• No results found

FI INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "FI INHOUD"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD

Column

Mw drs FI Lanlng-Boersema

526-528

lnleiding

Drs M Jansen

529

Nieuwc wegen en vaste waarden voor de omroep II

Drs. M. Belnema

530-536

Een werkend perspectief

Drs. HHF Wljjjels

537-542

Het probleem zijn de nieuwe wegen, niet de vaste waarden

Profdr HPM. Adrlaansens

543-547

Om de democratische en sociale rechtsstaat

Cespreksgroep 'Crondslagen soclale rechtsstaat'

Wegwijs in het splitsingsstelsel

E WM van den Berg

Periscoop: De VVD en het nationaal belang

Drs.

Th.B.FM

Brlnkel

C IJV 111·%

548-554

555-570

(2)

z

0

u

D

it kabinet lijkt zijn ge regeerperiode vol tc vicrjari~ maken. Dat betekent ver~ kiezingen in 1998. Bij de politieke organisaties begint men zich warm te !open. In juni jongstleden is de programcomrnissie van het CDA ge"in~ stalleerd. Elders was te lezen dat de PvdA inmiddels de erncritus~hoogleraar Dunning heeft aangezocht om de com~ rnissie te leiden die de kandidaten voor de Tweede Kamer selccteert. Program~ rna's en kandidaten zijn belangrijke in~ strumenten voor partijen. Het zijn de middelen die de kiezer duidelijk rnaken waarvoor men wil staan en wie de rich~ ting konvooicren. Nadenken daarover is nodig. Hoe voorkom je

dat de hood<>chap gercdu~ ceerd wordt tot slogan en hoc vind Je mensen, die zonder meer a is authentiek herkend worden! l'rograrnrnatisch staat het CDA voor een forse uitda~ ging. Hoe transformeer je een ge"impireerde levem~ filosofie die zeer flu'ide is,

Uitgangspunten verwoordt helder en hcrkenhaar de spirituele hagage van de beweging. Daarnaast Ievert het verkie~ zingsprogramma de lijnen van het raamwerk waarbinnen het handwerk van alledag zich rnoet afspelen. Hoe elegant die oplossing ook is, de vraag rijst of die wei voldoende functioneert. Voor en na verkiezingen onderhandelt hct CDA op het politieke marktplein op dezelfde pragrnatische rnanier als andere politieke stromingen. Hier en daar worden de resultaten van dit ge~ ven en nemen naar de achterban nog wei bcstrooid met de woorden gerech~ tigheid, solidariteit, gespreide verant~ woordelijkheid en rcntmecsterschap

Dit heeft echter meer het karaktcr van ccn bczwe~ ringsritueel Die woorden, hoe authentiek zc ook zijn, zijn te vaak gebruikt als

'schihbolets'. We zullen die hegrippen als partij moe~ ten herformuleren. En wei v66r ze verworden zijn tot geurvlaggen.

Het is duidelijk dat onze die vele transcendente en kiezers niet wachten op andere wortels kent in cen A1w.

drs. FJ. Laning-

ccn gc'inspirccrd koop~ heldere, verstaanhare hood~

Boersema

krachtplaatje Wat ze wei schap die ook de met informatie be~ willen zien is de spanning die altijd he~ stookte burger nog hereikt' Cewenst staat tussen ideaal en werkelijkheid De de heme!, gegeven het taaie aardse on~

gcrid, gevraagd de synthese In de praktijk heeft het CDA deze materie creaticf aangepakt door twee program~ ma\ te formuleren. Het Program van

spanning die mensen in hun eigen le~ ven heschermen en die ze ook willen herkennen in de politiek Als het CDA aileen cen andere cijfcrmatige oplos~ sing heeh voor de AOW~problcmatiek

(3)

dan andere partijcn en niet duidelijk aangecft wat de richting, de ideelc on-dcrstroom is, gebaseerd op zijn uit-gangspunten, dan rckcncn de mensen, je cigen partijgenoten je daar op a f. Dat hebben we geweten in 1994. Niemand is tegen compromissen, velen zijn be-reid om onplezierige concessies te doen. Maar dan moet wei duidclijk zijn dat de band tussen appel en uitwerking niet doorgesneden is. Als je als partij hoge intcnties hebt, en dat hccft het CDA, dan moet je verder

cen basisbegrip bij selectic binnen het CDA. Hoe weeg je dat. Er zullen vele criteria voor vast te stellen zijn maar een crvan zal hier wat nader bckckcn worden.

Deze zomcr verscheen bij uitgevcrij Contact van de hand van David Cole-man hct bock 'Emotionele intelligentic'. Het bevat ecn pleidooi om naa<,t de aandacht voor het cognitieve en het ra-tionclc, zaken die onze westersc wercld in haar armen sluit, ook de

fundamente-le vaardigheden van 'het kijkcn en rciken dan de

bcpcrkte enigszins vervuil-dc Haag<,e horizon. Want zingcving is wat men<,en zocken, het pmtmodernc tijdperk ten spijt.

Het zal straks van

hart' te ontwikkelen. Het is ccn typisch Amerikaans boek; een soort compen-dium wat alles bevat wat iedcreen ooit over dit onderwerp gepublicecrd hecft. Niet altijd even hel-der van lijn, vee! details en voorbeelden die de auteur er zclf aan toevoegt en die nict altijd terzake zijn. Daarbij een wat a! te een-voudige handleiding voor de 'doe-het-zelver'. Maar hct belicht tach een on-dergewaardeerd aspect in onze samenleving. Een ci-taat uit het voorwoord van

de

CDA-bestuurders

De mensen

De kcuzc van mensen die hct gezicht zijn van een beweging, die de bood-schap zullcn moeten dra-gcn en materialiseren is belangrijk Dat weet elke politicke partij In die zin is het opvallcnd maar niet onlogisch dat de PvdA zo

afhangen of het

begrip emotionele

intelligentie een

plaats wordt

gegeven bij de

selectiecriteria die

zij hanteren bij de

kandidaatstelling.

vroeg a! een voorzitter van

de <,clcctiecommissie heeft benoemd. Profes<,or Dunning is niet de eerste de bestc. We kcnnen hem van de commis-<,ie die een mcthodiek ontworpen heeft om voorzieningen in de gezondheids-zorg te toetsen. Zijn zeefmodel bcvatte een aantal filters, elk goed voor een cri-terium. Wat uiteindelijk de filters in de trechter passeert i'> werkzaam, doelma-tig en efficient Het zou tc simpel zijn om ecn dcrgclijk model toe te passen bij <,e]ectie van kandidaten. Het is wei nuttig criteria te formuleren en een toctsingskader vast te stellen.

Herkenbare christen-democraat zijn is

CDV II!/%

de schrijver: "De sociale trend in Europa neigt in het algemeen naar een steeds grotere autonomic van het indi-vidu. De compctitiedrang neemt hardere vorrnen aan, zoals we op de universiteit en de werkvloer steeds duidclijker mer-ken, en de solidariteit verdwijnt. De af-zondering groeit ten koste van de sociale integratie. En dat in een tijd waarin de economische en sociale druk waaronder we Ieven juist vraagt om meer samenwerking en zorgzaamheid'' David Coleman en zijn school zien in de ontwikkeling van emotionelc intelli-gentie het wapen om deze desintegratie

(4)

I

z

~ :J 0

u

te keren. Het systematisch vergroten van zelfkennis, invoelend vermogen, sociale vaardigheden, zorgzaamheid en samenwerking moet mensen completer en harmonischer maken.

De zwakte van het hoek is dat het als het ware een magnetronrecept willeve-ren om via onderwijs en lecrprocessen een samenleving te restaurcren. Dat is ons Europeancn toch iets te na·ief. Het sterke van het boek is dat het concrcet matcriaal in stelling hrengt tegen de in onzc cultuur ovcrhccrscndc waardering voor het cognitieve, hct rationeel stcr-kc, het succesvolle individu.

Zo wordt er een onderzoek bcschrevcn van Jack Block, psycholoog aan de Uni-versiteit van Berkeley, die ccn vcrgelij-king heeft gemaakt tussen de twee ideaaltypische personcn: het IQ- en El-type. Enerzijds de mensen met een hoog intelligentiequotient, anderzijds personen met grate emotionele vaar-digheden. Het prototype met het hoge IQ wordt gekenmerkt door ecn reeks intellectuele interesses en vennogens. Is ambitieus en productief Voorspelbaar en vasthoudend. Wordt niet gehinderd door twijlcl aan zichzclf, hccft de nci-ging kritisch, hooghartig, kieskeurig te zijn. Is afstandelijk, cmotioneel niets-zcggend en koud.

Het type met hoge emotionele intelli-gcntic is sociaal cvcnwichtig, extravert, vrolijk, niet bangelijk Kan zich aan mensen hinder1, hen motiveren, verant-woordelijkhcid nemcn, houdt er een ethische visie op na en is zorgzaam in rclatics.

Natuurlijk gaat het hier om cen vergro-ving van de wcrkclijkhcid

Er

bcstaan geen zuivere IQ- of El-types. Altijd gaat het om mengvonnen. Celukkig wei, maar de onderzoebpolariteit geeft wei ccn zckcrc schaal aan. Hct is niet zo moeilijk om bijvoorbeeld

ex-staats-secretaris Robin Linschotcn een andere plaats op die schaal te geven dan oud-minister Jan de Koning

Het zal straks van de CDA-hestuurders afhangen of het hegrip emotionele in-telligentie een plaats wordt gegeven bij de selectiecriteria die zij hanteren bij de kandidaatstelling

Maar, afgezien daarvan is het, gezien het gedachtegoed van onze partij, de moeite waard kcnnis tc nemen van dit hoek. Er zijn nogal wat parallellen.

