• No results found

Checklist beleidsplan Jeugd Aanleiding voor deze checklist Hoe gebruik je deze website? Wat is er te vinden in deze checklist?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Checklist beleidsplan Jeugd Aanleiding voor deze checklist Hoe gebruik je deze website? Wat is er te vinden in deze checklist?"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Checklist beleidsplan Jeugd Aanleiding voor deze checklist

Hoe gebruik je deze website?

Wat is er te vinden in deze checklist?

Communicatie en vormgeving Lokale en regionale aanpak Voorbeelden van beleidsplannen

Reacties op de checklist?

Toelichting op het beleidsplan

Hoe willen we het gaan organiseren?

Hoe willen we de kwaliteit van

jeugdzorg bewaken? Monitoring en verantwoording

Met wie gaan we het uitvoeren?

Wat is de situatie in onze

gemeente? Wat willen we bereiken?

Hoe gaan we financiële middelen inzetten?

(2)

2

Checklist beleidsplan jeugd

⍟ Aanleiding voor deze checklist

Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdzorgtaken en zijn nu volop bezig met de voorbereidingen. Het conceptvoorstel van de nieuwe Jeugdwet verplicht gemeenten een beleidsplan vast te stellen . Dit plan zal duidelijk moeten maken wat de gemeente wil bereiken, hoe zij de zorg voor jeugdigen wil organiseren, welke middelen zij daarvoor inzet en hoe zij invulling geeft a an haar eigen rol. Volgens het Transitieplan en het Spoorboekje is het wenselijk dat gemeenten hun beleidsplan in december 2013 vaststellen.

Het Transitiebureau heeft bureau Hiemstra & De Vries de opdracht gegeven een checklist op te stellen die gemeenten helpt bij het opstellen van dit beleidsplan . Gemeenten kunnen de checklist als ‘check’ gebruiken op de onderwerpen die in een beleidsplan kunnen , dan wel moeten worden opgenomen. De checklist is echter geen blauwdruk. Het biedt ruimte voor lokale kleur, alsmede ruimte voor de manier waarop gemeenten dit uiteindelijk willen opstellen. Zo kunnen gemeenten het beleidsplan met andere gemeenten schrijven, maar ook individueel.

⍟ Hoe gebruik je deze website?

De checklist bevat de onderdelen die in het bel eidsplan Jeugd horen. Er zijn acht

hoofdthema’s, die ieder met een eigen foto en kop zijn weergegeven. Door te klikken op de foto, zie je de onderwerpen en vragen waarop het beleidsplan moet ingaan en een

antwoord moet vormen. Per vraag wordt een korte toelichting gegeven en eventueel verwezen naar andere bronnen.

In de checklist onderscheiden we drie categorieën vragen, elk aangegeven met een eigen symbool:

N.b. Bij de checklist is uitgegaan van de situatie met betrekking tot de conceptversie van de Jeugdwet eind mei 2013, waarvan de inhoud op dat moment nog onder embargo is. Dat maakt ten eerste dat de inhoud nog kan veranderen en ten tweede dat in de checklist nog niet expliciet naar onderdelen van deze (concept-)Jeugdwet kan worden verwezen.

Het Transitiebureau heeft de wens ui tgesproken dat op het moment dat de

(concept-)Jeugdwet openbaar wordt deze checklist nog een keer op de actualiteit zal worden getoetst en verwijzingen naar passages in de (concept-)Jeugdwet toegevoegd kunnen worden. Bij volgende versies is het ook mogelijk dieper in te gaan op specifieke aandachtspunten of beleidsinhoudelijke dilemma’s d ie bij het beantwoorden van deze vragen komen kijken.

Checklist beleidsplan Jeugd Aa nl ei di ng vo or d ez e c hec k lis t

Hoe ge br u ik j e d eze w eb si te ? Wa t is er t e v in de n i n d ez e

c hec kl is t?

Com m un ic a ti e e n v or m g ev in g Lok al e en r e gi o n ale aa n p ak V oor be el de n v a n b el ei ds pl an ne n

R eac tie s o p d e c hec k lis t?

Onderwerpen die volgens de (concept-) Jeugdwet expliciet verplicht zijn om in het beleidsplan op te nemen

Onderwerpen die voor gemeenten wel verplicht zijn op te pakken, maar niet expliciet ‘verplicht’ in het beleidsplan dienen te worden opgenomen.

Onderwerpen waarvan het logischerwijs handig is over na te denken bij het schrijven van het beleidsplan, ook al zijn deze onderwerpen niet expliciet ‘verplicht’.

(3)

3

⍟ Wat is er te vinden in deze checklist?

1. Toelichting op het beleidsplan

Waarom dit beleidsplan?

Wie is betrokken geweest bij het opstellen van het beleidsplan?

De geldigheidsduur van het beleidsplan en actualisering

2. Wat is de situatie in onze gemeente?

Hoe staat het met de jeugd in onze gemeente ?

Zicht op specifieke ondersteuningsvraag

Opgave voor de gemeente

3. Wat willen we bereiken?

Hoe ziet de gewenste toekomstsituatie er uit?

Rol van de gemeente in de toekomst

Concrete doelstellingen

4. Hoe willen we het gaan organiseren?

Uitgangspunten voor de aanpak

Vertaling van de uitgangspunten naar taken gemeente

Samenhang met andere beleidsterreinen

Wat doen we lokaal, wat regionaal en wat bovenregionaal ?

5. Met wie gaan we het uitvoeren?

Het terrein van preventie en signalering

Ondersteuning in het gezin

Ondersteuning buiten het gezin

Samenwerking in geval van veiligheidsrisico’s, geweld, mishandeling, misbruik of een acute crisis

Overgangssituatie

6. Hoe gaan we de kwaliteit van de zorg voor de jeugd bewaken?

Welke kwaliteitscriteria hanteren we ?

Hoe bewaken we de kwaliteit?

Hoe gaan we om met incidenten en calamiteiten ?

7. Hoe gaan we financiële middelen inzetten?

Welk budget is er beschikbaar?

Hoe gaan we dit verdelen ?

Hoe gaan we om met risico’s?

Contractering en bekostiging

(4)

4

8. Monitoring en verantwoording

Verantwoording over de uitvoering en resultaten van het beleid

⍟ Communicatie en vormgeving

 Hoe wordt dit beleidsplan en de inhoud daarvan onder de aandacht gebracht?

