1. Wat is de aanleiding?
2. Wie zijn betrokken?
3. Wat is het probleem?
4. Wat is het doel?
5. Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?
6. Wat is het beste instrument?
In het debat op donderdag 21 januari 2021 is een door de leden Klaver en Ouwehand ingediende motie aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht wordt om met spoed een
wettelijke grondslag te creëren om bij het niet-naleven van coronamaatregelen, waardoor een bronbesmetting ontstaat, te kunnen reageren met een tijdelijke sluiting van het bedrijfspand.
De betrokken partijen zeer zijn breed. Naast de verschillende kerndepartementen (ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid) zijn de gemeentelijke
gezondheidsdiensten, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten betrokken.
Een uitbraak van het virus levert een risico op voor de onmiddellijke verspreiding van het virus en vormt dus een gevaar voor de volksgezondheid. Er bestaat nog geen expliciete bevoegdheid die met deze waarborgen is omkleed om een locatie bij een uitbraak te kunnen sluiten.
Doel van de sluiting is het doorbreken van de doorgaande verspreiding van het virus op die locatie door het tijdelijk onmogelijk te maken de locatie te betreden. Daarom wordt voor de maximale duur van de sluiting aangesloten bij de incubatietijd en de daaruit volgende voorgeschreven duur van een quarantaine: tien dagen.
De blijvende dreiging van het virus, de verschillende varianten van het virus die zich
gemakkelijker (lijken te) verspreiden en de grote maatschappelijke gevolgen rechtvaardigen overheidsinterventie. Dit is van belang om de (volks)gezondheid te kunnen beschermen. Dit instrument zal alleen worden ingezet als ook is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Op het moment dat de beheerder van de locatie bij een uitbraak niet vrijwillig overgaat tot het sluiten van de locatie terwijl de GGD dit wel noodzakelijk acht om de verdere verspreiding van het virus te voorkomen, is het wenselijk dat de burgemeester de tijdelijke sluiting kan bevelen.
Wetgeving is in dit geval het aangewezen instrument.
7. Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?
De gevolgen voor de regeldruk van bedrijven zijn beperkt. De burgemeester komt bij toepassing van artikel 58na Wpg beleidsruimte toe. Dit artikel behelst geen wettelijke plicht. Bij regeldruk gaat het om de handelingen die een ondernemer moet uitvoeren om aan een wettelijke verplichting (in dit geval het bevel) te voldoen en hoeveel tijd en kosten deze handelingen met zich brengen. Indien de burgemeester het bevel geeft, kan de beheerder uit eigen beweging voldoen aan het bevel. Voor tenuitvoerleggingskosten geldt dat belanghebbenden in principe zelf de locatie kunnen sluiten.