/11 de colrwm .qwm de lede11 IJ!lll de mlcJclre lm11 flersoonli;ke oflrhllti11_qeri weer Zij hof>en daarmee

eerz acmzet te gwm uoor reflectze of dehat

(5)

D

e di-;cussie over de toekomst van de puhlieke omrocp

hcgint \VCCf Jangzaanl Of1

gang te komen. De om-rocpvoorzitters zijn hct een-; geworden over ecn alternatid toekomstplan waar-in aanhevelwaar-ingen worden overgenomen uit het rapport Terug naar het publiek' van de cornmi<,-;ie- Ververs. In de Tweede Kamer lijken echter de me"en geslepen te worden, onder aanvoering van de VVD-fractie Dit nummer opent met hct tweedc en laatste dee I van de nauw-gezette beoordeling van het rapport Vervcrs door CDA-Tweede-Kamerlid ,r-,t lleinema.

Begin september was er een publici-teit-;golfje naar aanleiding van de ver-klaring 'Om de democratische en socialc recht"taat' opgesteld door cen gesprek-;groep met CDA- en PvdA-le-den. Hierin wordt de zorg uitgesproken dat de herziening van de verzorgings-staat dreigt door te schieten. In dit nummer wordt de integrale tekst van die verklaring gepubliceerd Het is in-tere<,sant om daarnaast de artikelen van drs.H.H.F Wijffels en profmr. HPM Adriaanscns te lezen: de neerslag van lczingen die emd augustus gchouden zqn op het symposium 'Participatie of uitsluiting' georganiseerd door het Convent van christelijk-<,ocialc organi-saties. Daarin wordt- nauw aansluitend bij 'Nieuwe wegen, vaste waarden'- ge-steld dat de hcrziening van de

verzor-ging~qJat jui~t nog niet vcr gcnocg

CllV Ill%

gaat. De onderliggende vraag van de gehele discussie is hoe moet solidari-tcit in de toekomst worden vormgege-venJ De antwoorden van de PvdA-C:DA-gespreksgroep enerzijds en de hcren Wijffels en Adriaansens vcrschil-len grondig

Het C:DA is hezig met de verdere ont-wikkeling van een familie- en gezinsbe-lcid. [\let name cen punt vraagt nog

grondigc aandacht. In 'Nieuwc \Vcgen,

vaste waardcn' valt te lezen: "Cezin'>-helcid ( .. ) vergt de invoering van een spl i tsi ngsstelscl in de inkomstenbelas-ting, die het helastbaar inkomen van heidc ouders optelt en door tweecn deelt" Over dit voorstel is de partij ver-dceld en daarom is in de Partijraad van 3 I mei en I juni jongstleden in een resolutie verzocht om een onderzoek naar verschillende vormen van her split-singsstelsel en zijn criteria geformuleerd voor toetsing. Her artikel van

E.

van den Berg is ecn aanzet tot uitvoering van deze resolutie. De redactie hoopt van harte dar dcze vingerodcning een gedegen en open discussie over de me-rites van het splitsingsstelsel uitlokt.

Tenslotte hlijkt uit de peri<,coop van drs. Th.B.FM. Brinkel dat de christen-democratischc hlosofie met hetrekking tot buitenlands heleid diepgaand ver-schilt van die van de VVD

(6)

De commissie-Ververs toont de urgentie van de publieke omroep

overtuigend aan. Maar de uitwerking is in zoverre destructief dat

voor de toekomst een constructie gekozen wordt waarin de

om-roepverenigingen niet tot hun recht komen. Bovendien wordt een

financiering geboden die de publieke omroep niet in staat stelt

volwaardig te functioneren.

D

e betrekkelijk korte para-graaf over de legitimatie van de publieke omroep -en van de omroepver-eni· gingen al-; ba-;i-; daarvan- vervult in het rapport 'Terug naar het puhliek' van de commissie- Ververs een

spilfunctie (pagina 56-58) lk Iicht dat toe aan de hand van enkele citaten. "Het mcdiahclcid en de publieke functie vergen dat de programma's van de puhlieke omroep aanslui-ten bij stromingen, gevoe-lens en opvattingen onder de hcvolking "\I)

blicke omroep en de productie van pro-gramma's eveneem aansluit hij de bele-vingen onder de bevolking "(3)

Deze "betrokkenheid bij de uitgangs-punten en het organiscren van ecn he-paald aanbod" noemt de commissie het

Hierhij onderscheidt de

commi">ie twee 'dimcnsic<;'

Drs

i\1.

13cincma

statischc clement van de

lc-gitimatie "dat tot uitdruk-king dient te komen via het lidmaatschap, althans daadwcrkelijke financiclc betrokkenheid bij het aan-hiedcn van programma's" Dit lidmaatschap wordt door de commissie nadruk-kelijk ontkoppeld van hct abonnement op cen om-rocpblad, omdat die koppe-ling 'een dubbelzinnigc 'De aard van omroep als massamedium

verci<;t dat hct programma beantwoordt aan de wensen van kijkers en luiste-raars, Z011dn dat dit Pemalt in ee11 produclic-comumptic relatie."'( 21

"De aard en inhoud van de publieke functie brengt tcgelijkertijd met zich mcc dat het functioneren van de

pu-indicatie hiedt'.'

*

Dit is hct tuwde art1kcl Pilll de

h,nd

Pdl1

,IJ-s.

i\ I. lleinema a per hct raf'f'ort Tcrug 11<1111

hct

fnib/ick' Pill/ de COI/IIIiissie-l'cmers.

Het

ccrstc artikel o11er bet raf11wi·t Perschew 111 het

sefJtcm-hcnl1111111lCr Pill/ ChmiC/1 DciiJOcratischc

(7)

"l\1aar", aldus de commi<;sie "de omvang van de achterban biedt 111et lmu;er een

voldoende en adequate garantie dat de programma's die tot stand komen ook daadwerkelijk aansluiten bij de wensen en behodten van

het

publiek"1(4)

Daarom moet het gegeven van het le-dcntal worden aangevuld met een

'dy-Hillnlsch mcchanisme van legitimatie, dat direct betrekking heeft op de

program-nla'.;;'

Kijkcijfers, die slechts bctrckking heb-bcn op de coHsumptie kunnen die

legiti-matie nict gcvcn. Nodig is 'ccn bewuste keuzc en uitspraak1 noem het

omroep-verkiezingcn'.

Dat nonchalantc 'noem het' geeft a! aan hoc doordacht dczc suggestie is. De graad van rijpheid van dezc gcdach-tc blijkt vcrvolgcm uit de keuze die de commissic openlaat. ZiJ acht het namc-lijk evengoed dcnkbaar deze volksraad-pleging aan de landclijkc verkiezingen als aan de betaling van de omrocpbij-dragc tc koppclcn. Alsof het stemrecht en de verplichting cen omroepbijdrage tc betalcn van ccn gclijke orde zijn en dczclfdc burger-, betreHen1

Armelijke gelijkvormigheid

Uit (4) zou men kunnen lezen dat de commissic van mcning is dat de om-vang van een achterban op zich geno-men, wei dcgclijk ccn garantie kan zijn

Erder llCischeiiCII 111 deze serir <Irtikelcll '"'" fnof dr. J(;

Sl<irf'ers, dr. E H Holla11dcr er1 dr P WN Ruttm (i11 Clnisten

flmiouatisc/,c Vcrkelll1iiuJnr 111111 sefJtemher 1995), 111r.

L.H.AI.

\\1i1st (i11 ( ·;,ristcn /)nnocmlische VnkellllliU}CI! 1'<111 1111111rl 1996) 1111· ll C:roenc11t!Ijk c11 t!rs. AI. Sclworlerrnnn (m Christen

/)nno-'I<IIischc Vcrkclllliri!JCII 1'<111 oprrl 1996 ), f>rof. dr

C.

PM. 1!1111 dcr

li<I<Ik i,III Clmstc11 I )miocnliische Verkemril"}eH 1!1111 mci 1996) e11

R II

C:

Schoollhoucll (i11 Christel! f)emocrlllische Verknmi11gw

l'dll jll11i 1 99()]

([JV Ill%

voor programma's die aamluiten bij de behoeften van het publiek Maar in de huidige situatie, waarin zij verlaging van het wettelijk vereiste aantal !eden voor de hand vindt liggen, acht zij de (extra) waarborg van de zogenoemde omroepvcrkiczingcn vercist. De verkie-zingsuitslagen zijn dan niet aileen bc-palcnd voor de verdeling van zendtijd en budget over de verschillende om roc-pen, maar ook voor het gewicht van hun stem in de Programmaraad. De in-stell i ng die minder dan 10-15% van de stemmen binnenhaalt, valt af. Deze me-thodick verdient diskwalificatie Ver-kiczingen zijn een democratisch middel om een politieke of bestuurlijke verte-genwoordiging samen te stellen, maar behorcn nict gebruikt te worden om het budget of de reikwijdte van een maat<>chappclijke instelling te bepalen 5

Het door Vervcrs c.s. aanbevolen onei-genlijkc gebruik zal bovendien, een-maal in praktijk gebracht, een com-plexe werkelijkheid vcrsimpclen en uit-cindelijk docn verworden tot een armc-lijke gelijkvormighcid

Want wie bewust en gemotivccrd voor omrocp A kiest, geeft daarmee bepaald nog niet aan, dat hij de omroepen B tot en met F zou willen missen.