Vanwege de betrokkenheid van veel partijen en het belang voor burgers, cliënten en ook aanbieders is het verstandig aan te geven op welke wijze je bekendheid wil geven aan dit beleidsplan. Wat moeten de verschillende groepen weten en in welke vorm moet dit worden aangeboden?

 Waar kunnen burgers terecht met vragen over dit beleidsplan?

Door de gegevens op te nemen van de medewerker of afdeling communicatie, weten burgers waar zij terecht kunnen wanneer zij vragen hebben over het beleidsplan.

 Heeft u nagedacht over de vormgeving?

Is het beleidsplan digitaal toegankelijk?

Is de tekst goed leesbaar?

Is het beleidsplan niet te lang en bevat het niet te veel tekst?

Kan de doelgroep de tekst goed lezen en begrijpen?

Is de tekst motiverend om de nieuwe opgaven op het terrein van jeugd op te pakken?

Is er nagedacht of de definities die gebruikt worden passen bij de gewenste beweging?

De opgave is om de zorg voor jeugdigen op een nieuwe wijze te organiseren en daarmee tekortkomingen in het huidige systeem te doorbreken. Bij deze ‘andere manier’ van werken is de uitdaging woorden te vinden die bij deze transformatie aansluiten. Een voorbeeld is ‘toegang en aanbod’ vervangen door ‘inzet

passende hulp’. Ga vervolgens het gesprek met elkaar aan over de definities van de woorden (wat bedoel je er mee en voor wat voor beweging of inhoudelijke keuze staat een woord?).

⍟ Lokale en regionale aanpak

Iedere gemeente in Nederland m oet een beleidsplan opstellen, dat past bij de individuele verantwoordelijkheid die alle gem eenten krijgen voor de zorg voor jeugd . Tegelijkertijd bespreken gemeenten in regionaal verband hoe de nieuwe taken voor de jeugdzorg op welk niveau het beste kunnen worden georganiseerd. Dat sommige taken regionaal worden georganiseerd is ook nodig; gelet op de regionale schaal van veel voorzieningen voor jongeren, de verplichting om een aantal taken regionaal op te pakken en de denk- en doekracht die nodig is om het hele transitie - en transformatieproces te laten slagen . Het onderwerp lokaal en regionaal komt dan ook bij verschillende onderdelen van deze

checklist terug. In principe geldt voor alle onderwerpen dat het belangrijk is het regionale perspectief in het achterhoofd te hebben en de gedachte- en besluitvorming die op regionaal niveau plaatsvindt te benutten en vertalen in het eigen beleidsplan. In deze checklist hebben we ervoor gekozen dit aandachtspunt op deze plek (en een aparte subkop) te noemen, maar niet bij elk onderwerp nog een keer apart te behandelen.

⍟ Voorbeelden van beleidsplannen

Verschillende gemeenten zijn al ver in het opstellen van hun beleidsplannen op het gebied van jeugd. Hieronder vind je van enkele gemeenten de plannen die al openbaar zijn gemaakt en kunnen dienen ter inspiratie.

 Amsterdam (http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie - diensten/dmo/onderwijs-jeugd/veranderingen/ )

 Rotterdam (http://www.vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/decentralisatie - jeugdzorg/nieuws/hoe-organiseert-rotterdam-het-nieuwe-jeugdstelsel )

 Haarlem (http://www.haarlem.nl/samenvoorelkaar/ )

 Nijmegen (http://www.youtube.com/watch?v=0GvzpdZMMYk )

(5)

5

Wil je je (concept-)beleidsplan hier aan toevoegen? Neem dan contact op met Magriet de Jonge: Magriet.deJonge@VNG.NL

⍟ Reacties op de checklist?

Deze checklist is in korte tijd tot stand gekomen in overleg met vertegenwoordigers van gemeenten en (jeugd-)instellingen en het ministerie van VWS en de VNG. Zij hebben zich zeer betrokken getoond en ons van waardevolle input voorzien. Toch kan het zijn dat je van mening bent dat de checklist nog onvolledig i s of onjuistheden bevat. Graag horen we dan je reactie, dit helpt om de checklist bij actualisering nog beter te maken. Waa rdevolle voorbeelden of verzoek om verdieping op specifieke onderdelen zijn ook welkom.

Je kan hiervoor contact opnemen met Magriet de Jonge : Magriet.deJonge@VNG.NL

(6)

6

1. Toelichting op het beleidsplan

⍟ Waarom dit beleidsplan?

 Wat worden de nieuwe taken van de gemeente?

Hier kan je gebruik maken van de teksten die bijvoorbeeld te vinden zijn op www.voordejeugd.nl of in het transitieplan (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/rapporten/2013/05/13/transitieplan-jeugd.html )Diverse gemeenten hebben in eigen stukken voor onder andere de raad omschreven voor welke taken zij verantwoordelijk worden.

 Hoe hangt dit beleidsplan samen met de plannen die de gemeente opstelt in het kader van de Wet publieke gezondheid, de Wmo en de Participatiewet (dat wil zeggen de wetgeving behorende bij de drie decentralisaties)?

Omschrijf hier waar in uitgangspunten, werkwijzen en ‘routing’ de overeenkomsten zitten met de plannen voor aanpalende wetten of wetsvoorstellen. Geef daarbij aan waarin het eigene van het jeugdbeleid zit. Als het jeugdbeleid een hoofdstuk is van een integraal sociaal beleidsplan, dan gaat het om de relatie met de andere hoofdstukken.

 Hoe hangt dit beleidsplan samen met de plannen van de gemeenten met wie regionaal wordt samengewerkt op het terrein van jeugd?

Veel gemeenten werken nu op regionaal niveau aan de invulling van de nieuwe jeugdzorgtaken. Benut de beleidsuitgangspunten en kaders die daar al zijn geformuleerd en geef aan hoe je daar in je eigen beleidsplan op voortbouwt.

⍟ Wie is betrokken geweest bij het opstellen van het beleidsplan?

 Hoe is de doelgroep betrokken geweest bij de totstandkoming van het plan?

Geef hier aan hoe gezinnen, jongeren, kinderen, ouders/verzorgers en/of cliëntorganisaties betrokken zijn geweest bij het opstellen en vaststellen van dit beleidsplan.

 Met welke andere partijen in de uitvoering heeft de gemeente het beleidsplan afgestemd (o.a.

onderwijs, welzijn, zorg)?

