• No results found

Makelaars in macht tussen zee en vasteland: Van Borselen en Bourgondië in de vijftiende en zestiende eeuw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Makelaars in macht tussen zee en vasteland: Van Borselen en Bourgondië in de vijftiende en zestiende eeuw"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Makelaars in macht tussen zee en vasteland:

Van Borselen en Bourgondië in de vijftiende en

zestiende eeuw

1

Louis Sicking

In de loop van de vijftiende en zestiende eeuw werden de gewesten in het gebied dat tegenwoordig wordt omvat door de Benelux onder een en dezelfde vorst verenigd. Eerst de Bourgondische hertogen en vervolgens de Habsburgers oefenden er het landsheerlijk gezag uit. Zij probeerden enige mate van eenheid te scheppen in een wirwar van hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden die door tijdgenoten gezamenlijk werden aangeduid als de 'landen van herwaarts over' en later ook als de 'Nederlanden'.2 Voor zijn centralisatiepolitiek was de

landsheer onder meer aangewezen op regionale en lokale elites. Deze bijdrage beperkt zich tot enkele telgen van twee geslachten die gedurende een kleine anderhalve eeuw tot de machtigste edelen van het gewest Zeeland gerekend kunnen worden. Het gaat om de Borselense en Bourgondische heren van Veere: Hendrik en Wolfert van Borselen en Filips, Adolf en Maximiliaan van Bourgondië. De volgende vragen zullen aan de orde komen: hoe hoog was hun adellijke status of, meer specifiek, voldoen zij aan de criteria die zijn geformuleerd voor de hoge adel in de Nederlanden? Hoe hebben de Bourgondische en Habsburgse landsheren geprobeerd de heren van Veere op te nemen in hun bestuursapparaat en in te zetten voor hun (machts)politieke doeleinden? Hoe reageerden de Veerse heren hierop? In welke mate heeft de status en macht die zij aan hun adellijke afkomst en heerlijkheden ontleenden, bijgedragen aan de uitoefening van functies in dienst van de landsheer? A l deze vragen kunnen onder een gemeenschappelijke noemer worden gebracht: in hoeverre kunnen de heren van Veere worden beschouwd als makelaars in macht?

Dit artikel, hoofdzakelijk gebaseerd op mijn proefschrift, Zeemacht en onmacht. Maritieme politiek in de Nederlanden, 1488-1558 (Amsterdam 1998), is een

bewerking van een paper dat is gepresenteerd op The Sixteenth Century Studies

Conference in Toronto op 24 oktober 1998. Ik dank Hans Cools, John Dewald en Henk van Nierop voor hun commentaar.

W. Blockmans en W. Prevenier, De Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar eenheid, 1384-1530 (Amsterdam 1997).

(2)

Deze problematiek wordt toegespitst op de maritieme betekenis van de heren van Veere voor het landsheerlijk gezag. Hendrik van Borselen (ca. 1404-1474) legde in de vijftiende eeuw de basis voor de macht van de heren van Veere. Hij breidde zijn grondbezit aanzienlijk uit, voornamelijk op het eiland Walcheren waar hij een haast onaantastbare positie innam. Ook ontplooide hij scheepvaartactiviteiten die hem tot een onafhankelijke macht op zee maakten.3

Behalve met de Bourgondische hertogen Filips de Goede en Karei de Stoute onderhield hij uitstekende contacten met de koningen van Frankrijk, Schotland, Engeland en Polen. Zijn zoon Wolfert en de Bourgondische heren van Veere hebben niet toevallig allen een admiraalsfunctie bekleed. Terwijl Wolfert admiraal was van alle zeegewesten buiten Vlaanderen - voor dit gewest bestond een aparte admiraalsfunctie, hebben de Bourgondische heren van Veere het centrale admiraalsambt voor de Nederlanden bekleed: Filips van Bourgondië-Beveren (1491-1498), Adolf van Bourgondië (1517-1540) en Maximiliaan van Bourgondië (1540-1558). Na het overlijden van Filips van Bourgondië-Beveren in 1498 was zijn zoon Adolf nog te jong om op te volgen. Daarom bekleedde een bastaardzoon van hertog Filips de Goede tijdelijk het admiraalsambt: Filips van Bourgondië, heer van Blaton, Souburg en Sommelsdijk (1498-1517).

De centrale admiraalsfunctie werd in 1485 gecreëerd. In 1488 voorzagen Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon Filips de Schone het van een wettelijk kader in de vorm van de zogenaamde ordonnantie op de Admiraliteit. Deze verordening legde de bevoegdheden van de admiraal-generaal vast. Formeel was de admiraal exclusief competent voor de bewapening en uitrusting van oorlogsschepen en voor de berechting van zeezaken.4 Hij trad

op als de plaatsvervanger van de vorst en was daarmee voor de zee wat stadhouders of gouverneurs voor het land waren. Liggend tussen de zee en de kerngewesten Vlaanderen, Brabant met de zeehaven Antwerpen, en Holland was Zeeland het ideale gewest voor de uitoefening van het admiraalsambt. Vanuit het Zeeuwse hoofdeiland Walcheren, dat in de zestiende eeuw werd aangeduid als de 'sleutel van de Nederlanden'5, voerden de heren van Veere het

Bourgondisch-Habsburgse maritieme beleid uit.

Over Hendriks maritieme activiteiten: J. Paviot, La politique navale des ducs de Bourgogne, 1384-1482 (Parijs en Rijsel 1995) passim. De Nederlandse tekst van de ordonnantie: L.L.M. Eekhout, Het

admiralenboek. De vlagofficieren van de Nederlandse marine, 1382-1991 (Amsterdam 1992) 157-161.

(3)

Hoge adel in Zeeland: van Borselen en Bourgondië

De adel onderscheidde zich van de rest van de bevolking door afkomst, privileges en levensstijl. Binnen de adellijke stand bestonden niettemin grote onderlinge verschillen op grond waarvan onderscheid kan worden gemaakt tussen hoge en lage adel. Dit onderscheid had geen staatsrechtelijke basis maar had betrekking op macht, rijkdom en maatschappelijk aanzien. Een aantal hiervan afgeleide kenmerken kan worden gebruikt om de hoge adel als groep af te bakenen: grootgrondbezit, hoge bestuurlijke en militaire functies in dienst van de landsheer, lidmaatschap van de Orde van het Gulden Vlies, verwantschap met het regerende vorstenhuis, huwelijken binnen de eigen groep en een rijk geschakeerd hofleven naar het model van het Bourgondische hof.6 Aan de hand

van deze kenmerken kan worden onderzocht of de verschillende telgen van de geslachten Borselen en Bourgondië tot de hoge adel behoren. Voor de volledigheid zal ook Filips van Bourgondië-Blaton worden behandeld.

Grondbezit vormde de basis van de rijkdom van de hoge edelen of grands seigneurs Hun grootste inkomsten sproten dus voort uit landpachten, cijnzen, tienden, tolgelden en allerhande rechten. Hun goederen lagen vaak zeer verspreid, alhoewel het grootste deel van het grondbezit meestal in één gewest geconcentreerd was. De basis voor het grondbezit van de heren van Veere was gelegd in 1282 toen Wolfert (I) van Borselen Veere als onversterfelijk leen ontving. Daardoor nam hij een bevoorrechte positie in ten opzichte van de overige Zeeuwse edelen. Terwijl hun leengoederen bij het ontbreken van mannelijke nakomelingen terugvielen aan de leenheer, de graaf, was Wolfert ervan verzekerd dat zijn lenen in dat geval aan zijn vrouwelijke nakomelingen vererfden.7 Door aankoop en inpoldering breidden de heren van Veere

langzamerhand hun bezittingen uit. In 1453 verkreeg Hendrik van Borselen

State en Audiëntie (RSA) inv.nr. 1659/3D f.l3r., Rapport van Maximiliaan van Bourgondië en Cornelis de Schepper (5 juni 1546).

Over de kenmerken van de hoge adel: H.F.K. van Nierop, Van ridders tot

regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw, (2e druk; Amsterdam 1990) 38-40 en M. Baelde, 'Edellieden en juristen in

het centrale bestuur der zestiende-eeuwse Nederlanden (1531-1578)', Tijdschrift voorgeschiedenis 80 (1967) 39-51, aldaar 39-44.

L.E. de Brakke, 'Inleiding tot eene beschrijving der rechten van den heer van

Veere', Archief van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen

(4)

Vlissingen, Westkapelle en Domburg in pand van Filips de Goede. Karei de Stoute schonk hem in 1470 de heerlijkheid Fallais in het prinsbisdom Luik en verkocht hem een derde deel van Brouwershaven. Uiteindelijk zou Hendriks zoon Wolfert (VI) zich in 1477 definitief meester maken van Vlissingen, Westkapelle, Domburg en Brouwershaven.9 De meeste goederen van de heren

van Veere lagen dus in Zeeland, met name op Walcheren, dat zij, met uitzondering van de driehoek Middelburg-Arnemuiden-Rammekens, geheel in handen hadden.10 Deze situatie zou niet wezenlijk veranderen ten tijde van de

Bourgondische heren van Veere. Ook zij beschouwden hun Zeeuwse territoria als de kern van hun bezit. Ter bevestiging hiervan en ter meerdere glorie van de laatste telg van de Zeeuwse Bourgondiërs verenigde Karei V in 1555 diens heerlijkheden op Walcheren tot het markgraafschap of markizaat Veere.1 1

Verder hadden de Bourgondische heren onder andere heerlijkheden in Vlaanderen (Beveren) en Artesië (Tournehem).12

Naast grondbezit ontleenden de hoge edelen hun positie aan het feit dat hoge functies in dienst van de landsheer over het algemeen aan hen waren voorbehouden. Zij vormden langzamerhand een hof- of carrière-adel. De heren van Veere hebben verschillende belangrijke functies van militaire en bestuurlijke aard bekleed zodat zij eveneens aan het tweede kenmerk van de adellijke topklasse voldoen. Hendrik van Borselen was raadsheer (1428-1429, 1433-1442, 1444) en rentmeester-generaal van Zeeland (1436-1441).13 Daarnaast was hij

sinds 1445 door de Franse koning benoemd tot luitenant-generaal ter zee, een functie die hij meer dan twintig jaar heeft bekleed. Als dank voor geboden militaire hulp in 1470 maakte de Engelse koning hem kamerling.1 4 Wolfert

bekleedde sinds 1466 het admiraal-generaalschap van Artesië, Boulonnais, Kooperberg, 'Anna', 36. Z.W. Sneller, Walcheren in de vijftiende eeuw (Utrecht

1916)71-72.

