• No results found

Programmabegroting 2014

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Programmabegroting 2014"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Programmabegroting 2014

Versie na vooroverleg portefeuillehouder Financiën d.d. 15 maart 2013

(2)

Programmabegroting 2014 Omgevingsdienst Regio Nijmegen

Inhoudsopgave

1. Aanbieding ………..……….…..………. 3

1.1 Inleiding ……….… 3

1.2 Speerpunten en ontwikkelingen 2014 ……… 4

1.3 Leeswijzer ……… 4

2. Programma’s ………..……….…..………… 5

2.1 Wat willen we bereiken? ……… 5

2.2 Wat gaan we doen? ………….……….……… 6

2.3 Wat mag dat kosten? ……….……… 15

3. Financiële begroting 2014 -2018 ……… 17

3.1 Inleiding……… ……….. 17

3.2 Uitgangspunten ………..… 17

3.3 Bijdrage: eerst vast daarna outputgericht……… 18

3.4 Financiële meerjarenbegroting ……….. 19

3.5 Toelichting op begrotingsposten ……….. 20

3.6 Invulling efficiencytaakstelling ……….……….. 22

4. Paragrafen ……… 23

4.1 Inleiding ……… ……… 23

4.2 Paragraaf Weerstandsvermogen ……… 23

4.3 Paragraaf Financiering ……….……… 25

4.4 Paragraaf Bedrijfsvoering ……….……… 25

4.5 Paragraaf Onderhoud kapitaalsgoederen ……… 26

5. Besluit algemeen bestuur ……… ……… ……… 27

Bijlagen ………..……….. 28

Bijlage 1 Formatie overzicht ………... 28

Bijlage 2 Staat van personele lasten ………... 28

Bijlage 3 Staat van reserves ………... 28

Bijlage 4. Overzicht bevoorschotting deelnemersbijdrage 2014-2018………...… 29

(3)

Programmabegroting 2014 Omgevingsdienst Regio Nijmegen

1. Aanbieding

1.1 Inleiding

Hierbij ontvangt u de tweede begroting Omgevingsdienst regio Nijmegen (ODRN). De ODRN voert naast de verplichte basistaken de ODRN voor heel landsdeel Oost de VTH taak voor de BRZO-bedrijven uit.

Daarnaast stelt de ODRN voor Gelderland het milieudeel binnen de complexe omgevingsvergunning op.

Deze speciale taken maakt dat de ODRN naast een kwalitatief goede oriëntatie op de basistaken binnen de eigen regio, ook een sterk buiten de regio liggend takenpakket heeft te behartigen.

Met de vaststelling van de begroting krijgt de ODRN de budgetten om tot de taakuitvoering 2014 over te gaan. Deze begroting volgt kort op de vaststelling van de begroting 2013. De begroting is in tegenstelling tot de begroting 2014 voor een volledig begrotingsjaar.

In deze begroting is nog niet het effect van het plaatsingsproces meegenomen. Hierover wordt verslag gedaan in de tussentijdse rapportage. In vorm en inhoud is er veel gelijkenis met de programmabegroting 2013. De mutaties ten opzichte van de begroting 2013 worden in paragraaf 1.2 nader toegelicht.

1.2 Speerpunten en ontwikkelingen 2014

Speerpunten 2014

In 2013 gaat de aandacht heel sterk uit naar de start van de organisatie, het inregelen van de organisatorische verbanden, de invulling van de werkprocessen, de piketregeling, inzicht in de

werkvoorraad, het vormgeven van de dienstverleningsafspraken met de deelnemers en de borging van de belangrijke BRZO-taak .

Het jaar 2014 is het eerste volledige jaar dat de Omgevingsdienst operationeel is. De werkmethoden en werkwijzen zullen in 2014 verder geoptimaliseerd worden zodat de efficiency taakstelling gerealiseerd kan gaan worden en er op een effectieve en doelmatige manier gewerkt wordt.

In 2014 gaat de aandacht uit naar drie speerpunten:

1. Zichtbaar leveren van kwaliteit: in 2014 is de ODRN zichtbaar en laat het als organisatie zien dat kwalitatief goede producten worden geleverd. Dat moet in de processturing door het management worden geborgd, maar in de rapportages en de bestuurlijke en ambtelijke contacten voor het voetlicht worden gebracht. Begin 2014 zal een set met kritische prestatie indicatoren beschikbaar zijn zodat voor de deelnemers duidelijk is welke prestaties verwacht mogen worden.

2. Er zijn diverse beleidsmatige ontwikkelingen die in 2014 invloed kunnen hebben op de producten van de ODRN. Gedacht kan worden aan de bestuurlijke strafbeschikking, de introductie van de

Omgevingswet of ontwikkelingen op het gebied van Certificering. De voortgang van deze

ontwikkelingen is sterk afhankelijk van discussie en bestuurlijke besluitvorming op nationaal niveau.

3. De ODRN is een organisatie die in 2014 een balans heeft gevonden in de vaste formatie en de aanwezige flexibele schil zodat het werkaanbod van de opdrachtgevers optimaal wordt ingevuld.

(4)

Besluitvorming Algemeen Bestuur

In de vergadering van 11 maart 2013 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de begroting 2013. In deze vergadering is besloten dat de ramingen voor de post onvoorzien en de post dotatie

weerstandsvermogen moeten worden terugverdiend in de komende jaren. Daarmee stijgt de taakstelling echter tot ruim boven de 10% en dat is niet realistisch. Daarom zijn de post onvoorzien en de post dotatie weerstandsvermogen niet meer opgenomen in de begroting 2014. Dit terugverdienbesluit geldt ook de budgetten 2013 in dat verband. Dit laatste kan echter het beste geëffectueerd worden bij de eerste tussentijdse rapportage van de ODRN met een begrotingswijziging en op deze wijze via de bevoorschotting 2013. De budgetten onvoorzien en dotatie weerstandsvermogen zijn verwijderd in deze begroting. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt dit nader toegelicht.

Efficiencytaakstelling en O&F-plan

Bij het opstellen van de begroting 2014 was het formatieplan nagenoeg gereed en is er zicht op de

flexibele schil van de organisatie. Deze flexibele schil is naast het (natuurlijk) verloop van groot belang voor het realiseren van de efficiencytaakstelling. Deze taakstelling bedraagt 10% van de personele inzet

inclusief de overheadfuncties. Er is sprake van een inhuurbudget van € 152.000 en er is 13,5 FTE vacatureruimte. Deze kan uiteraard niet direct worden ingeboekt voor de taakstelling, want er zijn vacatures op noodzakelijk te vervullen posities. Door efficiënte procesinrichting en een meedalend

overheadbudget moet de 10% taakstelling worden gerealiseerd. Dit is een aanzienlijke opgave gelet op het feit dat de ODRN uit vele deelnemers één organisatie moet worden om te gaan werken volgens uniforme werkprocessen. Een beperkte flexibele schil is dan een probleem, met deze omvang wordt de realisatie van de taakstelling mogelijk geacht. In paragraaf 3.6 wordt hier zoals toegezegd nader op ingegaan.

Indexering

De lasten in de begroting zijn na aftrek van de efficiencytaakstelling, conform het DB besluit geïndexeerd met 1,2% (afgerond € 132.000) en verdeeld over de begrotingscomponenten. Dit is in afwijking van de afspraak door de portefeuillehouders Financiën van de regio waarin nog uitgegaan was van 1,75%.

BTW

In de risicoparagraaf van de begroting 2013 was de afschaffing van het BTW-compensatiefonds nog een belangrijk aandachtspunt. Inmiddels is dit kabinetsvoornemen in het bestuurlijk overleg van tafel gegaan en is het risico van extra kostprijsverhogende BTW afgewend.

