Raadsvoorstel
Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel
1766380
De heer G.J. Hendriks, wethouder Beleidskader Onderwijskansen
Aan de raad
,1. Beslispunten
1. Vaststellen van het beleidskader Onderwijskansen Gelijke ontwikkelkansen voor elk kind, met ingang van 1 augustus 2020.
2. Inleiding
In 2019 is een nieuwe beleidsperiode ingegaan van het landelijk onderwijsachterstandenbeleid.
Onderdeel zijn nieuwe kaders voor de bestemming en verdeling van de onderwijsachterstanden- middelen (Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid).
Op basis van nieuwe criteria worden de Rijksmiddelen voor Onderwijsachterstanden voor Gooise Meren, stapsgewijs, afgebouwd van € 288.000 in 2018 naar € 64.000 in 2022.
De daling van de Rijksmiddelen is de aanleiding geweest om, samen met de partijen uit het veld, het beleidskader te actualiseren. Eén van de conclusies is dat we niet langer willen praten over het onderwijsachterstandenbeleid, maar over het onderwijskansenbeleid.
In de nieuwe beleidsperiode zullen succesvolle activiteiten worden doorgezet, maar maken we ook ruimte voor nieuwe initiatieven.
3. Beoogd effect
Onze ambitie is dat alle kinderen een succesvolle schoolloopbaan kunnen doorlopen, zodat zij met een goede start aan hun toekomst kunnen beginnen. Het onderwijskansenbeleid is gericht op het voorkomen en verminderen van achterstanden bij jonge kinderen voor wie een succesvolle schoolloopbaan door omgevingsfactoren minder voor de hand ligt.
4. Argumenten en onderbouwing
1. Het beleidskader draagt bij aan het verhogen van de kans voor alle jonge kinderen om een succesvolle schoolloopbaan te kunnen doorlopen.
De ambities en beleidsdoelen zijn in het plan beschreven.
2. Het beleidskader past binnen de landelijke en lokale kaders.
De Wet verplicht de gemeente beleid te ontwikkelen op het gebied van onderwijsachterstanden.
Daarnaast heeft Gooise Meren heeft een inspanningsverplichting om voor alle peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, voor een voldoende en financieel toegankelijk aanbod aan peuteropvang te zorgen. Het wettelijk kader is beschreven in het beleidskader.
3. In het beleidskader is rekening gehouden met de laatste ontwikkelingen in het veld en de maatschappij.
Het biedt een richting en kader. De uitwerking van de beleidsdoelen is aan het veld. Hierdoor kan goed gebruik worden gemaakt van de expertise van de professionals en kunnen de activiteiten goed worden aangesloten bij de behoefte van de kinderen en ouders uit de desbetreffende gebieden.
Pagina 2 van 6
4. Het beleidskader is in samenhang met en aanvullend op bestaande beleid ontwikkeld, zoals (preventief) jeugdbeleid en leesbevordering.
5. De uitgangspunten uit de Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen (2017) zijn overgenomen en waar nodig aangepast aan de actuele situatie.
6. Gelijke uitgangspunten bij de financiering en toegankelijkheid voor ouders.
Hiervoor wordt aangesloten bij de systematiek van de kinderopvangtoeslag: kindgebonden financiering. Hierdoor ‘volgt het geld het kind’ en is er sprake van een doelgerichte inzet van middelen. Dit zorgt voor een verschuiving van middelen.
5. Houd rekening met en onderbouwing
1.1 De gemeentelijke subsidie aan de kinderopvangorganisaties gaat, om meerdere redenen, dalen:
a. Het aantal peuters dat naar de peuterspeelzalen in Gooise Meren gaat is de afgelopen jaren fors gedaald. Door de aantrekkende economie werken meer ouders, het aanbod van een kinderdagverblijf sluit vaak beter aan bij de behoefte van deze ouders dan de
peuterspeelzaal. Het aantal peuters in de kinderdagverblijven in Gooise Meren stijgt dan ook de afgelopen jaren.
Het aantal kinderen in een groep wordt, door de harmonisatie van voorschoolse
voorzieningen, bepalend voor de te ontvangen inkomsten van de peuterspeelzaal, net als bij het kinderdagverblijf nu al het geval is.
b. In het oude beleid zijn veel middelen beschikbaar gesteld om de ouderbijdrage voor ouders waarvan hun kind naar een voorschoolse voorziening met voorschoolse educatie ging, laag te houden. Daarnaast was de ouderbijdrage voor ouders van reguliere- en doelgroeppeuters verschillend.