De (concept-)Jeugdwet vraagt expliciet dat het beleidsplan is afgestemd met het (passend) onderwijs. Het plan wordt pas vastgesteld nadat over een concept van het plan een overleg heeft plaatsgevonden met de samenwerkingsverbanden PO en VO.Daarnaast is afstemming met de andere partijen die een rol gaan spelen in de uitvoering belangrijk, denk daarbij aan (jeugdhulp)instellingen en (jeugdhulp)aanbieders. Deze afstemming vindt waarschijnlijk op bestuurlijk niveau plaats. Gesprekken met professionals zelf zijn verder een aanrader.

⍟ De geldigheidsduur van het beleidsplan en actualisering

 Op welke periode heeft dit beleidsplan betrekking en wanneer wordt het geactualiseerd?

Zowel de wetgeving als de invulling in de praktijk door gemeenten is sterk in beweging. Het beleidsplan dient te gelden voor een periode van hoogstens vier jaar. Het is daarom verstandig aan te geven hoe lang het beleidsplan geldig is en wanneer het geactualiseerd wordt.

 Op wat voor manier wordt rekening gehouden met wisselingen in de samenstelling van het college en de raad?

In het voorjaar van 2014 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Dit is van invloed op de samenstelling van colleges en raden. Het is verstandig om nu alvast aan te geven hoe je dit beleidsplan wilt presenteren naar de nieuwe raad en het nieuwe college. Wat wordt al voor langere tijd vastgelegd en waar creëer je bewust flexibiliteit voor bijsturing/accenten voor een nieuwe raad/college?

Toelichting op het beleidsplan

(7)

7

2. Wat is de situatie in onze gemeente?

⍟ Hoe staat het met de jeugd in onze gemeente?

 Wat is het algemene beeld van de jeugd in onze gemeente?

Neem hier cijfers op die je als gemeente al hebt of eenvoudig kunt verkrijgen over het aantal jongeren in de gemeente, de leeftijdsverdeling, hun beperkingen, de wijken waarin ze wonen, waar ze naar school gaan, hoeveel jongeren en kinderen van buiten de gemeenten op scholen in je gemeente zitten en of dat iets voor de samenwerking met andere gemeenten betekent. Probeer ook cijfers mee te nemen over hoe jongeren en kinderen hun vrije tijd besteden, wat de gezinssamenstelling is en hoe het met ze gaat.

Zie bijvoorbeeld: http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/13/971.html of www.CBS.nl

 Hoe verwacht de gemeente dat de doelgroep zich ontwikkelt in de komende jaren?

Voor zover daar informatie over is en bepaalde trends zijn te ontdekken is het goed een verwachting op te nemen over de ontwikkeling van de doelgroep van het beleid in de komende jaren. Zeker met oog op de te verwachte zorgvraag en de ambities om die zorgvraag te doen afnemen.

⍟ Zicht op de specifieke ondersteuningsvraag

 Hoeveel jongeren maken op dit moment gebruik van de voorzieningen waar de gemeente nu al verantwoordelijk voor is en vanaf 2015 verantwoordelijk voor wordt (zoals ondersteuning en hulp, OTS, uithuisplaatsing of pleeghulp)?

In het kader van de transitie is het nodig om inzicht te hebben in de aantallen jongeren uit de eigen gemeente die nu ondersteuning ontvangen voor de taken waar de gemeente straks verantwoordelijk voor is. Dit is onder meer van belang voor het verder bepalen van beleid, financiën en organisatievorm.

 Welk beeld heeft de gemeente van de samenhang tussen verschillende type problemen?

Ondersteuning en zorg bij meervoudige problematiek kan alleen effectief zijn als deze integraal wordt opgepakt, met oog voor meest urgente en achterliggende problemen. Denk aan een gezin waar niet zozeer de jongere de oorzaak van de problematiek is, maar een financieel of relatieprobleem van de ouder(s).

 Welke doelgroepen onderscheidt de gemeente?

Geef hier aan of en zo ja hoe de gemeente differentieert in het ondersteunen van jeugd. Acht je het wenselijk doelgroepen te onderscheiden naar bijvoorbeeld leeftijd, naar ‘gaat goed’ versus ‘is kwetsbaar/niet zelf redzaam’ of naar vorm van jeugdhulp1 waar behoefte aan is?Deze indeling kan je helpen bij de inschatting wie wat nodig heeft.

Wat zijn de behoeften van kleine doelgroepen die hoog specialistische zorg nodig hebben?

Voor een klein deel van de jeugd in of uit de gemeente zal hoog specialistische ondersteuning nodig zijn, zoals voor doofblinde jeugdigen of de groep ernstig meervoudig gehandicapte kinderen met een

ontwikkelingsperspectief van ongeveer 36 maanden of jeugdigen met ernstige psychiatrische stoornissen.

Je dient aan te geven hoe je inzicht hebt gekregen in de omvang en aard van hun behoefte.

⍟ Opgave voor de gemeente

 Welke knelpunten doen zich nu voor in het ondersteunen van onze jongeren?

De stelselherziening is ingezet vanwege de knelpunten die zich in de huidige ondersteuning van jeugd voordoen. Omschrijf in een aantal zinnen welke knelpunten zich voordoen voor de jongeren uit je eigen gemeente. Het gaat hierom de landelijk genoemde knelpunten, maar uiteraard ook specifieke

lokaal/regionale knelpunten.

 Waar ligt voor de gemeente de belangrijkste opgave?

Omschrijf hier wat je als de essentie ziet van de opgave van je gemeente in de ondersteuning van je eigen jeugd. Deze essentie bestaat uit een analyse van de voornaamste knel- en aandachtspunten en de betekenis van de ‘foto’ van de huidige situatie voor de aanpak die je als gemeente kiest.

1 De ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij alle denkbare opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen.

Wat is de situatie in onze gemeente

(8)

8

3. Wat willen we bereiken?

⍟ Hoe ziet de gewenste toekomstsituatie er uit?

 Wat is de ambitie/visie van de gemeente ten aanzien van de jeugd?

Omschrijf hier in kwalitatieve termen wat je wilt voor de jeugd van je eigen gemeente met betrekking tot hun welzijn en hulpverlening. Wat is je droom en ambitie voor de jeugd in je gemeente? In de rest van het beleidsplan laat je terugkomen hoe je deze visie probeert te verwezenlijken. Het hebben van een

gemeentelijke visie op preventie, jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en Jeugdreclassering is verplicht voor het beleidsplan.