Gastheercompensatie van 2016 naar 2015

De ODRN heeft in het bedrijfsplan voor de piofah taken een bedrag geraamd van afgerond € 1,5 miljoen.

De gemeente Nijmegen heeft voor het gastheerschap van de PIOFAH-taken aangegeven deze taak voor een structureel bedrag van € 1,2 miljoen te willen verzorgen en in het eerste jaar eenmalig voor een bedrag van € 950.000. Omdat 2013 een 9/12e begroting is, loopt de gastheercompensatie van in totaliteit

€ 960.000 door in 2016. In deze begroting is opgenomen om het gastheercompensatie van 2016 al in 2015 uit te betalen. Binnen de begroting is deze ruimte aanwezig. Hierdoor kan het structurele voordeel van het verschil tussen de piofah-norm van € 1,5 miljoen en de aanbieding van Nijmegen van € 1,2 miljoen zijnde afgerond € 300.000 al vanaf 2016 in mindering worden gebracht op de efficiencytaakstelling. In paragraaf 3.6 wordt hier nader op ingegaan.

(5)

en de baten. In hoofdstuk 4 staan de verplichte paragrafen beschreven. In de bijlagen zijn voorgeschreven bijlagen opgenomen en de voorschotbijdragen per deelnemer.

(6)

Programmabegroting 2014 Omgevingsdienst Regio Nijmegen

2. Programma’s

2.1 Wat willen we bereiken?

Uitvoering passend bij visie en missie

In de visie en missie van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen is aangegeven dat de opgedragen taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving zodanig worden uitgevoerd dat deze

dienstbaar zijn aan een veilige fysieke leefomgeving. Hierbij vindt de uitvoering plaats op kwalitatief goed niveau, efficiënt en met oog voor de klant. Extra aandacht wordt hierbij gegeven aan de risicovolle (bedrijfs)activiteiten in het kader van het toezicht op majeure risicobedrijven (o.a. BRZO) en de vergunningverlening bij complexe bedrijven.

Uit te voeren taken

Door de deelnemers is de uitvoering van de milieu taken in het kader van toezicht, handhaving en vergunningverlening op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en daarmee samenhangende regels neergelegd bij de Omgevingsdienst Regio Nijmegen. Daarnaast hebben de gemeente Nijmegen en de Provincie Gelderland het volledige Wabo-pakket ingebracht.

In het kader van het Gelders stelsel van omgevingsdiensten zal binnen de ODRN de vergunningverlening voor complexe bedrijven uit de hele provincie plaats vinden. Op basis van landelijke afspraken over de BRZO zal toezicht en handhaving van majeure risicobedrijven voor landsdeel Oost (Gelderland + Overijssel) onder verantwoordelijkheid van de ODRN plaats vinden.

Prestatie indicatoren

Voor 2014 zullen prestatie indicatoren beschikbaar zijn. Deze worden besproken met de deelnemers en worden opgenomen in de werkplannen. Mede aan de hand van deze indicatoren kan het functioneren van de ODRN worden beoordeeld. Uiteraard is hierbij ook maatwerk mogelijk per deelnemer. Daarnaast is het van belang dat op individuele dossiers maatwerk wordt geleverd. Het zal hier met name gaan om situaties die bestuurlijk gevoelig en/of technisch inhoudelijk of juridisch complex zijn.

Beleidskaders

Bij de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving gelden, naast wat wettelijk is voorgeschreven, de beleids- en/of toetsingskaders die worden ingebracht door de partners. In 2014 zal beoordeeld worden in hoeverre er verschillen zitten in het handhavingsbeleid van de partners en zullen voorstellen gedaan worden hoe met deze verschillen om te gaan.

Ontwikkelingen

De wet- en regelgeving is dynamisch. Het is van belang om tijdig in te spelen op veranderingen en brengt deze ook voor de partners in beeld. Deze veranderingen kunnen plaats vinden op gemeentelijk niveau (bijv handhavingsbeleid of gemeentelijk wabo-beleid), provinciaal niveau (bijv. provinciaal geurbeleid),

nationaal niveau (bijv. Omgevingswet) of het Europese niveau (bijv. wijzigingen op het gebied van

(7)

te presenteren, waarbij financiering per product mogelijk is. Hierbij is het van belang om de tijdsbesteding per product goed te definiëren.

Bij het opstellen van vergunningen en het uitvoeren van toezicht en handhaving wordt gebruik gemaakt van kengetallen. Voor het bouwdeel is in 2013 een eerste aanzet gemaakt om goede kengetallen te ontwikkelen. In 2014 zullen deze kengetallen worden getoetst en worden aangescherpt. Voor het

milieudeel zijn concept kentallen beschikbaar welke komend jaar getoetst en indien nodig aangescherpt worden. Verwacht wordt dat voor het merendeel van de producten op het gebied van

vergunningverlening en handhaving eind 2014 kengetallen beschikbaar zijn.

2.2 Wat gaan we doen?

Binnen de programma’s is een onderverdeling gemaakt naar Vergunningverlening (Programma 1), Handhaving & Toezicht (Programma 2), BRZO en Complexe Vergunningverlening (Programma 3) en Projecten en Bovenregionale taken (Programma 4).

(8)

Programma 1.

Vergunningverlening

Kernactiviteiten

Op het gebied van Vergunningverlening wordt er een diversiteit aan producten geleverd:

Omgevingsvergunningen: regulier en uitgebreid betreffende bouwen (incl. monumenten), milieu, brandveiligheid, aanleggen en alles wat verder onder de Wabo valt.

Afhandeling meldingen: milieu (o.a. activiteitenbesluit), brandveilig gebruik gebouwen slopen.

Adviezen m.b.t. milieuaspecten bij ontwikkeling ruimtelijke plannen.

Adviezen in het kader van ontwikkeling bouwprojecten (toepassing Bouwbesluit, aanpasbaar en toegankelijk bouwen, GPR, EPC etc.).

In de verschillende dienstverleningsovereenkomsten tussen de ODRN en de deelnemers wordt o.a.

vastgelegd welke advisering er over en weer tussen de ODRN en de partners plaatsvindt. Belangrijke adviezen zijn:

van partners naar ODRN: adviezen over planologische afwijkingen/strijdigheden bij aanvragen om vergunning

van ODRN naar partners: milieuadviezen (bodem, lucht, geluid, geur) in kader ontwikkeling ruimtelijke plannen.

van VRGZ naar ODRN: adviezen over brandveiligheidsvraagstukken bij vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Daarnaast heeft de ODRN de zorg voor het verzamelen van productiegegevens t.b.v. monitoren en (jaar-) verslaglegging.

Wijze van uitvoering

De vergunningaanvragen worden geregistreerd in het Wabo Registratie Systeem (WRS). Op basis van de aard en complexiteit van de aanvraag wordt beoordeeld welke medewerker de vergunningaanvraag behandelt. Aanvragen worden zo veel als mogelijk digitaal behandeld en afgedaan. Er wordt naar

gestreefd om in 2014 de digitale verzending van vergunningen aan de aanvragers operationeel te hebben.

De processen zijn geoptimaliseerd, waarmee wordt bereikt dat de vergunningen binnen de (wettelijke) termijnen worden geleverd. De inzet van menskracht en deskundigheid is zodanig gepland dat producten integraal en van kwalitatief voldoende niveau tot stand komen. Bij dat alles staat het klantgericht werken centraal.

(9)

Programma 2.

Handhaving en Toezicht

Kernactiviteiten

Eén van de kerntaken van de ODRN is het verzorgen van toezicht en handhaving in het kader van de Omgevingsregelgeving. Er kunnen hierbij een aantal producten worden onderscheiden:

Milieucontroles

Afhandelen van Milieuklachten

Gebieds- en branchegericht toezicht in het kader van de milieuregelgeving Bouwinspecties bij nieuw- en verbouw

Bouwinspecties bij bestaande bouw Gebiedsgericht toezicht illegale bouw Controles in het kader van slopen, reclame.

