• No results found

IV: Vragenlijsten interviews DZ en MZH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IV: Vragenlijsten interviews DZ en MZH "

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

I: Operationalisering begrippen II: Lijst van geïnterviewde personen III: Vragenlijsten interviews AZG

IV: Vragenlijsten interviews DZ en MZH

V: Vragenlijsten AGIO’s

(2)

Bijlage I: Operationalisering begrippen

Een definitie van het abstracte begrip (begrip zoals bepaald) is gegeven in de eerste kolom van iedere tabel. In de tweede kolom zijn de dimensies weergegeven waaruit het begrip is opgebouwd.

Naarmate een begrip heterogener is zijn er meestal meer dimensie aan te onderscheiden (Baarda &

Goede, 1997: 151). In de derde kolom zijn de indicatoren voor de dimensies aangegeven en in de vierde kolom de bijbehorende vragen. Achter iedere vraag is tussen haakjes aangegeven aan wie de vraag wordt gesteld. Tot slot is in de laatste kolom de operationele definitie (begrip zoals bepaald) gegeven. Waar nodig zal de operationalisering worden toegelicht.

Begrip: ‘geschiktheid voor vormgeving in modules’

Begrip Dimensie Indicator Vraag Variabele

Toereikend aanbod van patiënten

Definitie: het aanbod van patiënten is toereikend als daarmee aan de vraag van de 1e en 2e jaars AGIO’s naar deze opleidingsmomenten kan worden voldaan

Aantallen operaties in verhouding tot het aantal 1e en 2e jaars AGIO’s in de betreffende kliniek

Hoeveel operaties worden er met betrekking tot het onderwerp uitgevoerd en is dit toereikend om de 1e en 2e jaars AGIO’s de kennis en vaardigheden te laten oefenen? (aan de chirurgen en de ouderejaars AGIO)

Mate van acuutheid van de aandoening

Kunt u aangeven in welke mate de behandelingen van patiënten behorende bij de onderwerpen niet-acuut zijn? (aan de chirurgen en ouderejaars AGIO) De zeggenschap

van patiënten over het tijdstip en locatie van behandeling

Kunt u aangeven in welke mate patiënten zelf zeggenschap hebben over de het tijdstip waarop zij behandeld worden? (aan de chirurgen en de ouderejaars AGIO) Geschiktheid

voor vormgeving in modules Definitie:

Een onderwerp is geschikt voor vormgeving in een module wanneer het aanbod van patiënten toereikend is en de behandelingen van deze patiënten ingepland kunnen worden

Planbaarheid behandelingen van patiënten

Definitie:

Een behandeling van een patiënt is planbaar indien deze op een bepaald tijdstip op een bepaalde locatie en volgens bepaalde behandelingsmethoden

ingepland kan worden De mate waarin patiënten willen wachten op een behandeling

Indien zij zeggenschap hebben, zijn patiënten (over het algemeen) bereid om te wachten op een behandeling? (aan de chirurgen en de ouderejaars AGIO)

Een module is geschikt voor vormgeving in modules indien de vragen (overwegend) positief beantwoord worden

Begrip zoals bedoeld

Operationaliseren Begrip zoals

bepaald Tabel: De operationalisering van het begrip ‘vormgeving in modules’

Er is gekozen voor drie indicatoren voor het meten van de planbaarheid van de behandelingen. Ten eerste is de mate van acuutheid van een behandeling bepalend voor het tijdstip waarop (en de locatie waar) een patiënt behandeld kan worden. Indien zij overwegend acuut zijn, is niet mogelijk om ze te laten wachten en in te plannen op een bepaald tijdstip op een bepaalde locatie. Daarnaast kunnen de zeggenschap van patiënten en de bereidheid om te wachten het inplannen van een behandeling van een patiënt op een bepaald tijdstip bemoeilijken.

(3)

Begrip: ‘mate van het beoogde beheersingsniveau van de verschillende kennistypen’

Begrip Dimensie Indicator Vraag Variabele

Mate waarin een AGIO moet weten wanneer wel en wanneer niet getemporiseerd kan worden bij een operatie

Moet een AGIO na het volgen van een module weten wanneer hij of zij wel en niet kan temporiseren bij een operatie? (aan de chirurgen)

Mate waarin een AGIO snel tot de kern door moet kunnen dringen

Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om snel tot de kern van een operatie door te dringen? (aan de chirurgen)

Van stilzwijgende kennis

Mate waarin een AGIO efficiënt gebruik moet maken van de benodigde instrumenten: de mate waarin hij of zij relatief weinig verschillende instrumenten bij een operatie nodig heeft

Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om een operatie uit te voeren met relatief weinig verschillende instrumenten? (aan de chirurgen)