TIP: gebruik een aantal casussen om concreet aan te kunnen geven hoe de situatie nu is en hoe dit straks verbeterd wordt.

 Welke kansen ziet de gemeente op een betere uitvoering van de jeugdzorg?

De stelselherziening is ingegeven door de overtuiging dat de jeugdzorg effectiever en efficiënter kan. Geef aan welke kansen je gemeente ziet om het beter te doen voor de eigen jeugd, ook al zijn de beschikbare middelen beperkt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het beter en sneller kunnen inspelen op de behoefte aan ondersteuning en zorg door het werken met breed samengestelde wijkteams die ‘dicht’ op de problematiek zitten en zoveel mogelijk daar de oplossing kunnen brengen.

 Hoe zorgt de gemeente voor innovatie in de uitvoering van de jeugdzorg?

De nieuwe taken die de gemeenten krijgen kunnen alleen met minder middelen worden uitgevoerd als er innovatie plaatsvindt. Geef hier aan waar je vooral de vernieuwing wilt realiseren.

⍟ Rol van de gemeente in de toekomst

Hoe geeft de gemeente de opdrachtgeversrol vorm en ziet zij nog andere rollen?

Na de stelselherziening ligt het zwaartepunt van de sturing en financiering bij de gemeenten. Een belangrijk deel voert de gemeente echter niet zelf uit, maar in samenwerking met andere partijen. Geef aan op welke manier de gemeente haar (mede-)opdrachtgeverschap met deze partijen gaat vervullen. Daarnaast zijn er ook nog andere rollen te onderscheiden, zoals bijvoorbeeld de rol van stelsel- of ketenregisseur of partner.

Welke rollen onderscheidt de gemeente en hoe geeft de gemeente hier invulling aan?

 Welke verwachtingen heb je als gemeente over de rollen van de doelgroep zelf en de lokale samenleving?

Een belangrijk begrip in de ‘jeugdzorg nieuwe stijl’ is het benutten van de ‘eigen kracht’ en de sociale netwerken van jongeren en/of hun ouders (‘civil society’). Omschrijf hier kort wat je van hen verwacht.

⍟ Concrete doelstellingen

 Op wat voor manier draagt de uitvoering van dit beleidsplan bij aan de gewenste verandering?

Geef hier aan hoe je gemeente ervoor zorgt dat de uitgangspunten en ambities niet blijven bij een plan, maar ook echt worden geïmplementeerd. Geef aan hoe de gemeente de implementatie van het beleidsplan vorm zal geven.

 Welke maatschappelijke resultaten streeft de gemeente na, in welke periode zal dit gebeuren en hoe wordt dit gemeten?

Omschrijf zo concreet en gekwantificeerd mogelijk welke maatschappelijke resultaten de gemeente nastreeft in de ondersteuning van jongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers. Schiet niet door in hoeveelheid maatstaven of indicatoren en de mate van detaillering, maar focus op ‘resultaat op straat’.

Wat willen we bereiken?

(9)

9

4. Hoe willen we het gaan organiseren?

⍟ Uitgangspunten voor de aanpak

 Hoe geef je invulling aan het principe ‘de cliënt centraal’ en cliëntenparticipatie?

Om effectieve en efficiënte ondersteuning te hebben is het nodig uit te gaan en aan te sluiten bij de behoefte en vraag van de cliënt. Geef hier aan wat dit uitgangspunt voor jouw gemeente betekent. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het betrekken van cliënten bij het stellen van de diagnose en kiezen van een behandeling, maar ook wat de grenzen zijn van keuzevrijheid van cliënten (vanuit het oogpunt van kostenbeheersing en kwaliteitsbewaking).

 Hoe is de route naar ‘inzet passende hulp’ geregeld?

Geef aan hoe je de ‘inzet passende hulp’ (toegang) bij alle vormen van ondersteuning en zorg organiseert.

Denk daarbij aan signalering, melding, informatie, advies, doorverwijzing, intake, indicatie, toewijzing, casemanagement en zorgcoördinatie. Keuzes voor de toegang gaan over onder andere wel of geen integrale toegangsfunctie, aansluiten bij andere (niet gemeentelijke) partijen die een rol spelen bij de toegang tot sociale voorzieningen (bijvoorbeeld de huisarts), waar een indicatiebesluit voor nodig is en hoe dat gegeven wordt. Denk ook aan het beperken van bureaucratie bij de toegang en hoe de toegang tot niet vrijwillige ondersteuning kan worden georganiseerd.

 Hoe wordt de jeugdhulp laagdrempelig en herkenbaar gemaakt?

Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van jeugdhulp. Het is daarom belangrijk dat jongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers weten waar ze moeten zijn met hun behoefte of vraag. Het moet eenvoudig zijn deze behoefte of vraag te uiten. Denk hierbij aan digitale netwerken en communicatie via social media, het functioneren van de CJG’s of de rol van de wijkteams.

 Hoe zorgen we voor voldoende ruimte voor de professional?

Om de bureaucratie te verminderen en kosten te beheersen is het belangrijk de professional (meer) verantwoordelijkheid en ruimte te geven. Denk daarbij aan voldoende handelingsvrijheid en doorzettingsmacht.

Wat is vrij en collectief toegankelijk en wat zijn individuele voorzieningen? Wat is de keuzevrijheid van cliënten hierin?

Vanuit het oogpunt van doelmatigheid zijn er grenzen aan hoe individueel ondersteuning kan worden aangeboden en hoeveel keuzevrijheid cliënten hebben. Omschrijf hier op hoofdlijnen hoe jouw gemeente daarmee omgaat. Denk hierbij ook aan de differentiatie die je kunt aanbrengen in doelgroepen. Onder welke voorwaarden worden individuele voorzieningen wel/niet toegekend?

 Hoe krijgt het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’ vorm?

Eén van de knelpunten die met deze systeemverandering opgelost moet worden is dat de ondersteuning

‘versnipperd’ en ‘verkokerd’ functioneert. Omschrijf hoe je in de gemeente uitvoering geeft aan ‘één gezin, één plan, één regisseur’ en daarmee meer integraal hulp aan gezinnen levert.

⍟ Vertaling van de uitgangspunten naar taken gemeente

 Hoe laat je de bovengenoemde uitgangspunten terugkomen in de verschillende taken van de gemeente?