En wic lid is van omroep B omdat hij zich thuis voelt biJ de daarmee corre-spondcrcndc stroming, kan tegelijker-tijd de grootste waardering hcbben voor de programma'-, van omrocp C vanwcgc het uitnemende vakmanschap dat daarin tot uiting komt ot omdat hij een fervent liefhebber is van operettes die vooral hij dczc zcndgemachtigde het schcrm opvrolijken.

Deze -,temmer kan nict anders dan een 'dubbclzinnige indicatie' geven. Hij zal immers ot vanuit zijn principiele over-wegingen voor zijn 'cigcn' omroep l:l

r

m

(8)

1-U

0

kiczcn en daarmee verhullen dat hij mcer waarderi ng he eft voor de pro-gramma's van C:.

Of hij kiest, conform de bedoelingen van Ververs c.s., voor omrocp C, maar ondergraaft daarmee voor zijn part hct bestaamrccht van de omroep die hi) principieel gezien het mccst onmisbaar acht.

Een groat dee! van de omroepstcmmcrs zal echter hoogstwaarschijnlijk niet ge-bukt gaan onder de last ongelijksoortige overwegingen tegen elkaar tc moetcn afwegcn, maar <;pontaan voor die 'pu-blicke' omrocp kiezen, die met zijn pro-gramma's het dichtst bij de commercicle concurrentcn staat.

Kijkonderzoek maakt waarschijnlijk, dat dit met name die omrocpconsu-mentcn zullen zijn, die het minst in po-litick en cultuur g6nteressccrd zijn-'' 'Noem- het -maar-om roepverkiezi ngen' lciden er dcrhalve toe dat juist die om-roepcn die het meeste werk maken van de bovengcnoemde kernfuncties de mccste kans maken hun zendtijd ten dele of ten voile tc verliezen.

Kortom, met haar keuze voor omroep-verkiezingen verstevigt de commissie-Vcrvcrs tcgen haar eigen vrome wens in 'een productic-consumptie relatie' en frustreert zij de door haarzclf voorge-stane kernfuncties van de publieke om-roep.

Die inconsequentie ontstaat, als ik het goed zie, doordat Ververs c.s. er bij herhaling nict genoegzaam rekening mee houden dat de twcc dimensics die zij onderscheiden twee grocpcn betrcf-fen die weliswaar ten dele samcnvallcn, maar desondanks niet aileen kwantita-tief maar ook kwalitatiel van elkaar vcr-schillcn.

Aile \eden van omroepverenigingen (3) zullen wei kijkers en/of luisteraars zijn,

maar nict aile luisteraars en kijkers ziJn lid van ecn omroepvereniging. En hct 'statische'- licvcr gezegd: struc-turele- element van de lcgitimatie dat uit (3) volgt is van cen andere kwaliteit dan het 'dynamische' - juister gczegd: incidcntclc - clement dat uit (2) kan voortvloeien.

De kijkcr gedraagt zich soms of vaak of altijd als een consument, die bchocfte heeft aan de ontspanning van Iicht vcr-tccrbaar amusement dan wei aan de hapklare brokken spanning en prikkc-ling van 'reality-TV'

Maar als lid van een omroepvercniging is hij ideal iter ook iemand die a\<; zoda-nig de comcqucntie trekt van ecn bc-paalde levembeschouwing at maat-schappelijke opvatting.c ln als mondi-gc burger beseft hij dat 'democratic nict aileen maar is gcvcn wat gevraagd wordt (brood en spelen), maar ook ge-ven wat nodig is voor de gcwenste sa-menleving'_x Deze vorm van meer-waardc van ccn maatschappelijke orga-nisatie wordt door Vervcrs c.s. niet ge-zien, althans niet gehonoreerd.

T

wee premissen

De commissie reikt ovcrigcns zclf in de samcnvatting (pagina 2) twee prcmis-sen aan, die ook haar tot een andere en bcterc slotsom hadden kunnen lciden, als ze niet van ecn oncigenlijke voor-waarde warcn voorzien.

De functie van de publiekc omrocp is "primair gelegen in het ver<;chaffen van informatic, maatschappelijke communi-catie, publiek dcbat, agcndavorming enzovoort"( premisse I).

"De organisatie via omroepverenigin-gcn bicdt ( .. ) nog steeds het bcstc ka-der" daarvoor (prcmisse II).

Aan premisse II koppelt de commissie vervolgens ccn voorwaarde: "mits vcr-zekerd is dat die vcrcnigingen

(9)

kelijk aansluiten bij wat er lecft onder het publiek"

Die conditie is, zo gesteld, destructicf en client dus in dezc vorm te vervallcn.

I\ len kan immcrs van omroepverenigin-gen die elk voor zich en samen primair de in prcmisse I omschrcven functie moeten vervullen redelijkerwijs niet vergen dat ziJ zich voor dat deel van hun taak in hun programmering richten naar het oordccl en de smaak van het publiek

Een niet onaanzienlijk deel daarvan acht, zoals gezegd, die functie immers van weinig of geen belang en heeft voor de vervulling daarvan derhalvc nauwelijks belangstelling. Wat overi· gens een probleem op zich is.

Eenmaal bevrijd van het destructieve 'mits' leiden de twee premissen logi-schcrwijs tot de conclusie dat de uitoe-fening van de publieke omroep allesbe-halve gebaat is bij een directe afhanke-lijkheid van !Jet publick

De omroepverenigingen zelf- en daar-mee hun !eden - dienen binnen het door de wetgever aangegeven kader onafhankelijk van volkssmaak en volks-raadplcging de primaire verantwoorde-lijkheid voor het functioneren van het publieke bestel te dragen

Die verantwoordelijkheid moet dan wei in praktijk gebracht (kunnen) worden en dat stelt speciheke eisen aan de aard en structuur van de vercnigingen en de daarvan uitgaande omroepbedrijven. Van de verenigingcn mag niet allereerst gevraagd worden 'aan te sluiten' bij de anonicme en uniformerende massa van

'!Jet publiek' ( pagina 5il) ''

Zij behoren tu"en die consumenten-markt van kijkcrs en luisteraars ener-zijds en de taakstellcndc wetgever anderzijds hun vitale rol te vervullcn in het gedemocratisecrdc maatschappelij-ke middenveld.

UlV I 11/'!6

ldentiteit meer dan laze leus

Hun in de stawten vastgelegdc identi· teit moet derhalvc wezenlijk meer zijn dan een lozc lcus en dieper steken dan her beleven van ccn clubgevoel bij door de vereniging georganiseerde rei· zen.

De identiteit hehoort allereerst en aller-meest te blijken uit hcrkenbare pro· gramma's. Dat vcreiste stelt, zoals de commissie- Vervcrs er terecht aan toe vocgt, "ook beperkingen aan de mate waarin programma's en programma-onderdelen uitsluitend op basis van professionele overwegi ngen worden geproduceerd" (pagina 58).

Als bijvoorbeeld programmamakers vanuit hun vakmanschap het uitzenden van pure televisieregistraties van kerk-dicnsten niet verantwoord vinden moet cen bestuur, al dan niet op instigatic van de lcden, de mogclijkheid hebben het bedrijf dat besluit te Iaten herover-we gen.

Verenigingen die in het recente verle-den hun omroepbedrijf op afstand naast zich hebben geplaatst, doen er dus goed aan het bedrijf weer

c

r m m m r

formeel en feitelijk in een ondergeschikte positie in dienst van de vereniging tc stellen. Aileen een omroep-vereniging die de door haar aangeboden programma's ef. fccticf weet te toetsen aan een duidelijkc identiteit is gelegitimeerd om voor haar part de publieke functie van de omroep in betrekkelijke

Met de keuze voor

omroepverkiezingen

frustreert de

commissie-Ververs

de door haarzelf

voorgestane

kernfuncties van de

autonomic te vervullen.

publieke omroep.

Verdragen de journalistieke

onafhanke-lijkheid en de artistieke intcgriteit van de prograrnrnarnakers zo'n toetsing? Zeker wei, mits een en ander zorgvul-dig geregeld is.

(10)

0

f-Wie in dienst treedt van een instelling wordt daardoor medeverantwoordelijk voor het verwezenlijken van de doel-stellingen van dat instituut. Als nu de identiteit van de omroepinstelling in verenigingsstatuut en programmasta-tuut is vastgelegd, weten de medewer-kcrs zich gehouden hun begaafdheden en bekwaamhedcn daaraan te wijdcn. Uiteraard mag de door mij beoogde toetsing niet ontaarden in het aanleg-gen van keurslijven. Zij kan en zal daar-entcgen, mits de juiste mannen en vrouwen op de juiste plaatsen zitten, een stimulcrendc wissclwcrking tot ge-volg hebben tussen de medewerkers en, in eerste instantie de besturen. De overtuigingskracht van de legitima-tie - daar gaat het immers om - zal er bij gebaat zijn, als dat toet<.ingsproces en de rcsultaten daarvan jaarlijks geeva-lueerd worden door een commissie van onafhankelijke, uit de eigen stroming afkomstige deskundigen. Aan die toet-sing komt de overheid vanzelfsprekend nict te pas.