Mate waarin een AGIO theoretische toetsen moet halen

Moet een AGIO de theoretische instaptoets voor een module halen? (aan de chirurgen) Mate van het

beoogde beheersings- niveau van de verschillende kennistypen

Van

theoretische en gecodeerde kennis

Mate waarin een AGIO de gekozen handelingen op theorie moet kunnen baseren en moet kunnen benoemen

Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om de gekozen handelingen, bijvoorbeeld bij een operatie, te baseren op theorie en dit ook te kunnen benoemen? (aan de chirurgen)

Naarmate de vragen overwegend positief beantwoord worden zal de AGIO na afloop van een module meer verschillende kennistypen moeten beheersen

Begrip zoals bedoeld

Operationaliseren Begrip zoals

bepaald

Tabel: De operationalisering van het begrip ‘mate van het beoogde beheersingsniveau van de verschillende kennistypen’

De verdeling over de drie kennistypen kunnen per taak, per individu, per proces en per afdeling verschillen, maar meestal is één type dominant. In de opleiding chirurgie en ook in de modules worden alle drie de kennistypen overgebracht.

Onder stilzwijgende kennis wordt waarnemingskennis (met alle zintuigen) verstaan. Deze kennis laat zich niet onder woorden brengen. Zij wordt toegepast door analogie met een concrete herinnering. Daarmee is stilzwijgende kennis nadrukkelijk contextgebonden en diffusie (verspreiding, leren) kan alleen plaatsvinden door fysieke aanwezigheid en imitatie (Jorna, 2001:

10). De klassieke leermeester-gezel is het prototype van het overbrengen van stilzwijgende kennis (Jorna, 2001: 10). Dit kwam zeer duidelijk naar voren in een oriënterend interview met een chirurg van het AZG. Hij benadrukte dat een ervaren chirurg onder andere snel tot de kern van een operatie weet door te dringen, weet wanneer hij of zij wel en niet kan temporiseren en relatief weinig verschillende instrumenten nodig heeft om de operatie uit voeren. Hij benadrukte verder dat het niet uit te leggen is wanneer men wel en niet kan temporiseren: een ervaren chirurg ‘weet dat gewoon en voelt dat aan’. Hetzelfde geldt voor de andere twee voorbeelden. De ervaren chirurg

‘voelt aan’ waar de kern van het probleem zit en met welke instrumenten hij dat het beste kan oplossen. Deze voorbeelden kunnen beschouwd worden als indicatoren van beheersing van stilzwijgende kennis. De ervaren chirurg weet wanneer hij kan temporiseren in een operatie op basis van eerdere ervaringen met soortgelijke operaties; hij trekt een analogie met concrete herinneringen. Door de chirurgen de mate te vragen waarin de AGIO’s na afronding van een module de voorbeelden moeten beheersen kan een idee worden verkregen over de mate waarin stilzwijgende kennis na afronding van een module beheerst moet worden.

Bij gecodeerde kennis is een concrete gebeurtenis verbonden met een teken of een verzameling tekens. Dit kennistype is gebonden aan de context van een code, taal of verzameling figuren, iconen of pictogrammen. Theoretische kennis tenslotte, verwijst naar de structuur van de werkelijkheid. Deze kennis geeft in detail een uitleg op de vraag waarom iets plaats vindt, voorkomt enz.

Een groot deel van de kennis die wordt overgebracht in een module is gecodeerd, in de zin dat het in de vorm van regels, procedures en schema’s gerepresenteerd en gedocumenteerd is.

Tegelijkertijd is deze kennis ook van theoretische aard omdat zij gebaseerd is op verklaringen, theorieën en logische noodzakelijkheden. De beheersing van theoretische kennis door de AGIO kan

(4)

gemeten worden door hem of haar theoretische en praktische toetsen af te nemen. Indien er vanuit gegaan wordt dat de theoretische toets daadwerkelijk de beheersing van de vereiste theoretische achtergronden toetst dan kan het halen van deze toets als indicator van de beheersing van gecodeerde en theoretische kennis worden beschouwd. Een chirurg van het AZG gaf in een oriënterend interview aan dat een gebruikelijke praktische toets wordt gevormd door de AGIO een operatie uit te laten voeren en hem of haar tegelijkertijd te laten vertellen wat hij of zij aan het doen is en waarom hij of zij dat doet. Door het AGIO de verklaring van het handelen aan te laten geven kan getoetst worden of hij of zij de vereiste theoretische kennis beheerst. Daarmee vormt het kunnen baseren van handelen op theorie en het benoemen van de theorie een indicator voor het beheersen van theoretische kennis. Door de chirurgen de mate te vragen waarin een AGIO hiertoe in staat moet zijn na afronding van de module kan een idee worden verkregen over de mate waarin gecodeerde en theoretische kennis na afronding van de module beheerst moet worden.

