1
DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN
RUIME ZIN
2
INHOUDSTAFEL
1. INLEIDING ... 3
1.1. DE WERKZOEKENDE VOLLEDIG WERKLOZE IN STRIKTE ZIN ... 3
1.2. BREDERE DEFINITIE VAN WERKLOOSHEID ... 4
2. DE CIJFERS VAN DE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN (JAAR 2012) ... 6
2.1. IN BELGIË ... 6
2.2. IN FRANKRIJK ... 6
2.3. IN DUITSLAND ... 6
2.4. IN NEDERLAND ... 6
2.5. DE VERGELIJKING TUSSEN DE 4 LANDEN – WERKLOOSHEID IN STRIKTE/RUIME ZIN ... 7
BIJLAGE 1: ... 8
3
1. INLEIDING
1.1. DE WERKZOEKENDE VOLLEDIG WERKLOZE IN STRIKTE ZIN
De Internationale Arbeidsorganisatie definieert de werkloze als iemand die geen job heeft, die actief naar werk zoekt en die snel beschikbaar is om te beginnen werken. Die definitie bevat 3 verschillende aspecten:
1. het feit geen job te hebben 2. het feit beschikbaar te zijn
3. het feit op zoek te zijn naar een job
Het 1ste aspect betreft de notie “volledig werkloze” en de 2 volgende aspecten slaan op het begrip “werkzoekende”.
Voor de IAO is de werkloze dus per definitie een werkzoekende volledig werkloze.
De criteria m.b.t. het niet-werken, het zoeken naar werk en de beschikbaarheid voor een job zijn strikt gedefinieerd:
1. hij die gedurende de referentieweek minder dan een uur arbeid in loondienst of andere arbeid verricht, heeft geen werk;
2. hij die bereid is te werken binnen de 2 weken volgend op de referentieweek, is beschikbaar;
3. hij die gedurende de voorbije 4 weken, met inbegrip van de referentieweek, werk heeft gezocht of werk heeft gevonden en tewerkgesteld zal worden binnen een periode van 3 maanden, heeft actief naar werk gezocht.
1. Iemand die werkt, ook al is dat maar één uur per week, is voor de IAO geen werkloze meer. De administratieve statistieken van de verschillende landen tellen echter heel wat mensen die als werkloze geteld en/of vergoed worden en die in meer of mindere mate beperkte activiteiten uitoefenen (uitzendkrachten, ...). Er bestaat dus sowieso een verschil tussen de administratieve statistieken van de landen en de statistiek die wordt opgemaakt op basis van de IAO-definitie.
2 en 3. Om te worden beschouwd als werkzoekende moet iemand vlug beschikbaar zijn voor een job en gedurende de laatste periode actief op zoek zijn geweest naar werk; deze strikte definitie sluit heel wat werkzoekenden uit die niet onmiddellijk beschikbaar zijn en niet intensief op zoek zijn naar werk.
Voor de IAO is de werkloze dus per definitie een werkzoekende volledig werkloze in strikte zin.
De driemaandelijkse enquête naar de arbeidskrachten maakt gebruik van de IAO-definitie om de werklozenpopulatie af te bakenen.
TA B E L 11
1 Alle gegevens die vermeld staan in de tabellen en in bijlage 1 van deze studie zijn afkomstig van de Enquête naar de arbeidskrachten – Eurostat – laatst bijgewerkt op: 11 juni 2013.
Aantal % (Beroepsbev.)
België 369.000 7,5% 142
Frankrijk 2.824.300 9,9% 187
Duitsland 2.316.100 5,5% 104
Nederland 468.500 5,3% 100
2012 Werkloosheid in enge zin
4
Gewoonlijk wordt de werkloosheidsgraad berekend als de verhouding tussen het aantal werklozen en de
beroepsbevolking. Tabel 1 beschrijft in detail de werklozenpopulatie en de werkloosheidsgraad in België en in de volgende 3 buurlanden: Frankrijk, Duitsland en Nederland. De werkloosheidsgraden variëren van 5,3% in Nederland tot bijna het dubbele in Frankrijk (9,9%). Getuigt dat aanzienlijke verschil echt van een enorme kloof tussen die beide landen wat de arbeidsgeschikte werkloze bevolking betreft?
