• No results found

Vraag nr. 45 van 6 december 2000 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 45 van 6 december 2000 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 45

van 6 december 2000

van de heer CARL DECALUWE

Rioolwaterzuiveringsinstallaties – Kikkerplannen Aquafin stelt jaarlijks vast dat amfibieën (kikkers, padden en salamanders) aanspoelen op de rioolwa-terzuiveringsinstallaties (RWZI) of pompinstalla-ties.

Dit is een vreemde vaststelling en het wijst op knelpunten in de rioleringsstelsels.

De verklaring voor dit fenomeen wordt gezocht in de grachten en poelen in landelijk gebied die aan-sluiten op de collectoren via rioolinlaten, en in het hemelwater in het rioolwater. Die vermenging leidt tot een vermindering van het zuiveringsrendement. In 1998 werd in het zuiveringsgebied rond Brugge van start gegaan met een onderzoek naar de relatie tussen het aantal kikkeraanspoelingen en het aan-tal rioolinlaten. De resultaten van dit onderzoek leidden tot een "kikkerplan", waarin oplossingen naar voren werden geschoven om de knelpunten in dit zuiveringsgebied aan te pakken.

1. Kan de minister een overzicht geven van de ge-meenten waar dergelijk onderzoek van start is gegaan ?

2. In welke fase bevindt dit onderzoek zich en wat zijn de resultaten ?

3. In welke mate moeten de gemeenten opdraaien voor deze aanpassingswerken ?

Antwoord

1. In het verleden werd onze waterzuiveringsin-frastructuur op een zodanige wijze ontworpen dat te veel zuiver water naar het zuiveringssta-tion wordt vervoerd.

Door het concept van de gemengde stelsels worden zowel afvalwater als regenwater gravi-tair naar het laagste punt afgevoerd. Het gevolg is dat veel RWZI's sterk biologisch onderbelast zijn en dat bij piekdebieten (hevige regenval) de rioleringen het vele water niet meer kunnen verwerken en hierdoor de aanleiding zijn van overstromingen.

De heroriëntering van het waterzuiveringsbe-leid dat momenteel op stapel staat, heeft als doel dergelijke problemen in de toekomst te vermijden en een oplossing te geven aan de hui-dige situatie.

Projectmatig worden door de NV Aquafin kik-kerplannen voor een RWZI opgemaakt om de negatieve gevolgen van de verdunning van het afvalwater recht te zetten. Verder heeft de NV Aquafin in samenwerking met de Vlaamse MI-lieumaatschappij (VMM) onderzoeksprocedu-res lopende om de oorzaken van de sterke ver-dunning en onderbelasting van bepaalde RW-ZI's na te gaan.

De publiciteit die door de N. V. Aquafin aan de kikkerplannen werd gegeven had de bedoeling om de bevolking te informeren over het grote ecologische belang van de voorgestelde projec-ten en om het maatschappelijk draagvlak voor de noodzakelijke investeringen te vergroten. Dit duwtje in de rug voor de betrokken ge-meentebesturen kan de uitvoering van de pro-jecten bespoedigen. Daarnaast kunnen dergelij-ke sensibiliseringscampagnes ook de versnelde uitvoering ten goede komen van de actiepro-gramma's die voortvloeien uit de bovenvermel-de "onbovenvermel-derzoeksprocedures naar verdunning en o n d e r b e l a s t i n g " . In de zuiveringsgebieden De Klinge en Brugge spoelen de meeste amfibieën a a n . Beide kikkerplannen van de NV A q u a f i n zijn gekenmerkt door de aandacht voor het kleinste detail. Hierdoor hebben ze een grotere kans op slagen.

(2)

B Z V-concentratie (biologisch afbreekbare frac-tie) van het influent lager is dan 100 O2/l ( O2:

zuurstof – red.). Voor de volgende RWZI's is reeds een dergelijke procedure uitgevoerd of is deze lopende :

– RWZI Nevele-Landegem ; RWZI Maldegem ; RWZI Neerijse ; RWZI Erps-Kwerps ; – RWZI Galmaarden ; RWZI Peer ; RW Z I

Stekene ; RWZI Vleteren ; RWZI Aalbeke ; RWZI Houthalen-centrum ; RWZI Blaas-veld ; RWZI Lede ; RWZI Wimmertingen ; RWZI Wommelgem ; RWZI Lier ;

– RWZI Achel ; RWZI Hoegaarden ; RW Z I Houthalen-Oost ; RWZI Kermt ; RWZI Ber-laar ;

– RWZI Helkijn ;

– RWZI Overschelde ; RWZI Geraardsbergen ; RWZI Roesbrugge; RWZI Eksel ; RW Z I Kortemark ;

– RWZI Wetteren ; RWZI Zolder ; RW Z I Kluisbergen ; RWZI Riksingen ; RW Z I Neervelp ;

– RWZI Sint-Maria-Lierde ; RWZI Eke. Het moge duidelijk zijn dat de verdunning en onderbelasting van RWZI's geen zeldzaam fenomeen is in Vlaanderen.