Begrip: ‘het overbrengen van het vereiste beheersingsniveau met minimale verspilling van middelen’

Begrip Dimensie Indicator Vraag Variabele

Weinig onbezette of slecht bezette ruimtes; zoals tentamenruimtes en OK’s

Zullen er weinig benodigde ruimtes, zoals tentamenruimtes en OK’s er bij het functioneren van de module leeg staan of onderbezet zijn? (aan de chirurg van het AZG)

Drukke bezetting van medewerkers, zoals docenten

Zullen docenten bij het functioneren van een module druk bezet zijn? (aan de chirurg van het AZG)

Van transformerende resources

Hergebruiken van humane kadavers en dierlijk materiaal

Kunnen de humane kadavers en het dierlijke materiaal eventueel voor een volgende module gebruikt worden? (aan de chirurg van het AZG)

Relatief weinig negatieve leerervaringen voor de AGIO

In vergelijking met de huidige situatie, zal de AGIO minder negatieve leerervaringen hebben?

(aan de chirurg van het AZG) Het overbrengen

van het vereiste beheersingsniveau met minimale verspilling van middelen

Van

getransformeerde resources

Er gaan weinig

opleidingsmomenten verloren;

operaties worden optimaal benut

In vergelijking met de huidige situatie, zullen de

opleidingsmomenten beter benut worden? (aan de chirurg van het AZG)

Naarmate de vragen overwegend positief beantwoord worden zal het vereiste beheersings- niveau met minder verspilling van middelen bereikt kunnen worden

Begrip zoals bedoeld

Operationaliseren Begrip zoals

bepaald Tabel: De operationalisering van het begrip ‘Het overbrengen van het vereiste beheersingsniveau met minimale verspilling van middelen’

(5)

Begrip: Effectiviteit van de ondersteunende transformerende resources

Begrip Dimensie Indicator Vraag Variabele

Beschikking over kwalificaties Welke kwalificaties vindt u dat een docent moet hebben en beschikken u en / of uw collega’s over deze kwalificaties? (aan de chirurgen)

Acht u uzelf in staat om het onderwijs te doceren en bent u daartoe bereid? (aan de chirurgen) De eigen mening van de

docenten

Acht u uw collega’s daartoe in staat en zijn zij hiertoe bereid?

Zijn de AGIO’s volgens u tevreden over de docenten die het huidige regio-onderwijs doceren? (aan de chirurgen)

Hebben de AGIO’s over de docenten in dit huidige onderwijs weinig klachten? (aan de chirurgen) Stelt u AGIO’s in de gelegenheid om eventuele klachten te uiten? (aan de chirurgen)

Bent u tevreden over de docenten die het huidige regio-onderwijs doceren?

(aan de AGIO’s)

Hebt u hier weinig klachten over? En als u een klacht heeft zou u deze dan ook uiten en aan wie? (aan de AGIO’s)

Van docenten

Tevredenheid AGIO’s over het functioneren van de docenten in het huidige regionale onderwijs

Krijgt u de gelegenheid om eventuele klachten te uiten?

Intactheid weefsel Is het weefsel van de lijken intact?

Van het humane

materiaal Enz. Enz.

Sterielheid Zijn de instrumenten steriel?

compleetheid Zijn de instrumenten compleet?

Effectiviteit van de

ondersteunende transformerende resources Definitie:

De resources zijn effectief als daarmee de module consistent volgens de specificaties geleverd kan worden

Van de benodigde instrumenten

Enz. Enz.

De kwaliteit van de resources is toereikend indien de vragen overwegend positief beantwoord worden

Begrip zoals bedoeld

Operationaliseren Begrip zoals

bepaald

Tabel: De operationalisering van het begrip ‘Effectiviteit van de ondersteunende transformerende resources’

Er is gekozen voor drietal indicatoren voor de effectiviteit van de docenten. Dit zijn: de beschikking over benodigde kwalificaties, de eigen mening van de docenten en de tevredenheid van AGIO’s over het functioneren van de docenten in het huidige regio-onderwijs. Aangezien het doceren van het huidige regio-onderwijs grote overeenkomst vertoont met het doceren van de skillslabsessie, kan de tevredenheid van AGIO over het functioneren van de huidige docenten als indicator voor de effectiviteit van de docenten worden beschouwd. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat niet alle chirurgen het huidige regio-onderwijs verzorgen. De AGIO’s hebben in de interviews aangegeven dat het onderwijs veelal verzorgd wordt door dezelfde docenten.

De tevredenheid van de AGIO’s kan aan de AGIO’s zelf worden gevraagd. Tevens kan aan de chirurgen worden gevraagd of zij denken dat de AGIO’s tevreden zijn. Daarnaast kunnen klachten van AGIO’s een indicator zijn voor de tevredenheid. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat AGIO’s wel klachten hebben, maar deze niet uitten. Zowel aan de AGIO’s zelf kan worden gevraagd of zij wel eens klachten hebben over het functioneren van de docenten en of zij geneigd zijn om deze te uitten. Daarnaast kan aan de chirurgen worden gevraagd of zij wel eens klachten over het functioneren krijgen en of zij de mogelijkheden daartoe bieden.