Wei kunnen en mogen de evaluatierap-porten een rol spelcn bij het al dan niet verlengen van de concessie van de roepverenigingen. Een publieke om-roep, waarvan identiteit niet meer functioneert in wisselwerking met de achterban en herkenbaar is in de pro-gramma's, verdient geen verlenging van de concessie te krijgen.

Anderzijds behoort een nieuwe stro-ming, die zich als zodanig manifesteert, bij de toedeling van concessies aan bod te komen, omdat juist een pluriform be-stel werkelijk open behoort te zijn.

Omvang en omroepbijdrage

De commissie- Ververs steunt op vaste gronden bij haar pleidooi voor een pu-blieke omroep, die niet verengd wordt

tot ccn aanvulling op de commerciele omrocp.

Een vraag die daarbij beantwoord moet worden i'>, welke omvang nodig is voor een volwaardige vervulling van de pu-blickc functie. De commissie geeft daar geen rcchtstrecks antwoord op. Zij stelt wei, dat binnen het toenemend aanbod van hct aantal (te betalen) kanalen de "publieke omroep zichtbaar moet zijn om aan zijn functie te bcantwoor-den ( .. ) Tcvens vercist de pluriformiteit van de publieke omroep een zekere mi-nimale omvang" (pagina 68)

Dat laatste als nevengeschikt vermelde argument raakt eigenlijk de kern van de zaak. Een omroep die zijn identiteit moet uitdragen in een aile genres om-spannende programmcring, hecft een daannee overeen<.temmende ruimte no-dig."'

Bovendien "biedt vermindering van het aantal publieke zendcrs onmiddellijk ruimtc voor uitbreiding van de merciele omroep" (pagina 68) De com-missic beseft dat door bcperking van de omvang "een neerwaartse spiraal in gang wordt gezet: de publieke omroep als geheel wordt minder zichtbaar, ter-wijl de afzonderlijke delen minder zendtijd krijgen. Ook zullen de inkom-sten vcrder teruglopen en de politieke steun voor hct bestel zal afnemen." Zij neemt derhalve aan dat "de huidige omvang blijft gehandhaafd" ( pagina 69), maar gaat daarbij wei uit van be-stendiging van de kijk- en luisterbijdra-ge op het huidiluisterbijdra-ge gdndexeerde niveau. Die randvoorwaarde zal snel blijken ontbindend te zijn.

De kosten van de programma's zullen immers - zoals de commissie zelf ook veronderstelt - sterk blijven stijgen. Voorzover de bezuinigingsmogelijkhe-den die Ververs c.s. suggercren al recel en aanvaardbaar zijn, zullen ze slechts

(11)

zeer tijdelijk opwegen tcgen de vcrder-gaandc ko-,temtijgingen.

Ook wic nu nog aan het wcrkelijke di-lemma voorhij ziet, zal het zich a! ra' niet mecr kunnen ontveinzen.

Of de puhlieke omroep zal, hij gelijk-blijvend budget, door inkrimping van omvang en functie in de bcncdenwaart--,e 'fliraal geraken, die naar de marge van het mcdiahc<;tel voert. Of de om-roephijdragc wordt dusdanig verhoogd, dat een volwaardige taakvervulling mo-gelijk hlijft Die verhoging zal, uitgaan-de van uitgaan-de huidige situatie waarin uitgaan-de reclamegelden een aanmerkelijk en on-mishaar dee! van de inkom<,ten vormen, enkele tientallen guldens moeten be-dragen.11

constructie gekozen wordt waarin de omroepverenigingen niet tot hun recht komen en een financiering gehoden wordt die de puhliekc omroep niet in staat -,telt volwaardig te functioneren. De concessies, die de omroepverenigin-gen elk voor zich in 1995 verkreomroepverenigin-gen hehbcn, gel den vijt jaar.

Dat hetekent, dat niet aileen in dit na-jaar een maatschappelijke en politieke discussie gevoerd wordt over de functie en de plaats van de publieke omroep en de omroepverenigingen. Want de de-finitieve beslissing aan wie in het jaar 2000 een omroepconsessie wordt ver-leend - aan de onderscheidene om-roepverenigingen dan wei aan een

centrale omroeporganisa-De commi-,sie-Ververs deelt

in de "algemene verwach-ting dat desondanks ecn verhoging van de omroep-hiJdrage niet haalbaar is.

Het omroepbeleid

tie- en wat de inhoud van

die concessie(s) zal zijn, wordt ongetwijfeld hij het sluiten van het volgende regeerakkoord genomen. Oat houdt in, dat het om-roepbeleid in 1998 een discussiepunt zal zijn in de

zal in

1998

een

discussiepunt zijn

tijdens de

... ) Het draagvlak om tot

verhogi ng over te gaan lijkt niet aanwezig" te zijn (pagina 73)

verkiezingsstrijd.

l\1aar wat niet is, kan nog komen.

Revolutiebouw

Het funderend dee! van het rapport-Ververs is van een prijzenswaardige de-geliJkheid, maar wat de rapporteurs op die grondslag optrekken is ten dele re-volutiehouw.

De urgcntie van een puhlieke omroep op grond van zijn maatschappelijke tunctie en de waarde van de omroep-verenigingen "die waarborgen bieden dat zij aansluiten bij herkenbare groe-pen onder de hevolking" (pagina 53) worden doordacht en ovcrtuigcnd aan-getoond.

Maar de uitwerking van die voortreffe-lijkc uitgangspunten is in zoverre de-structid, dat voor de toekomst een

C:LlV IOi%

verkiezingsstrijd

De omroepverenigingen kunnen en zullen. a is zij hun taak en roeping goed verstaan, aan die discussie een helang-rijke bijdrage leveren in hun vereni-gingsbladen en hun programma's. Velen van hun !eden zijn immers lid van een politieke partij en allen zijn stemge-rechtigd.

No ten

De tck-.t van dczc h1jdragc \Vcrd op II septem-ber afgc<;]otcn, zodat gccn rckcnmg gchoudcn kon worden met de 1n de loop van <:>epternher tc vcrwachtcn rcactrc van hct kabinct op hct rapport- Vcrver<,

2. Cursiveringen 111 de utaten zqn door llliJ

uan-gcbracht. ,\1.8

TegeliJkertijd wil de comml'>'>ie hct \Vette11Jk

vere1<:.te aantalleden-nu 450.000 voor de

(12)

Vl

~

0

De tck'>t<>chrl)ver van de commis'ilc gaat wat

lo<:.je<:. om met lrdwoordcn \Xi're ccn conclu-.re

trckt uit de zondcr lidwoord optrcdende

kiJ-kcr'> en lur<:.tcraars in (2J, wordt in 14) urt de droom gcholpen

5. Vervcr<., motrveert 111 cen !lltervicw in NRC

F /,mdcl~hLl,l, 29 junr I YY61 ornroepverkiczrngen

kurt <>amengevat met hct adagium \vic hetaalt bcpaalt'' Op grand van deze redcncnng zou 1n Am<:.tcrdarn door middcl van een rc!crendum urtgcmaakt moeten worden, \velk dec! van het gemccntcliJk kun':.tcnbudget aan hct C:oncert-gebouworkc.:;t toegewczcn worLh enzovoort

6. Urt het maandc!iyhe NOS-Krjkonderzock

hlrykt telkcnmale dat de politreke en culturcle affn11tert van de k1jkcrc; naar Nederland I + Ill .:;rgnd1cant hoger en grotcr rs dan van de kq-kers naar RT!. 4 t 5, Veronica en Sl3S Dat de de'>intere<:.<:.e van de kqker<:. naar Nederland II voor politiek en cultuur ongeveer even groot 1'> al<:. die van de kqker<:. naar de c..ommerucle zen-der<:. mag wei op hct conto van de TROS-kij-ker<; ge<:.c..hreven worden

7 Volgens een mod1euze, 111 paar<;e knng W!Jd ver<:.pre1de opvatt1ng i'> de zogenaamde verzul-ling aan haar emd gekomen en i'> daMdoor de externc plurilorm1tcit van om omrocphe<,tel cen rel1ct dat opgeruimd client te worden Daarmec interpreteert men de kiten naar eJ-gcn wen<:. en wdlckeur

De zuden al<:. "gc·lntegreerde complexen van maat<.chappelijke organisatie-; of in<,te]lingen np leven<,he'>chouwelijke grond<:.lag" (j.P.Kruqt/ A.Lijrhart) hebhen weliswaar hun ge'>loten-hc,d en vanzel[sprekendherd verloren, maar zipl niet tn het met<; opgegaan.

Zl) hebben een metamorlose ondergaan en

Ie-ven voort in de diver<;c '>tromingen, d1e z1ch wehswaJr mJnder <,c..herp van e!kJar onder-'>chelden dan vroegcr biJ de zutlen het geval was en waarvan de aanhangers ntet meer met hct vroegere automalt<,me een cigen organi'>a-tievorm voor<,taan

Dat alles nccmt n1et weg dat verreweg het me-rendeel van de !eden van christe!l)kc <;chool-vereniglllgen, van het C:NV, VJn het CDA en van KRO NCRV, EO cnz voor Jlli" dat lid-maabchap kiezen, omdat ziJ z1ch bewu<;t Z+Jn van de levensbcschouweli)ke grond<,]ag van die organ1<:.at1es.

De omroepvercn1gingen be<,c..htkken overrgen'> ook 1n meer algemcne zm over een breed draagvlak

Bq een 1n rne1 van dit jaar verncht onderzoek werd onder meer de vraag gesteld welke om-roepen moetcn blqven bestaan

EO en VPRO verwtcrven zo'n 501X) en aile

an-dere ledengchonden omroepen 661!1.) or meer.