De oorzaak hiervan is dat de bestaande riole-ringsinfrastructuur (van vóór 1991) tot doel had zowel de vuilvracht als het regenwater, o p p e r-vlaktewater en grondwater zo snel mogelijk te evacueren (gemengde stelsels) en dat in veel ge-vallen grachten en beken zijn ingebuisd, w a a r n a ze als "riool" zijn gaan fungeren, n i e t t e g e n-staande zij nog een heel belangrijke afvoerfunc-tie voor hemel-, grond- en oppervlaktewater be-houden hebben. Bij de inhaaloperatie gestart in 1991 (oprichting Aquafin) werden de aldus ont-stane gecentraliseerde lozingspunten opgeno-men door de nieuwe collectoren en naar de (te bouwen) RWZI getransporteerd.

Gezien de dwingende termijnen in de Europese richtlijn "stedelijk afvalwater" heeft men deze lozingspunten opgenomen. Anders zouden ook meer polluenten in het milieu terechtkomen. Gebreken aan de zuiveringsinfrastructuur wor-den via terreinbezoeken door de VMM en via

studies geïnventariseerd. Deze vormen de basis voor overleg met de betrokken actoren en voor de definiëring van nieuwe projecten of acties. 2. Wat de onderzoeksprocedures betreft, zou het

te ver leiden om voor elk van de hierboven ver-melde RWZI's een stand van zaken weer te g e v e n . Indien gewenst, kan deze wel worden op-gegeven.

Algemeen kan wel worden gesteld dat een on-derzoeksprocedure start met een rioolbemon-s t e r i n g rioolbemon-s c a m p a g n e. Op barioolbemon-sirioolbemon-s van de rerioolbemon-sultaten van deze campagnes worden de meest verdunde strengen bepaald waarop het veldonderzoek zich zal concentreren. Uit dit veldonderzoek komen een aantal pijnpunten naar voor, w a a r n a de te ondernemen acties en de actoren worden b e p a a l d . Na de omschrijving van de projecten en de duiding van de verantwoordelijke actoren worden de onderzoeksprocedures opgeschort tot na de uitvoering van de projecten. Na de uit-voering van de projecten wordt er een evalu-atievergadering gehouden waarbij wordt nage-gaan of de uitgevoerde werken een voldoende oplossing bieden voor de problematiek.

Het resultaat van een onderzoeksprocedure is een lijst van punten waar niet-verontreinigd water in de riolering terechtkomt (de zoge-naamde parasitaire debieten) en een inventaris van de oorzaken van onderbelasting.

In grote lijnen kunnen de vaststellingen als volgt worden onderverdeeld :

oorzaken van biologische onderbelasting

– aanwezigheid van septische putten in zuive-ringszone A ;

– ontoereikende aansluiting van de woningen op de bestaande riolering ;

– bezinking en afbraak in het rioleringsstelsel ; – gebreken in het rioleringsstelsel

(verstoppin-g e n ,o b s t r u c t i e s, niet-verwijderde voorlopi(verstoppin-ge afsluitmuurtjes) ;

– verkeerde werking van overstorten ;

bronnen van permanente hydraulische verdun-ning

(3)

– aansluiting van drainages op de riolering ; – aansluiting van industrieel verdund en/of

ge-zuiverd afvalwater ;

– verkeerd werkende overstorten ;

bronnen van tijdelijke hydraulische verdunning – aansluiting van baangrachten ;

– aansluiting van grote verharde oppervlakten ; – verkeerde werking van overstorten.

Stand van zaken en specifieke vaststellingen kik -kerplan Brugge

Vastgesteld werd dat niet enkel op de RW Z I van Brugge amfibieën toestromen, maar even-eens op het pompstation Rijselsestraat in Sint-M i c h i e l s. Daarom werd het ganse riolerings- en collectorstelsel van de deelgemeenten Loppem, Veldegem en Zedelgem van de gemeente Ze-delgem geïnspecteerd op aangesloten grachten en andere knelpunten.