De controles en het toezicht in het kader van de milieuregelgeving vinden plaats voor alle deelnemers van de ODRN. De controles op het gebied van bouwen, slopen etc. vinden plaats voor de gemeente Nijmegen en voor de Provincie Gelderland. Het grootste volume zal hierbij liggen bij de gemeente Nijmegen.

Indien overtredingen geconstateerd worden zal handhavend worden opgetreden. Hoe hierbij wordt opgetreden is afhankelijk van het handhavingsbeleid van de betreffende gemeente/provincie. Komend jaar zullen we onderzoeken waar afstemming van beleid wenselijk is (en waar juist niet) zodat voor de bedrijven in verschillende gemeenten min of meer vergelijkbare toezichts- en handhavingscriteria bestaan.

Tevens wordt onderzocht in hoeverre toezicht milieu en bouwen verder geüniformeerd kan worden.

Jaarlijks zal een toezichts- en handhavingsverslag worden opgesteld. Jaarlijks zal ook een

toezichtsprogramma worden opgesteld ten behoeve van de partners. In het 1e jaar is hierbij sprake van een overgangsjaar waarbij gemeentelijke en provinciale programma’s worden omgevormd naar een toezichts- en handhavingsprogramma van de ODRN.

(10)

Wijze van uitvoering

De beschikbare milieuhandhavingscapaciteit zal planmatig worden ingezet. Daarin is een risico analyse leidend. Afhankelijk van de aard van het bedrijf, naleefgedrag, en eventuele klachten vindt het toezicht minder of juist meer intensief plaats. De bedrijven kunnen ook projectmatig worden gecontroleerd.

Inspectie op de uitvoering van bouwplannen vindt plaats voor bouwwerken waarvoor een

omgevingsvergunning is verstrekt door de gemeente Nijmegen of de Provincie. De frequentie van het toezicht wordt bepaald door het handhavingsbeleid en zal variëren afhankelijk van de aard van het bouwwerk en de klachten/signalering.

Indien hiervoor aanleiding bestaat wordt er steekproefsgewijs of themagericht toezicht gehouden op de bestaande bebouwing. Ook zal toezicht worden gehouden met het oog op tegengaan van illegale bouw.

Eveneens wordt toezicht gehouden op voorschriften die betrekking hebben op het slopen van bouwwerken (inclusief astbestverwijdering) het kappen van bomen, het plaatsen van reclame en het aanleggen van uitritten. Bij overtredingen zal het bestuursrechtelijke instrumentarium worden aangewend om de overtredingen te beëindigen. We behandelen zo veel mogelijk klachten en handhavingsverzoeken van burgers en bedrijven.

(11)

Programma 3.

BRZO en Complexe vergunningverlening

Kernactiviteiten

In Gelderland zijn circa 400 bedrijven als ‘complex’ gedefinieerd. Dit wil zeggen dat voor het opstellen van de omgevingsvergunning met de activiteit milieu voor deze bedrijven specifieke expertise nodig is. Van deze bedrijven vallen er ongeveer 250 onder het bevoegd gezag van de provincie en ca 150 onder het bevoegd gezag van individuele gemeenten. De ODRN is verantwoordelijk voor het opstellen van de Wabo- vergunning voor het onderdeel milieu. Het gaat hierbij om alle soorten milieuvergunningen en -meldingen die hierbij aan de orde kunnen zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan:

de oprichtingsvergunning de revisievergunning de veranderingsvergunning

actualiseringen n.a.v. wetswijzigingen of ontwikkelingen in jurisprudentie meldingen in het kader van het Actualiteitenbesluit

MER beoordelingen en MER

Advisering ten behoeve van bestemmingsplanaangelegenheden, bijvoorbeeld op het gebied van externe veiligheid, geurhinder, luchtkwaliteit, geluidsoverlast, etc.

De ODRN is aangewezen als één van de 6 RUD’s in Nederland die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WABO taken bij de majeure risico bedrijven (BRZO of IPPC categorie 4). De ODRN zal die taken uitvoeren voor de bedrijven in zowel Overijssel als Gelderland. Het gaat hierbij om momenteel 54 bedrijven, waarvan 34 gelegen zijn in Gelderland en 20 in Overijssel. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de uitvoering ligt hierbij bij de ODRN, de bevoegdheid blijft, conform de reguliere

vergunningverlening en handhaving, bij de provincies of, indien een gemeente bevoegd gezag is, bij de individuele gemeenten.

De ODRN zorgt ervoor dat de hiervoor benodigde expertise en ervaring aanwezig is bij medewerkers zodat een kwalitatief goede taakuitoefening voor de complexe vergunningverlening en het toezicht op de majeure risico bedrijven geborgd is.

Wijze van uitvoering

Voor de deelnemers van de ODRN geldt dat vergunningen voor complexe bedrijven (inclusief BRZO bedrijven) worden opgesteld en afhankelijk van het mandaat door de ODRN of de betreffende partner worden verzonden.

Voor de uitvoering van de complexe vergunningverlening buiten het gebied van de ODRN wordt

samengewerkt met de 6 andere Omgevingsdiensten in Gelderland. De werkwijze is in hoofdlijn zo dat de ODRN de vergunning opstelt en deze als een advies aanbiedt aan de andere Omgevingsdienst. Deze dienst (of haar één van haar partners) heeft het mandaat om de vergunning namens het bevoegd gezag te tekenen en te verzenden. Deze werkwijze is relatief complex en vraagt om een goed overleg en contact met de andere Omgevingsdienst.

Een belangrijk aspect bij de complexe vergunningverlening vormt de kwaliteit en actualiteit van de considerans en voorschriften zoals die worden opgenomen in de vergunning. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde kaderstellende die door de provincies in samenwerking met IPO zijn ontwikkeld. Deze teksten worden onderhouden en up-to-date gehouden. Hierdoor is er landelijk één

(12)

systeem van standaardteksten voor considerans en voorschriften waardoor bedrijven met vestigingen in verschillende regio’s vergelijkbare vergunningen krijgen.

Voor de uitvoering van de Wabo taken voor majeure risico bedrijven zal ook in 2014 gezorgd worden voor een goede landelijke afstemming met de vijf andere omgevingsdiensten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze taken. Voor de uitvoering van het toezicht in het kader van de BRZO wordt nauw samengewerkt met de regionale brandweer en de arbeidsinspectie. De bedrijfscontroles worden

planmatig en gezamenlijk door de 3 partijen uitgevoerd. Afhankelijk van de aard van de bevindingen kan het nodig zijn dat er door één of meerdere partijen handhavend wordt opgetreden.

(13)

Programma 4.

Projecten en bovenregionale taken

Kernactiviteiten

Dit programma bestaat uit twee onderdelen, te weten:

a) Projecten

b) De bijdrage aan het bovenregionaal stelstel

Projecten

De ODRN heeft nog geen projecten vanwege de opstart van de organisatie. Op termijn is de verwachting dat de ODRN diverse projecten ter hand zal nemen. Het ambitieniveau zal in overleg met het bestuur worden bepaald.

Net als in 2013 gaat de ODRN in 2014 invulling geven aan de provinciale regeling GUEV waaruit projecten Externe Veiligheid worden bekostigd. Het bedrag voor het jaar 2014 bedraagt in totaal € 152.000. De regeling GUEV heeft een doorlooptijd tot en met 2014. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben bij de aanvang van de regeling een verdeling vastgesteld van de gelden die zij vanuit het Provinciefonds hebben geoormerkt. Hoe de financiering na het jaar 2014 zal verlopen is nu nog onbekend en zal pas in een later stadium duidelijk worden.