(6)

Bijlage II: Lijst van geïnterviewde personen

Voor het onderzoek zijn de volgende personen geïnterviewd:

Dr. P.C. Baas Chirurg

Martini Ziekenhuis Groningen Dr. A.J.M. Karthaus

Chirurg

De Deventer Ziekenhuizen Drs. H.O. Ten Cate Hoedemaker Chef de clinique / chirurg

Academisch Ziekenhuis Groningen Drs. E.R. Flikweert

2e Jaars AGIO Chirurgie

Academisch Ziekenhuis Groningen Drs. A. Karliczek

3e Jaars AGIO Chirurgie

Academisch Ziekenhuis Groningen Dr. B. Verhoeven

5e Jaars AGIO Chirurgie Medisch Centrum Leeuwarden Dr. J. Pols

Stafmedewerker O&O

Academisch Ziekenhuis Groningen Drs. R. Venekamp

Stafmedewerker O&O

Academisch Ziekenhuis Groningen G. Bakker

Medewerker Opleidingsinstituut Academisch Ziekenhuis Groningen

(7)

Bijlage III: Vragenlijsten interviews AZG

Voor de interviews met drs. H.O. Ten Cate Hoedemaker, als chirurg / chef de clinique / chirurg werkzaam in het AZG, is van de volgende semi-gestructureerde vragenlijst gebruik gemaakt:

Voorafgaand aan een vraag of aan een serie van vragen is met een pijltje (Æ) aanvullende informatie gegeven voor de betreffende vraag of vragen.

Æ Over het aantal AGIO’s en chirurgen, de vormgeving van de stage abdominale chirurgie, de onderwerpen en de geschiktheid daarvan zijn de volgende vragen gesteld:

1. Hoeveel chirurgen zijn er bij de afdeling chirurgie in dit ziekenhuis werkzaam?

2. Hoeveel AGIO’s chirurgie zijn er in totaal in dit ziekenhuis werkzaam? Hoeveel 1e en 2e jaars?

3. Hoe is de maatschap chirurgie in dit ziekenhuis georganiseerd?

4. Hoe zijn de diensten van de AGIO’s in dit ziekenhuis georganiseerd?

5. Hoe ziet de stage abdominale chirurgie eruit en uit welke onderwerpen is deze stage opgebouwd?

6. Hoeveel operaties worden er met betrekking tot ieder onderwerp uitgevoerd en is dit toereikend om de 1e en 2e jaars AGIO’s de kennis en vaardigheden te laten oefenen?

7. Kunt u aangeven in welke mate de behandelingen van patiënten behorende bij de onderwerpen niet-acuut zijn?

8. Kunt u aangeven in welke mate patiënten zelf zeggenschap hebben over de het tijdstip waarop zij behandeld worden?

9. Indien zij zeggenschap hebben, zijn patiënten (over het algemeen) bereid om te wachten op een behandeling?

Æ Over de modules zijn de volgende vragen voorgelegd:

10. Moet een AGIO na het volgen van een module weten wanneer hij of zij wel en niet kan temporiseren bij een operatie?

11. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om snel tot de kern van een operatie door te dringen?

12. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om een operatie uit te voeren met relatief weinig verschillende instrumenten?

13. Moet er een toetsing van theoretische beheersing plaatsvinden en zo ja moet de AGIO deze theoretische instaptoets halen?

14. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om de gekozen handelingen, bijvoorbeeld bij een operatie, te baseren op theorie en dit ook te kunnen benoemen?

15. Hoe vaak moet de AGIO volgens u in een module op theorie getoetst worden?

16. Welk niveau van beheersing denkt u dat met een skillslabsessie bereikt kan worden?

17. Hoe vaak en hoe lang denkt u dat een AGIO de anatomie van de buikwand en het lieskanaal moet bestuderen, moet oefenen op modellen en tot slot op kadavers voordat hij of zij dit niveau beheerst?

18. Wat vindt u ervan dat AGIO’s twee tot drie dagen voor deze skillslabsessie vrijgeroosterd moeten worden?

19. Zou dat mogelijk zijn? Is dat op te vangen? Bent u daartoe bereid? Delen uw collega’s deze mening ook?

Æ Met betrekking tot de mate van verspilling van resources zijn de volgende vragen gesteld:

20. Zullen er weinig benodigde ruimtes, zoals tentamenruimtes en OK’s er bij het functioneren van de module leeg staan of onderbezet zijn?