Denk hierbij aan de gemeentelijke taken omtrent preventie, begeleiding, ondersteuning, zorg bij opgroei- opvoedings- en psychische problemen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en

Jeugdreclassering. Voor de meeste taken heeft de gemeente veel (uitvoerings)vrijheid. Wat betreft de kinderbeschermingsmaatregelen en Jeugdreclassering dient echter ook specifiek gekeken te worden naar het gedwongen karakter daarvan en de waarborging (o.a. rechtszekerheid en uniformiteit, verbod op willekeur, rechtsgelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit) waarmee dit ingrijpen gepaard gaat.

Hoe willen we het gaan organiseren?

(10)

10

 Hoe zorg je dat je de beweging van demedicalisering (de beweging 2->1->0e lijn) versterkt?

Vanuit de overtuiging dat er te veel beroep gedaan wordt op te zware vormen van zorg en vanuit de financiële noodzaak om dit te beperken, wordt de trend ingezet om zo veel als mogelijk in de 0e of 1e lijn op te lossen. Wat doe je als gemeente om deze beweging te versterken?

 Hoe betrek je burgers en cliënten bij het tot stand komen van beleid?

De cliënt centraal stellen is een belangrijk uitgangspunt. Geef aan of en zo ja hoe je burgers, jongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers betrekt bij de vorming van je beleid. Zie hiervoor bijvoorbeeld de brochure Handreiking toetsing jeugdzorg van Zorgbelang Overijssel waarin kinderen, ouders en jongeren hun eigen voorwaarden en criteria hebben opgesteld. Hier kan het proces van transitie en het uiteindelijke resultaat na de transformatie aan getoetst worden. (http://www.zorgbelang-

overijssel.nl/index.php?p=95&sub=2&document_id=203 )

⍟ Samenhang met andere beleidsterreinen

 Hoe stemt de gemeente af met het (passend) onderwijs?

Met de invoering van de (concept-)Jeugdwet en een nieuw stelsel voor passend onderwijs wordt de samenwerking tussen gemeenten en onderwijs nog belangrijker. Denk aan de Zorg-adviesteams,

schoolondersteuning voor jongeren, vroegtijdige signalering van problemen maar ook AWBZ- en jeugdzorg die soms op scholen wordt ingezet. Gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen zijn verplicht elk hun eigen plan op te stellen waarin zij onder andere de samenhang tussen jeugdhulp en passend onderwijs beschrijven. Deze plannen (voor de gemeente het beleidsplan) dienen in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met elkaar besproken te worden. Tot slot wordt de aandacht gevraagd voor de samenwerking van jeugdhulpaanbieders met (boven)regionale mbo-instellingen.

 Hoe leg je verbanden met beleidsvelden zoals Wmo, Participatie, Jeugdgezondheidszorg en de transitie van AWBZ-taken?

Omschrijf hier hoe de jeugdhulp, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zoveel mogelijk integraal aangeboden wordt en waar de overeenkomsten en verschillen met aanpalende beleidsvelden en de transities liggen.

 Hoe zorgt de gemeente voor integraliteit binnen het hele sociaal domein? Welke kansen en dilemma’s hangen hiermee samen?

De knelpunten/problemen met jeugd hangen vaak samen met andere sociale problemen in het gezin, de thuissituatie, op school, tussen de ouders of op financieel gebied (ook wel multiproblem genoemd).

Omschrijf hier hoe je ervoor zorgt dat niet verkokerd wordt gedacht en gewerkt.

 Hoe zorgt de gemeente voor de continuïteit van zorg wanneer gewisseld wordt van leefgebied?

Er zijn grensvlakken wanneer kinderen van de opvang naar school gaan, jongeren van een type onderwijs naar het andere type vertrekken of van onderwijs naar werk wisselen. Hoe zorgt de gemeente dat in deze gevallen de overgang naar een ander leefgebied met een eigen logica en eigen betrokken partijen en instellingen, soepel verloopt?

⍟ Wat doen we lokaal, wat regionaal en wat bovenregionaal?

 Welke taken organiseer je lokaal, regionaal of bovenregionaal?

Er kunnen diverse redenen zijn om bepaalde taken regionaal op te pakken. Bijvoorbeeld omdat de opgave/problematiek veel overeenkomt, vanwege schaalvoordelen, omdat doelgroepen zich over grenzen heen bewegen of omdat het financieel aantrekkelijk is. Omschrijf welke taken je op welk niveau wilt organiseren. Dit kan ook per fase verschillen. Zo kan de ontwerpfase of invoeringsfase bijvoorbeeld regionaal opgepakt worden terwijl de uitvoering meer lokaal plaatsvindt. Zie voor de afweging lokaal/regionaal ook de Handreiking Bovenregionale Samenwerking

(http://www.voordejeugd.nl/images/pdf/handreikingen/Handreiking_bovenlokale_samenwerking_2013.pd f).

(11)

11

 In hoeverre maak je hier onderscheid in uitvoering, contractering en beleid?

Er zijn combinaties mogelijk tussen wat je lokaal uitvoert, maar wel met andere gemeenten contracteert en/of waar je met andere gemeenten samen beleid op ontwikkelt. Omschrijf hier hoe dat voor de taken van de gemeente wordt ingevuld.

 Hoe geef je de taken die wettelijk regionaal georganiseerd moeten worden vorm?

De taken die volgens de (concept-)Jeugdwet regionaal moeten worden georganiseerd zijn:

Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, gesloten jeugdhulp, bepaalde vormen van gespecialiseerde zorg (bijvoorbeeld Jeugd GGZ) en de Kindertelefoon. Geef aan hoe je dit in de regio organiseert.

 Wat wordt landelijk geregeld?

Omschrijf hier welke onderdelen landelijk worden geregeld door de Rijksoverheid: gemeenten maken samen afspraken over een aantal onderwerpen waarover zij niet alleen kunnen beslissen, niet alleen kunnen organiseren of die juist ingewikkeld zijn om samen te regelen. Denk daarbij aan toekomstige randvoorwaardelijke functies als financiering en aansturing, of aan functies als kennisontwikkeling, laagdrempelige vraagbaak voor kinderen en expertise op specifieke terreinen als adoptie. Op dit moment vinden er gesprekken plaats tussen het Rijk en de VNG over de landelijk te organiseren functies. Naar verwachting ontstaat hier in juli/augustus meer duidelijkheid over, waarna dit kan worden opgenomen in een volgende versie van de checklist.

 Hoe ga je in de regio om met keuzes rondom ‘solidariteit’?

