Vraag nr. 98
van 19 december 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Ophaling leerlingen door Franstalige scholen – Toelaatbaarheid
Onlangs zag ik in de Vlaams-Brabantse gemeente Meise een busje rondrijden dat kinderen ophaalde voor een Franstalige school in Brussel.
Op de schriftelijke vraag nr. 30 van 4 oktober 1996 van collega Huybrechts (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 3 van 31 oktober 1996, b l z . 168 – r e d . ) over een gelijkaardige situatie in Ronse, a n t-woordt de minister dat er geen enkele bepaling is die verbiedt dat leerlingen uit een V l a a m s e gemeente in Wallonië Franstalig onderwijs volgen of viceversa.
Op de vraag of Franstalige scholen in V l a a n d e r e n ophaaldiensten voor leerlingen mogen organiseren en eventueel bekostigen, werd evenwel niet inge-gaan.
Kan de minister die vraag alsnog beantwoorden ?
Antwoord
Ik wil de Vlaamse volksvertegenwoordiger attent maken op het feit dat geen bepaling, ook niet in de t a a l w e t g e v i n g, verbiedt dat, waar hij verwijst naar de casus Ronse, een kind van een taalgrensge-meente onderwijs geniet in een school van een niet-taalgrensgemeente waar de onderwijstaal wordt geregeld door de bevoegde gemeenschap. Evenzeer is het toegelaten dat een kind uit een gemeente gelegen in een eentalig taalgebied school loopt in een school gelegen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Uit de vraagstelling kan niet worden afgeleid of er enkel wordt verwezen naar het leerlingenvervoer sensu stricto, dit is het georganiseerde of gesubsi-dieerde vervoer, dan wel senso lato, dit is elk trans-port van een schoolgaand kind.
Wat de eerste vorm betreft, geldt het principe dat de Vlaamse Gemeenschap, of in het geciteerde geval het Waals of Brussels Gewest, in geen wet- of regelgeving kan voorzien die ruimer gaat dan haar bevoegdheid ratione loci. Een reglementering die leerlingenvervoer organiseert of subsidieert, i s onderworpen aan het territorialiteitsbeginsel, e l k gemeenschapsdecreet en de daarvan afgeleverde besluiten eigen. De regelgeving van de Fr a n s e
Gemeenschap over leerlingenvervoer kan dus alleen van toepassing zijn in Wallonië en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. De organisa-tie of subsidiëring van leerlingenvervoer door de Franse Gemeenschap in Vlaanderen is bijgevolg een schending van het grondwettelijke territoriali-teitsprincipe.
Louter privé-initiatieven daarentegen zijn nauw verbonden met de keuzevrijheid van de ouders, a l s essentieel bestanddeel van de grondwettelijke onderwijsvrijheid om de gepaste school voor kin-deren te kiezen. Deze initiatieven kunnen dus niet worden verboden.
Mag ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger ver-zoeken de gesignaleerde feiten precies ter kennis te brengen, zodat de nodige initiatieven kunnen worden genomen.