(8)

21. Zullen docenten bij het functioneren van een module druk bezet zijn?

22. Kunnen de humane kadavers en het dierlijke materiaal eventueel voor een volgende module gebruikt worden?

23. In vergelijking met de huidige situatie, zal de AGIO minder negatieve leerervaringen hebben?

24. In vergelijking met de huidige situatie, zullen de opleidingsmomenten beter benut worden?

Æ Met betrekking tot het leveren van docenten voor de skillslabsessie zijn de volgende vragen gesteld:

25. Acht u uzelf in staat om het onderwijs te doceren en bent u daartoe bereid?

26. Acht u uw collega’s daartoe in staat en zijn zij daartoe bereid?

27. Welke kwalificaties vindt u dat een docent moet hebben en beschikken u en / of uw collega’s over deze kwalificaties?

28. Zijn de AGIO’s volgens u tevreden over de docenten die het huidige regio-onderwijs doceren?

29. Hebben de AGIO’s over de docenten in dit huidige onderwijs weinig klachten?

30. Stelt u AGIO’s in de gelegenheid om eventuele klachten te uiten?

Æ Over de laatste stap in de module zijn de volgende vragen gesteld:

31. Welk niveau van beheersing van de liesbreukoperatie denkt dat een AGIO na een module bereikt zou moeten hebben?

32. Hoeveel liesbreukoperaties denkt u dat een AGIO uit zou moeten voeren voordat hij dit niveau bereikt heeft?

33. Kunnen deze in dit ziekenhuis ingepland worden voor een AGIO als hij terugkomt van de skillslabsessie? Hoe gaat dat inplannen in zijn werk?

Æ Over de situatie dat er meerdere modules aangeboden zouden worden zijn de volgende vragen gesteld:

34. Kunt u zich een structuur voorstellen waarbij de AGIO en de chirurgen samen overleggen over de modules en de planning van de operaties daaraan?

35. En wanneer alle 1e en 2e jaars AGIO’s van uw kliniek modules zouden gaan volgen?

Æ De volgende vragen hebben betrekking op toetsing en evaluatie tijdens en na de module:

36. Wat vindt u een geschikte manier om de operaties te toetsen?

37. Wat vindt u van een eventuele scoringslijst?

38. Denkt u dat daardoor meer greep verkregen zal worden op het leerproces van de AGIO?

39. Wat vindt u van een terugkom- of reflectiemoment?

(9)

Bijlage IV: Vragenlijsten interviews DZ en MZH

Voor de interviews met dr. A.J.M. Karthaus en dr. P.C. Baas, als chirurgen werkzaam in respectievelijk de Deventer Ziekenhuizen en het Martini Ziekenhuis Groningen, is van de volgende semi-gestructureerde vragenlijst gebruik gemaakt:

Voorafgaand aan een vraag of aan een serie van vragen is met een pijltje (Æ) aanvullende informatie gegeven voor de betreffende vraag of vragen.

Æ Het hoofdprobleem in dit onderzoek is dat de chirurgen van chirurgie van het AZG niet meer kunnen garanderen dat de AGIO aan het eind van zijn opleiding over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt. Om te achterhalen of dit probleem alleen bij het AZG speelt of ook bij andere opleidingen chirurgie in de regio zijn de volgende vragen gesteld:

1. Wat is uw visie op het geschetste hoofdprobleem? Ervaart u de verminderde greep op het leerproces zelf ook?

Æ In verband met het inpassen van de module structuur in de common trunk van de opleidingen van de twee niet-academische ziekenhuizen zijn aan de perifere chirurgen de volgende vragen gesteld:

2. Hoe ziet de common trunk er in uw opleiding uit?

3. Hoeveel chirurgen zijn er bij de afdeling chirurgie in dit ziekenhuis werkzaam?

4. Hoeveel AGIO’s chirurgie zijn er in totaal in dit ziekenhuis werkzaam? Hoeveel 1e en 2e jaars?

5. Hoe is de maatschap chirurgie in dit ziekenhuis georganiseerd?

6. Hoe zijn de diensten van de AGIO’s in dit ziekenhuis georganiseerd?

Æ Met betrekking tot de geschiktheid van een onderwerp zijn de volgende vragen gesteld:

7. Welke onderwerpen denkt u dat onderdeel moeten zijn van de abdominale chirurgie?

8. Wat vindt u van de voorgestelde onderwerpen? Vindt u deze voldoende zinvol en leerzaam?

9. Hoeveel operaties worden er met betrekking tot ieder onderwerp uitgevoerd en is dit toereikend om de 1e en 2e jaars AGIO’s de kennis en vaardigheden te laten oefenen?