De vraag naar ondersteuning is niet altijd voorspelbaar. Als het daarbij gaat om dure specialistische zorg, dan brengt dit ook nog eens financiële risico’s met zich mee. Hoe gaat de gemeente daarmee om in de regionale samenwerking? Welke afspraken zijn daarover gemaakt met andere gemeenten? Wordt er bijvoorbeeld uitgegaan van onderlinge solidariteit of gaat een gemeente die meer dure zorg

inzet voor haar burgers daar ook meer voor betalen?

(12)

12

5. Met wie gaan we het uitvoeren?

⍟ Het terrein van preventie en signalering

 Hoe gaat de gemeente samenwerken met het lokale en regionale onderwijs (PO, VO, mbo en speciaal onderwijs), de peuterschool, de kinderopvang en jeugdgezondheidszorg?

Omschrijf hier hoe je gemeente het contact met de onderwijs- en kinderopvanginstellingen en de jeugdgezondheidszorg onderhoudt en welke afspraken zijn gemaakt over preventie en signalering.

 Hoe wil de gemeente samenwerken met lokale instellingen op het gebied van sport en welzijnswerk?

Omschrijf hier hoe je gemeente het contact met de sportverenigingen en welzijnsinstellingen onderhoudt en welke afspraken zijn gemaakt over preventie en signalering.

 Hoe gaat de gemeente samenwerken met huisartsen, medisch specialisten, wijkverpleegkundigen en de GGD?

Geef aan hoe je de samenwerking met onder andere de huisarts, de medisch specialist en jeugdarts vorm geeft. Bijvoorbeeld bij het stellen van diagnose, het verlenen van jeugdhulp of het doorgeleiden naar ondersteuning, hulp of zorg.

 Hoe ga je samenwerken met GGZ en LVB-instellingen op het terrein van preventie en signalering?

Geef aan hoe je de samenwerking met GGZ en LVB-instellingen vorm geeft. Het gaat hierbij om

samenwerking met partijen in sectoren waar mogelijk signalen op te vangen zijn die relevant zijn voor de preventie.

⍟ Ondersteuning in het gezin (jeugdhulp)

 Hoe gaat de gemeente samenwerken met jeugdzorgprofessionals die ambulante hulp kunnen bieden?

Omschrijf hier hoe de gemeente het contact wil leggen en onderhouden met de jeugdzorgprofessionals en met hen afspraken wil maken over de te leveren ondersteuning in het gezin. Denk hier ook aan ‘het één gezin, één plan, één regisseur’ uitgangspunt.

 Hoe zorg je voor goede en snelle uitstroom uit de ambulante hulp?

Een belangrijk uitgangspunt is het goed en snel uitstromen naar lichtere of geen ondersteuning. Omschrijf hier hoe de gemeente dat doet voor de ambulante hulp.

Hoe gaat de gemeente samenwerken met GGZ en LVB-instellingen op het terrein van jeugdhulp?

Geef aan hoe je de samenwerking met GGZ en LVB-instellingen vorm geeft op het gebied van jeugdhulp.

⍟ Ondersteuning buiten het gezin (residentiële hulp en pleegzorg)

 Hoe krijgt de samenwerking met aanbieders van residentiële hulp vorm?

Omschrijf hier in grote lijnen welke afspraken zijn gemaakt met aanbieders van residentiële hulp en hoe het contact over de eigen jongeren onderhouden gaat worden.

 Hoe zorg je dat cliënten die pleegzorg nodig hebben goed worden ondersteund?

Omschrijf hier in grote lijnen welke afspraken zijn gemaakt met aanbieders van pleegzorg en hoe het contact over de eigen jongeren onderhouden gaat worden.

 Hoe zorgt de gemeente voor goede en snelle uitstroom uit residentiële hulp en pleegzorg?

Een belangrijk uitgangspunt is het goed en snel uitstromen naar lichtere ondersteuning. Omschrijf hier hoe de gemeente dat wil gaan doen voor deze categorie hulp.

Hoe werk je samen met GGZ en LVB-instellingen op het terrein van residentiële hulp en pleegzorg?

Met wie gaan we het uitvoeren?

(13)

13

Geef aan hoe je de samenwerking met GGZ en LVB-instellingen vorm geeft op het gebied van residentiele hulp en pleegzorg.

⍟ Samenwerking in geval van veiligheidsrisico’s, geweld, mishandeling, misbruik of een acute crisis (inclusief Jeugdreclassering en Jeugdbescherming)

 Hoe geeft de gemeente vorm aan het voorkomen en signaleren van huiselijk geweld, seksueel misbruik en kindermishandeling?

Omschrijf hier hoe de gemeente vorm geeft aan het voorkomen en signaleren van huiselijk geweld, seksueel misbruik en kindermishandeling.

Zie ook http://www.regioaanpakveiligthuis.nl/projecten/regiovisie

 Hoe geef je regionaal vorm aan de Kindertelefoon?

Omschrijf hier welke afspraken de gemeente heeft gemaakt met de Kindertelefoon over meldingen en hoe het contact en de hulpverlening dan verder verloopt.

 Hoe gaat de gemeente samenwerken met de politie, Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur en de Raad voor de Kinderbescherming?

Omschrijf hier welke afspraken de gemeente heeft gemaakt met de politie, Openbaar Ministerie, Zittende Magistratuur en Raad voor de Kinderbescherming over meldingen van geweld of mishandeling en

maatregelen die in de sfeer van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering nodig zijn. Denk hier ook aan de samenwerking in een Veiligheidshuis, de veiligheidsregio en hoe zij de zorgmeldingen gaan organiseren.

 Hoe bevordert de gemeente de goede samenwerking tussen het Advies- en Meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling, de hulpverlenende instanties, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie?

Omschrijf hier hoe een goede samenwerking tussen het Advies- en Meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling, de hulpverlenende instanties, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie wordt bevorderd.

⍟ Overgangssituatie

 Hoe realiseert de gemeente de continuïteit van de zorg in de overgangssituatie (continuïteit van de zorg, de infrastructuur om deze zorg te bieden, het beperken van de frictiekosten)?

De maatregelen in de overgangssituatie gaan over hoe je de zorg aan jongeren die nu in een

hulpverleningstraject zitten kan borgen, ook tijdens de overgang. Welke infrastructuur is nodig om de cliënten (zittende en nieuwe tot aan 1-1-2015) continuïteit van zorg in 2015 te bieden bij dezelfde jeugdhulpaanbieder die deze zorg op 31-12-2014 gaven? Hoe zorg je ervoor dat de frictiekosten beperkt blijven?