De strikte definitie van de IAO leidt tot een onderschatting van de werklozenpopulatie die zou kunnen werken en van de werkende populatie die meer uren zou kunnen werken. Deze benadering zorgt voor een transfer naar de inactiviteit van heel wat mensen die wel een band hebben met de arbeidsmarkt maar die niet vallen binnen de definitie van de IAO.
Ook al is de enquête naar de arbeidskrachten georganiseerd om de effecten van de verschillende regelgevingen in de verschillende landen te neutraliseren, toch is het niet onmogelijk dat die regelgevingen ondanks alles toch een invloed hebben op de resultaten van de enquête. Zo zal iemand min of meer geneigd zijn om uit te komen voor zijn statuut als werkloze in functie van de vergoedbaarheidsduur en van de meer of minder strenge en gecontroleerde aard van de verplichtingen als voorwaarde tot toekenning van uitkeringen, zoals de verplichting om beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt en actief op zoek te gaan naar werk.
1.2. BREDERE DEFINITIE VAN WERKLOOSHEID
GR A F I E K 1
De beroepsbevolking is samengesteld uit mensen die werken (de werkende beroepsbevolking) of die niet werken maar wel op zoek zijn naar werk (de niet-werkende beroepsbevolking). De inactieve bevolking is samengesteld uit mensen die niet werken en ook niet actief op zoek zijn naar werk.
Sedert november 2011 heeft Eurostat 3 aanvullende indicatoren gepubliceerd die de populaties afbakenen die zich buiten de werklozenpopulatie bevinden zoals die op een strikte wijze wordt gedefinieerd door de IAO. Het betreft:
1. de deeltijdse werknemers die “ondertewerkgesteld” zijn (dit zijn de werknemers die deeltijds werken maar meer zouden willen werken);
2. de personen die actief naar werk zoeken maar niet meteen beschikbaar zijn omdat ze hun studies nog moeten afmaken, omdat ze voorlopig ziek zijn of in de onmogelijkheid zijn om te werken omwille van familiale of
persoonlijke redenen2
3. de personen die onmiddellijk beschikbaar zijn voor een job maar niet actief op zoek zijn naar werk omdat ze
“ontmoedigd” zijn, studies of een opleiding volgen of om andere familiale of persoonlijke redenen
;
3
GR A F I E K 2
.
2 FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Werkloosheid in een ruimer perspectief, Persbericht van 10 november 2011, p.1.
3 Ibidem.
Niet-werkzoekenden Werkende beroepsbevolking Niet-werkende beroepsbevolking Inactieve bevolking
= Werklozen in enge zin
Werknemers Niet-werknemers
Werkzoekenden
Voltijds
Werkende beroepsbevolking Niet-werkende beroepsbevolking Inactieve bevolking Deeltijds
= Werklozen in brede zin
5
De 1ste indicator heeft betrekking op de “ondertewerkstelling”:
GR A F I E K 3
en de 2 andere hebben betrekking op “potentiële arbeidskrachten”.
GR A F I E K 4
Door de “potentiële arbeidskrachten” op te nemen bij de niet-werkende beroepsbevolking (werklozenpopulatie in strikte zin) kan een deel van de personen worden gereïntegreerd die bij de inactieve bevolking werden geteld doordat ze niet strikt beantwoordden aan de strenge IAO-criteria,. Zo krijgen we een bredere niet-werkende beroepsbevolking.
Het opnemen van de “ondertewerkgestelde” deeltijdse werknemers in de werkloosheid in ruime zin laat toe de beschikbare arbeidskrachten te maximaliseren.
GR A F I E K 5 Deeltijdse ondertewerkstelling
Werkende beroepsbevolking Niet-werkende beroepsbevolking
Voltijds Deeltijds
Potentiële arbeidskrachten
Niet-werkende beroepsbevolking Inactieve bevolking
Werkzoekenden die niet direct naar een job zoeken + werkzoekenden die niet direct beschikbaar zijn
= Werkloosheid in brede zin
Ondertewerkstelling Werkloosheid in enge zin = Potentiële arbeidskrachten = Deeltijds werkende werkzoekenden Werkzoekenden (EAK)
6
2. DE CIJFERS VAN DE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN (JAAR 2012)
42.1. IN BELGIË
GR A F I E K 6 5
De werkloosheid in strikte zin (EAK) stemt overeen met iets meer dan de helft (54%) van de werkloosheid in ruime zin. Als we die gegevens betrekken op de populatie op arbeidsleeftijd in ruime zin (van 15 tot 74 jaar6
2.2. IN FRANKRIJK
dan komen we voor België uit op een ratio van 8,3%. ),GR A F I E K 7
De werkloosheid in strikte zin (EAK) vertegenwoordigt hier een groter aandeel (60%) van de werkloosheid in ruime zin. Als we die gegevens betrekken op de populatie op arbeidsleeftijd in ruime zin, dan komen we voor Frankrijk uit op een ratio van 9,9%.