10. Kunt u aangeven in welke mate de behandelingen van patiënten behorende bij de onderwerpen niet-acuut zijn?

11. Kunt u aangeven in welke mate patiënten zelf zeggenschap hebben over de het tijdstip waarop zij behandeld worden?

12. Indien zij zeggenschap hebben, zijn patiënten (over het algemeen) bereid om te wachten op een behandeling?

Æ Over de modules zijn de volgende vragen voorgelegd:

13. Wat vindt u van de structuur van een module?

14. Moet een AGIO na het volgen van een module weten wanneer hij of zij wel en niet kan temporiseren bij een operatie?

15. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om snel tot de kern van een operatie door te dringen?

16. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om een operatie uit te voeren met relatief weinig verschillende instrumenten?

(10)

17. Moet er een toetsing van theoretische beheersing plaatsvinden en zo ja moet de AGIO deze theoretische instaptoets halen?

18. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om de gekozen handelingen, bijvoorbeeld bij een operatie, te baseren op theorie en dit ook te kunnen benoemen?

19. Hoe vaak moet de AGIO volgens u in een module op theorie getoetst worden?

20. Welk niveau van beheersing denkt u dat met een skillslabsessie bereikt kan worden?

21. Hoe vaak en hoe lang denkt u dat een AGIO de anatomie van de buikwand en het lieskanaal moet bestuderen, moet oefenen op modellen en tot slot op kadavers voordat hij of zij dit niveau beheerst?

22. Wat vindt u ervan dat AGIO’s twee tot drie dagen voor deze skillslabsessie naar het AZG moeten komen?

23. Zou dat mogelijk zijn? Is dat op te vangen? Bent u daartoe bereid? Delen uw collega’s deze mening ook?

Æ Met betrekking tot het leveren van docenten voor de skillslabsessie zijn de volgende vragen gesteld:

24. Acht u uzelf in staat om het onderwijs te doceren en bent u daartoe bereid?

25. Acht u uw collega’s daartoe in staat en zijn zij daartoe bereid?

26. Welke kwalificaties vindt u dat een docent moet hebben en beschikken u en / of uw collega’s over deze kwalificaties?

27. Zijn de AGIO’s volgens u tevreden over de docenten die het huidige regio-onderwijs doceren?

28. Hebben de AGIO’s over de docenten in dit huidige onderwijs weinig klachten?

29. Stelt u AGIO’s in de gelegenheid om eventuele klachten te uiten?

Æ Over de laatste stap in de module zijn de volgende vragen gesteld:

30. Welk niveau van beheersing van de liesbreukoperatie denkt dat een AGIO na een module bereikt zou moeten hebben?

31. Hoeveel liesbreukoperaties denkt u dat een AGIO uit zou moeten voeren voordat hij dit niveau bereikt heeft?

32. Kunnen deze in dit ziekenhuis ingepland worden voor een AGIO als hij terugkomt van de skillslabsessie? Hoe gaat dat inplannen in zijn werk?

Æ Over de situatie dat er meerdere modules aangeboden zouden worden zijn de volgende vragen gesteld:

33. Kunt u zich een structuur voorstellen waarbij de AGIO en de chirurgen samen overleggen over de modules en de planning van de operaties daaraan?

34. En wanneer alle 1e en 2e jaars AGIO’s van uw kliniek modules zouden gaan volgen?

Æ De volgende vragen hebben betrekking op toetsing en evaluatie tijdens en na de module:

35. Wat vindt u een geschikte manier om de operaties te toetsen?

(11)

Bijlage V: Vragenlijsten interviews AGIO’s

Voor de interviews met de AGIO’s chirurgie: drs. A Karliczek en drs. E.R. Flikweert is van de volgende semi-gestructureerde vragenlijst gebruik gemaakt:

Ook hier is voorafgaand aan de vraag of aan een serie van vragen met een pijltje (Æ) aanvullende informatie gegeven voor de betreffende vraag of vragen.

Æ Er zijn eerst enkele algemene vragen en vragen over het leerproces van de AGIO aan de AGIO’s voorgelegd:

1. Hoeveelste jaars AGIO ben je precies?

2. Ben je alleen hier in dienst geweest als AGIO of in een andere functie, of ook nog in andere ziekenhuizen?

3. Welke stages heb je hier gedaan? Hoe zijn deze verlopen?

4. Wanneer draai je diensten en wanneer je geen diensten hebt waar hou je je dan mee bezig?

5. Hoe worden je persoonlijke verrichtingen bijgehouden? Is er een persoonlijke portfolio of dossier?

6. Hoe vaak en met wie vinden er evaluatiegesprekken plaats?

7. Superviseren bij operaties steeds dezelfde chirurgen of zijn dat verschillende? Hoeveel zijn dat er? Ervaar je hierbij problemen?