 Hoe ben je je aan het voorbereiden op het samenwerken met zorgverzekeraars?

Zorgverzekeraars zijn tot 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de zorginkoop van de Jeugd GGZ en voor de overdracht van deze taak aan de gemeenten. Geef aan hoe je samen met de zorgverzekeraars een goede overdracht van deze taak voorbereidt. Hoe maak je met de zorgverzekeraars afspraken over de aansluiting van somatische zorg met de Jeugd GGZ, en de Jeugd GGZ met de Volwassen GGZ? Hierbij moet rekening gehouden worden met de landelijke afspraken die gemaakt worden over dit onderwerp.

(14)

14

6. Hoe gaan we de kwaliteit van de zorg voor de jeugd bewaken?

⍟ Welke kwaliteitscriteria hanteren we?

 Hoe betrek je de kwaliteitseisen van jongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers?

Omschrijf hier hoe de gemeente zich informeert over wat de doelgroep van het beleid zelf belangrijk vindt in de ondersteuning, hetzij direct, hetzij via (lokale of regionale) cliëntorganisaties. Zie hiervoor onder andere de kwaliteitsstandaarden voor de jeugdzorg die een groep betrokkenen samen met kinderen, jongeren en (pleeg)ouders onder de naam Quality for Children (zie ook www.Q4C.nl) hebben opgesteld.

 Welke wettelijke kwaliteitseisen zijn er van toepassing en hoe gaat de gemeente daaraan voldoen?

Er zijn wettelijke kwaliteitseisen van toepassing op alle vormen van jeugdhulp en daarnaast zijn er

kwaliteits- en certificeringseisen voor instellingen die kinderbeschermingsmaatregelen en Jeugdreclassering uitvoeren. De Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie Gezondheidszorg houden straks gezamenlijk toezicht op de kwaliteit in algemene zin en op de wettelijke kwaliteitseisen. Als gemeente dien je in je beleidsplan aan te geven hoe je de eisen aan de jeugdhulpaanbieders inzake de verantwoordelijkheidstoedeling

(professionalisering van de jeugdhulp) borgt. Denk verder ook aan het professionaliseringstraject in de keten en in welke mate de gemeente zich daarbij aan wil sluiten.

 Hoe geef je vorm aan de samenwerking met de Inspectie Jeugdzorg?

De (concept-)Jeugdwet geeft aan dat gemeenten specifieke problemen of accenten kenbaar kunnen maken (bijvoorbeeld over gehanteerde methodes, het minimale opleidingsniveau van professionals, het

kwaliteitskeurmerk van instellingen en de mate waarin de cliënt centraal gesteld wordt) aan de Inspectie waar zij in hun toezicht aandacht aan geven. Op landelijk niveau is onder meer de VNG in gesprek hoe de samenwerking met de Inspectie vorm kan worden geven. Als dit leidt tot nadere landelijke afspraken, zullen deze worden opgenomen in de volgende versie van de checklist.

⍟ Hoe bewaken we de kwaliteit?

 Welke rol spelen jongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers in het bewaken van de kwaliteit?

Geef hier aan hoe de gemeente zich informeert hoe de doelgroep van het beleid zelf de kwaliteit van de ondersteuning ervaart en hoe de gemeente zorgt dat ervaringen van de doelgroep worden meegenomen in evaluatie/onderzoek. Hoe worden de ervaringen van cliënten gemeten?

 Waar kan je terecht met klachten?

Neem hier de contactgegevens op van de organisatie of persoon waar mensen met klachten terecht kunnen en waar afnemers van jeugdhulp bezwaar en beroep kunnen indienen.

 Hoe worden de rechtspositie en privacy vanjongeren, kinderen, gezinnen en ouders/verzorgers bewaakt?

Geef aan hoe de gemeente ervoor zorgt dat de rechtspositie en privacy van jeugdigen en ouders in beleidsinformatie en persoonsinformatie bewaakt worden.

 Hoe is de functie van de vertrouwenspersoon vorm gegeven?

Omschrijf hier wie de vertrouwenspersoon is (indien al bekend), wat zijn of haar taken zijn en hoe de doelgroep daar terecht kan.

⍟ Hoe gaan we om met incidenten en calamiteiten?

Welk proces volgt de gemeente als er incidenten of calamiteiten zijn?

Een belangrijke lakmoesproef voor de kwaliteit van de jeugdzorg is de organisatie van het proces wanneer er sprake is van incidenten (rond een gezin) of calamiteiten (bijvoorbeeld bij verstoring van de openbare orde door een groep jongeren).

Hoe gaan we de kwaliteit van de jeugdzorg bewaken?

(15)

15

7. Hoe gaan we financiële middelen inzetten?

⍟ Welk budget hebben we beschikbaar?

 Wat is het budget dat de gemeente ter beschikking heeft en voor welk jaar?

Geef aan hoeveel financiële middelen de gemeenten gaat inzetten, rekening houdend met de middelen van het Rijk voor jeugd, middelen voor aanpalend beleid, eventueel eigen middelen die worden ingezet en middelen van derde partijen (provincies, maatschappelijke instellingen, werkgevers).

 Hoe zorgt de gemeente ervoor dat de uitgaven binnen budget blijven en de bezuinigingen worden gerealiseerd?

Omschrijf hoe je als gemeente zorgt dat de uitgaven binnen het budget blijven. Dit kan je bijvoorbeeld doen door te kijken waar geld bespaard kan worden door niet langs elkaar heen te werken (met gemeenten, Rijk, provincie, zorgkantoren, zorgverzekeraars en uitvoerders). Ook kan worden onderzocht waar de kansen liggen om effectiever en efficiënter samen te werken (bijvoorbeeld door meer samenhang in het sociaal domein te creëren), en wat er gedaan kan worden aan volumebeheersing van de vraag.

⍟ Hoe gaan we dit verdelen?

 Op welke manier worden de budgetten verdeeld over de verschillende taken/opgaven en ondersteuning die daar bij hoort?

Geef op hoofdlijnen weer hoe je verwacht dat de beschikbare budgetten worden verdeeld. Tip: gebruik daarvoor de indeling in opgaven van de Handreiking ‘Bovenlokale samenwerking bij zorg voor de jeugd’.

 Op welke manier worden de budgetten verdeeld over de verschillende doelgroepen?

Omschrijf hier aanvullend nog welke budgetten beschikbaar zijn voor heel specifieke groepen.