Een rapport met een zeer gedetailleerde inven-tarisatie van knelpunten en mogelijke techni-sche oplossingen werd bezorgd aan de gemeen-te Zedelgem. Het rapport werd toegelicht op 16 maart 2000. In een opvolgingsvergadering van 4 mei 2000 werden de knelpunten vertaald naar een dertigtal actiepunten, waarvoor meestal een concrete timing werd afgesproken.

Het belangrijkste probleem bestaat uit de nood-zaak tot onteigeningen bij de herwaardering van het deels gedempte grachtenstelsel. De in-ventarisatie resulteerde ook in de definiëring van zes actiepunten met betrekking tot de ex-ploitatie door de NV A q u a f i n . Bovendien werd hierdoor de frequentie van de controles door haar mobiele onderhoudsploegen gewijzigd. In navolging van de studie in Zedelgem, w e r d inmiddels een soortgelijke inventarisatie in Sij-sele en Damme afgerond. Deze studie dient echter nog te worden besproken met de ge-meente Damme.

Stand van zaken en specifieke vaststellingen kik -kerplan De Klinge

In het zuiveringsgebied De Klinge (gemeente S i n t - G i l l i s - Waas) werden naast kleinere knel-punten een tiental problemen vastgesteld, w a a

r-onder drie belangrijke inlaten van grachten op de riolering. Bovendien kan 's winters een wa-terloop in de riolering stromen via overstorten. Een aantal inlaten kon onmiddellijk door de meente worden afgedicht, maar voor andere ge-vallen is de oplossing niet voor de hand liggend en zijn meer omvangrijke werken noodzakelijk. Na overleg tussen de NV A q u a f i n , de gemeente en het polderbestuur werden s a n e r i n g s p r o j e c-ten gedefinieerd en afspraken gemaakt rond de timing en financieringsmogelijkheden ervan. Ook hier bestaat het grootste probleem in de heraanleg van gedempte delen van het grach-tenstelsel.

3. In grote lijnen wordt het principe gehuldigd dat de beheerder van de leiding waarop een parasi-tair debiet is vastgesteld, de kosten voor de aan-passing van de leiding op zich dient te nemen. In de praktijk betekent dit dat de gemeente, a l s beheerder van het gemeentelijk rioleringsstel-s e l , meerioleringsstel-stal wordt verzocht een aantal aanparioleringsstel-s- aanpas-singswerken uit te voeren. De VMM definieert in dit geval, met prioriteit, een optimalisatiepro-ject voor de betrokken gemeente op het subsi-diëringsprogramma voor gemeentelijke riole-ring (subsidie tot 75 % van het rioleriole-ringsdeel). De gemeente wordt dan verzocht dit project te ondertekenen en uit te voeren.

Anderzijds zijn er in een aantal gevallen ingre-pen noodzakelijk aan het bovengemeentelijk stelsel (voornamelijk plaatsen van terugslag-kleppen op bovengemeentelijke overstorten). Deze ingrepen worden door de NV Aquafin uit-gevoerd.

Grotere ingrepen, waaronder afkoppelen van waterlopen van categorie 2, zijn in een aantal gevallen opgenomen in het investeringspro-gramma.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De resultaten van de marktanalyse voor cellulose zijn weergegeven in Tabel 13. In het alge- meen kan worden gesteld dat de productie van cellulose een bulkmarkt is gezien het feit dat

Om de thermische energie uit het effluent of het uitgegiste slib te kunnen benutten, zal deze opgewaardeerd moeten worden naar de benodigde temperatuur voor

plant uptake, heavy metals adsorption, addition of oxygen Purpose: ‘natural’ bridging of the water quality gap between effluent and surface water vitalization of effluent Special:

Geïnspireerd door de slibketenstudie kan een reken- model worden ontwikkeld waarmee voor de gekozen ontwerprichting van Waterfabriek, Energiefabriek of Nutriëntenfabriek,

Dynamische simulatie van het verloop van de concentratie in effluent (links) en slib (rechts ) van een voorbeeldstof met waarden als voor ibuprofen uit de bijlage.

Om vast te stellen of het mogelijk was om door biologische fosfaatopname de MTR effluent- kwaliteit voor fosfaat te halen is in deze periode de acetaatdosering in de

Ruim 80% van de respondenten geeft aan voor de genoemde groeiprognoses uit te gaan van de gemeente- lijke plannen, terwijl 5% aangeeft zich (tevens) te baseren op

Tabel 6: Stikstofverwijderingsrendement in de proefstraat B1 en de referentiestraat B2 (in % NKi aanvoer).. Uit figuur 7 is de relatie uitgezet tussen het verschil in