8. Hoe ervaar je de regio-onderwijsdagen?

9. Ben je tevreden over de docenten die het huidige regio-onderwijs doceren?

10. Heb je hier wel eens klachten over? En zo ja, zou je deze dan ook uiten en aan wie?

11. Krijg je de gelegenheid om deze klachten te uiten?

Æ Vervolgens zijn enkele vragen over de module liesbreukchirurgie gesteld:

12. Wat vind je van de structuur van een module?

13. Wat vind je van de skillslabsessie voor de module liesbreukchirurgie?

14. Hoe leerzaam acht je een dergelijke sessie?

15. Hoe vaak en hoe lang denk je dat je de anatomie moet bestuderen, oefenen op modellen en op kadavers voor het aanleren van basiskennis en vaardigheden over het uitvoeren van een liesbreukoperatie?

16. Hoe vaak moest je zelf de liesbreukoperatie uitvoeren voordat je dat zelfstandig kon zonder grote complicaties?

17. Vind je jezelf een handige operateur?

18. Wat vind je de meest geschikte manier om de laatste stap vorm te geven? Een vast aantal operaties, direct achter de skillslabsessie?

19. Wat zijn je wensen / verwachtingen over de module in zijn algemeenheid? En voor iedere stap in de module?

Æ Over de laatste stap in de module zijn de volgende vragen voorgelegd:

20. Denk je dat het mogelijk is om in het AZG AGIO’s vrij te roosteren voor alleen de module liesbreukchirurgie? En in de situatie dat er meerdere modules aangeboden worden?

21. Denk je dat het in het AZG mogelijk is om een bepaalde hoeveelheid operaties (zoals bijvoorbeeld 20) in te plannen op bepaalde dagen?

22. Hoe gaat het inplannen bij het AZG in zijn werk?

23. Het idee is om de modules drie keer in het jaar aan te bieden. Wat vind je hier van?

24. Wat vind je van het idee dat de chirurgen en de AGIO samen overleggen over welke modules de AGIO zal gaan volgen en over de planning van de aansluitende operaties?

(12)

25. Vind je dat er aan het eind van een module een reflectie op de module moet plaatsvinden?

26. Hoe zou deze dan vormgegeven moet worden?

Æ Indien de AGIO’s ook in een niet-academisch opleidingsziekenhuis in de noordelijke regio werkzaam zijn geweest zijn aan deze AGIO’s de volgende vragen voorgelegd:

27. In welke perifere opleidingskliniek(en) ben je werkzaam geweest?

28. Denk je dat het daar mogelijk is om AGIO’s vrij te roosteren voor alleen de module liesbreukchirurgie? En in de situatie dat er meerdere modules aangeboden worden?

29. Denk je dat de chirurgen die daar werkzaam zijn, bereid zullen zijn om de AGIO’s af te staan?

30. Denk je dat deze chirurgen bereid zijn om het onderwijs in het skillslab te verzorgen? Denk je dat ze daartoe in staat zijn?

31. Denk je dat het daar mogelijk is om een bepaalde hoeveelheid operaties (zoals bijvoorbeeld 20) in te plannen op bepaalde dagen?

32. Hoe gaat het inplannen daar in zijn werk?

Voor het interview met dr. B. Verhoeven, als 5e jaars AGIO werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden, is van de volgende semi-gestructureerde vragenlijst gebruik gemaakt:

Æ Het hoofdprobleem in dit onderzoek is dat de chirurgens van chirurgie van het AZG niet meer kunnen garanderen dat de AGIO aan het eind van zijn opleiding over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt. Om te achterhalen of dit probleem alleen bij het AZG speelt of ook bij het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) is de volgende vraag gesteld:

1. Wat jouw visie op het geschetste hoofdprobleem? Herken je dit in het MCL terug?

Æ In verband met het inpassen van de module structuur in de common trunk van de opleiding chirurgie in het MCL zijn de volgende vragen voorgelegd:

2. Hoe ziet de common trunk er in het MCL uit?

3. Hoeveel chirurgen zijn er bij de afdeling chirurgie in het MCL werkzaam?

4. Hoeveel AGIO’s chirurgie zijn er in totaal werkzaam? Hoeveel 1e en 2e jaars?

5. Hoe is de maatschap chirurgie in het MCL georganiseerd?

6. Hoe zijn de diensten van de AGIO’s in het MCL georganiseerd?

Æ Met betrekking tot de geschiktheid van een onderwerp zijn de volgende vragen gesteld:

7. Welke onderwerpen denk je dat onderdeel moeten zijn van de abdominale chirurgie?

8. Wat vind je van de voorgestelde onderwerpen? Vind je deze voldoende zinvol en leerzaam?

9. Hoeveel operaties worden er met betrekking tot ieder onderwerp uitgevoerd en is dit toereikend om de 1e en 2e jaars AGIO’s de kennis en vaardigheden te laten oefenen?

10. Kun je aangeven in welke mate de behandelingen van patiënten behorende bij de

(13)

14. Moet een AGIO na het volgen van een module weten wanneer hij of zij wel en niet kan temporiseren bij een operatie?

15. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om snel tot de kern van een operatie door te dringen?

16. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om een operatie uit te voeren met relatief weinig verschillende instrumenten?

17. Moet er een toetsing van theoretische beheersing plaatsvinden en zo ja moet de AGIO deze theoretische instaptoets halen?

18. Moet een AGIO na het volgen van een module in staat zijn om de gekozen handelingen, bijvoorbeeld bij een operatie, te baseren op theorie en dit ook te kunnen benoemen?

19. Hoe vaak moet de AGIO volgens jou in een module op theorie getoetst worden?

20. Welk niveau van beheersing denk je dat met een skillslabsessie bereikt kan worden?

21. Hoe leerzaam acht je een dergelijke sessie?

22. Hoe vaak en hoe lang denk je dat een AGIO de anatomie van de buikwand en het lieskanaal moet bestuderen, moet oefenen op modellen en tot slot op kadavers voordat hij of zij dit niveau beheerst?

23. Wat vind je ervan dat AGIO’s twee tot drie dagen voor deze skillslabsessie naar het AZG moeten komen?

24. Zou dat mogelijk zijn voor het MCL? Is dat daar op te vangen? Zouden de chirurgen in het MCL daartoe bereid zijn?

Æ Met betrekking tot het leveren van docenten voor de skillslabsessie zijn de volgende vragen gesteld:

25. Denk je dat de chirurgen in het MCL in staat zijn om het onderwijs te doceren en zouden zij daar ook toe bereid zijn?

26. Welke kwalificaties vind je dat een docent moet hebben en beschikken de chirurgen in het MCL over deze kwalificatie?

27. Ben jij tevreden over het functioneren van de docenten in het huidige regio-onderwijs?

28. Heb je hier wel eens klachten over? En zo ja, zou je deze dan ook uiten en aan wie?

29. Krijg je de gelegenheid om deze klachten te uiten?

Æ Over de laatste stap in de module zijn de volgende vragen gesteld:

30. Wat vind je de meest geschikte manier om de laatste stap vorm te geven? Een vast aantal operaties, direct achter de skillslabsessie?

31. Welk niveau van beheersing van de liesbreukoperatie denk je dat een AGIO na een module bereikt zou moeten hebben?

32. Hoeveel liesbreukoperaties denk je dat een AGIO uit zou moeten voeren voordat hij dit niveau bereikt heeft?

33. Hoe vaak moest je zelf de liesbreukoperatie uitvoeren voordat je dat zelfstandig kon zonder grote complicaties?

33. Vind je jezelf een handige operateur?

34. Kunnen deze operaties ingepland worden in het MCL voor een AGIO als hij terugkomt van de skillslabsessie? Hoe gaat dat inplannen in zijn werk?

35. Wat zijn je wensen / verwachtingen over de module in zijn algemeenheid? En voor iedere stap in de module?

Æ Over de situatie dat er meerdere modules aangeboden zouden worden zijn de volgende vragen gesteld:

36. Kun je je een structuur voorstellen waarbij de AGIO en de chirurgen samen overleggen over de modules en de planning van de operaties daaraan?

37. En wanneer alle 1e en 2e jaars AGIO’s van het MCL modules zouden gaan volgen?

(14)

Æ De volgende vragen hebben betrekking op toetsing en evaluatie tijdens en na de module:

38. Wat vind je een geschikte manier om de operaties te toetsen?

39. Wat vind je van een eventuele scoringslijst?

40. Denk je dat daardoor meer greep verkregen zal worden op het leerproces van de AGIO?

41. Wat vind je van een terugkom- of reflectiemoment?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit leidt er toe dat het bestuur, mede door de wijze waarop aansprakelijkheid voor een onjuiste verklaring wordt gevestigd, wordt geprikkeld om extra zorgvuldigheid

Key words that guided my study were: curriculum, praxis, critical theory, self-reflection, action, classroom assessment, assessment for learning, assessment of learning,

5.4.1. Appellanten hebben geen declaraties als bedoeld in artikel 2.6.9, eerste lid, aanhef en onder c, van de Regeling overgelegd. De ter verantwoording van de door Osinga-van der

In het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden (besluit van 15 december 1999, Stbl. 1999, 547) worden eisen gesteld aan de apparatuur die wordt gebruikt

De factoren zijn: Soort Overtuigingsmaat (gevoel ten opzichte van de tekst, ten opzichte van de persoon die de tekst heeft geschreven en ten opzichte van het geadverteerde

The researchers of the University of Utrecht and the Cultural Heritage Agency state that the discovered remains of the pine forest are about 13,000 years old and come from a

Thus, a social learning approach that promotes the elicitation of tacit and explicit spatial knowledge through co-production of knowledge is crucial achieve better implementation

We provide exact computations for the drift of random walks in dependent random environments, including k-dependent and moving average environments.. We show how the drift can