A.W.E. Dek, Genealogie der heren van Borselen (Zaltbommel 1979) 22. De

Brakke, 'Inleiding', 156.

1 0 J.P. Sigmond, Nederlandse zeehavens tussen 1500 en 1800, (Amsterdam 1989)

24.

Archives départementales du Nord (ADN), Archieven van de Rekenkamer serie B (ADN B) inv.nr. 19.499, Akte van Karei V (21 oktober 1555).

1 2 ADN B 19.499 f.2v-18v.

: Gemeente-archief Veere (GAV), Archief van de heren van Veere

(AHV), inv.nrs. 373-377. H . Obreen, 'Het geslacht Borssele', De Nederlandsche leeuw 45 (1927) 294-306, aldaar 301-302. Vriendelijke mededeling van de jaartallen door Mario Damen.

(5)

Holland, Zeeland en Friesland. In 1477 werd hij stadhouder van Holland en Zeeland. De Bourgondische heren van Veere hebben behalve de centrale admiraalsfunctie van de Nederlanden diverse andere hoge ambten bekleed. Filips van Bourgondië-Beveren was raadsheer en eerste kamerheer van Maximiliaan van Oostenrijk en Filips de Schone en hoofd van financiën van laatstgenoemde. Verder was hij achtereenvolgens gouverneur van Namen en Artesië1 5; Filips van

Bourgondië-Blaton was gouverneur van Gelre, tresorier-generaal van Zeeland en hofmeester16; Adolf was kamerheer en sinds de oprichting in 1531 lid van de

Raad van State17; Maximiliaan bracht het in 1547 tot stadhouder van Holland,

Zeeland en Utrecht1 8. In de Staten van Zeeland vertegenwoordigde hij als enige

de adel; het leverde hem de titel van Eerste Edele van Zeeland op.1 9

ADN B 3379 nr. 113.572 (eerste kamerheer) B 2160 nr. 71.089 (hoofd financiën). Gouverneur van Namen was hij tussen 1478 en 1481. Daarna was hij gouverneur van Artesië en kapitein-generaal in de oorlog tegen Frankrijk. In 1493, na de teruggave van het graafschap, trad hij opnieuw op als gouverneur. E. Poullet, 'Les gouverneurs de province dans les anciens Pays-Bas

catholiques', Bulletin de l'Académie royale des sciences, des lettres et des

beaux-arts de Belgique 42, 2e serie nr. 35 (Brussel 1873) 362-437 en 810-921

aldaar 904, 909. E. Poswick, 'Histoire du comté de Fallais', Bulletin de l'institut archéologique liégeois 19 (1886) 185-506, aldaar 73. L.P. Gachard, 'Les archives royales de Düsseldorf. Notice des documents concernant l'histoire de

Belgique', Compte rendu des séances de la commission royale d'histoire ou

recueil de ses bulletins 4e serie 9 (Brussel 1881) 267-366, aldaar 309. A. Henné,

Histoire du règne de Charles-Quint en Belgique I (Parijs enz. 1858) 78 n. 1. Gouverneur was hij van 2 oktober 1506 tot 28 februari 1507. ADN B 2208 nr. 75.178; B 2193 74.140. Poullet, 'Gouverneurs', 889. Biographie nationale publiée par l' académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique (BNB) X (Brussel 1903) 252. Henné, Histoire I, 102. Tresorier-generaal of groot-tresorier van Zeeland, dat wil zeggen rentmeester van zowel Zeeland Beoosten- als Bewestenschelde was hij in 1516. R. Fruin, Het archief van prelaat en edelen van Zeeland (Den Haag 1904) 34 en idem, Rijks Archief-depót in de provincie Zeeland. De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuwse overgebracht. Het Bourgondisch-Oostenrijksche tijdvak 1433-1584 (Den Haag 1909) 29, 300. J. Sterk, Philips van Bourgondië (1465-1524), bisschop van Utrecht als protagonist van de renaissance, zijn leven en maecenaat (Zutphen 1980) 29, 117. Hij was grand maistre d'hostel. Sterk, Philips, 18.

ADN B 2347 nr. 82.507. M . Baelde, De collaterale raden onder Karei Ven

Filips II (1531-1578). Bijdrage tot de geschiedenis van de centrale instellingen in de zestiende eeuw (Brussel 1965) 240-241. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW) VIII (Leiden 1930) 190-191. Volgens Van der Aa, Bio-graphisch woordenboek, 1090 was hij tevens grootbaljuw van Henegouwen. Poullet, 'Gouverneurs', 896 noemt hem niet als zodanig.

(6)

Behalve functies van bestuurlijke aard, zoals het gouverneurschap van een gewest, oefenden de hoge edelen militaire functies uit. Hendrik was kapitein van Zeeland (1426). Wolfert voerde troepen aan tijdens expedities tegen Dinant (1467), Luik (1468) en Neuss (1474-1475). Aangezien de graafschappen waarvan Filips van Bourgondië-Beveren en Filips van Bourgondië-Blaton gouverneur waren in oorlogsgebied lagen, viel hun ambtsuitoefening grotendeels samen met het aanvoeren van landlegers in de oorlogen tegen Frankrijk. Filips van Bourgondië-Beveren was commandant van Sint-Omaars, hij belegerde Terwaan en vocht in de slag van Guinegate in 1479.2 0 Filips van

Bourgondië-Blaton voerde de troepen aan die het beleg voor Wageningen sloegen in de strijd tegen Karei van Egmond in 1506.21 Adolf gaf in 1528 als kapitein-generaal

leiding aan in Zeeland verzamelde troepen en droeg zorg voor de verdediging van het gewest tegen een mogelijke aanval van de Fransen.2 2 Ook Maximiliaan

was intensief betrokken bij de verdediging van Zeeland tegen aanvallen vanuit zee.2 3

Het lidmaatschap van de in 1430 opgerichte Orde van het Gulden Vlies vormde een derde kenmerk van de hoge adel. Voor de vorst waren de jaarlijkse kapittels waarin de Vliesridders elkaar ontmoetten ideale gelegenheden om de adel te integreren en aan zich te binden. Aldus beschikte hij over een groep personen waaruit hij zijn meest vertrouwde raadsheren kon kiezen. In de tijd van Karei V ontwikkelde deze groep zich tot wat men een interprovinciale of

Aanstellingsbrief (22 februari 1547). J. Koopmans, De Staten van Holland en de Opstand. De ontwikkeling van hun functies en organisatie in de periode 1544-1588, (z.p. 1990) 54. NNBWVIII, 203.

R. Fruin, De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795

(Middelburg 1933) 22-24. F.H.J. Lemmink, Het ontstaan van de staten van Zeeland en hun geschiedenis tot het jaar 1555 (Roosendaal 1951) 149, 152.

L. Gollut, Les mémoires historiques de la République Sequanoise et des princes

de la Franche-Comté de Bourgogne (Dôle 1592) 142. NNBW VIII, 205-206. BNB X 252. Henné, Histoire I, 103.

Rijksarchief Zeeland (RAZ), Archieven van de Rekenkamer van Zeeland, Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak (RKBO) 154 f. 142, Domeinrekening van Zeeland Bewestenschelde (1528).

J. Ermerins, Eenige Zeeuwsche oudheden, uit echte stukken opgehelderd en in

(7)

bovengewestelijke adel zou kunnen noemen.24 Zowel Hendrik en Wolfert van

Borssele als de Bourgondische heren zijn lid van de prestigieuze orde geweest.25

Verwantschap met het regerende vorstenhuis verhoogde de status van de Bourgondische heren.26 Filips van Bourgondië-Beveren en Filips van

Bourgondië-Blaton waren respectievelijk een klei

nzoon en een buitenechtelijke zoon van hertog Filips de Goede van Bourgondië. De vader van Filips van Bourgondië-Beveren, Antoon, was eveneens een bastaard van de hertog. Vandaar zijn bijnaam Grote Bastaard van Bourgondië.2 7

Zij waren niet de enigen. Filips de Goede heeft ten minste 26 bastaarden verwekt. Velen vervulden hoge functies en werden de steunpilaren van de hertogelijke politiek. Het Bourgondische rijk is om die reden wel een batardocratie genoemd.28 De Bourgondische afstamming van de heren van

Veere, ook al was die onwettig, heeft zeker een positieve rol gespeeld bij hun aanstellingen in de bovengenoemde ambten.29 Overigens heeft legitimatie van de

Grote Bastaard van Bourgondië plaatsgevonden en zijn zowel zijn zoon Filips als Adolf en Maximiliaan wettig geboren.30 De juridische beperkingen die voor

Blockmans en Prevenier, De Bourgondiërs, 97-98. Baelde, 'Edellieden', 42. Hendrik van Borselen werd in de orde opgenomen op 30 november 1440, Wolfert van Borselen en Filips van Bourgondië-Beveren op 1 mei 1478, Filips van Bourgondië-Blaton op 22 januari 1500, Adolf op 6 november 1516 en Maximiliaan op 15 januari 1546. R. de Smedt ed., Les chevaliers de l'Ordre de la Toison d'or au Xve siècle. Notices bio-bibliographiques. Kieler Werkstücke. Reeks D Beiträge zur europäischen Gescichte des späten Mittelalters 3 (Frankfurt enz. 1994) 101-102, 160-161, 165-166. [F.A.F.Th, de] Reiffenberg, Histoire de I' ordre de la toison d'or, depuis son institution jusqu' à, la cessation des chapitres généraux (Brussel 1830) 94, 246, 309, 422.