Door de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen in 2018 is de financiering van de peuterspeelzalen gelijkgesteld aan de andere vormen van kinderopvang. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag kunnen deze aanvragen voor het gebruik van alle vormen van kinderopvang. Om voor álle ouders, dus ook ouders zonder recht op
kinderopvangtoeslag, gelijke uitgangspunten bij de financiering en daarmee de toegankelijkheid te creëren, wordt aangesloten bij de systematiek van de
kinderopvangtoeslag: kindgebonden financiering. In het nieuwe beleidskader wordt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan ouders gevraagd, op basis van de door de Belastingdienst gehanteerde kinderopvangtoeslagtabel.
c. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag vragen de kinderopvangtoeslag aan, ongeacht voor welke vorm van kinderopvang. Zo wordt een deel van de kosten die in het verleden door de gemeente werd betaald, overgeheveld naar het Rijk. Hierdoor vindt een besparing plaats op inzet van gemeentelijke middelen voor het onderwijskansenbeleid.
d. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag krijgen een tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang overeenkomstig de hoogte van de kinderopvangtoeslag. Deze gemeentelijke tegemoetkoming zal direct aan de voorschoolse voorzieningen worden betaald in de vorm van subsidie.
e. In Gooise Meren was de startleeftijd van een peuter aan voorschoolse educatie 2 jaar. Met de ingang van dit beleidskader zal de startleeftijd voor voorschoolse educatie 2,5 jaar worden. Dit is noodzakelijk om een deel van de hogere kosten door de verplichte
Pagina 3 van 6
uitbreiding van uren voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo-niveau (beide landelijk beleid) te kunnen opvangen.
f. Ouders waarvan de peuters gebruik maken van voorschoolse educatie, betaalden in het oude beleid per maand een vaste bijdrage. Zij gaan vanaf 1 augustus 2020 een
inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen voor een deel van de uren: voor de eerste 320 uur per jaar (of naar rato).
Ouders met een laag inkomen betalen een lagere ouderbijdrage, ouders met een midden of hoog inkomen betalen een hogere ouderbijdrage. Hiermee wordt de systematiek van inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor alle ouders gelijkgetrokken. Door deze wijziging ontvangen voorschoolse voorzieningen straks meer ouderbijdrage.
g. Ouders van peuters die gebruik maken van voorschoolse educatie hoeven slechts voor de helft van de uren een inkomensafhankelijke ouderbijdrage te betalen. De andere helft wordt volledig door de gemeente gefinancierd. Deze kosten worden direct aan de voorschoolse voorzieningen betaald in de vorm van subsidie.
1.2 De kinderen die in het schooljaar 2019-2020 al zijn gestart met voorschoolse educatie kunnen onder de nieuwe voorwaarden (ruimere urenaanbod, inkomensafhankelijke ouderbijdrage) deel blijven nemen aan de voorschoolse educatie, ook als zij nog geen 2,5 jaar zijn.
1.3 Op dit moment wordt op een vijftal locaties voorschoolse educatie aangeboden. Door het aansluiten bij landelijk beleid (startleeftijd wordt verhoogd van 2 naar 2,5 jaar, aansluiting bij de nieuwe doelgroepdefinitie) zal het aantal peuters dat behoort tot de doelgroep van voorschoolse educatie gaan dalen.
Het ligt in de lijn van de verwachting dat kinderopvangorganisaties hun bedrijfsvoering zullen aanpassen op het nieuwe beleidskader en de bijbehorende financiering. Het is niet uitgesloten dat locaties hun aanbod aanpassen of sluiten. Sluiting en/of aanpassing van het aanbod op locaties met voorschoolse educatie zal in overleg tussen de houders van kindercentra en de gemeente plaatsvinden.
1.4 Ouders die in het verleden tijdelijke ondersteuning in de kosten van kinderopvang hebben aangevraagd betaalden geen ouderbijdrage voor de kinderopvang. Ouders zonder of met een beperkt recht op kinderopvangtoeslag kunnen, als vastgesteld is dat kinderopvang noodzakelijk is, tijdelijke ondersteuning ontvangen in de kosten van de kinderopvang ter hoogte van de
kinderopvangtoeslag. Ouders betalen met ingang van het nieuwe beleidskader een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.
1.5 Als gevolg van het hanteren van nieuwe criteria dalen de Rijksmiddelen
Onderwijsachterstandenbeleid voor de gemeente en stijgen de Rijksmiddelen voor de basisscholen met een achterstandsscore. In het nieuwe beleidskader is hier rekening mee gehouden door de beschikbare gemeentelijke middelen voor het overgrote deel in te zetten voor de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente: voorschoolse educatie en peuteropvang.
1.6 In de eerste helft van 2020 is subsidie verstrekt conform het oude onderwijsachterstandenbeleid.
Met vaststelling van het nieuwe beleidskader zal m.i.v. het schooljaar 2020-2021 dit nieuwe beleid met de daarbij behorende financiering ingaan.
