de voornaamste opgaveri van het nieuwe bestuur. "Het primaire proces loopt hier best goed. De laatste
jaren is de faculteit er ook nog steeds in geslaagd goede nieuwe hoogleraren aan te trekken. Maar men is te zuinig geweest voor de administratieve organisatie. De faculteit is een mooi, zij het wat groot schip, maar het rommelt in de machinekamer. Het ont-breekt bijvoorbeeld aan goede cijfers. Te vaal< hebikhier zelf aio's moeten tellen. Voor de ondersteuning moet dus vee! meer aandacht komen."
Blazoen
Theo Quene ziet het als zijn voornaamste taak zichzelf overbodig te maken. AIs er een plan is om de faculteit financieel gezond te maken en ze een duidelijk profiel heeft gekregen, beschouwt hij zijn taak als beeindigd. "lk kan op mijn leeftijd geen smet op mijn blazoen gebruiken en daarom wi! ik dat dit een succes wordt. lk treedaf als ik het idee heb dat een gewone hoogleraar het roer over kan nemen. Geen beroepsbestuurder, nee. Op de lange termijn is de faculteit gebaat bij een eminent jurist als decaan.'J