Lemmink, Staten, 149. H.F.K, van Nierop, 'Adellijke bastaarden in de zestiende eeuw' in: S. Groenveld, M.E.H.N. Mout, I. Schöffer eds., Bestuurders en geleerden. Opstellen over onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw aangeboden aan prof. Dr. J.J.

Woltjer bij zijn afscheid als hoogleraar van de Rijksuniversiteit te Leiden (Amsterdam en Dieren 1985) 11-22, aldaar 15.

A.W.E. Dek, Genealogie der graven van Holland (Den Haag 1954) 92-94. Over Antoon van Bourgondië NNBWNlll, 194-201.

M. Harsgor, 'L'essor des bâtards nobles au XVe siècle', Revue historique 99 (1975) 319-354, aldaar 340-341. W. Prevenier en W.P. Blockmans, De Bourgondische Nederlanden (Antwerpen 1983) 227-230. Van Nierop,

'Bastaarden', 19.

Het feit dat die afstamming onwettig was deed naar de mentale maatstaven van die tijd niet ter zake. Bastaarden van de landsheren en de hoge adel werden tot de adellijke stand gerekend. Van Nierop, 'Bastaarden', 14-15 noemt de heren van Veere als voorbeeld hiervan.

(8)

bastaarden golden - met name op het gebied van het erfrecht - waren daardoor niet op hen van toepassing.31 De geboorte van Filips van Blaton werd in 1505

gelegitimeerd.32

De heren van Veere waren zeer bevriend met hun Bourgondisch-Habsburgse verwanten. Bijna alle vorsten en landvoogdessen zijn op Zandenburg te gast geweest.33 Met het huwelijk van Filips de Schone en Isabella

van Castilië werd Zeeland een belangrijke schakel in het onderhouden van de betrekkingen tussen de Nederlanden en Spanje. De Habsburgers moesten er vaak eindeloos lang wachten op gunstige winden voordat ze, met hele hofstoeten in hun kielzog, naar Spanje konden vertrekken. Meer dan eens vergezelden de admiralen hun vorst op zee. Dit alles droeg bij aan de goede relaties tussen het Habsburgse huis en de heren van Veere.

De keuze van een huwelijkspartner hing nauw samen met de status van een edelman. De huwelijken van Hendrik en Wolfert typeren de toename van het aanzien van het geslacht Borselen. Trouwde Hendrik in 1429 met de Vlaamse edelvrouw Jarme van Halewijn, Wolfert stapte met niemand minder dan Maria Smart, dochter van de Schotse koning Jacobus I in het huwelijksbootje.34 Vier

jaar na haar overlijden hertrouwde hij met Charlotte van Bourbon, een telg van een van de meest vooraanstaande Franse adellijke families. Alle Bourgondische heren van Veere zijn met leden van de hoge adel in de Nederlanden getrouwd. Zoals gezegd trad Filips van Bourgondië-Beveren in de echt met Anna van Borselen. Adolf trouwde in 1509 met Anna van Bergen, een dochter van Jan III van Bergen op Zoom. Maximiliaan nam in 1542 Louise van Croij als vrouw. Zij was een dochter van Filips van Croij, hertog van Aarschot.3 5 Huwelijken binnen

VanNierop, 'Bastaarden', 11-12. Kooperberg, 'Anna', 59. Sterk, Philips, 18.

Filips de Goede bezocht Zandenburg in 1437, Karei de Stoute in 1451 en in 1470, Filips de Schone bracht een bezoek aan het kasteel in 1500, Karei V in 1515 en 1540, Maria van Hongarije in 1547 en Filips II in 1556. F. Pollentier, 'Admiraliteit' in: G. Asaert, J. van Beylen en H.P.H. Jansen eds., Maritieme geschiedenis der Nederlanden (MGN) I (Bussum 1976) 295-305 aldaar 299. Ermerins, Huize Bourgondië, 81, 176-179. Lz. J. Prinsen ed., Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus gevolgd door den herdruk van eenige zijner werken. Werken Historisch Genootschap 3e serie nr. 16 (Amsterdam

1901)235.

Dek, Genealogie Borselen, 24. Van Gent in De Smedt ed., Chevaliers, 160

vermeldt abusievelijk dat zij een dochter van Jacobus II was.

(9)

de eigen groep bevestigden de positie van hoogadellijke geslachten. Filips van Blaton trouwde niet. Hij werd in 1517 bisschop van Utrecht waardoor een huwelijk uitgesloten was.3 6

Het Bourgondische hof vervulde in vele opzichten een voorbeeldfunctie voor de hoge edelen, die hun meesters eveneens in het verwekken van bastaarden imiteerden. Het vóórkomen van onwettige nakomelingen in deze kring was daardoor in de eerste helft van de zestiende eeuw eerder regel dan uitzondering.3 7 Voor zover bekend had Filips van Bourgondië-Blaton drie

bastaardzonen; Adolf van Bourgondië had er een.3 8

Het was voor de hoge edelen bon-ton om goede sier te maken. Dat hoorde bij hun stand. Of hun levensstijl nu als wild, losbandig, of exuberant moet worden gekarakteriseerd, verschilt uiteraard van persoon tot persoon. Zo zou Filips van Bourgondië-Blaton een modegek zijn geweest.39 Tegelijkertijd

waren vele heren van stand cultureel zeer ontwikkeld. Het een sloot het ander geenszins uit. De typering die regentes Maria van Hongarije in 1532 van Adolf van Bourgondië gaf, is daar een treffende illustratie van: 'Voor het diner is er een goed gesprek met hem te voeren, maar na het diner heeft hij zich niet meer in de hand'.4 0 Dat Adolf in staat was onderhoudend te converseren had hij mede

te danken aan Jacob Badt, beter bekend als Erasmus' vriend Battus. Adolfs moeder, Anna van Borselen, had Battus speciaal voor het onderwijs van haar zoon naar Veere gehaald.41 Evenals Adolf van Bourgondië hebben ook de andere

Bourgondische heren een verfijnde opvoeding genoten.42

een bruidschat van 28.000 Rijnse guldens worden betaald. C.J.F. Slootmans, Jan metten lippen, zijn familie en zijn stad. Een geschiedenis der Bergen-op-Zoomse heeren van Glymes (Rotterdam en Antwerpen 1945) 190.

Sterk, Philips, 33-34. Van Nierop, 'Bastaarden', 15. VanNierop, 'Bastaarden', 12, 19.

Dek, Genealogie graven (Den Haag 1969) 93, 99.

Op het 18e kapittel van de orde van het Gulden Vlies te Brussel in oktober 1516 kreeg Filips te horen dat hij 'fort dameret et enclin a tricher au jeu" was. Sterk, Philips, 33 naar Reifenberg, Histoire, 302. Vergelijk voor de betekenis van 'dameret' P. de Win, 'Engelbert (Engelbrecht) II graaf van Nassau-Dillenburg en Vianden, heer van Breda' in: R. de Smedt ed., Handelingen van de koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen 95 nr.2 (1992) 85-115, aldaar 115.

'Devant disner, il fait bon parler a luy, mais l 'après disner, il n'y a pas d'ordre'. Baelde, 'Edellieden', 40.

(10)

Aansluitend bij hun levensstijl, en naar het voorbeeld van het Bourgondische hof, richtten verschillende heren een rijk geschakeerd hofleven in.4 3 Kasteel Zandenburg groeide in de eerste helft van de zestiende eeuw tot een

luisterrijk hof uit. Aan de kapel van het kasteel was een kapittel verbonden, dat in belangrijke mate aan de status van het hof bijdroeg. In 1487 maakten naast de deken en vice-deken, zeven kanunniken of koorheren, vijf kapelaans, een zangmeester en vier koorzangers deel uit van het kapittel.4 4 In 1557, toen

Zandenburg al over het hoogtepunt van zijn bloei was, telde de huishoudelijke staf ten minste 23 leden.4 5 Willem Blois van Treslong, die zich tijdens de

Nederlandse Opstand zou onderscheiden als kapitein van de Geuzen en later als luitenant-admiraal van Holland, was een van de pages aan het hof van Maximiliaan van Bourgondië.4 6

De heren van Zandenburg bevorderden de kunsten door op te treden als mecenas. In het even buiten Veere gelegen kasteel, alsook in dat van Souburg waar Filips van Blaton verbleef, was ruimte voor diverse uitingen van de re-naissance. Filips van Blaton en Adolf van Bourgondië hebben de bekende schil-der Jan Gossaert van Maubeuge of Mabuse (±1480-1532) in dienst gehad. In

1508-1509 vergezelde Gossaert Filips op een diplomatieke missie naar Rome waar hij tekeningen maakte van beelden en ruïnes uit de klassieke oudheid. De reis vormde een belangrijke bron van inspiratie voor zijn verdere werk.4 7 Zijn

meest tot de verbeelding sprekende werk in relatie tot het admiraalschap van zijn weldoeners is het in 1516 voltooide Neptunus en Amphitrite, dat als een unicum

W. Paravicini, 'The court of the dukes of Burgundy. A model for Europe?' in:

R.G. Asch en A.M. Birk eds., Princes, patronage and the nobility. The court at

the beginning of the modern age, c.1450-1650 (Oxford 1991) 69-102, aldaar vooral 97-98. VanNierop, 'Bastaarden', 18-19.

Gemeente-archief Veere (GAV), Archief van de heren van Veere (AHV) inv.nrs. 177, 179, 181.