De tegenvraag welke omroepen d1encn te ver-dWIJnen leverde voor EO en VPRO een nega-tieve uit'>lag van ru1m 301J1J

up, tcrwijl d1L voor

aile andere ledcngchonden omroepen hoog-<,ten<, 131!1) \\'J<,

OpmerkeliJk 1'>, dat biJ een <,oortgeliJk onder-zoek in 1004 men rnlllder vaak vond dat he-paaldc omroepen mocten blqven

De t\vee'>IJg burger x c..on<:.ument nntlecn 1k aan .J.B.Stappers c..<,, 'De taak van de puhl1eke omroep' Chmten Dcmocrlllt>dJc Vcrkcnnrn_qcn 0/95 Het c1taat 1':> daar te v111dcn op pag1na 445 D1t houdt n1et 111 dat omroeporganJ'>aLies zKh kunnen veroorloven onver..,c..htllig te zi1n voor kqk- en luiqerujkrs. Daarmec hehhen ze zeker rekcning te houden. maar dan \vel hlll-nen het kadcr van hun c1gen nmroepbcstel

10. In dte 2111 is het onder~cheid dat 111 dc 1\.kdla-wet gcmaakt \.,.·ordt russen A-, B-en C:-nmroe-pen dan ook Jnc..on<:.ef1uent

11 Fcn ]a<;lenverzwanng van f 20,- 1'> voor vclcn met genng, maar wel veclminder dan de '>liJ-ging van de ko<,tcn van de kabelahonnemcnten 111 hct recente verleden en de nabije toekom<,t l.ecrzaam 1':> ook ecn vergel!jking mel het bui-tenland: 111 de andere We'il-Europe<:.c Ianden, behalve ItaliC, zijn de omroephqdrJgcn t 50,-tot t 250,= hoger dan in Nederland

(13)

De sociale kwestie neemt nu de vorm aan van een tegenstelling

tussen insiders en outsiders. Daarin mogen we niet berusten.

Bovenop de bestaande beleidsmix zijn nodig: concrete projecten

van onderop, een echt seniorenbeleid in de bedrijven,

verschui-ving van belastingheffing op arbeid naar heffing op grondstoffen

en consumptie en nieuwe structurele maatregelen om loonkosten

op minimumniveau drastisch te verlagen. De tendens tot

uitscha-keling moet worden gekeerd.

M

ip1 waarneming van di'>-cu<;<;ie<; over dit onder-werp i<; dat mensen te snel over

de 'voors' en 'tegens' van bcpaaldc instrumenten dis-cu<;sicrcn en voorbij gaan aan de vraag waar6m die instrumenten moetcn wor-den i ngezct De fase die aan de discuss1e over de pas<;ende in'>trumcnten

uitsluiting', is een eerste observatie dat we Ieven in een post-modernc werke-lijkheid, een werkelijkheid met meer

voorat gaat, het begrijpen van de wereld op een an-dere manicr dan vrocger.

kan absoluut niet worden

Drs. HHF WiJffels

gezichten, met meer waar-heden. Over dit thema i<; zekcr op dit moment -zowel een heel positief gestemd alsook cen nega-tief gestemd verhaal mo-gelijk Het is momo-gelijk om te zcggcn dat het goed gaat met de ontwikkeling van de participatie in ons land, maar tegelijkertijd i'> de constatering juist dat het nog steeds slecht gaat overge<,lagcn. Daarbij hoort ook

bezin-ning. Bezinning betekent echt in de diepte gaan, nicuwc ideeen opdoen en op ba<;is daurvan bezien wat ons in de toekomst tc doen staat.

Twee gezichten

Kijkend naar het thema 'Participatie of

UJV Ill·%

met de uitsluiting.

*

Dit is de tckst van en1 inleidi11g die drs. H.FT.F Wijffels, voorzlttcr thm de !Joofddirectic va11 de Raboba11k, hield tijdcns !Jet symposltW1 'Parti-cipatie of ultsluiti11g' oa11 het Cmwe11t oa11 christelijk-sociale orqrmisaties dat 10 augustus

1996 i11 Doorn plaatsvond.

(14)

!

z

I..LI I..LI ct:: '!: I..LI 0 I..LI ct:: 0 0

c

I..LI 1-<( c..

u

1-ct:: <( c...

Eerst de goede kant van die werkelijk-heid: Nederland slaagt erin - bezien over de laatste tien jaar - gemiddeld jaarlijks 80.000 mensen meer aan het werk te krijgen. In die tien jaar is de participatiegraad van de potentiele be-roepsbevolking opgelopen van 56% naar 61%. Het Nederlandse arbeidsbe-stel creeert dus werkgelegenheid in een tempo van 1%

a

1,5% per jaar, wat be-ter is dan wat andere Europese Ianden presteren. De mix van

be-miljoen mensen in banen van 12 uur of meer (de ofhcielc definitie) Het ver-schil bedraagt 3,6 miljoen Er zijn dus 3,6 miljoen Nederlanders die zich in een leeftijdsfase bevinden waarin zij zouden kCmnen werken in ons arbeids-bestel maar dat niet doen, althans nict volgens de dehnitie van minimaal 12 uur. Kijkt men verder naar de samen-stelling van die 3,6 miljoen, dan gaat het om 2,5 miljoen

uitkeringsgerechtig-den (werklozen, mensen in leidsmaatregelen die op

dit terrein worden ingezet, werkt kennelijk en sorteert effect; daarover kunnen we op zich tevreden zijn Loonmatiging, verstandige herverdeling van werk, ge-matigde flexibilisering en een hele reeks van bijzon-dere maatregelen, zoals I oo nkosten subsidies, Melkertbanen, ontheffing van het wettelijk mini-mumloon, leiden tot dit op zichzelf goede resultaat. Dat is ook het verhaal dat minister Melkert van

Uitkeringen

de bijstand, WAO of vut); dat is icts meer dan ccn

fungeren in

kwart van de potcntiele

beroepsbevolking (9,5 mil-joen) Dan blijven cr 1,1 miljoen mensen over die ofwel zonder bcroep zijn, ofwcl hele kleine baantjes hebben.

belangrijke mate als

afkoopsom die de

insiders betalen aan

de outsiders, voor

de effecten van

Dcze getallen Iaten zien dat, hoewel we succewol zijn in het creeren van nieuwc banen, er nog een hele grote categoric van mensen bestaat die niet participeert in arbeid. De vraag kan worden gesteld

regels die de

insiders voor het

arbeidsbestel

hebben vastgesteld.

Sociale Zaken en

Werk-gelcgenheid vertclt als hij rapport uit-brengt over de Nederlandse verzor-gingsstaat in internationaal perspectief. Het is onderdeel van de 'goed nieuws-show' van paars.

Maar er is ook een achterkant van dit gelijk. Om dat duidelijk te maken wil ik een paar getallen noemen. Van de tota-le bevolking zijn volgens het laatst ver-schencn Centraal Economisch Plan 10,6 miljoen men sen in de 'werkbare leeftijd'. Daarvan volgen er 1,1 miljoen dagonderwijs; dan resteert dus een po-tentiele beroepsbevolking van 9,5 mil-joen. Er werken op dit moment 5,9

'Hoeveel mensen in die ca-tegoric zouden willen meedocn - in enigerlei vorm - voor wie dat onmoge-lijk is geworden?'.

De wcrkgelegenheid is in de afgelopen ticn jaar gegroeid - volgens de zojuist gegeven definitie - van 5, I naar 5,9 miljoen; dat komt ncer op een groei van gemiddeld 80.000 per jaar. In die-zelfde periode is evcnwel het aantal mensen dat een uitkering ontvangt ook gegroeid, van 2,2 naar 2,5 miljoen, cen groei van gemiddeld 30.000 uitkerin-gen per jaar.

Dit laat zicn dat deze post-moderne wcrkelijkheid echt twee gezichten heeft. In het perspectief van de vraag

(15)

'participatie of uitsluiting?' bestaat er een groot reservoir van mensen die waarschijnlijk zouden willen meedoen en die daartoe om wat voor reden dan ook nict de kans krijgen. Het lijkt geen overdrevcn schatting dat van het reser-voir van 3,6 of 2,5 miljocn- afhankelijk van waarnaar je wilt kijken- minstens 1 miljoen mcnscn graag, bij wijze van spreken met onmiddellijke ingang, zou-den willen meedoen. Waarschijnlijk ligt het aantal hogcr Vclen binnen die ca-tegoric zijn ook nog langdurig uitgeslo-ten (langdurig wcrklozcn of mcnsen die in de WAO zittcn en eigenlijk weer aan de slag zouden willen); zij bevinden zich in de uitzichtlozc situatie dat ze niet kunncn wat ze eigenlijk zouden willen met aile gcvolgen van dien. Mijn conclusie met betrekking tot de vraag 'hoe staat het er nou eigenlijk bij?' is dat de werkelijkhcid twce gczichten vertoont. EncrziJds verloopt de groei van de wcrkgelcgenheid niet zo slecht1

anderzijds blijft sprake van cen om-vangrijkc uitsluiting die in ieder geval in de afgelopen tijd ook nog is toege-nomen. Dit jaar en waarschijnlijk ook volgcnd jaar, ligt de totale creatie van werk in de orde van 100.000 banen, misschien zelfs een tikkeltje meer. Hiermee kan het nieuwe arbeidsaanbod mecr dan volledig worden opgenomen. Maar echt een deuk slaan in dat reser-voir is er dan nog steeds niet bij.