2.3. IN DUITSLAND
GR A F I E K 8
De werkloosheid in strikte zin (EAK) stemt overeen met minder dan de helft (45%) van de werkloosheid in ruime zin. Als we die gegevens betrekken op de populatie op arbeidsleeftijd in ruime zin, heeft Duitsland een ratio van 8,2%.
2.4. IN NEDERLAND
GR A F I E K 9
De werkloosheid in strikte zin (EAK) stemt, zoals voor Duitsland het geval is, overeen met iets minder dan de helft (47%) van de werkloosheid in ruime zin. Als we die gegevens betrekken op de populatie op arbeidsleeftijd in ruime zin, komen we voor Nederland uit op een ratio van 7,9%.
4 Het betreft hier de cijfers van het jaar 2012 die opgenomen zijn in de gedetailleerde bijlage 2.
5 Aangezien de indicatoren nog volop ontwikkeld worden, vertonen de gegevens vrij belangrijke breuken in de reeksen: de potentiële arbeidskrachten (tussen 2010 en 2011), de onvrijwillig deeltijdsen (tussen 2011 en 2012).
6 De enige momenteel beschikbare leeftijdsklassen zijn: 15 tot 74 jaar, 15 tot 24 jaar, en 25 tot 74 jaar.
1,9% 4,5% 1,9%
8,3%
Niet-vrijwillig deeltijdsen Werkloosheid (EAK) Potentiële arbeidskrachten
158.300 369.000 159.200
9,9%
1.143.600 2.824.300 729.400
2,4% 6,0% 1,5%
Niet-vrijwillig deeltijdsen Werkloosheid (EAK) Potentiële arbeidskrachten
8,2%
1.809.600 2.316.100 1.069.600
2,9% 3,7% 1,7%
Niet-vrijwillig deeltijdsen Werkloosheid (EAK) Potentiële arbeidskrachten
1,1% 3,7% 3,1%
7,9%
Niet-vrijwillig deeltijdsen Werkloosheid (EAK) Potentiële arbeidskrachten
138.000 468.500 392.500
7
2.5. DE VERGELIJKING TUSSEN DE 4 LANDEN – WERKLOOSHEID IN STRIKTE/RUIME ZIN
TA B E L 2
De belangrijke verschillen die bij de analyse van de werkloosheid in strikte zin tussen de 4 landen werden vastgesteld, worden kleiner als ook de 3 subpopulaties worden opgenomen die door de aanvullende Eurostat- indicatoren worden bedoeld.
Als de werklozenpopulatie volgens de definitie die men geeft aan het begrip « werkloosheid », een rekbaar
gegeven is, dan geldt dat ook voor het begrip “beroepsbevolking “, wat per land verschilt in functie van de opdeling van de arbeidsmarkt. De werkloosheidsgraad berekenen op basis van de beroepsbevolking is dus soms
misleidend.
Om een idee te krijgen van de verschillende opdeling van de arbeidsmarkt per land geeft de volgende tabel het relatief aandeel weer van de deeltijdse arbeid in elk van de 4 landen:
TA B E L 3
Dat aandeel schommelt tussen 18% voor Frankrijk en 49,8% voor Nederland. In dat laatste land is de beroepsbevolking dus « overgedimensioneerd » in vergelijking met Frankrijk en bijgevolg ligt de werkloosheidsgraad er mathematisch lager.
Daarbij komen nog andere verschillen tussen de landen als het gaat om de onderscheiden populaties die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, een handicap hebben of kampen met gezondheidsproblemen. Die verschillen kunnen eveneens een invloed hebben op de cijfers m.b.t. de beroepsbevolking. Gegevens over invaliditeit zijn op Europees vlak niet echt beschikbaar terwijl de verschillen tussen landen enorm zijn belangrijk en dus moeilijk te vergelijken.