De bijdrage aan het bovenregionaal stelstel

In Gelderland hebben gemeenten en provincie gekozen voor een samenhangend stelsel van

omgevingsdiensten waarin nabijheid, samenhang, kwaliteit en efficiency belangrijke uitgangspunten zijn.

Goede dienstverlening is het leidende principe. De keus om zo veel mogelijk in regionale organisaties te blijven werken, maakt samenwerking tussen de omgevingsdiensten nodig en gewenst. Nodig omdat:

1. de taken voor risicovolle bedrijven (BRZO) in Gelderland en Overijssel aan de omgevingsdienst voor de regio Nijmegen (ODRN) zijn opgedragen

2. niet elke regio in staat is voor iedere taak te voldoen aan de kwaliteitseisen, die Rijk, IPO en VNG hebben vastgesteld. De omgevingsdiensten in de regio’s Arnhem en Nijmegen zullen de taken uitvoeren waarvoor de andere omgevingsdiensten niet robuust zijn

3. de omgevingsdienst De Vallei de zorg voor de Coördinatie en de Kwaliteit van het stelsel heeft, de omgevingsdienst Veluwe en IJssel de taak portaal en kenniscentrum verzorgd en de omgevingsdienst Rivierenland de taak ketentoezicht behartigt voor het hele stelsel.

Voor de onder 3 genoemde taak draagt de ODRN financieel bij en dat wordt financieel verantwoord bij de baten en lasten op dit programma.

(14)

Wijze van uitvoering

In samenwerking met de provincie wordt jaarlijks een programma Externe Veiligheid op hoofdlijnen opgesteld. Dit programma is globaal van aard en wordt in overleg met de partners gaandeweg het jaar nader ingevuld. Hiervoor is er geregeld overleg met betrokken ambtenaren. Door de partners worden voorstellen voor nieuwe projecten gedaan. De overige contacten met de partners zijn op basis van behoefte. Deze behoefte is in het verleden vooral bepaald door de ruimtelijke ontwikkeling in de betreffende gemeenten.

Voor de programmataken stellen de omgevingsdienst-directeuren jaarlijks een programma op met onderwerpen en thema’s die zij vanuit de stelselverantwoordelijkheid samen zullen oppakken. De omgevingsdienst de Vallei is verantwoordelijk voor de totstandkoming en uitvoering van het programma voor de regie over het stelsel. Daarover pleegt de directeur van De Vallei regelmatig overleg en stemt af met de collega-directeuren, waaronder de directeur van de ODRN. De voorzitters van de besturen van de omgevingsdiensten bekrachtigen het programma en zien toe op de uitvoering.

(15)

Overzicht

Algemene dekkingsmiddelen

Algemene bijdrage

De omgevingsdienst Regio Nijmegen heeft geen algemene dekkingsmiddelen anders dan de bijdragen van de deelnemers. Deze zijn als volgt (voor de specificatie: zie bijlage 4):

Deelnemer Voorschotbedrag 2014

Provincie Gelderland 2.145.053

Gemeente Beuningen 374.627

Gemeente Druten 241.468

Gemeente Groesbeek 174.087

Gemeente Heumen 121.756

Gemeente Millingen 42.612

Gemeente Nijmegen 5.425.100

Gemeente Ubbergen 38.123

Gemeente Wijchen 284.073

Totaal 8.846.900

Naast deze algemene dekkingsmiddelen (inclusief de compensatie) ontvangt de ODRN gelden van andere omgevingsdiensten voor BRZO en complexe vergunningverlening. Deze zijn verantwoord als baten op programma 3.

(16)

2.3 Wat mag het kosten?

Programma

2013

(9 maand) 2014 2015 2016 2017 2018

1. Vergunningverlening

Lasten 2.459.811 3.292.809 3.212.337 3.226.081 3.158.458 3.158.458

2. Handhaving en toezicht

Lasten 3.088.430 4.134.305 4.033.267 4.050.524 3.965.620 3.965.620

3. BRZO en complexe vergunningverlening

Lasten 2.356.084 3.153.956 3.076.877 3.090.042 3.025.270 3.025.270

Baten -1.446.750 -1.869.170 -1.829.980 -1.791.647 -1.754.549 -1.754.549

4. Projecten en bovenregionale taken

Lasten opstartkosten 991.000

Lasten 218.250 287.000 135.000 135.000 135.000 135.000

Baten -118.500 -152.000 0 0 0 0

4. Overzicht algemene dekkingsmiddelen

Baten opstartkosten -991.000

Baten -6.634.575 -8.846.900 -8.627.500 -8.710.000 -8.529.800 -8.529.800

Resultaat vóór bestemming -77.250 0 0 0 0 0

Dotatie weerstandsvermogen 77.250 0 0 0 0 0

Resultaat na bestemming 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de begrotingscijfers

De totale lasten van de begroting 2014 bedragen € 10,9 miljoen. Vanwege de start van de nieuwe organisatie ontbreken de voorgeschreven jaarrekeningcijfers 2012.

De begrote lasten zijn 1,75% meer dan de begroting 2013 als deze ongedeeld zou zijn. Dit effect wordt veroorzaakt door een combinatie van de afgesproken indexering (1,2%) en een verlaagde begroting 2013 vanwege de lage eerstejaars gastheeraanbieding van Nijmegen. Dit laatste effect wordt verminderd doordat de ODRN in 2014 zijn eerste efficiencytaakstelling heeft. Dit is afgezien van onvoorzien en de dotatie aan het weerstandsvermogen. Zoals aangegeven is op grond van de besluitvorming in het Algemeen Bestuur van 11 maart 2013 in begroting 2014 de post onvoorzien en de post dotatie

(17)

Op programma 3 zijn bij de baten de bijdragen van de provincie en andere omgevingsdiensten geraamd.

De ODRN voert, naast de verplichte basistaken, voor heel landsdeel Oost de VTH taak voor de BRZO- bedrijven uit en stelt voor IPPC-inrichtingen in de gehele provincie Gelderland het milieudeel binnen de complexe omgevingsvergunning op. Aangezien dit een aanzienlijk taak is, zal ook voor deze taak bevoorschotting plaatsvinden naar de andere omgevingsdiensten.

Het programma BRZO en complexe vergunningverlening is kostendekkend. De kosten worden gedekt door de provincie (BRZO) en de andere RUD’s (BRZO-gemeenten en complexe vergunningverlening). Deze zijn zichtbaar op programma 3. De bijdrage van de ODRN deelnemers voor BRZO-gemeenten en complexe vergunningverlening zijn opgenomen onder de algemene dekkingsmiddelen.

Op het programma Projecten en bovenregionale taken zijn de kosten en de baten van de GUEV-regeling opgenomen (zie programma 4) en de kosten van het Gelders Stelsel opgenomen waaraan de ODRN meebetaalt. Dit betreft de programmatische taken van de omgevingsdiensten De Vallei (Kwaliteit en Coördinatie Stelsel), Rivierenland (Ketentoezicht) en Veluwe en IJssel (Rivierenland), Portaal en

Kenniscentrum (Vallei en IJssel). Er zijn nog geen andere projecten geraamd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de financiële begroting.

In de baten van de algemene dekkingsmiddelen is de gastheercompensatie verwerkt.

(18)

Programmabegroting 2014 Omgevingsdienst Regio Nijmegen

3. Financiële begroting 2014-2018

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de financiële begroting van de omgevingsdienst Regio Nijmegen weergegeven. De uitgangspunten van de begroting zijn gebaseerd op het bedrijfsplan. In de tussentijdse rapportage zal duidelijk worden in hoeverre daar nog correcties op nodig zijn.