Insiders versus outsiders

Hoc moet deze situatie worden beoor-deeld? Dat hangt sterk af van wat we 'sociaal' vinden. Als we onder 'sociaal' verstaan dat menscn ecn inkomen ont-vangcn en we stellen aan mensen een inkomen beschikbaar, is non-participa-tie niet echt een probleem. Mijn stcl-ling is dat deze visic bij hct oude paradigma hoort. Hct oude paradigma

UlV IOi%

luidt: 'sociaal' is om mensen van cen in-komen te voorzien. Bezien vanuit het nieuwe paradigma, waarin 'sociaal' is dat mensen kunnen meedoen en parti-ciperen in de maatschappij, is de huidi-ge situatie verre van ideaal en eihuidi-genlijk onaanvaardbaar. Daarin kunnen we dan niet berusten.

Mijn opvatting neigt heel sterk naar het laatste. Een eerste overweging daarvoor is dat ons maatschappclijk bestel in es-sentic cen arbeidsbestel is met aile bij-komende aspecten inclusief de sociale zekerheid. Een tweede, voor mij de be-langrijkste en principiele overweging is, dat in deze fase van maatschappelijke ontwikkeling elk mens er recht op heeft om naar zijn of haar mogelijkheden een bijdrage te levercn aan de maatschappij en zo tot voile eigen waardigheid te komen. Het is dus in wezen een kwes-tie van mcnselijke waardigheid. In de laatste sociale encycliek van de Paus is dezelfde kernoverweging tcrug te vin-den. Thans wordt veel mensen op dit punt tekort gedaan Uitkeringen funge-ren in dit perspectiel in belangrijke ma-te als afkoopsom die de insiders betalen aan de outsiders, voor de effecten van de regels die zij- de insiders- voor het arbeidsbestel hebben vastgesteld. Misschien een wat harde stelling, maar ik denk dat er veel waarheid in zit Anders gezcgd: in wezen is de sociale kwestie, waaraan we honderd jaar gelc-den zijn begonnen te werken en waar ook de christelijk-sociale beweging zijn wortels vindt, in een andere vorm te-ruggekeerd. Toen was de tegenstelling in belangrijke mate tussen arbeid en ka-pitaal, tussen sociaal en economisch, tussen armoede en uitbuiting. Vandaag neemt de sociale kwestie meer de vorm aan van een tegenstelling tussen insi-ders en outsiinsi-ders. In het formuleren van

(16)

z

1-U 1-U I 0:: '

I!

1-U ~ :..u 0::

0

0

;:] 1-U f-<( Cl...

u

f-0:: <( c...

de regels voor het functioneren van het arbeidsbe•;tel zijn ook de eigen belan-gen van de insiders ingebakken die in zekere zin in strijd zijn met de belan-gen van de outsiders.

Wie ondanks alles wat in de twintigstc eeuw is gebeurd, gelooft in verdere maatschappelijke vooruitgang, kan in deze situatie niet berusten. Ook de nieuwe vorm van misdeling- ecn andere vorm van misdeling dan vroeger -moet worden overwonnen. De vraag is dan 'hoe doen we dat7' Daarvoor moet eerst naar de onderliggende oorzaken worden gekeken 'Is de oplossing van de sociale kwestie van honderd jaar ge-leden, waaraan we de afgelopen hon-derd jaar hebben gewerkt, op zijn minst niet mede oorzaak van het ontstaan van de huidige sociale kwestid Natuurlijk zijn er meer oorzaken, hijvoorheeld de autonome technologische ontwikke-ling. i\laar toch, arbeid i'> zo geregu-lcerd en zo beschermd, ook zo zwaar belast vanwege collcctieve financie-ringshehoeften en mede daardoor zo hoog in kostprij'> geworden, dat eigen-lijk aileen optimaal fitte, hoog produc-tieve men<,en in dit bestel nog werkelijk 'mee' kunnen. Oat probleem speclt op aile niveaus, niet aileen aan de onder-kant- hoewel daar heel '>terk- ook bij-voorbeeld bij ouderen. Er zijn wei een paar vraagtekens te zetten bij de manicr waarop zo ongeveer aile arbeidsorgani-saties omspringcn met oudcre mede-werker'>. Hetzelfde geldt voor de WAO en het ziekteverzuim. Er is een context gecreeerd waari n de productiviteit'>ei-sen die voortvloeien uit het arbeidsbe-stel, in sterkc mate uitsluitende conse-quenties hebben. Dat speelt in het bij-zonder aan de onderkant omdat daar mensen met een productivitcit die op de markt minder waard is dan - in de orde van grootte -

f

40.000,- uit de

arbeidsmarkt worden wegge'interve-nieerd. Mensen met een !age, of ver-slcchterende, of nog groeiende arbeids-productiviteit, worden dus door de be-staande ordening met name aan de on-derkant wegge'intervenieerd u1t de arbeid'>markt. Het gevolg is dat vee! langdurig werklozcn eigenlijk nict over die drempel heen komen. Onder hen zijn vee I allochtoncn die dan wei fysiek binnengelaten worden in ons land maar niet in ons maatschappelijk bestel. Daarbij komen velc vroege uitvallers in allerlei vormen. Kortom, te vee! outsi-ders, maar ook- en dat is als het ware de kecrzijde daarvan - een zcer hoge werkbelasting voor veel insiders. Met als dcrde aspect dat allerlei zorgtaken die als het ware van nature in ons huidi-ge bestel een !ahuidi-ge marktwaardc heb-ben, van de arbeidsmarkt worden buitengesloten.

Aanpakken van

onevenwichtigheden

Zo bczien, bestaat er een reeks samen-hangende onevenwichtigheden die de kwaliteit van het samenlevcn aantast. Uitsluiting en uitzichtloosheid, met aile ncgatieve sociale consequenties van dien, overbelasting, stress, voortijdig ophouden met werk en tckort-,chictcn-de zorg, zowel van mensen voor elkaar als voor de bronnen waaruit we Ieven -hct milieu en de natuur -. Langs deze drie lijnen signaleer ik onevenwichtig-heden. In het zoeken naar doe len voor vooruitgang liggen hier belangrijke aangrijpingspunten voor het scheppen van nieuwe cvenwichten.

Een directe oorzaak daarvoor ligt in de eenzijdige orientatic op vooruitgang in kwantitatievc termen. Alles draait nu om het Bruto Nationaal Product (BNPJ. In dcze fase van maatschappelijke ont-wikkeling leidt een eenzijdige

(17)

tie op materiele vooruitgang aan de achterkant tot kwaliteitsverlies. In zc-kerc zin bijten we in onze eigen staart, zowel sociaal als ccologisch.

Wat mij betreft, gaat het om cen her-orientatie in de richting van kwalitcit. Kern daarvan is dat mcnsen in ons maatschappelijk bestel, dat in wezen een arbcidsbestel is, ccn redeli)ke kans op participatic moeten hebben, dus op het leveren van een bijdragc aan het functioncrcn van de maatschappij Dat vraagt van ons, insider'>, dat wij bereid zijn om ccn stukje op te schuiven om ruimte te maken voor de outsiders. Met hct hcstaande beleid, dat op zich redclijk succcsvol is, kan dat niet wor-den hcrcikt. Het aantal van I miljoen uitgesloten menscn zullen

dan thans, concrete projccten startcn aan de basis, waarbij wij menscn bena-deren, concreet met hen aan de slag gaan en hen er weer 'bij halen'. Hier ligt een parallel met initiatieven die op milieuterrein aan het ontstaan zijn, waarbij memen in een lokalc en regio-nale setting verantwoordelijkheid ne-men voor het ter plekke vcrbeteren van leef- en woonomstandigheden. Een dergelijke samenlevingsopbouw van ondcrop is ook hicr geboden.

Smiorenheleid

Een tweede lijn is dat bedrijven cen echt seniorenbeleid gaan voeren. Hct seniorenbeleid van nu is er in bclangrij-kc mate op gericht om, a! dan niet

gebruik makend van

col-we nooit helemaal kunnen wegwerken, maar voor werkelijkc vooruitgang is aanzicnlijk mccr nodig dan aileen het opvangen van het nicuwe arbeids-aanbod. Zo bezicn is er

We bijten in onze

lcctieve regclingen, men-sen te ontlasten van arbeid die ze bij de huidige pro-ductivitcitsstandaard niet

eigen staart,

zowel sociaal als

meer kunnen of wensen vol te houden. We zouden

ecologisch.

geen werkgelegenheidsgroei nodig van 80 of I 00 of zclfs 110 000 per jaar, maar eerder van 150 tot 200.000 per Jaar

Er zijn dus aanvullingen nodig op de bcstaande belcidsmix. We mocten doorgaan met gematigde loonontwik-keling, vcrstandige vormen van hervcr-deling van arbeid, verdcre flexibi-lisering; ook scholing is natuurlijk bui-tengewoon belangrijk lk bekritiscer ook niet de bijzondere maatregelen

a

Ia de Melkertbanen.

Vier lijnen

Er zijn vier lijncn waarlangs we verder zouden kunnen gaan.