 Wat zijn de overgangsafspraken en de financiële consequenties hiervan?

Gemeenten zijn verplicht lopende ondersteuningstrajecten over te nemen: omschrijf hier wat dit financieel betekent voor de gemeente.

⍟ Hoe gaan we om met risico’s?

 Wat zijn de belangrijkste financiële risico’s voor de gemeente?

Omschrijf hier welke onzekerheden en risico’s de nieuwe taken voor de eigen gemeente opleveren.

 Op welke manier gaat de gemeente deze risico’s opvangen, zelf en in samenwerking met andere gemeenten?

De financiële risico’s moeten worden gedekt, waarbij het (eventueel) nodig zal zijn daarover afspraken te maken met andere gemeenten. Omschrijf hier welke afspraken zijn gemaakt.

Hoe gaan we financiële middelen inzetten?

(16)

16

⍟ Contractering en bekostiging

 Welke uitgangspunten hanteert de gemeente voor het contracteren van ondersteuning?

Geef hier aan welke typen contractering of samenwerkingsrelatie de gemeente kiest voor het verkrijgen van ondersteuning. De handreiking ‘Bovenlokale samenwerking bij zorg voor de jeugd’ noemt enkele modellen waarop de zorg kan worden ingekocht en bekostigd (detacheringsmodel, subsidiemodel, functie

gerelateerd inkoopmodel, maatschappelijk aanbestedingsmodel, marktplaatsmodel)

(http://www.voordejeugd.nl/images/pdf/handreikingen/Handreiking_bovenlokale_samenwerking_2013.pd f).

 Welke uitgangspunten hanteert de gemeente voor het financieren van de in te kopen ondersteuning?

Geef hier aan welke typen bekostiging de gemeente kiest voor het verkrijgen van ondersteuning. Bijzonder aandachtspunt hierbij is hoe je een goede prikkel inbouwt voor goede en snelle afschaling en ontkokerd werken (functiegerichte, prestatiegerichte, cliëntgebonden, resultaatgerichte bekostiging) Zie de handreiking ‘Bovenlokale samenwerking bij zorg voor de jeugd’

(http://www.voordejeugd.nl/images/pdf/handreikingen/Handreiking_bovenlokale_samenwerking_2013.pd f) . Zie hiervoor ook de handreiking ‘Opdrachtgeverschap en bekostiging Jeugd.’

(http://www.vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/decentralisatie-jeugdzorg/nieuws/handreiking-voor- gemeenten-opdrachtgeverschap-en-bekostiging-jeugdzorg )

(17)

17

8. Monitoring en verantwoording

⍟ Verantwoording over de uitvoering en resultaten van het beleid

 Hoe monitoren we de behaalde resultaten?

Geef aan welke informatie de gemeente verzamelt en bijhoudt om de resultaten van het beleid te volgen.

Logischerwijs komen hier de concrete doelstellingen genoemd in hoofdstuk drie terug.

Welke afspraken heeft de gemeente gemaakt met professionals en zorgaanbieders over het volgen van de resultaten van ondersteuning?

Professionals en zorgaanbieders volgen en zien van dichtbij de doelgroep van het beleid. Welke rol kunnen zij spelen in het volgen van de resultaten en welke afspraken maak je met ze over wat ze hierover

vastleggen? Denk hierbij aan informatie die inzicht geeft in of er voldoende kwaliteit geboden wordt, of de jeugdhulp efficiënter aangeboden wordt en of het beroep op zwaardere en duurdere vormen van jeugdhulp vermindert.

 Hoe informeert de gemeente burgers over welke resultaten geboekt worden?

Geef aan over welke resultaten je burgers wilt informeren en wat een vorm is waarin je dit doet.

 Hoe wordt de gemeenteraad geïnformeerd?

Omschrijf hier hoe de gemeente de gemeenteraad betrekt, zodat zij haar controlerende en informerende rol vorm kan geven. Geef aan hoe dit past binnen de reguliere beleidscyclus en planning- en controlcyclus.

 Hoe geeft je de verantwoording naar het Rijk vorm?

De bevoegdheden ten aanzien van de (concept-)Jeugdwet worden door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Minister van Veiligheid en Justitie uitgeoefend. Er zullen afspraken moeten worden gemaakt wat voor informatie tussen gemeenten en Rijk uitgewisseld zal worden. Zodra hier meer

helderheid over is, kan dit worden opgenomen in het beleidsplan.

Monitoring en verantwoording

(18)

18

Colofon

Dit is een uitgave van het Transitiebureau

Jeugd (een samenwerking van de ministeries van VWS, VenJ en de VNG)

De handreiking is opgesteld door:

Ard Schilder Bram Roggeveen

Marian Dobbe-Kluijtmans

Organisatieadviseurs van Hiemstra & De Vries

- Samen werken aan een andere, betere publieke sector - www.hiemstraendevries.nl

Uitgave:

Versie 1.0 juni 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ˆ Zijn er afspraken met onder meer de Raad voor de Kinderbescherming (als voorzitter Trajectberaad) en de GI over de samenwerking voor het opstellen van een integraal Nazorgplan

Zowel op korte als op de lange termijn zijn geen significante effecten gevonden van het lespakket op het seksueel grensoverschrijdend gedrag noch op de factoren (kennis,

Bijvoorbeeld: Ochtend: 1 tablet Avond: 1 tablet En niet: 2 maal daags 1 tablet Gebruik beeldmateriaal ter ondersteuning van de

• B-klasse: B staat voor ‘Big range’, dat wil zeggen het apparaat is in staat om een grote range aan verschillende instrumenten te steriliseren, ook moeilijk te steriliseren holle

Met deze checklist kunnen ondernemers en ondernemende marketeers die actief zijn in de producerende en handelende B2B bepalen of de website van hun bedrijf voldoet aan de

BELANGRIJKE PAGINA'S OF BELANGRIJKE ELEMENTEN ZIJN VERBORGEN Zorg ervoor dat belangrijke pagina’s goed zichtbaar en niet verstopt in de website zitten.. CONTACTGEGEVENS ZIJN

de eerste kleertjes zal je uit enthousiasme al gekocht hebben maar heb je al gekeken voor je babyuitzet.. Dan is het nu

• bij elke aanpassing van de dosis en daarna minimaal eens per 6 maanden en bij elk bezoek moet de patiënt gecontroleerd worden op ontwikkeling van de novo of verslechtering van