3.2 Uitgangspunten

De programmabegroting 2014 is gebaseerd op de uitgangspunten van de begroting 2013. Deze zijn onderstaand samengevat en verkort ten opzichte van de begroting 2013 waar een duidelijke relatie met het bedrijfsplan werd gelegd. De begroting is samengesteld op de volgende uitgangspunten:

1. De salariskosten zijn gebaseerd op het maximum van de schaal van de inbreng. Het prijspeil 2013 is geïndexeerd met 1,2%. Ook de materiële lasten zijn geïndexeerd met 1,2%.

2. Voor de periode 2014-2017 is in de begroting een efficiencykorting ingebouwd oplopend van 2,5% in 2014 tot uiteindelijk 10% vanaf 2017.

3. De overhead is geraamd met 52,6% opslag over de totale loonsom primair proces, zijnde 32,6%

management en ondersteuning en 20% materiële overhead. Op basis hiervan waren de PIOFAH-taken geraamd op € 1,5 miljoen. De gemeente Nijmegen heeft aangeboden dit voor een bedrag van

structureel € 1,2 miljoen te willen uitvoeren en in het eerste jaar voor € 950.000. Uit het verschil tussen de piofah-raming (€ 1,5 miljoen) en de gastheeraanbieding (€ 1,2 miljoen) wordt in de jaren 2013 t/m 2015 in eerste instantie de gastheercompensatie aan alle deelnemers uitgezonderd Nijmegen bekostigd. In tweede instantie en structureel vanaf 2016 wordt dit verschil gebruikt ter realisatie van de efficiencytaakstelling. Vanwege de inzichtelijkheid is dit nog bruto opgenomen. De nadere invulling hiervan is opgenomen onder 3.6.

4. De begroting is zonder kostprijsverhogend BTW-effect. De ODRN factureert naar de deelnemers inclusief BTW, waarna de deelnemers deze BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds.

5. De bijdrage aan de programmatische bovenregionale taken van de omgevingsdiensten De Vallei, Rivierenland en Veluwe en IJssel (afspraken van het Gelders Stelsel) zijn verwerkt op basis van de opgave van de provinciale regie. De bijdrage is gebaseerd op de verdeelsleutel 1/7 (50%) en inwoners (50%).

6. Er is afgesproken dat er geen materiële budgetten van het primair proces worden meegenomen. Dit betreft proceskosten, onderzoeks- en advieskosten en publicatiekosten. Voor de laatste is dat correct omdat de publicatiekosten voor rekening van de deelnemers blijven (bevoegd gezag). Voor de proceskosten en de onderzoeks- en advieskosten zal dit in de praktijk moeten blijken of dit werkzaam is. Er zijn wel budgetten hiervoor bij de deelnemers beschikbaar. Er wordt daar in de tussentijdse rapportage 2013 een voorstel voor gedaan.

7. Ten opzichte van de begroting 2013 zijn de post onvoorzien en de post dotatie weerstandsvermogen

(19)

3.3 Bijdrage: eerst vast daarna outputgericht

De ODRN start met een inputbegroting. Er worden gegevens verzameld om in de begroting 2016 een outputmodel te presenteren. Een outputmodel houdt in dat de omgevingsdienst (zoveel mogelijk) op basis van geleverde prestaties en afgenomen producten wordt bekostigd (kostprijs per prestatie/product). Dus de eerste jaren geldt: wat er wordt ingebracht qua budget primair proces wordt vertaald in uren. De reserve van de ODRN mag oplopen tot 5% van het totaal van de lasten in de jaarrekening. In de begroting is geen opbouw van de reservepositie geraamd (zie 1.2).

De begroting legt een lumpsum voor de eerste drie jaar vast. Dat is gebruikelijk voor startende RUD’s . Bij veel milieudiensten die thans door deelname van provincies omgevingsdiensten worden, is al een

outputsysteem actief. Dit outputsysteem houdt in dat betaald wordt naar de afgenomen producten. Dit is altijd wel beperkt (meestal 2%), bij een hogere variatie moeten frictiekosten worden betaald. De flexibele schillen (vacatureruimte en inhuur) van deze milieudiensten zijn veelal drastisch beperkt. Veel

milieudiensten verrichten overigens voornamelijk WM-taken, waarin de dynamiek van werkvoorraad lager is dan het Wabo-bouwdeel.

Er wordt bij de start van de ODRN twee uurtarieven vastgesteld voor alle ODRN-medewerkers. Eén voor de BRZO-taken en complexe vergunningverlening en één voor de overige taken. Dit zal in de

werkbegroting nader worden uitgewerkt. Elke deelnemer krijgt een urenbudget op basis van zijn bijdrage.

De bijdrage van elke deelnemer is gebaseerd op het ingebrachte formatiebudget met opslag voor overhead, inhuurbudget, bijdrage bovenregionale taken en dotatie weerstandsvermogen.

De deelnemer (regiefunctionaris) overlegt periodiek met de directeur van de ODRN over de inzet van de uren t.b.v. de begroting. Elke partner gaat in overleg met de directeur van de ODRN de beschikbare uren inplannen op basis van de prioriteitstelling van de betreffende partner. Zo ontstaan de handhavings- en vergunningenplannen. De ODRN schrijft vervolgens per gemeente tijd zodat elke gemeente ‘waar voor zijn inbreng’ krijgt.

Urenverschillen

De deelnemers worden bevoorschot op de inbrengbijdrage. De directeur van de ODRN heeft begrotingstechnisch feitelijk 3 opdrachten:

Uitvoeren van de taken binnen de budgetten van de begroting

De opdracht om de afgesproken urenproductie van de deelnemers te realiseren De efficiencydoelstelling te behalen

BRZO en Complexe vergunningverlening

Voor de BRZO en Complexe vergunningverlening heeft de directeur een opdracht aanvullend op de hiervoor geschetste werkwijze. Deze taak wordt bekostigd door andere omgevingsdiensten. Het is de opdracht om te sturen op de werkvoorraad, de formatie en de bijdragen. Hiervoor moet een goed systeem van planning en control op worden gemaakt om dit budgettair neutraal te laten plaatsvinden.

(20)

3.4 Financiële meerjarenbegroting

Onderstaand is de financiële meerjarenbegroting van de ODRN vermeld, die vervolgens per onderdeel wordt toegelicht. Hierin is (voor de begroting 2013) niet de begroting van de opstartkosten opgenomen.

Financiële begroting 2013

9 mnd

2014 2015 2016 2017 2018

Salariskosten primair proces 5.158.425 7.090.000 7.090.000 7.090.000 7.090.000 7.090.000 Salariskosten management/staf 621.075 833.000 833.000 833.000 833.000 833.000

Efficiencytaakstelling 0 -234.930 -463.520 -689.353 -906.651 -906.651

Opleidingskosten 105.000 145.000 145.000 145.000 145.000 145.000

Personeelskosten 105.000 145.000 145.000 145.000 145.000 145.000

Mobiliteitskosten 64.500 90.000 90.000 90.000 90.000 90.000

Inhuur 242.475 152.000 152.000 152.000 152.000 152.000

Piofah-taken gastheer 712.500 1.215.000 1.215.000 1.215.000 1.215.000 1.215.000 Piofah-budget minus gastheer 427.125 314.000 314.000 314.000 314.000 314.000

Piofah-gastheercompensatie -450.000 -240.000 -270.000

Huisvesting en verzekeringen 308.250 415.000 415.000 415.000 415.000 415.000

Kapitaallasten 299.250 399.000 399.000 399.000 399.000 399.000

Overige ICT kosten 177.000 238.000 238.000 238.000 238.000 238.000

Accountant 21.225 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000

Onvoorzien 112.500

Budget Externe Veiligheid 118.500 152.000

Bijdrage bovenregionaal stelsel 99.750 135.000 135.000 135.000 135.000 135.000 Totaal lasten 8.122.575 10.868.070 10.457.480 10.501.647 10.284.349 10.284.349