Concrete projecten van onderop

De eerste lijn is dat wij, vee] mcer nog

CDV JO,"'J6

af moetcn van de abstrac-tie dat werknemers hun hoogtepunt be-reiken als zij 65 jaar zijn Dat is een basisveronderstelling in het huidige ar-beidsbestel. Aile loonschalen en pen-sioenvoorzieningen gaan daarvan uit. Dat zou moeten worden aangepast aan de feitclijke omstandigheid dat de maximale productiviteit meestal tussen hct dertigste en vijftigste levensjaar ligt. Daarna zou er ruimte moeten zijn om op individuele basis keuzen te maken die kunncn varieren, bijvoorbeeld vier dagen werken, drie dagen werken, min-der belastend werk, enzovoorts. Er ligt een breed tcrrein waar nog resterende productiviteit heel nuttig kan worden aangewend, ook bijvoorbeeld in termen van ervaring Daarbij hoort als pen-sioenstelsel niet een eindloonsysteem, maar een middelloonsysteem Deze

(18)

z

0

0

0

0

aanpak heeh ingrijpende consequen-ties.

Verschuiving heffingsgrondslag

collectiwe fasten

Een derde punt is het <,tapsgewiJs ver-schuiven van de heffi ngsgrondslag voor collectieve lasten, zowel vanuit sociaal als vanuit ecologisch perspecticf Zeg maar ruwweg een vcrschuiving van hefting op arbeid en inkomen verwor-vcn uit arbeid, naar heffing op grond-stoffen en consumptie. Er zijn ook fiscalc omstandigheden die stcrk voor die richting pleiten

Verlaging minimumloonkosten

Ten vierde zijn structurelc rnaatregelen nodig om loonkosten op minimumni-veau drastisch te verlagen, andcrs dan in de vorm waarin dat nu gebeurt. Wat nu gebeurt, kan worden getypeerd als 'gaatjesboren in de bestaande ordc' Melkertbanen, onthefting van de Wet minimumloon, loonkostensubsidie'>, vrijstelling van werkgever<,]asten zijn min of meer ad hoc-rnaatregelen die er-van uitgaan dat de bestaande orde goed is en gehandhaafd moet worden. We boren dan gaatjes om een zekere ont-lasting teweeg te brcngen, maar de in-trimieke werking van het systecm blijft doorgaan. In die zin 'dweilen' we 'met de kraan open'. De hoofdorientatie is nog steeds in helangrijke mate dat we arbeid duur maken, zwaar regulercn en dus uitschakelen Dat corrigeren we dan op ecn aantal manieren. We moe-ten cen systeem vinden dat er geheel op is gcricht dat arbeid weer in grotere mate wordt ingeschakeld.

Er zijn zowel in het rapport 'Nieuwe wegen, vaste waarden' als op andere plaatsen allcrlci suggesties gedaan De aanvulling tot minimumniveau is een

mogelijkheid Ook een vorm van basi'>-inkomen moet worden overwogen. lk heb in mijn Prcadvies voor de Verenig-ing voor Staathuishoudkunde als va-riant ecn 'sclcctief partieel hasis-inkomen' beschrcven. Daarbij wordt niet cerst bezien 'wat iemand verdicnt' waarna dat inkomen wordt aangevuld tot een bepaald niveau. Daar wordt ge-zegd 'je krijgt, gelet op jouw producti-viteit op dit moment, voor ccn bepaalde periode een uitkering op voorhand' en 'je kunt bijverdienen naar de mate waarin je daartoc in staat bent' Hier ligt ook een mogclijkheid om uit-voeringsprohlcmen in de <,ociale zekcr-heid wat te bepcrkcn

lliJ a! dcze maatregelen gaat hct cram de incentives en de structuur van in-centives die de werking van de arbeids-markt hepalen, zodanig tc hc'invlocden dat deze veelmeer dan thans leiden tot inschakeling en wcdcr-inschakeling vao mcnsen. Op dit moment hetekent ons aanvullend en corrigcrend beleid dat we 'dwcilcn met de kraan open'. De stroom van uitschakeling gaat nog steeds volop door. Als we wcrkelijk willen komen tot een werkend per<,pec-ticf voor iedereen, dan moct cr naar mijn idee nog aanzienlijk mecr gedaan worden dan aileen compenserende maatregclen nemen. De tcndens tot uitschakeling zeit rnoet worden tegen-gegaan.

Drs.

H.HF

WtJ]fcls ts t>oorzilln thl11

de

hoofd-dmctic P!lfl dr R.ahol"mk. Hi) was lid um1 het

Stmtcgisch Beraad '"''' /;et C.DA

(19)

In de twintigste eeuw heerste een waar beschermingsparadigma:

het sociale moest de mensen tegen de ellende van het

economi-sche in beeconomi-scherming nemen. De beeconomi-scherming die mensen werd

ge-boden betekende echter dat ze werden uitgesloten. De oude

wegen hinderden niet aileen de economische dynamiek, maar

ge-nereerden uiteindelijk ook geen solidariteit meer. De erkenning in

het CDA-rapport 'Nieuwe wegen, vaste waarden' dat solidariteit

nu nieuwe vormen vergt is in het christelijk-sociaal beleid een

doorbraak van jewelste.

P

art1cipatie en uit<>luiting zijn begrippen die kenmerkend zijn voor het

over-gangsdecennium van de jaren negentig. 1\let nadruk zeg ik overgangs-decennium. In mip1 hcle-ving zijn we namelijk af-scheid aan hct nemen van een ti)dperk waarin wat wij nu uitsluiting noemen a]., bescherming werd op-gevat. Daarvoor in de plaat<> komt een tijdperk

moesten houden die aan de discrimina-tic-kritiek werden blootgesteld In de

jaren tachtig kwamen de beschermingsconstructics voor minderhedcn onder vuur te liggen. 'Betutte-ling'' werd er gcroepen en natuurlijk lagen ook ter-men zoals discriminatie en uitsluiting velen weer in de mond bestorven. In de Jaren ncgentig doet zich vcrvolgcns een wei erg fraai geval van Umwcrtrmq

waarin wat vrocgcr be-

Profdr. HPM. Adriaansei1S

voor. De heschcrmings-scherming heette, nu uit.,Juiting of

dis-criminatie wordt genoemd Dat af-scheid is op onderdelen weliswaar vee! ccrdcr ingczet, maar bereikt nu zijn ddinitieve afronding. De voorheelden liggen voor het grijpen Vanaf de jaren zcventig waren het de hc<>chcrmings-arrangementen die vrouwcn thuis

arrangcmenten die in de loop van deja-ren zestig voor oudedeja-ren zijn gemaakt,

*

Dit is de tekst vc111 cctl lezing die proJdr.

11PM Adriaansens !Jield tijdem !Jet !Jet

sym-fwsium Partlcipatte

of

Uitsluitinq 1Jm1 !Jet Co11PC11t J)(ll1 c!Jristclijk-socialc organisatics dat

30 augmtus 1996 i11 Doorn plaatsvond.

(20)

z

0

0 0

u

werden door de voorvechters van weleer nu inderdaad 'ouder' geworden -als discriminatoir van de hand gewe-zen. Leeftijdsdiscriminatie heette plot-seling wat ooit als zegenrijke bescher-ming was geconcipieerd.

Mijn verhaal gaat dan ook niet uitslui-tend over participatie en uitsluiting, het hoofdthema van dit symposium. Want om het verhaal van participatie en uit-sluiting goed te kunnen vertellen, moct ik er een derde term aan toevoegen, na-melijk bescherming. Aan de hand van die drie begrippen zal ik een beeld schetsen van wat er werkelijk aan de hand is.

Onderscheid maken

Het schetsen van dat beeld wordt ge-makkelijk gemaakt door de nota van het Strategisch Beraad van het CDA 'Nieuwe wcgcn, vaste waarden' Laat ik meteen met de deur in hui'> vallen: ik ben nog nooit zo'n mooie

ten die volgens de huidige standaarden onchristelijk en asociaal moeten wor-den genoemd

In het rapport 'Nieuwe wegen, vaste waarden' staat een zin die ik verschil-lende malen op de hand heb gewogen: "zonder onderlingc solidariteit heeft economise he dynamiek socialc uitslui-ting tot gcvolg". ledereen zal het met die zin cens zijn en in die zin is hct dan ook een beetje een dooddoener. Ze zet ons gemakkelijk op het verkeerde been. Dar verkeerde been hceft dan te maken met de verwarring tussen enerzijds de vormen en de normen waarin de solida-ritcit wordt uitgedrukt en anderzijds de waarde van solidariteit zelf Hct aardige van het rapport is nu juist dat het pro-beert dat onderscheid aan te brengcn en daarmee opent het ccn ruimte die voor vee! christelijk-sociaal denken tot nu toe afgeslotcn blcef. Normen en vormen gcven ccn door de tijd

bepaal-dc uitdrukking aan waar-sociaal-economische

para-graaf in ecn officieel stuk van een politicke partij te-gengekomen. lk zeg dat zonder vooringenomen-heid, want van het CDA

De uitwerking van

den; her 'gcvaar' is echter steeds dat ze zo 'normaal'

het traditionele

en 'normatiet' worden, dat mcnscn gaan denken dat ze de achterliggcnde waar-de zelf zijn Allecn door dat onderscheid scherp voor ogen te blijven hou-den, valt het te begrijpen dat in een bepaald tijds-bccld de waarde van chris-telijke naastenliefdc zich in apartheid heeft

gecon-christelijk-sociaal

denken bevat

ben ik geen lid, noch van

enige andere partij lk zou willen dat de implicaties van die sociaal-economi-sche paragraaf, inclusief het verhaal over de sociale zekerheid, heel goed tot

elementen die nu

onchristelijk en

asociaal moeten

worden genoemd.

alle christclijk-sociale organisaties

zou-den doordringen Want naar de mate dat dat gebeurt, hoef ik niet meer te verkondigen dat vee! van het traditio-nele christelijk-sociaal denken een uit-werking heeft gekrcgen die weliswaar paste bij ecn voorbije periode, maar die thans gemakkelijk tot uitsluiting lcidt. In die zin kent die uitwerking

elemen-cretiseerd, in kolonialisme, maar ook in een bcpaald patroon van huishouden<,-vorrning, in kostwinnerschap, zondags-rust, etc.