Pagina 4 van 6
1.7 Door afstemming te zoeken tussen de regiegroep onderwijskansenbeleid en het
samenwerkingsverband voor Passend Onderwijs wordt de vraag van het kind (en het gezin) centraal gezet. Hierdoor kan zo optimaal mogelijk vorm worden gegeven aan vroegsignalering, een integraal aanbod voor alle kinderen met een ondersteuningsbehoefte en kunnen middelen effectief en efficiënt worden ingezet.
1.8 In het nieuwe beleidskader zijn geen recente gegevens van de Inspectie van het Onderwijs meegenomen, omdat het laatste inspectierapporten dateren uit 2012 voor gemeente Bussum en Naarden en uit 2014 voor gemeente Muiden. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van VVE bij gemeenten op basis van een steekproef.
6. Duurzaamheid N.v.t.
7. Financiële onderbouwing Rijksmiddelen
De Rijksmiddelen worden, stapsgewijs, afgebouwd: van € 286.000 in 2018 naar € 64.000 in 2022.
De budgetten over de periode 2019-2023 zijn daarbij niet aan jaren gebonden, binnen deze periode van vier jaar mag met de middelen worden geschoven. Het gaat hier om geoormerkte middelen.
Jaar Rijksmiddelen OAB Asschergelden Afname budget
2018 € 286.000 € 95.222
2019 € 230.500 € 95.222 € 55.500
2020 € 175.000 € 95.222 € 55.500
2021 € 119.500 € 95.222 € 55.500
2022 € 64.000 € 95.222 € 55.500
Asschergelden
Financiering van peuteropvang voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag vindt plaats middels ‘Asschergelden’ die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld. De gemeente Gooise Meren krijgt jaarlijks € 95.222 aan Asschergelden. Het gaat hierbij om niet-geoormerkte middelen.
Gemeentelijke middelen
Gemeenten kunnen, binnen de geldende kaders, aanvullend eigen middelen aanwenden. Gooise Meren neemt in haar begroting jaarlijks € 250.000 op voor het onderwijskansenbeleid uit de algemene middelen.
Per jaar zijn de volgende bedragen beschikbaar:
Inkomsten 2019 2020 2021 2022 Totaal
Rijksmiddelen* (OCW) € 230.500 € 175.000 € 119.500 €64.000 Asscher middelen (SZW) € 95.222 € 95.222 € 95.222 € 95.222**
Gemeentelijke middelen € 250.000 € 250.000 € 250.000 € 250.000
Totaal € 575.722 € 520.222 € 464.722 € 409.222 1.969.888
(*) Budget wordt jaarlijks vastgesteld en kan dus fluctueren.
(**) Budget is tot 2021 vastgesteld.
Pagina 5 van 6
Het totale bedrag dat in vier jaar aan het onderwijskansenbeleid kan worden besteed is bijna 2 miljoen euro. De gemeente zal op basis van de bovenstaande meerjarenbegroting en de jaarlijkse gemeentebegroting de diverse activiteiten bekostigen.
8. Communicatie en participatie
Het afgelopen jaar heeft de gemeente intensief met de samenwerkingspartners gesproken om het onderwijskansenbeleid te actualiseren. Er hebben diverse sessies en gesprekken plaats gevonden om invulling te geven aan het kader. Het beleidskader is een door de regiegroep, bestaande uit betrokken veldpartijen, gedragen plan.
(Toekomstige) Ouders zullen op de hoogte gesteld worden van de nieuwe situatie door een flyer die verstrekt wordt bij het consultatiebureau, kinderopvangorganisaties, scholen en gemeente.
Kinderopvangorganisaties zullen ook hun eigen communicatiemiddelen inzetten om ouders te informeren.
9. Uitvoering / tijdpad / evaluatie
Het beleidskader vormt de basis voor de subsidieverlening van het onderwijskansenbeleid. Het college stelt hiervoor nieuwe subsidie- en beleidsregels vast.
De organisaties die subsidie hebben ontvangen leggen verantwoordelijkheid af over de ingezette middelen.
De monitoring van het bereik, de resultaten en effecten worden jaarlijks besproken in de
regiegroep onderwijskansenbeleid. De regiegroep informeert de Raad jaarlijks over de uitkomsten.
Met vriendelijke groet,
Burgemeester en wethouders van Gooise Meren,
Margriet van Schaik, Waarnemend gemeentesecretaris
drs. H.M.W. ter Heegde Burgemeester
Bijlage(n)
1. Beleidskader Onderwijskansen
Pagina 6 van 6
De Raad Gooise Meren
Gelezen het voorstel ‘Beleidskader Onderwijskansen’ met zaaknummer 1766380 van het college van burgemeester en wethouders,
Besluit
1. Vaststellen van het beleidskader Onderwijskansen Gelijke ontwikkelkansen voor elk kind, met ingang van 1 augustus 2020.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Gooise Meren, gehouden op (datum wordt ingevuld door de griffie)
De griffier
Mevrouw drs. M.G. Knibbe
De voorzitter
drs. H.M.W. ter Heegde