Subsidie Externe Veiligheid -118.500 -152.000

Baten bovenregionale taken -1.446.750 -1.869.170 -1.829.980 -1.791.647 -1.754.549 -1.754.549 Deelnemersbijdragen

Gemeente Beuningen -261.015 -374.627 -362.945 -384.200 -376.300 -376.300

Gemeente Druten -168.268 -241.468 -233.947 -247.700 -242.500 -242.500

Gemeente Groesbeek -121.327 -174.087 -168.759 -178.600 -174.900 -174.900

Gemeente Heumen -84.860 -121.756 -117.991 -124.900 -122.300 -122.300

Gemeente Millingen -29.717 -42.612 -41.336 -43.700 -42.800 -42.800

Gemeente Nijmegen -4.250.175 -5.425.100 -5.311.900 -5.200.100 -5.092.500 -5.092.500

Gemeente Ubbergen -26.562 -38.123 -36.992 -39.100 -38.300 -38.300

Gemeente Wijchen -197.922 -284.073 -275.287 -291.400 -285.400 -285.400 Provincie Gelderland -1.494.730 -2.145.053 -2.078.343 -2.200.300 -2.154.800 -2.154.800 Totaal Baten -8.199.825 -10.868.070 -10.457.480 -10.501.647 -10.284.349 -10.284.349

Dotatie weerstandsvermogen 77.250 0 0 0 0 0

(21)

3.5 Toelichting op begrotingsposten

Personele kosten (salariskosten, opleidingskosten, personeelskosten)

Onder de personele kosten zijn de salariskosten opgenomen gebaseerd op de inbreng exclusief het

ingebrachte inhuurbudget. Dit is gedaan tegen het maximum van de schaal, prijspeil 2013. De raming 2014 is hoger dan 2013 omdat:

de raming 2014 een indexering bevat van 1,2% ten opzichte van 2013.

in de inbreng van Nijmegen in 2013 incidenteel 0,7 fte handhavingsformatie.

de salarisraming met € 175.000 is opgehoogd ten laste van de post inhuur derden. Deze correctie was nodig omdat in de begroting 2013 onderdelen van de salarisraming bij het inhuurbudget waren geraamd. Dit wordt budgettair-neutraal gecorrigeerd.

Onder deze post zijn ook het deel van de personele kosten van het management en de staf opgenomen dat niet in het gastheercontract met Nijmegen zit. Dit bestaat uit:

Management en Staf FTE

Directeur 1,0

Afdelingshoofden 5,0

Secretariaat 3,5

Totaal management en staf buiten gastheercontract 9,5

Voor opleiding en algemene personeelskosten is gerekend met afgerond 4% van de directe loonkosten.

Inhuur derden

Dit budget betreft de ingebrachte huidige inhuurbudgetten. Deze is met € 175.000 budgettair-neutraal gecorrigeerd. Zie hiervoor toelichting personele kosten.

Mobiliteitskosten

Er is nog geen mobiliteitsbeleid. Er kunnen daarom nog geen uitspraken worden gedaan over het wagenpark: lease of eigen auto’s dan wel in combinatie met het declareren van kilometers. Daarom is enkel een bedrag opgenomen ter hoogte van ca. 1% van de directe loonkosten.

Efficiencytaakstelling

Voor de periode 2014-2017 is in de begroting een efficiencykorting ingebouwd oplopend van 2,5% in 2014 tot uiteindelijk 10% vanaf 2017. Deze korting is berekend over de begrotingsposten salariskosten primair proces, management en staf, inhuur en piofah-taken. Over de invulling van de post in 2014 wordt verwezen naar paragraaf 3.6.

Piofah-taken

De raming van het budget voor de piofah-taken is gedaan tegen de afgesproken norm in het bedrijfsplan.

Hierdoor is er na aftrek van de kosten voor het gastheerschap van Nijmegen ruim budget over (€ 314.000 structureel). Hier kan in de jaren 2013-2015 de gastheerbijdrage worden bekostigd. Na 2016 kan de

€ 314.000 volledig vrijvallen en ten gunste van de efficiencytaakstelling komen. Voor de inzichtelijkheid is dit in deze begroting nog bruto geraamd. Zie hiervoor ook 3.6.

Huisvestingskosten en verzekeringskosten

Onder de huisvestingskosten zijn de kosten opgenomen voor vergaderruimten en werkplekken van locatie Elckerlyc. Het aanbod van de gemeente Nijmegen hiervoor is inclusief uitgebreide facilitaire diensten. De aangeboden kantoorruimte is vanaf 1 januari 2013 in gebruik genomen. Onder deze post zit ook het budget voor aansprakelijkheidsverzekering, de werkgeverschapsverzekering en de inventarisverzekering.

(22)

Kapitaallasten

De ODRN doet investeringen in huisvesting en ICT van de organisatie. De investeringen worden annuïtair afgeschreven om een gelijkblijvende kapitaallast te krijgen. De afschrijvingstermijn voor de investeringen is: nr. 1 = 10 jaar, nr. 2 = 5 jaar en voor nr. 3 = 3 jaar. Deze investeringen hebben de volgende opbouw:

Investering Bedrag Kapitaallast

1. Inrichting (meubilair, vloerbedekking etc) 1.000.000 130.000

2a. ICT Applicaties 400.000

2b. ICT Integraal systeem Gelderland 430.000

2c. ICT Servers 50.000 203.000

3. ICT Pc’s, laptops, tablets, printers 180.000 66.000

Totaal 2.060.000 399.000

Het inkoopbeleid is hierbij sober, als geen nieuwe apparatuur nodig is, wordt dit niet aangeschaft.

Overige ICT kosten

Dit betreft het budget voor directe ICT-kosten die niet worden geactiveerd. Dit gaat om licenties van kantoorautomatisering en expertsystemen. De raming is bepaald binnen de overheadnormen.

Accountant

De ODRN is een zelfstandige organisatie met een eigen jaarrekening en heeft derhalve te maken met een eigen accountantscontrole.

Onvoorzien en dotatie weerstandsvermogen

De post onvoorzien is conform de besluitvorming van het AB van 11 maart 2013 op nul gezet. De raming 2013 zal in de loop van 2013 met een begrotingswijziging eveneens op nul worden gezet. Ditzelfde geldt voor de post dotatie aan het weerstandsvermogen.

Kosten bovenregionale stelsel

In het Gelders stelsel van omgevingsdiensten zijn er programmatische bovenregionale taken die belegd zijn bij 3 RUD’s, te weten De Vallei, Rivierenland en Veluwe en IJssel (in totaal 9 FTE). Hiervoor is een bijdrage verschuldigd.

Budget en subsidiebijdrage Externe Veiligheid

De ODRN heeft de taak die de MARN-regio heeft in het kaders van het Gelders Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid overgenomen. Uit deze regeling worden de kosten van de regionaal coördinator en de projecten externe veiligheid bekostigd. De ramingen zijn gebaseerd op informatie van de regio MARN. De regeling loopt tot en met 2014.

Bijdragen andere RUD’s en deelnemende gemeenten en provincie

Voor de BRZO-taken en de taken complexe vergunningverlening ontvangt de ODRN van andere

omgevingsdiensten bijdragen. De raming is thans gebaseerd op de formatieve opbouw, maar zal nader moeten worden uitgewerkt. Gelet op de omvang van de taken zal ook richting de andere

(23)

Op basis van het nog nader te bepalen uurtarief, kan per deelnemer worden berekend hoeveel uren de deelnemer hiervoor beschikbaar krijgt. Dat is niet automatisch meer gelijk aan het oude aantal uren omdat een ‘ODRN-uur’ een gemiddelde is van alle deelnemers.