Het beschermingsparadigma

Dat geldt ook voor de vorm, dat is het geheel van regcls of normen, die het sociaal-economisch bcstcl heeft

(21)

nomen. De solidariteitsgedachte is cr op een manier tot gelding gebracht die kcnmcrkend is voor een specifieke his-torischc pcriodc: de late negentiende ccuw en haar uitlopers in de twintigste. We hoeven maar aan de romans van Charle., Dickem te dcnken om tc wcten wat voor bedreiging de nieuwe industricle economic voor mensen be-tckcnde. De theorie van Marx over vcr-vreemding en vervreemdcndc arbcid komt evcnmin uit de Iucht vallen. Tegenover de hilrds/JifJs van de

industric-lc economic ontwikkeldc zich het so-cialc denkcn dat vooral in de twintig.,te ecuw va<;te voet aan de grond hecft ge-kregcn Dcnk aan de arbeidersbewe-ging, de nicuwe sociale wetgeving, hct Kindcrwetje, en de vele vriJwillige or-ganisatics die de cllcnde van het econo-misch bedrijf moe<,ten atvangcn. Nota bene: de eerste goede daad van de cveneem 111 die tijd opgcrichte Rotary

was het installeren van twcc opcnbarc urinoirs in Chicago Arbeiders die net hun weekgeld hadden ontvangen, hoef-dcn dan niet na afloop van het werk het cafe in om een p\a., te plegcn (in de fa-brick was zo'n voorziening er a\ hele-maal niet) met aile risico's vandien. Deze tegenstelling tussen hct economi-schc en sociale lag ten grondslag aan wat ik hicr hct bcschermingsparadigma noem. Het sociale was er om mcnscn tegen de cllcndc van het economische in bcscherming te nemen.

Dit patroon is in de loop van de twin-tig-.te ceuw tot een waar paradigma uit-gegrocid Dat betekent dat het langzamerhand de enigc en vanzclt-sprckcndc manicr van den ken werd; dat aile maatschappclijkc organisatics, aile wetcnschap en aile beleid ervan door-drcnkt raaktcn. Steeds wao; de vraag: hoc lmsen we de tegcnstclling tusscn

UlV Ill%

het economische en het <,ociale opJ De vanzelfsprekendheid van die tcgcnstcl-ling is bcpalcnd geweest voor het zicht op de werkclijkbeid: het schiep een te-genstclling tusscn geld en zin, het defi-nieerde wat lelijk was en mooi, wat nastrevenswaardig was of niet, hct gat ccn wei heel specifieke betekenis aan de verhouding van overhcid en markt, etc. In de wetenschap werd dat denken ondersteund door de moreel geladcn tegenstelling tusscn systecm en ledwe-rcld. De vcrzorgingsstaat kan in dit ver-band be.,chouwd worden als de meest succcsvolle 'oplossing' van die tegen-stclling

Uitsluiting in plaats van

bescherming

En to en I icp hct i nccns spaak' Precies op het snijvlak van arbeid en wclzijn, van hct cconomische en het sociale, in hct hart dus van het beschermingspara-digma ging het mi-.. Het succes van de vcrzorgingsstaat was dat de bescher-ming die mensen werd gcbodcn ook bctekende dat ze apart werden gezet. Soms gebeurde dat zelfs lettcrlijk: ze werden nict mecr meegeteld in werk-loosheid- of arbeidsproductivitcitssta-tistiek. Ze kregen een inkomen, maar mochtcn niet meer meedoen. Aan-vankelijk wcrd dat door dczc en gene nog opgevat alsot ze niet meer mee hoetden te doen, maar van licverlee ging hct nict mccr mogen meedoen ovcrhccrsen. De beschenningsfilosofie als vormgeving van de solidaritcitsge-dachte leidde ineens tot maatschappe-lijke uitsluiting in plaats van tot bcscherming. Wat was er aan de handJ Wat hebben we gcmisP

1\lijn antwoord op die vraag luidt a\., volgt: door de vanzeltsprekendheid van het beschermingsparadigma hcbbcn we iets heel belangrijks over het hoofd

ge-0

0

(22)

!I.

z

! UJ UJ

c.::

UJ 0 UJ

c.::

0 0 0 UJ f-<( c...

u

f-c.::

<( Cl..

zien, namelijk de emancipatie van de arbeid. Arheid is in de loop van de twintigste eeuw stukje bij beetje van kwaliteit veranderd: een ontwikkeling die de labcur van weleer stapje voor stapje niet aileen dragelijk maaktc, maar zelh, noodzakelijk voor iemands ontplooiing. Natuurlijk is dat nog lang niet over de hele breedte

was niet aileen maar cen productiefac-tor, maar werd in tocnemende mate ook consumptiegoed: cen manier om maatschappeliJk mee te docn en solida-riteit te beleven. Twee decennialang zijn niettemin onder invlocd van soci-aal-democratisch en christen-democra-tisch denken de oude vormen overeind

gchoudcn. Tegen arbeid het geval, en is cr nog heel

wat 'labeur' aan tc wijzen, maar de beweging van ver-vreemding naar (ook) ont-plooiing is onmiskenbaar. We nocmcn dat ook wei de kennis- en zorgintensi-vering van de economi--,che productie en de samenleving. De grond-slag onder het oude para-digma - de industriele productiewijze - is daar-mee lundamcnteel

ver-De sociale

moest jc vooral worden

beschermd, ook toen ar-hcid zeit mensen tegen uitsluiting ging hescher-mcn. Het resultaat van dit vasthouden aan de 'oude wegen', gcplavcid als ze warcn met duizenden

re-gelingen en arrangcn1cn~

ten, was uiteindclijk dat ze ook aan degenen die er nog wei afhankelijk van waren steeds minder <>oli-dariteit konden bicden.

zekerheid moet en

kan voortaan

parallel gaan !open

aan de economische

inspanning; het

toeslagstelsel biedt

daartoe een

handvat.

schoven. De traditionelc

vormcn van beschermi ng tegcn de

hardships

van wcrk raakten langzaam achterhaald en overhodig Dat had moeten betekenen dat de oude vormen van solidariteit- de oudc wegen - aan de tijd mocstcn worden aangepa'>t: de vaste waarde had nieuwe wegen moe-ten krijgen

Helaas gebeurde dat niet, ol maar in beperkte mate. 1\laar de ontwikkeling van de samenleving en de economische productie wachtten daar niet op. Vanaf het begin van de jaren zeventig kwa-men steeds meer vrouwen op de ar-beidsmarkt: het arbeid<>aanbod groeide vele malen harder dan de werkgelcgen-heid, ook omdat arbeid in toenemendc mate 'ontplooiing' werd. Je zou kunnen zeggen dat de tegcnstelling tussen het economische en het sociale daardoor naar de achtergrond verdween. Arbcid

Vandaar mijn

enthousias-nle over 'Nieuwe wegcn, vastc

waar-den': de crkenning van het feit dat solidariteit thans nieuwe vormcn vergt is in het christelijk-<>ociaal helcid een doorbraak van jcwclste Het betekent dat de hcrziening van het sociale stelsel niet meer onmiddellijk als 'alhraak' wordt gezien, maar als cen renovatic; dat flexibiliscring ook eens op haar po-sitieve consequenties voor de maat-schappelijke samcnhang kan worden beschouwd: dat decltijdwerk niet aileen maar ongunstig is, dat individualiscring ook met verantwoordelijkheid gepaard kan gaan en dat de toevloed naar dear-beidsmarkt ook als erkenning van de samenbindende kracht van arbeid kan worden gezien. /\let name de paragraal over de sociale zekerheid bicdt wat dat betrcft hoop voor de toekom.,t. Daar wordt gezocht naar een stel.,el dat pa-rallel loopt aan een zo ruim mogelijkc

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemiddelde versnelling (in m/s 2 ) van de bal tijdens de eerste t seconden dat hij onder water is, is gelijk aan de helling van het verbindingslijnstuk tussen de punten op de

Toch, als we hem dan opnemen, moet dat wel met grote wijsheid geschieden, want ook deze gehandicapte, en zeker diegene die 'alleen maar' blind is, zal overgevoelig

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

En geld is nu eenmaal nodig voor een Stadsschouwburg, die niet alleen een goed gerund be- drijf dient te zijn maar tevens dienst moet doen als culture-. le tempel en

De Koninklijke Nederlandse Bil- jart Bond (KNBB), vereniging Carambole, zoals dat met in- gang van 1 januari officieel heet, heeft besloten om voor het eerst met deze

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

De driehoeken F OB en EOB zijn congruent omdat ze rechthoekig zijn, een gemeen- schappelijke zijde en bij B dezelfde hoek hebben.. Ook de rechthoekige driehoeken CDO en ADO