ADN B inv.nr. 19.499 f. 50-56v. Over het kasteel en het kapittel van Zandenburg: Ermerins, Huize Bourgondië, 163-188 en 189-212.

ARA Brussel, Handschriftenverzameling, inv.nrs. 4148-4149, Aantekeningen van A. Goovaerts XXVIII, 15. J.R. Bruijn, The Dutch navy in the seventeenth and eighteenth centuries (Columbia 1993) 41.

Nadat Filips van Bourgondië-Blaton in 1517 bisschop van Utrecht werd, volgde Gossaert hem naar zijn kasteel in Wijk bij Duurstede. Van tijd tot tijd keerden de schilder en zijn beschermheer terug naar Zeeland. Sterk, Philips, 19-23, 92,

117, 127-129. BNB VIII, 126-129. A. Balis enN. Dacos, 'Jan (Jennin) Gossaert

genaamd Mabuse' in: Fiamminghi a roma 1508-1608. Kunstenaars uit de

(11)

wordt beschouwd in de schilderkunst van de Nederlanden van die tijd. De afgebeelde Neptunus is de personificatie van het admiraalschap van Filips van Blaton.4 8 De klassieke en humanistische literatuur werd op slot Souburg onder

de aandacht gebracht door Gerrit Geldenhouer.49 Deze uit Nijmegen afkomstige

geleerde droeg in 1515 een loflied op aan 'de schitterende held Philips van Bourgondië, prefect van de oceaan' waarin enkele toespelingen op het admiraalschap worden gemaakt.50 In 1529 verscheen van zijn hand een biografie

van zijn patroon.51

A l met al kunnen de besproken telgen van Borselen en Bourgondië zonder meer tot de hoge adel worden gerekend. Zij waren in Zeeland eigenlijk de enigen die op een dergelijke status konden bogen. Dit maakte hen tot de belangrijkste steunpilaren voor de uitoefening van het centrale gezag in Zeeland. Incorporatie in het Bourgondisch-Habsburgse bestuursapparaat

Nu is vastgesteld dat de heren van Veere tot de absolute top van de Zeeuwse samenleving behoorden, kan de vraag aan de orde komen hoe zij gereageerd hebben op de pogingen van de opeenvolgende landsheren om hen in te zetten voor het centrale bestuur van de Nederlanden. Deze problematiek zal aan de hand van enkele voorbeelden van de opeenvolgende heren van Borselen en Bourgondië worden behandeld. Filips van Bourgondië-Blaton, die het admiraalschap bekleedde tijdens de minderjarigheid van Adolf van Bourgondië, blijft buiten beschouwing.

In een boek dat Filips wellicht kende, Flavio Biondo's Roma triumphans waar onder meer over triomftochten wordt gesproken, wordt Neptunus de praefectus van de zee genoemd, dezelfde term waarmee Gerrit Geldenhouer de admiraalstitel van Filips van Blaton in het Latijn placht te vertalen. Sterk, Philips, 32, 117-122, 166. De term praefectus ter aanduiding van het admiraalschap staat ook in het randschrift van het admiraliteitszegel. H. Ewe, Schiffe aufSiegeln (Rostock 1972) 218.

Over zijn leven en werk Sterk, Philips, passim. Prinsen, Collectanea, v-xii. M.E.H.N. Mout, 'De humanist Gerard Geldenhouwer als raadgever van vorsten' in: D.E.H. de Boer en J.W. Marsilje eds., De Nederlanden in de late middeleeuwen (Utrecht 1987) 142-154.

Sterk, Philips, 111.

De Vita clarissimi principis Philippi a Burgundia is o.a. uitgegeven door

(12)

Hendrik en Wolfert van Borselen

Hendrik van Borselen speelde een belangrijke rol in de realisatie van de maritieme aspiraties van de Bourgondische hertogen. Hij leverde schepen, rustte ze uit voor oorlogvoering en heeft verschillende keren het bevel over vloten van de Bourgondiërs gevoerd. Zijn optreden werd gekenmerkt door deelname alleen aan afzonderlijke ondernemingen. Filips de Goede, noch Karei de Stoute heeft hem benoemd tot admiraal in vaste dienst. Dit hangt vermoedelijk samen met zijn post als admiraal van de Franse koning. Nadere gegevens over de inhoud en de invulling van het Franse admiraalschap van de heer van Veere ontbreken helaas52, maar het was kennelijk belangrijk genoeg voor de Orde van het Gulden

Vlies om er aandacht aan te besteden. Tijdens het kapittel van de orde in 1468 te Brugge, werd Hendrik over zijn admiraalschap aan de tand gevoeld. Karei de Stoute en de ordeleden eisten dat hij zijn diensten voor Lodewijk X I staakte en zijn functie opgaf. De heer van Veere verweerde zich door erop te wijzen dat hij voor de uitoefening van dit ambt goedkeuring had ontvangen van Filips de Goede. Van belangenverstrengeling kon volgens hem geen sprake zijn omdat hij het ambt alleen in Frankrijk uitoefende en de eraan verbonden bevoegdheden nooit in de Nederlanden had gebruikt.53 Karei de Stoute, die een vijandigere

houding tegenover Frankrijk aannam dan zijn vader, liet zich niet op andere gedachten brengen. Maar Hendrik van Borselen hield vast aan zijn functie, wat hem op het volgende kapittel van het Gulden Vlies, in 1473, verweten werd. De heer van Veere was daar om onbekende redenen niet verschenen, zodat men hem hierover schriftelijk op de hoogte bracht. De orde is nooit een proces tegen hem

M.J. van Gent, 'Pertijelike sake' Hoeken en Kabeljauwen in het

Bourgondisch-Oostenrijkse tijdperk (Den Haag 1994) 65, n. 66. Twee uitzonderingen: In 1456 verzocht de baljuw van Chartres Hendrik van Borselen als luitenant generaal ter zee van de koning van Frankrijk in ruil voor drie Engelse gevangenen vier Fransen, die door Engelsen gevangen waren genomen en naar Veere gebracht waren, vrij te laten. GAV, AHV, inv.nr. 378. In een ongedateerde brief verzocht de kapitein van Dieppe Hendrik in dezelfde hoedanigheid om zijn dienaar, die informatie kwam inwinnen over bepaalde misstanden die waren gepleegd ten nadele van de Franse admiraal, goed te ontvangen. GAV, AHV, inv.nr. 386. Reiffenberg, Histoire, 53-54. Van Gent, Pertijelike saken, 90. J.A. Alberdingk Thijm, H. Gerlings en A.J. Enschedé, 'Beschrijving der wapens in de grote of

St. Bavo's kerk te Haarlem', Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom

(13)

begonnen en eventuele plannen daartoe hadden al gauw weinig zin meer, aangezien hij op 15 maart 1474 overleed.54 De discussies van het Gulden Vlies

maken duidelijk dat Hendrik van Borselen niet van plan was zijn onafhankelijke positie tussen de Westeuropese vorsten op te geven. Karei de Stoute, die weliswaar heeft geprobeerd de heer van Veere tot zijn exclusieve dienaar te maken, moest zich tevreden stellen met incidentele steun van deze machtige ridder ter zee.

Het streven van de Bourgondische hertogen de heer van Veere tot exponent van hun maritieme politiek te maken, komt het meest direct tot uiting in de benoeming van Hendriks enige wettige zoon en erfgenaam, Wolfert van Borselen (1430-148655), tot 'general admiral de la mer d'Artois, de Boulenois,

de Hollande, de Zeelande et Frise'56. Lange tijd was de admiraal van Vlaanderen

de enige landsheerlijke marinefunctionaris geweest. Onder Filips de Goede ontstond langzamerhand een algemeen bestuursapparaat in de Nederlanden. In dit licht moet het creëren van een nieuw admiraalsambt gezien worden. De functie is typerend voor de wijze waarop Filips de Goede zijn centralisatiepolitiek voerde. Enerzijds sloot hij aan bij de bestaande situatie door het Vlaamse admiraalsambt intact te laten. Anderzijds benoemde hij één admiraal voor alle overige kustgewesten. Jan van Luxemburg (±1400-1466), bastaard van Sint-Pol, was de eerste die met het ambt werd bekleed. Dat moet in of kort vóór 1446 zijn geweest.57 Wolfert van Borselen volgde hem na zijn dood

in 1466 op, in principe voor de duur van zijn leven. Desondanks bleef Hendrik de Bourgondische hertogen op zee van dienst. Dit is een aanwijzing dat Hendrik als bevelhebber van oorlogsvloten in hoger aanzien stond dan zijn zoon. Hoe dan ook, door zijn zoon alvast aan te stellen als admiraal trokken de Bourgondiërs een wissel op de toekomst: de Zeeuwse machtsbasis van Hendrik zou immers in Wolferts handen overgaan.58 Wolferts aanstelling werd weliswaar door Karei de

Reiffenberg, Histoire, 70. Van Gent, Pertijelike saken, 123. R. Vaughan, Charles the Bold. The last Valois duke of Burgundy (Londen 1973) 227. J.G. Smit, 'Het juiste jaar van overlijden van Wolfert VI heer van Veere, laatste mannelijke afstammeling uit het geslacht Van Borsele', NL 105 (1988)

195-197.

5 6 De aanstellingsbrief (5 augustus 1466) is gepubliceerd door R. Degryse, 'De

admiraals en de eigen marine van de Bourgondische hertogen 1384-1488', Mededelingen van de Academie der Marine van België 17 (1965) 139-225, aldaar 221-222.

5 7 Paviot, Politique, 22-23.