3.6 Invulling efficiencytaakstelling

Voor de periode 2014-2017 is in de begroting een efficiencykorting ingebouwd oplopend van 2,5% in 2014 tot uiteindelijk 10% vanaf 2017. Deze korting is berekend over de begrotingsposten salariskosten primair proces, management en staf, inhuur en Piofah-taken. In de aanbieding van de programmabegroting 2013 is toegezegd dat de invulling van de efficiencytaakstelling 2014 zichtbaar wordt gemaakt.

in het bedrijfsplan is een raming opgenomen voor de overheadkosten van 52,6%. De ODRN heeft voor de Piofah-taken een bedrag geraamd van afgerond € 1,5 miljoen. De gemeente Nijmegen heeft voor het gastheerschap van de Piofah-taken aangegeven deze taak voor een structureel bedrag van € 1,2 miljoen te willen verzorgen en in het eerste jaar eenmalig voor een bedrag van € 950.000. Uit dit voordeel tussen de normraming en de gastheeraanbieding kan in de jaren 2013-2015 de gastheercompensatie worden bekostigd. Na 2016 kan de € 314.000 volledig vrijvallen en ten gunste van de efficiencytaakstelling komen.

In de onderstaande tabel is dit zichtbaar gemaakt. Tevens wordt in de tabel de invulling van de taakstelling 2014 weergegeven en vervolgens toegelicht

Omschrijving 2014 2015 2016 2017 2018

Efficiencytaakstelling -234.930 -463.520 -689.353 -906.651 -906.651 Piofah-budget minus gastheer 314.000 314.000 314.000 314.000 314.000

Piofah-gastheercompensatie -240.000 -270.000

Netto taakstelling -160.930 -419.520 -375.353 -592.651 -592.651

1. Aframing 1, FTE handhavingsefficiency 46.000 46.000 46.000 46.000 46.000 2. Aframing inhuur specialistische expertise 55.000 55.000 55.000 55.000 55.000 3. Aframing 0,5 FTE vergunningsefficiency 46.000 46.000 46.000 46.000 46.000

4. Daling opleiding etc. 13.930 13.930 13.930 13.930 13.930

Taakstelling na begroting 2014 0 -258.590 -214.423 -431.721 -431.721

De ODRN wil in 2014 zijn belangrijkste eerste efficiencyslag slaan door de volgende maatregelen:

1. Procesefficiency in de operationele uitvoering van handhavings- en inspectiewerkzaamheden. Door centrale uitvoeringsplanning wil de ODRN de transactieverliezen beperken die in de huidige situatie ontstaan door het verkeer tussen de inrichtingen en de werkplek. Dit moet in 2014 leiden tot een besparing van 0,75 FTE.

2. De ingebrachte inhuurbudgetten hebben grotendeels niet betrekking op capaciteit, maar op het niet intern beschikken over de juiste inhoudelijke expertise. Door de samenvoeging van de medewerkers van alle deelnemers, de samenwerking met de omgevingsdienst Arnhem en de provincie Overijssel (BRZO) is er zodanig veel inhoudelijk expertise beschikbaar dat het inhuurbudget met € 55.000 kan worden afgeraamd.

3. Verdeling expertise vergunninggebied. In overleg met de medewerkers wordt een versterkte mate van specialisering doorgevoerd zodat medewerkers zo veel mogelijk de vergunningbehandeling doen die aansluit bij hun specifieke deskundigheid. Dat is een belangrijke managementopgave. Dit moet in 2014 reeds leiden tot een besparing van 0,75 FTE.

4. De bij de onderdelen 1-3 behorende variabele kosten worden eveneens ten gunste van de efficiencytaakstelling gebracht.

(24)

Programmabegroting 2014 Omgevingsdienst Regio Nijmegen

4. Paragrafen

4.1 Inleiding

In het Besluit Begroting en Verantwoording zijn 7 verplichte paragrafen opgenomen voor provincies, gemeenten en hun gemeenschappelijke regelingen. Deze zijn niet allemaal relevant voor de

omgevingsdienst. Om die reden zijn de paragrafen lokale heffingen, grondbeleid en verbonden partijen niet opgenomen.

4.2 Paragraaf weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de omgevingsdienst Regio Nijmegen in staat is tegenvallers op te vangen.

1. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen;

a) de weerstandscapaciteit; zijnde de middelen en de mogelijkheden waarover de omgevingsdienst Regio Nijmegen beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken

b) alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie

2. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste:

a) een inventarisatie van de weerstandscapaciteit b) een inventarisatie van de risico’s

c) het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, op te kunnen vangen. Tot de aanwezige weerstandscapaciteit van de omgevingsdienst slechts twee posten kunnen worden gerekend:

- Reserves - Post onvoorzien

In de vergadering van 11 maart 2013 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de begroting 2013. In deze vergadering is besloten dat de ramingen voor de post onvoorzien en de post dotatie

weerstandsvermogen moeten worden terugverdiend in de komende jaren. Daarmee stijgt de taakstelling echter tot ruim boven de 10% en dat is niet realistisch. Daarom zijn de post onvoorzien en de post dotatie weerstandsvermogen niet meer opgenomen in de begroting 2014. De begroting 2013 zal op dit punt ook worden gewijzigd. De budgetten onvoorzien en dotatie weerstandsvermogen zijn verwijderd in de begroting 2014. Daarmee heeft de ODRN naar de huidige inzichten geen weerstandsvermogen:

(25)

Zonder een positief jaarresultaat 2013 is de omgevingsdienst voor calamiteiten enkel op de bijdrage van de deelnemers voor aangewezen.

Risico’s

De gekwantificeerde risico’s dienen op de weerstandscapaciteit in mindering te worden gebracht. Deze begroting kent een aantal risico’s waarvan de belangrijkste zijn:

a) Risico’s taakuitvoering. Hieronder verstaan we het risico van aansprakelijkstelling bij de reguliere taakuitvoering. Een groot deel van dit risico zal worden verzekerd.

b) Contractonderhandelingen. Bij het opmaken van de begroting waren de contractbesprekingen over gastheerschap, huisvesting en ICT nog niet afgerond. Er wordt echter vanuit gegaan dat de bedragen in de begroting leidend zijn voor de ODRN voor de betreffende onderdelen.

c) Taakstelling. De omgevingsdienst heeft een aanzienlijke besparingstaakstelling meegekregen. Bij het opmaken van de begroting waren de voorbereidingen van het plaatsingsproces in volle gang. De mate van flexibiliteit van de personeelsbegroting bepaalt sterk de ruimte voor de directeur om de

taakstellingen te realiseren. Dit ziet er getalsmatig positief uit, maar dat kan precies worden geduid als dit wordt afgezet tegen de werkvoorraad.

d) Afspraken dienstverleningsovereenkomsten. Met de deelnemers worden afspraken gemaakt over de dienstverlening en de informatievoorziening over en weer voor de taakuitoefening. De begroting is gebaseerd op een uniforme VTH-procesgang. Afwijkende situaties per deelnemer kunnen de

efficiencydoelstellingen onder druk zetten. Het is ook van belang de afspraken met de andere RUD’s juridisch goed te verankeren omdat de ODRN werkgever is van medewerkers die door de provincie en andere RUD’s worden bekostigd (voor BRZO en complexe vergunningverlening).

e) Hogere kosten voor ICT dan waarin nu voorzien is.

f) Hogere uitvoeringskosten vanwege toepassing van het vastgestelde sociaal plan. In de begroting is nog in een aantal gevallen uitgegaan van kengetallen. Werkelijke kosten kunnen deze kengetallen

overschrijden. Met name de vergoeding voor de reiskosten, de dienstreizen en de verblijfskosten is een risico. In de begroting is hiervoor 3% van de loonsom opgenomen.