We hebben ook de werkloosheidsgraad berekend op basis van de bevolking op arbeidsleeftijd (van 15 tot 74 jaar).
TA B E L 4
De verschillen tussen de landen worden nog kleiner: België, Duitsland en Nederland hebben daarbij een tamelijk gelijklopende werkloosheidsratio in ruime
Aantal % (Beroepsbev.) Aantal % (Beroepsbev.)
België 369.000 7,5% 142 686.500 14,0% 125
Frankrijk 2.824.300 9,9% 187 4.697.300 16,4% 146
Duitsland 2.316.100 5,5% 104 5.195.300 12,3% 110
Nederland 468.500 5,3% 100 999.000 11,2% 100
Werkloosheid in brede zin 2012 Werkloosheid in enge zin
Aantal % Deeltijds
België 4.523.900 25,1% 139
Frankrijk 25.798.400 18,0% 100 Duitsland 40.062.100 26,7% 148 Nederland 8.424.200 49,8% 277
2012 Werk
Aantal % (Beroepsbev.) Aantal % (Beroepsbev.)
België 369.000 4,5% 122 686.500 8,3% 105
Frankrijk 2.824.300 6,0% 162 4.697.300 9,9% 125
Duitsland 2.316.100 3,7% 100 5.195.300 8,2% 104
Nederland 468.500 3,7% 100 999.000 7,9% 100
2012 Werkloosheid in enge zin Werkloosheid in brede zin
8
BIJLAGE 1:
Verdeling van de bevolking op arbeidsleeftijd (van 15 tot 74 jaar) in functie van de arbeidsmarktindicatoren – in duizenden personen – jaar 2012 – ratio’s berekend op basis van de bevolking op arbeidsleeftijd 7
7 De kleurvlakken zijn benaderend.
53,0% 8,3% 38,7%
41,1% 11,9% 1,9% 4,5% 1,9% 38,7%
3.388 977 158 369 159 3.188
3.388 1.135 369 3.347
Voltijds Vrijwillig Onvr. Niet-werkend Pot. Act. Inactieve bevolking
4.524 369 3.347
Voltijds Deeltijds Niet-werkend Inactieve bevolking
Actieve beroepsbevolking Inactieve bevolking
4.893 3.347
Werkend Niet-werkend Inactieve bevolking
België Bevolking van 15 tot 74 jaar
8.240
52,1% 9,9% 38,0%
44,7% 7,4% 2,4% 6,0% 1,5% 38,0%
21.155 3.500 1.144 2.824 729 17.982
21.155 4.644 2.824 18.711
Voltijds Vrijwillig Onvr. Niet-werkend Pot. Act. Inactieve bevolking
25.798 2.824 18.711
Voltijds Deeltijds Niet-werkend Inactieve bevolking
Actieve beroepsbevolking Inactieve bevolking
28.623 18.711
Werkend Niet-werkend Inactieve bevolking
Frankrijk Bevolking van 15 tot 74 jaar
47.334
9
60,6% 8,2% 31,2%
46,5% 14,1% 2,9% 3,7% 1,7% 31,2%
29.366 8.887 1.810 2.316 1.070 19.724
29.366 10.697 2.316 20.794
Voltijds Vrijwillig Onvr. Niet-werkend Pot. Act. Inactieve bevolking
40.062 2.316 20.794
Voltijds Deeltijds Niet-werkend Inactieve bevolking
Actieve beroepsbevolking Inactieve bevolking
42.378 20.794
Werkend Niet-werkend Inactieve bevolking
Duitsland Bevolking van 15 tot 74 jaar
63.172
65,5% 7,9% 26,5%
33,5% 32,1% 1,1% 3,7% 3,1% 26,5%
4.229 4.057 138 469 393 3.356
4.229 4.195 469 3.748
Voltijds Vrijwillig Onvr. Niet-werkend Pot. Act. Inactieve bevolking
8.424 469 3.748
Voltijds Deeltijds Niet-werkend Inactieve bevolking
Actieve beroepsbevolking Inactieve bevolking
8.893 3.748
Werkend Niet-werkend Inactieve bevolking
Nederland Bevolking van 15 tot 74 jaar
12.641