" In oudere literatuur wordt Hendrik onterecht wel een admiraalsfunctie

toegekend. J. C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen I (2e

(14)

Stoute bevestigd , maar of het ambt veel betekend heeft mag worden betwijfeld. Het enige wat over zijn functie bekend is, is dat hij, evenals zijn Vlaamse collega, optrad als commissaris belast met de handhaving van de bestanden, die in 1472 en 1475 tossen Bourgondië en Frankrijk waren gesloten.60

In 1477 werd de centralisatiepolitiek van de Bourgondiërs doorkruist door het Groot Privilege en de daarmee samenhangende gebeurtenissen. In eerste instantie deed Wolfert van Borselen persoonlijk zijn voordeel met de particularistische eisen die Holland en Zeeland van de nieuwe landsvrouw, Maria van Bourgondië, afdwongen. Omdat voortaan alleen autochtonen ambten mochten bekleden in het bestour moest de Vlaming Lodewijk van Gruuthuse als stadhouder van Holland en Zeeland het veld ruimen ten gunste van de heer van Veere. Hij werd geacht daarvoor de beste kandidaat te zijn, omdat hij zich buiten de Hoekse en Kabeljauwse twisten had gehouden en dus boven de partijen zou kunnen staan.61 Deze verwachting kwam echter niet uit. Integendeel, Wolfert

van Borselen bleek niet bij machte de in 1479 overal losbarstende opstanden te beteugelen. Sterker nog, hij raakte er zelf bij betrokken, koos partij voor de Hoeken en werd slachtoffer van geruchten dat hij heulde met de Franse vijand. De goede contacten van hem en zijn vader met Lodewijk X I en de handelsvoordelen die beiden dankzij de vorst genoten, braken hem nu op. In het begin van 1480 kwam aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, de echtgenoot van Maria van Bourgondië, naar Holland om orde op zaken te stellen. Hij onthief Wolfert van Borselen uit zijn functie van stadhouder. Niettemin bleef het centrale gezag aanvankelijk een beroep op hem doen voor het uitvoeren van diverse bestuurstaken. In 1482 verzocht Maximiliaan hem nog om als admiraal van de zee oorlogsschepen in Zeeland uit te rusten. Wat hiervan terecht is gekomen is onbekend.62 Tijdens het conflict dat tossen de aartshertog en

oorlog ter zee. Philips van Kleef als leermeester van Karei V (Amsterdam 1941) 44.

F.A. Gooskens, De admiraliteit te Veere. Inventaris van het archief en een kort

overzicht van de geschiedenis tot 1559, (ongepubliceerd; Middelburg 1983) xii, n. 7.

Paviot, Politique, 22-23.

Van Gent, Pertijelike saken, 153-155, 456.

Voor de positie die Wolfert van Borselen innam tijdens de twisten zie

(15)

Vlaanderen ontstond over het regentschap en de voogdij over diens zoon sloot Wolfert zich tenslotte bij de Vlaamse opstandelingen aan.6 3

Ondertussen bereikten Maximiliaan zorgwekkende berichten over de grote macht van de heer van Veere op Walcheren. Hij zou daar zoveel gezag genieten dat hem vaak, met voorbijgaan aan de bevoegde ambtenaren van de landsheer, werd gevraagd als rechter op te treden. O f deze berichten betrouwbaar waren, is niet meer vast te stellen.6 4 Een feit is wel dat Wolfert de grotendeels

door zijn vader opgebouwde machtsbasis in Zeeland had weten te consolideren door de definitieve aankoop in mei 1477 van de heerlijkheden Vlissingen, Westkapelle, Domburg en Brouwershaven.65

In 1485 heeft Maximiliaan zijn macht gebroken. In maart van dat jaar stuurde hij zijn trouwe dienaar Jan van Kruiningen naar Veere om de stad te bezetten. Deze verving alle burgemeesters, schepenen en andere functionarissen die door Wolfert benoemd waren. Na deze wetsverzetting kwam Maximiliaan zelf naar Veere. Hij confisqueerde Wolferts bezittingen en liet zich op 9 juni door de inwoners huldigen als nieuwe heer van Veere.6 6 Wolfert schijnt nog

1991) 65, 269. Paviot, Politique, 23, 186-187. Ermerins, Huize Borssele, 102-103.

W.P. Blockmans, 'Autocratie ou polyarchie? La lutte pour Ie pouvoir

politique en Flandre de 1482 a 1492, d'après des documents inédits', Bulletin de la commission royale d'histoire 140 (1974) 257-368, aldaar 283, n. 1 en 288.

L.M.G. Kooperberg, Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes der

Nederlanden (tot den vrede van Kamerijk) (Amsterdam 1908) 15. Van Gent, Pertijelike saken, 374. Degryse, 'Admiraals', 183. Pollentier, 'Admiraliteit', 297.

Ermerins, Huize Borssele, 173-174. Van Gent, Pertijelike saken, 374.

Het ging de jure om een onversterfelijk erfleen. Sneller, Walcheren, 75.

Kooperberg, 'Anna', 36. De Brakke, 'Inleiding', 156. Van Gent, Pertijelike saken, 168-169.

Van Gent, Pertijelike saken, 374 vermeldt dat Maximiliaan zich in Veere liet huldigen als regent en voogd van zijn zoon Filips. Daarnaast legde hij echter de

eed af als heer van Veere: 'Wij Maximiliaen, aertshertoge van Oostenrijck, ...

(16)

voor de aankomst van Maximiliaan in Veere naar Vlaanderen te zijn uitgeweken. Verder weigerde Maximiliaan hem te betrekken bij de vrede van Sluis, die hij op 28 juni 1485 met de Leden van Vlaanderen sloot. Op 29 april 1486 overleed de laatste heer van Veere uit het huis Borselen te Sint-Omaars.67

De Bourgondische hertogen hebben geprobeerd Hendrik en Wolfert van Borselen in te zetten voor hun politieke doeleinden. Het feit dat de twee Zeeuwse edelen diverse diensten voor de Bourgondiërs hebben verricht en verschillende ambten hebben vervuld, betekende geenszins dat zij hun machtspositie zomaar opgaven. Met name Hendrik wist zijn onafhankelijke positie te behouden onder meer door zijn loyaliteit niet tot de Bourgondiërs te beperken. Wolfert had daar beduidend meer moeite mee dan zijn vader en moest uiteindelijk het onderspit delven in het conflict met Maximiliaan van Oostenrijk. Na persoonlijk in Veere orde op zaken te hebben gesteld, heeft de aartshertog mogelijk een rol gespeeld in het huwelijk van Wolferts dochter en erfgename Anna van Borselen.

Filips van Bourgondië en Anna van Borselen

Het is interessant nader in te gaan op de achtergronden van het huwelijk van Anna van Borselen omdat deze, zij het indirect, iets kunnen zeggen over de betekenis van familiebetrekkingen tussen de vorst en de hoge adel voor het centralisatieproces. Sinds november 1481 was Anna van Borselen al verloofd,

[Kervyn de Lettenhove], Histoire de Flandre V (Brussel 1850) 376. ARA Brussel, Hs., Aantekeningen Goovaerts, Hoofdstuk Wolfert van Borselen, 13; XIX, 6. De Brakke, 'Inleiding', 158. Kooperberg, 'Anna', 43-44. Bij de intrede van Maximiliaan in Gent op 7 juli 1485 behoorde Wolfert van Borselen tot degenen die expliciet werden uitgesloten van de bij die gelegenheid overeengekomen vrede tussen de vorst en de inwoners van de stad. J.M. Cauchies, 'La signification politique des entrées princières dans les Pays-Bas: Maximilien d'Autriche et Philippe le Beau' in: Publication du centre européen d'études bourguignonnes 34 (1994) 19-35, aldaar 25-26. M . van Gent veronderstelt dat Maximiliaan zich bij die gelegenheid met Wolfert heeft verzoend en afspraken heeft gemaakt over de toekomst van diens erfdochter Anna. Gezien het feit dat de aartshertog als heer van Veere formeel de plaats innam van Wolfert, ligt het eerder voor de hand dat de breuk tussen beiden definitief was. In tegenstelling tot Van Gent, Pertijelike saken, 375 bepaalde de Orde van het Gulden Vlies in 1490 dat het wapenschild van Wolfert van Borselen niet mocht blijven hangen. In 1500 werd de lege plek in het koor van de Sint-Rombautskerk te Mechelen 'opgevuld' door alle andere wapenschilden een stukje te verplaatsen. Reiffenberg, Histoire,

(17)

volgens sommigen met Filips van Kleef, volgens anderen met Filips van Bourgondië, heer van Beveren.6 8 Vast staat dat op 4 juli 1485 de huwelijkse

voorwaarden werden gesloten tussen Anna en Filips van Bourgondië.6 9 Door de

afwezigheid van gegevens is niet te bepalen wanneer en waarom een mogelijke verloving tussen Filips van Kleef en Anna van Borselen verbroken zou zijn. Bekend is alleen dat Filips van Kleef in de loop van 1485 met Françoise van Luxemburg is getrouwd. In de ogen van Maximiliaan van Oostenrijk zou Filips van Kleef een geschikte huwelijkskandidaat voor de rijke erfdochter van het geslacht van Borselen geweest kunnen zijn. De aartshertog onderhield met hem uitstekende relaties. In januari 1485 benoemde hij Filips van Kleef tot admiraal van alle Nederlandse gewesten. Na de dood van de Vlaamse admiraal Joost van Lalaing in 1483 en de breuk met Wolfert van Borselen waren de beide bestaande admiraalsfuncties opengevallen en tot één ambt samengevoegd.70 Het

vooruitzicht op de Walcherse bezittingen van de Borselens zou Filips van Kleef een interessant perspectief als admiraal hebben kunnen bieden. Hoe het ook zij, daar is het niet van gekomen.