De genoemde risico’s kunnen wellicht deels binnen de begroting kunnen worden opgevangen, maar het kan ook dat een beroep op de deelnemers moet worden gedaan. Dat is zeker het geval voor

uitvoeringskosten op het gebied van advocaatkosten, bemonsteren, akoestisch onderzoek etc. Daarvoor hebben de deelnemers geen budgetten ingebracht. Evenmin is hiervoor een post onvoorzien

beschikbaar.

Nota vermogenspositie

Thans is de afspraak dat de ODRN enkel een zeer beperkte vermogensopbouw mag opbouwen (5% van de lasten). Dit moet worden gevormd door positieve jaarresultaten nu er geen begrote dotatie is. De

adviesfunctie Gemeenschappelijke regelingen heeft geadviseerd opdracht te geven een nota vermogenspositie te maken, waarin de kaders voor risico-analyse en weerstandsvermogen worden opgenomen. Dat is dan de basis voor een gefundeerde opbouw van een algemene reserve. Het advies wordt zodanig ingevuld dat in de eerste twee maanden van 2014 een volledige risicoanalyse wordt uitgevoerd. Deze risicoanalyse zal in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting 2015 worden opgenomen en worden gekoppeld aan de vermogensopbouw van de ODRN. In de eerste tussentijdse rapportage zal daar conform de besluitvorming van het AB van 11 maart een eerste aanzet toe worden gegeven.

(26)

4.3 Paragraaf Financiering

Volgens de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), is elke gemeenschappelijke regeling verplicht om een financieringsparagraaf in haar begroting en jaarrekening op te nemen. Daarin worden de ontwikkelingen aangegeven met betrekking tot de kasgeldlimiet, de ontwikkelingen wat betreft de rente- risiconorm, de verwachte toe- of afname van geldleningen of uitzettingen en het verdere beleid ten aanzien van treasury. Deze paragraaf Financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft aan in welke mate in de financiering van investeringen mag worden voorzien in de vorm van kortlopende middelen. Volgens de Wet FIDO bedraagt de kasgeldlimiet 8,2% van het totaal van de (primitieve) begroting en dat is voor 2014 € 0,9 miljoen (volledig jaar).

Er is een treasurystatuut opgesteld voor de omgang met liquide middelen en financiering. Het uitgangspunt daarbij is dat met een nader te bepalen bank een overeenkomst hiertoe wordt gesloten waardoor dit weinig formatieve capaciteit vraagt. Gebruik van derivaten wordt niet toegestaan. Geleend wordt alleen voor kapitaaluitgaven die de reguliere bedrijfsvoering betreffen. De ODRN heeft voor de inrichting van de ICT-omgeving en de huisvesting in 2013 kredieten beschikbaar voor een totaal van € 2,1 miljoen. Om die reden kan de ODRN niet enkel met kortlopende leningen de investeringen plegen, maar zijn ook middelen nodig met een looptijd langer dan één jaar. Voorstellen hierover worden in de

tussentijdse rapportage opgenomen.

4.4 Paragraaf Bedrijfsvoering

Personeel en Organisatie

Het jaar 2013 zal in het teken staan van de plaatsing en de opbouw en inrichting van de organisatie. De vorming van de ODRN is een ingrijpende organisatorische ontwikkeling die met name sturing vraagt op de organisatie en het personeel. In 2014 zal de aandacht gaan naar het realiseren van de kwaliteits- en efficiencydoelstellingen. De opgave van management en medewerkers is om de kwaliteiten zo goed mogelijk in te zetten ten behoeve van deze doelstellingen. Op het gebied van P&O zal in 2013 begonnen worden met het vormgeven van kaders voor het personeelsbeleid zoals de piketregeling en een

mobiliteitsregeling. In 2014 zal dit verder worden vormgegeven met notities als beloningsbeleid.

Financiën

Voor de omgevingsdienst Regio Nijmegen zijn reeds enkele kaderstellende nota’s opgesteld: een Treasurystatuut, de Financiële verordening en de Controleverordening. Ook is afgesproken dat er een notitie over het weerstandsvermogen wordt opgesteld. In het treasurystatuut worden de afspraken van de omgang met liquide middelen en benodigde financiering voor investeringen vastgelegd. In de financiële verordening worden onder meer de afspraken vastgelegd over de aanbieding van rapportages. In de controleverordening staan de afspraken over de accountantscontrole. Naar aanleiding van deze

verordeningen moeten diverse activiteiten worden ondernomen (zoals intern controleplan, normenkader rechtmatigheid, regels inkoop, aanbesteding accountant etc.). In 2013 wordt daar een aanvang mee

(27)

is. In 2014 zal de ICT verder worden vormgegeven in uniformering in Gelders verband omdat dit ook van groot belang is voor het halen van de efficiencydoelstelling.

Huisvesting

Op een aantal punten vraagt het huisvestingsaanbod van de gemeente Nijmegen nog om nadere informatie en afstemming. Aandachtspunten zijn o.a. de actuele marktconformiteit van het aanbod, de potentiële uitbreidingscapaciteit wat betreft het aantal werkplekken en parkeercapaciteit en

aanpassingsmogelijkheden t.b.v. de inrichting van werkplekken. Huisvesting zal gaan voldoen aan het uitgangspunt van “het nieuwe werken”. De dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Nijmegen zal moeten voorzien in de volledige bij de huisvesting behorende facilitaire ondersteuning, zoals gebruik van vergaderzalen, sanitaire voorzieningen, catering, telefooncentrale en receptie. In 2013 wordt de

contractering afgerond en ingevuld. In 2014 vindt een evaluatiemoment plaats tussen huurder en verhuurder.

4.5 Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Investeringen die omgevingsdiensten hebben, zitten regulier in huisvesting, ICT en dienstauto’s. Dit geldt ook voor de ODRN, waarbij de eventuele aanschaf van enkele dienstauto’s afhankelijk is van de keuzes die worden gemaakt in het nog vast te stellen vervoersbeleid. De paragraaf kapitaalgoederen heeft tot doel om te laten zien hoe de ODRN de instandhouding van de kapitaalgoederenvoorraad waarborgt. Aangezien er geen panden in bezit zijn, betreffen dit de huurdersinvesteringen in de nieuwe werkplekken en de ICT- investeringen. Deze worden tegen een reële termijn annuïtair afgeschreven zodat er na het einde van de levensduur een vrijval is die gelijk is aan de jaarlast en enkel nog voor prijsontwikkelingen geïndexeerd hoeft te worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit

In aanvulling op de norm voor het structurele begrotings- saldo is het van belang om zo nodig bij te sturen met het oog op drie risico’s die de Nederlandse overheid op schulduitgifte

1 „schip”: een vaartuig, van welk type ook, dat in het mariene milieu opereert of heeft geopereerd; onder deze term zijn begrepen onderwatervoertuigen, drijvende vaartuigen,

Binnen vier weken na ontvangst van het advies van klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de verweerder, de directeur van de betrokken school en de klachtencommissie

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) en digitaal met de aanvraag en bijbehorende stukken voor iedereen op te vragen bij de OFGV via telefoonnummer: 088-63 33

Het bezwaarschrift moet uw naam en adres bevatten, duidelijk maken tegen welk besluit u bezwaar maakt en gemotiveerd, gedateerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet

Net als bij zijn voorganger, de Citymaster 600, pretendeert Hako dat zo’n machine zo min mogelijk hoorbaar is.. Zo kan men bijvoorbeeld in de veegstand overschakelen op