het lezerspubliek slechts een van beide talen leest en of de meerkosten die de tweetaligheid met zich meebrengt daarmee in verhouding staan. Ondanks de gemaakte kritische kanttekeningen kan worden gesteld dat dit boek een bijdrage levert aan zowel de literatuur op het gebied van geïn-tegreerde onderwijsvormen, als aan die op het terrein van de vergelij-kende onderwijskunde. En dat is een verdienste!
BOEKBESPREKING
R.v.d.Veer (Vakgroep Wijsgerige en Empirische Pedagogiek te Leiden). EEN GESCHIEDENIS VAN DE SOVJETPSYCHOLOGIE.
A. Kozulin. Psychology in Utopia. Towards a Social History of Soviet Psychology. Cambridge (Mass.): The MIT Press, 1984.
ISBN 0-262-11087-3 (179 p.)
Enige tijd geleden verscheen in de Verenigde Staten een boek over sovjet-psychologie, dat nogal juichend werd ontvangen. Het boek van de ex-Rus Kozulin werd onder andere geroemd vanwege de fascinerende achtergrond-details, de aandacht voor filosofische problemen in ogenschijnlijk zui-ver praktisch-empirisch onderzoek, en de vakkundige beschrijving van zui- ver-schillende psychologische scholen. Gezien deze lovende woorden van voor-aanstaande figuren uit de Amerikaanse psychologie (Cole, Koch, Toulmin) moet het wel om een opmerkelijk boek gaan. Een korte bespreking lijkt op zijn plaats.
Kozulin's boek bestaat uit zeven beknopte hoofdstukken van elk 20 à 25 bladzijden. In het eerste, introducerende, hoofdstuk beschrijft hij kort de veranderingen die in de Sovjet-Unie sinds het begin van deze eeuw op het gebied van de pedagogiek en de psychologie hebben plaatsgevonden. Vervolgens komen in hoofdstuk 2 en 3 respectievelijk Pavlov en Bechterev, en Bernstein aan bod. Hierna volgt een hoofdstuk over de lotgevallen van de psychoanalyse in pre- en postrevolutionair Rusland. De denkbeelden van Vygotskij en Blonskij staan daarna in respectievelijk hoofdstuk 5 en 6 centraal. Tenslotte rond Kozulin het boek af met een korte schets van de ideeën van Davydov.
psycho-analyse in Rusland zal voor velen nog nieuws bevatten. Wellicht geldt dit minder voor de laatste drie hoofdstukken van het boek. Over Blonskij is immers door Vos (1976) al iets geschreven en Vygotskij en Davydov zijn inmiddels gemeengoed in Nederland. Toch zijn ook deze hoofdstukken de moeite van het lezen waard. De relaties van Blonskij's ideeën met het pragmatisme van Mead en Dewey worden op interessante wijze beschreven en de denkbeelden van Vygotskij en Davydov worden in korte, puntige hoofdstukken redelijk goed geschetst. Zelf merkte ik dat mijn waardering voor bepaalde gedeelten van het boek lager was naarmate ik het onderwerp beter beheerste. Bepaalde onderwerpen blijken dan te oppervlakkig of in het geheel niet behandeld te worden. Storende fouten bevat het boek echter nauwelijks.
Dit betekent niet meer en niet minder dan dat Kozulin een goed inleidend boek heeft geschreven. Een boek waarin op heldere wijze een eerste blik wordt geboden op de geschiedenis van de pedagogiek en psychologie in de Sovjet-Unie. Een boek ook waarin - zoals de Amerikaanse recensenten terecht opmerkten - op interessante wijze informatie over het reilen en zeilen van het academisch leven aldaar wordt gegeven.
Zo denk ik dat het velen onbekend was dat slechts een hoogleraar in de Sovjet-Unie buitenlandse vakliteratuur mag aanschaffen. Nog minder wis-ten waarschijnlijk dat het jaarlijks maximum hierbij ongeveer honderd gulden bedraagt. Het zijn mede deze details die het lezen van Kozulins boek tot een aangenaam tijdverdrijf maken.