Niet de nieuwe admiraal maar Filips van Bourgondië-Beveren trouwde met Anna van Borselen. Deze kleinzoon van Filips de Goede was één van de belangrijkste figuren aan het Bourgondische hof. Evenals Wolfert van Borselen had hij zitting in de Vlaamse regentschapsraad, maar in tegenstelling tot zijn schoonvader heeft hij zich nadien met Maximiliaan verzoend.7 1 Aangezien

Het feit dat beiden dezelfde voornaam droegen, maakt hun identificatie in de bronnen lastig en verklaart de verwarring. Burgemeestersrekening (20 oktober

1481 - 19 oktober 1482) GAV, OSA, inv.nr. 358 biedt geen uitsluitel: 'die feeste vand. ondertrouwe ... van Ph[ilipp]e monssrfieurj ende mijn. joufrfouw]

van der Vere A. de Fouw, Philips van Kleef, een bijdrage tot de kennis van zijn leven en karakter, (Groningen 1937) 88, die zich baseert op Kervyn de Lettenhove ed., 'Chronique d'Adrien de But complétée par les additions du

même auteur', Chronique relatives à l'histoire de Belgique I (Brussel 1870)

211-717, aldaar 642, en Van Gent, Pertijelike saken, 311, die zich daarnaast

baseert op V.J.G. Roefs, De Egmondse abtenkroniek van Iohannes a Leydis O.

Carm. (Sittard 1942) 236, opteren voor Filips van Kleef. Beide kronieken noemen Filips van Kleef namelijk expliciet als de verloofde van Anna van Borselen. Ermerins, Huize Borssele, 107-108 en 118-119, en in navolging daarvan De Brakke, 'Inleiding', 158 menen daarentegen dat het ging om Filips van Bourgondië-Beveren.

Smit, 'Jaar', 195. De Brakke, 'Inleiding', 158. Van Gent, Pertijelike saken,

374-375. Dek, Genealogie graven, 97 en idem Genealogie Borselen, 24.

De Fouw, Philips, 65, 84, 88. Degryse, 'Admiraals', 183. Pollentier, 'Admiraliteit', 297.

(18)

Maximiliaan op het moment dat de huwelijkse voorwaarden werden gesloten, Veere onder controle had, moet dit op zijn instigatie of tenminste met zijn instemming zijn gebeurd. De aartshertog had alle belang bij het huwelijk tussen Anna en Filips van Bourgondië-Beveren: het gaf hem de verzekering dat de omvangrijke erfenis van Wolfert van Borselen in handen zou komen van een zijtak van de hertogelijke familie.7 2 Op 31 mei 1486 legde Filips van

Bourgondië-Beveren de eed af als heer van Veere.7 3

De mogelijke ideeën van Maximiliaan omtrent de beide Filipsen als huwelijkskandidaten voor Anna van Borselen helpen ons helaas niet veel verder de achtergronden van haar uiteindelijke huwelijk te verklaren. De reden dat hier toch over is uitgeweid is het saillante gegeven dat zowel de mogelijke verloofde als de uiteindelijke huwelijkspartner van de Borselense erfgename admiraal van de Nederlanden is geweest. Tijdens de Vlaamse Opstand, waarbij Filips van Kleef zich in 1488 aansloot, stelde Maximiliaan Filips van Bourgondië-Beveren in dit ambt aan. In tegenstelling tot zijn voorganger had Filips van Bourgondië-Beveren, door de machtsbasis die hij via zijn echtgenote op Walcheren had verworven, een ideale uitgangspositie voor de uitoefening van het ambt. Naarmate Antwerpen uitgroeide tot het belangrijkste handelscentrum van Noordwest-Europa, nam de strategische betekenis van Walcheren, gelegen tussen de Ooster- en de Westerschelde, alleen maar toe. Maximiliaan en zijn opvolgers zullen zich hebben gerealiseerd dat de nu Bourgondische heren van Veere onmisbaar waren voor het voeren van een maritieme politiek. Bijna zeventig jaar lang zouden dezen vanuit Zeeland de admiraalsfunctie uitoefenen.74 Het feit dat Filips van Bourgondië-Beveren door zijn huwelijk met

Anna van Borselen de Zeeuwse machtsbasis van haar vader en grootvader had verworven, moet bij zijn benoeming tot admiraal van de Nederlanden een doorslaggevende rol gespeeld hebben.

Adolf en Maximiliaan van Bourgondië

De gevolgen van de incorporatie van de heren van Veere in het Habsburgse bestuursapparaat van de Nederlanden worden duidelijk ten tijde van Adolf en Maximiliaan van Bourgondië. Hoewel zij geen van beiden slaafse ambtenaren waren en geprobeerd hebben hun particuliere belangen zoveel mogelijk te 72

73 74

(19)

behartigen, leek hun speelruimte daarvoor af te nemen. Deze ontwikkeling kan aan de hand van twee voorbeelden worden geïllustreerd.

Tijdens de Deense Successie-oorlogen (1523-1544) moest Adolf van Bourgondië een afweging maken tussen de uitoefening van zijn admiraalsambt en de belangen van zijn stad Veere. Holland, met Amsterdam voorop, en de Hanzestad Lübeck intervenieerden in de Deense burgeroorlog. Deze beide handelsconcurrenten beoogden ieder voor zich controle te krijgen over de Sont, de zee-engte tussen de Noordzee en de Oostzee die van cruciaal belang was voor het transport van graan en andere goederen vanuit het Oostzeegebied naar de Nederlanden.75

In 1523 onttroonde Frederik van Holstein met steun van Lübeck de Deense koning Christiaan II, die met vrouw en kinderen zijn land ontvluchtte. Per schip reisde Christiaan naar de Nederlanden om er financiële en militaire steun te zoeken. Op 29 april 1523 kwam de Deense koninklijke familie aan in Veere. Adolf van Bourgondië verwelkomde hen op kasteel Zandenburg.76 In ruil

voor aantrekkelijke privileges, die de Deense ex-koning aan de inwoners van Veere in het vooruitzicht had gesteld, hielp Adolf hem een oorlogsvloot uit te rusten om zijn troon te herwinnen. De rentmeester van Zeeland bewesten Schelde, Adolf Herdinck, hielp hen hierbij. Dit was tegen de wil van regentes Margaretha van Oostenrijk die Christiaans expeditie wilde voorkomen vanwege de negatieve gevolgen voor de Hollandse Sontvaart. 7 7 De admiraal gaf echter

prioriteit aan de belangen van zijn stad Veere dat bijna de helft van het Hanzeverkeer naar de Nederlanden verwerkte. Door steun te verlenen aan Christiaan II zette de admiraal de Hollandse handelsbelangen op het spel.

Tien jaar later, in 1533, nam Holland het initiatief tot de uitrusting van een oorlogsvloot naar aanleiding van oorlogsplannen van Lübeck die een blokkade van de Sont voor Hollandse schepen beoogden. Als landsheer van de Nederlanden stemde Karei V in met een onderneming die het doel had een vrije doorvaart door de Sont te garanderen. Kareis toestemming impliceerde geen deelname van de kant van zijn admiraal. Integendeel, hulp van de heer van Veere was uitgesloten omdat Holland zijn gezag als admiraal niet erkende en

J.D. Tracy, Holland under Habsburg rule, 1506-1566. The formation of a body

politic (Berkeley, Los Angeles en Oxford 1990) 105-114.

ADN B, inv.nr. 18898 nr. 34213., Brief van Adolf van Bourgondië aan Margaretha van Oostenrijk (29 April 1523).

J.L. van der Gouw, 'Claes Kuiphof kaperkapitein van Christiaan II in 1525 voor

de Hollandse kust', Bijdragen en mededelingen van het historisch genootschap

(20)

omdat Adolf van Bourgondië verkoos zich afzijdig te houden. Veere profiteerde immers aanzienlijk van het Hanzeverkeer naar de Nederlanden.7 8 Daardoor had

Veere in tegenstelling tot Holland niet zozeer belang bij een vrije doorvaart door de Sont voor Nederlandse schepen als wel bij goede relaties met de Hanze. Deelname van Adolf van Bourgondië aan een expeditie tegen Lübeck zou schadelijk zijn voor de Veerse belangen. Om dezelfde reden nam de admiraal het niet zo nauw met de uitvoering van diverse maatregelen die in de Nederlanden tegen de Hanze werden afgekondigd zoals handelsembargo's en beslagleggingen van schepen en goederen. Ook nu liet Adolf van Bourgondië zijn particuliere belangen prevaleren boven het algemene belang, dat hij als admiraal zou hebben moeten behartigen.79

Toch heeft Adolf zich uiteindelijk niet langer onttrokken aan zijn plicht jegens de Habsburgers. In opdracht van regentes Maria van Hongarije nam hij in oktober 1533 deel aan de vredesbesprekingen met Christiaan III (1534-1558), die zijn vader Frederik van Holstein opvolgde als koning van Denemarken.8 0

Nadat Christiaan II door Frederik gevangen was gezet, was Adolfs hoop op voordeel uit de privileges die door de Deense ex-koning aan Veere waren toegekend vervlogen. Toen de Nederlanden en Denemarken nader tot elkaar kwamen, zal de heer van Veere zich hebben gerealiseerd dat zijn belangen beter gediend waren door loyaliteit aan de Habsburgers te betuigen.

Ook Maximiliaan van Bourgondië gaf prioriteit aan de behartiging van zijn heerlijke belangen, maar was daarin minder succesvol dan zijn vader. In het kader van een Engels-Habsburgse alliantie tussen Hendrik VIII en Karei V werd in 1544 een gecombineerde vloot uitgerust met het doel de gemeenschappelijke vijand, Frankrijk, in het Kanaal te bestrijden.81 Om de reputatie van de keizer te

vergroten, voer Maximiliaan hoogst persoonlijk het bevel over het Habsburgs-Nederlandse eskader. Aanvankelijk waren de Engelsen echter nauwelijks over hem te spreken. Zij verweten hem een 'Schots hart' te hebben omdat hij zich grote moeite had getroost om de Schotse stapel in Veere gevestigd te krijgen,

Sigmond, Zeehavens, 25.

R. Häpke ed., Niederländische Akten undUrkunden zur Geschichte der Hanse und zur Deutschen Seegeschichte I 1531-1557 (München en Leipzig 1913)25-26, 32, 57-66, 119, 124-127.

Häpke, Akten I, 136-137.

(21)

hetgeen hem in 1541 eindelijk gelukt was. Maria van Hongarije maakte een diplomatieke geste door in aanwezigheid van de Engelse ambassadeur in de Nederlanden en de admiraal, de laatste te dreigen met ontheffing uit zijn functie van stadhouder, als hij de Schotse handelaren in Veere zou blijven bevoordelen.82

Naast deze 'morele' schade, had de Engels-Habsburgse alliantie eveneens materiële consequenties voor de heer van Veere en zijn stad. In 1544 werden alle Schotse schepen en goederen in de Nederlanden geconfisqueerd door de rentmeester van Zeeland bewesten Schelde, Jeronimus Zandelin. Dit was uiterst schadelijk voor Veere waar immers het merendeel van de Schotse handel met de Nederlanden geconcentreerd was. Aldus hadden de politieke verhoudingen tussen Habsburg en Engeland repercussies voor de handelsbetrekkingen met Schotland. Aangezien Maximiliaan zich niet kon onttrekken aan zijn verantwoordelijkheden als admiraal, was hij niet langer in staat de Schotse handelsbelangen waarvan Veere zozeer had geprofiteerd te beschermen.83

Terwijl Adolf van Bourgondië, ondanks de bevelen van Margaretha van Oostenrijk, zijn opportunisme tijdens de Deense successie-oorlogen ongestraft kon botvieren, schikte Maximiliaan zich naar de wensen van Maria van Hongarije. Hoe is dit verschil in opstelling te verklaren? Aan de inzet van de regentessen heeft het niet gelegen. Hoewel Margaretha zich minder aantrok van de wensen van de keizer dan Maria, hebben beiden ernaar gestreefd de admiraal hun wil op te leggen. Maria is daar beter in geslaagd dan Margaretha. In haar ambtsperiode als regentes zijn Maximiliaans bevoegdheden als admiraal beperkt door de uitvaardiging van een nieuwe ordonnantie op de Admiraliteit in 1540.8 4

J. Gairdner en R.H. Brodie eds., Letters and papers, foreign and domestic

Henry VIII XIX 1 (2e druk; Londen 1965) 88, 196. State papers king Henry the

Eighth IX 5 Foreign correspondence, 1542-1544 (Londen 1849) 649-650 (citaat).

RAZ, RKBO, inv.nr. 455, Rekening van de geconfisqueerde goederen (1544),

R. Tyler ed., Calendar of letters, despatches and state papers relating to the

negotiations between England and Spain X (London 1914) 194-195. J.

Davidson en A. Gray, The Scottish staple at Veere. A study in the economie

history ofScotland (Londen 1909) 167.

De Nederlandse tekst van de ordonnantie van 1540 is onder andere

gepubliceerd in: C. Cau ed., Grootplaccaet-boeck vervattende deplacaten ende

ordonnantiën van de Hoogh-Mog.-Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden ende van de Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Hollandt ende

(22)

Naast deze formele beperking van zijn gezag, moest hij in de praktijk zijn bevoegdheden delen met Cornelis de Schepper, die optrad als commissaris van de oorlogsvloot.85 Hij was lid van de Raad van State en de Geheime Raad en

behoorde tot de groep rechtsgeleerden die naast de hofadel opkwam in het landsbestuur.86 Via haar staatsraad oefende Maria van Hongarije controle uit op

de admiraal in Zeeland. Verder is ook de rol van de rentmeester van Zeeland bewesten Schelde van belang. Adolf Herdinck en Adolf van Bourgondië speelden onder één hoedje, toen zij Margaretha's bevelen omzeilden en Christiaan II hielpen bij de uitrusting van schepen in Zeeland.8 7 Jeronimus

Zandelin nam een meer onafhankelijke plaats in ten opzichte van de heer van Veere dan zijn voorganger. In 1544 beklaagde de admiraal zich over de geringe medewerking die hij van Zandelin kreeg bij de uitrusting van de oorlogsschepen voor de gecombineerde vloot. In strijd met Maximiliaans belangen arresteerde de rentmeester in hetzelfde jaar in opdracht van de centrale regering Schotse schepen en goederen.88 Tenslotte zijn karakterverschillen ongetwijfeld van

invloed geweest op het verschil in speelruimte van de twee admiralen bij het nastreven van hun eigen belangen. Uit de correspondentie van beiden komt het beeld naar voren van een eigenzinnige Adolf tegenover een dociele en mogelijk zelfs zwakke Maximiliaan. Hoe dit zij, het staat buiten kijf dat zowel Adolf als Maximiliaan geprobeerd hebben hun eigen macht te vergroten. Zij maakten daarbij gebruik van hun bevoegdheden als admiraal, desnoods ten koste van de belangen van de Habsburgers en de inwoners van de Nederlanden.

Makelaars in (zee)macht

Toch was het particularisme van de heren van Veere niet uitsluitend nadelig voor de uitoefening van de admiraalsfunctie. Hun heerlijke macht - dat wil zeggen hun macht als heer van Veere, Vlissingen, Brouwershaven, Beveren enz. - was juist een van de belangrijkste redenen geweest om hen met het admiraalschap te

J. Craeybeckx, 'De organisatie en konvooiering van de koopvaardijvloot op het einde van de regering van Karei V. Bijdrage tot de geschiedenis van de

scheepvaart en de admiraliteit', Bijdragen tot de geschiedenis der Nederlanden

3 (1949) 184-185.

M. Baelde,'Edellieden', 42-43, 46-47. Van der Gouw, 'Kniphof, 39-40, 53.

(23)

belasten. Wanneer de belangen van de heren van Veere met die van de centrale regering of de onderdanen overeenstemden, konden belangrijke resultaten worden geboekt. De admiralen waren in dergelijke gevallen als het ware makelaars in macht; zij wendden hun heerlijke macht aan ten behoeve van de uitoefening van hun functie. Dit gold in het bijzonder voor de uitrusting van oorlogsschepen, de rechtspraak in zeezaken, de kustverdediging en de bescherming van de haringvisserij, die in het kader van dit artikel slechts kunnen worden aangestipt.

Voor zover in opdracht van de Habsburgse regering werden oorlogsschepen gewoonlijk in Zeeland uitgerust. Het gewest was daarvoor de ideale locatie vanwege de aanwezigheid van de Walcherse rede, de grootste markt in de Nederlanden voor zeegaande schepen uit binnen- en buitenland.89

Als heer van Veere en Vlissingen beheerste de admiraal de Ooster- en Westerschelde, die toegang gaven tot de Walcherse rede.90 Aangezien de

Habsburgers tot 1550 een eigen oorlogsvloot ontbeerden, waren zij voor oorlogsschepen aangewezen op de markt. Op de Walcherse rede werden schepen geselecteerd en al of niet gedwongen gehuurd van de eigenaren. Vervolgens werden de gehuurde handelsschepen in Veere omgebouwd tot oorlogsschepen. Deze activiteit was een stimulans voor de stedelijke economie waarvan ook de admiraal profiteerde. Met de vorming van een vaste oorlogsvloot voor de Habsburgse Nederlanden in Veere in 1550 werd dit voordeel alleen maar groter.91

Bovendien zette de admiraal soms eigen schepen in. Dit vergrootte zowel de zeemacht van de vorst als de inkomsten van de admiraal die in dat geval als reder scheepshuur opstreek.92 Behaalden de schepen buit op de vijand

dan ontving hij naast zijn recht op de tiende penning - tien procent van de waarde van de behaalde buit - eveneens zijn redersdeel.

De centrale regering en de admiraal hadden eveneens een gemeenschappelijk belang bij de rechtspraak in zeezaken door de in Veere gevestigde Admiraliteit. Voor de vorst was de berechting van zeezaken een

Brulez en Craeybeckx, 'Escales', 431-435.

Middelburg was aan drie kanten omsingeld door de bezittingen van de heer van Veere. Hapke, Akten I, 433.

Dit blijkt voornamelijk uit de rekeningen voor de oorlogsvloot en hun bijlagen, die van vele bestellingen in Veere melding maken. ARA Brussel, Rekenkamer, inv.nrs. 23336-23337, 26103-26117. Rekeningen van het zeeleger, 1550-1559; Acquiten, inv.nrs. 5207-5213.

92

(24)

middel tot het uitoefenen van controle zij het achteraf en in beperkte mate -over de gewelddadige activiteiten ter zee van zijn onderdanen. Verder was de maritieme rechtspraak van betekenis voor de diplomatieke betrekkingen. De afhandeling van prijszaken ging in de loop van de vijftiende eeuw een vast onderdeel vormen van vredesbesprekingen.93 De berechting van zeezaken kon

een vrede naderbij brengen of bestendigen en de diplomatieke gevolgen van schade berokkend aan neutralen of voormalige vijanden beperken. De admiraal verzekerde zich dankzij de juridische beoordeling van prijzen door de Admiraliteit van de opbrengst van de tiende penning, die in 1557-1558 ten minste een derde van zijn totale inkomsten als privé persoon uitmaakte.94

De meeste leden van de Admiraliteit bekleedden tevens ambtelijke functies in Veere zodat zij in meer dan een opzicht van de admiraal afhankelijk waren. Zo trad de baljuw van Veere tevens op als vice-voorzitter van de admiraliteitsraad en waren diverse leden van deze raad schepen in Veere.9 5

Zonder deze heerlijke inbedding zou de Admiraliteit niet hebben kunnen functioneren. De Admiraliteit te Veere was weliswaar slechts één van de rechtsinstellingen in de Nederlanden waar zeevarenden terecht stonden. Ook instellingen als het Hof van Holland en de Grote Raad van Mechelen oefenden maritieme rechtspraak uit.9 6 Voor de admiraal echter bood de Admiraliteit de

mogelijkheid om de opvarenden van oorlogsschepen en kapers die vanuit zijn steden opereerden te controleren.

Ten aanzien van de verdediging van de Nederlandse kust, die zich uitstrekte van Delfzijl tot Duinkerke, waren de centrale regering en de admiraal het erover eens dat de verdediging van Walcheren, door tijdgenoten aangeduid als de 'sleutel van de Nederlanden', prioriteit moest krijgen.9 7 In de jaren 1540

joegen Franse galeien, die meer dan eens probeerden de Zeeuwse wateren op te

9 3 Mollat, 'Piraterie', 171-180.

ADN B inv.nr. 19499 f.22v-3 lr, 34r., Domeinrekening van Maximiliaan van Bourgondië (1557-1558).

'3' GAV, A V V inv.nr. 341, Register van criminele en civiele zaken, 1535-1562.

Zie hierover onder andere: C.G. Roelofsen, Studies in the history of

international law. Practice and doctrine in particular with regard to the law of naval warfare in theLow Countries front circa 1450 until the early 17th century (Utrecht 1991).

J.C.M. Warnsinck, 'De memorie van Comelis de Schepper van den 12den februari 1552 over de verdediging van Holland, Zeeland en Vlaanderen, in den oorlog tegen Frankrijk' in: Historische opstellen aangeboden aan J. Huizinga op 7 december 1942 door het historisch genootschap te 's-Gravenhage (Haarlem

(25)

varen, de centrale autoriteiten alsook de lokale bevolking de stuipen op het lijf.9 8

Hoewel de verdediging van Walcheren werd beschouwd als een algemeen Nederlands belang, profiteerde de admiraal er in het bijzonder van. Zijn bezittingen waren immers op het eiland geconcentreerd. Verschillende defensiemaatregelen werden getroffen zoals de aanleg van het fort Zeeburg bij Rammekens door de beroemde Italiaanse architect Donato Boni di Pellizuoli. De versterking werd gebouwd volgens de zogeheten tracé italienne: bastions maakten deel uit van de constructie. Deze nieuwe bouwmethode betekende in de zestiende eeuw een revolutie in de oorlogvoering, omdat zij de belegering van forten en steden ernstig bemoeilijkte.99

De haringvisserij was van grote economische betekenis voor de Nederlandse kustgewesten. De centrale regering probeerde tijdens de Frans-Habsburgse oorlogen, die met tussenpozen van 1521 tot 1559 duurden, de bescherming van de haringvisserij van Holland, Zeeland en Vlaanderen te coördineren via haar admiraal. Als heer van Veere, Vlissingen en Brouwershaven vertegenwoordigde deze meer dan 80% van de Zeeuwse haringvisserij en had dus een direct belang bij een veilige vangst.1 0 0 Het is

daarom niet verwonderlijk dat de admiraal zich intensief heeft bemoeid met de defensie van de visserij. Meer dan eens heeft de centrale regering de bescherming van de Zeeuwse haringvisserij door de admiraal als voorbeeld gesteld voor Vlaanderen en Holland.1 0 1

Conclusie

De Borselense en Bourgondische heren van Veere behoorden tot de hoogste klasse van de adellijke stand. Oorspronkelijk garandeerde de machtige positie van de heren van Veere op Walcheren hun relatieve onafhankelijkheid, maar

J.D. Tracy, 'Herring wars: the Habsburg Netherlands and the struggle for control of the North Sea ca. 1520-1560', Sixteenth century journal 24 (1993) 249-272, aldaar 256, 260-261.

M . van Hemelrijck, De Vlaamse krijgsbouwkunde (Tielt 1950) 140-141. Over de werking en de voordelen van het bastion: G. Parker, The army of Flanders

and the Spanish Road 1567-1659. The logistics of Spanish victory and defeat in the Low Countries wars (2e druk; Cambridge enz. 1990) 6-10.

(26)

deze werd geleidelijk gereduceerd naarmate zij werden opgenomen in het centrale bestuursapparaat van de Bourgondische en Habsburgse vorsten. Hendrik van Borselen heeft verschillende keren maritieme diensten verricht voor de Bourgondische hertogen, maar heeft nooit een permanent admiraalsambt in hun dienst uitgeoefend. Wel was hij admiraal van de Franse koning. Tot zijn dood in 1474 heeft Hendrik zijn onafhankelijke positie temidden van de vorsten rondom de Noordzee kunnen handhaven. In tegenstelling tot zijn vader is Wolfert hier niet in geslaagd. Hij heeft zijn eigen positie ondermijnd door tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten partij te kiezen. Verder heeft hij de gevolgen van de toenemende invloed van het centrale gezag op wel heel direct wijze ondervonden toen Maximiliaan van Oostenrijk in 1485 naar Veere kwam en zijn macht heeft gebroken. Zonder het definitieve bewijs te leveren, kan gerust worden gesteld dat het huwelijk van Wolferts erfdochter Anna door bemoeienis van Maximiliaan tot stand is gekomen. Door het huwelijk van Filips van Bourgondië-Beveren met Anna kwam Wolferts erfenis in handen van een zijtak van het Bourgondisch-Habsburgse huis. Filips beschikte dankzij dit huwelijk over de Zeeuwse machtsbasis die voor de uitoefening van het admiraalsambt onontbeerlijk was.

Daarmee waren de Habsburgers nog niet verzekerd van de loyaliteit van de heer van Veere zoals bleek tijdens het admiraalschap van Adolf van Bourgondië die zijn eigen belangen liet prevaleren boven die van de centrale regering en het gewest Holland. Uiteindelijk realiseerde hij zich echter dat zijn lot afhankelijk was geworden van de Habsburgers. Deze afhankelijkheid werd nog duidelijker ten tijde van de laatste admiraal van Veere, Maximiliaan van Bourgondië, die zich genoodzaakt zag de economische belangen van zijn stad op te offeren om te voldoen aan zijn verplichtingen als admiraal in dienst van de Habsburgers.

(27)

uitvoering van deze taken traden de heren van Veere op als ware machtsmakelaars: zij gebruikten macht en invloed die zij ontleenden aan hun heerlijkheden voor de uitoefening van de publieke functie die het admiraalsambt was. Omgekeerd wendden zij de aan dit ambt verbonden bevoegdheden ten eigen bate aan. Dit particularisme was inherent aan de rol van machtsmakelaars. De vraag wat dit per saldo betekend heeft, is moeilijk te beantwoorden. Op het eerste gezicht leken zowel de vorst als de Veerse heren er wel bij te varen. De macht, invloed en status van de heren van Veere hielpen de vorst bij de uitoefening van zijn gezag en bij zijn maritieme politiek. De delegatie van 'publieke' macht door de vorst aan de heren van Veere in het kader van de admiraalsfunctie bood hen diverse mogelijkheden om hun zeesteden te bevoordelen.

Toch heeft dit de financiële ondergang van de laatste heer van Veere, sinds 1555 markies, niet kunnen verhinderen. Weliswaar leverde het admiraalschap interessante inkomsten op waaronder de opbrengst van de tiende penning. Tegelijkertijd echter brachten de uitrusting van oorlogsvloten en de vele luisterrijke ontvangsten op Zandenburg voor de heren van Veere zware financiële verplichtingen met zich mee waaraan zij op den duur niet langer konden voldoen. Weliswaar kwamen de kosten voor de uitrusting van oorlogsschepen voor rekening van de vorst, maar deze werden gedeeltelijk voorgefinancierd door de admiraal. Deze moest vaak jaren wachten eer hij iets van zijn geld terug zag. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Maximiliaan van Bourgondië tot de edelen behoorde die gedwongen waren om hun goederen met rentebrieven te belasten wat ten koste ging van hun jaarlijkse inkomen.1 0 2 In

1557 vormde Maximiliaans rentelast meer dan de helft van zijn totale uitgaven.1 0 3 Over de failliete boedel die de markies van Veere in 1558 achterliet,

stelde de Grote Raad van Mechelen twee curatoren aan. Erfgenamen, schuldeisers en curatoren hebben vervolgens jarenlang geprocedeerd over de goederen van het sterfhuis. Toen de boedel in 1567 in percelen werd geveild, kwam Filips II in het bezit van onder andere Veere en Vlissingen.1 0 4 Zo leek de

landsheer uiteindelijk directe controle te krijgen over de heerlijke machtsbasis van zijn voormalige admiraal. De vorst kon echter niet meer steunen op een

ADN B, inv.nr. 19499, Testament van Maximiliaan van Bourgondië (30 oktober 1553).

(28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het eerste kwart van de vijftiende eeuw ontbreken concrete cijfers maar rond 1475 leverden de heerlijkheden Aarschot, Bergen op Zoom, Breda, Gaasbeek en Grimbergen,

In Loppersum, waar de katholieke Johan de Mepsche collatierechten bezat, werden volgens twee kerkvoogden beelden en ornamenten in veiligheid gebracht, maar desondanks werden

Thomassen besteedt dan ook niet alleen aandacht aan de documenten die zich in het archief bevinden maar analyseert de administratieve processen van de Staten-Generaal, kijkt naar

In de volgende paragraaf zal duidelijk worden dat de ambachtsoverschrijdende taak van architecten in de vijftiende eeuw ruimte liet aan lieden die niet aangesloten waren bij een

Van een deel van het voorbewerkte hout dat omstreeks het midden en in de tweede helft van de zestiende eeuw aangekocht werd is de herkomst niet te achterhalen. Over het algemeen

Daarom werd in de statuten in het eerste artikel opgenomen dat de uitvoerders van zijn testament twee personen mochten aannemen in het huis die wel in Breda geboren waren maar er

De medewerker sport en recreatie surveilleert en houdt toezicht op de veiligheid van gasten/deelnemers en op verantwoord gebruik van materialen, middelen en accommodatie

De assistent entree meldt uit eigen beweging aan de leidinggevende of ervaren collega dat het (assisterende) werk is afgerond.. Hij informeert zijn leidinggevende of ervaren