• No results found

1 Verloop van de procedure

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Verloop van de procedure "

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit Openbaar

P a g in a 1 /1 0

Muzenstraat 41 | 2511 WB Den HaagPostbus 16326 | 2500 BH Den Haag

T 070 722 20 00 | F 070 722 23 55info @acm.nl | www.acm.nl | www.consuwijzer.nl

Ons kenmerk : 103288/37 Zaaknummer : 103288

Datum : 1 juni 2016

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Gaswet inhoudende de beslissing op de aanvraag tot geschilbeslechting van aanvrager x aangaande het verzoek om een wijziging van de aansluiting op het gastransportnet van Stedin BV.

(2)

Besluit Openbaar

2 /1 0

1 Verloop van de procedure

1. Op 4 juli 2009 heeft de Autoriteit Consument en Markt1 (hierna: ACM) een aanvraag ontvangen met een verzoek om geschilbeslechting, als bedoeld in artikel 19 van de Gaswet. De

aanvrager was aanvrager x te Berkel en Rodenrijs.2 Het betreft een geschil tussen aanvrager x en Stedin B.V. (hierna: Stedin) over de technische leveringscapaciteit van de gasaansluiting van aanvrager x.

2. Op 8 juli 2009 is aanvrager x door ACM verzocht om de aanvraag aan te vullen.3 Op 9 juli 2009 heeft ACM de gevraagde informatie ontvangen.4

3. Op 17 juli 2009 is Stedin door ACM uitgenodigd om een schriftelijke zienswijze op de aanvraag in te dienen, binnen een termijn van 2 weken.5 Op 24 juli 2009 heeft ACM schriftelijk uitstel verleend aan Stedin tot 1 oktober 2009. Deze zienswijze heeft ACM op 30 september 2009 ontvangen.6

4. ACM heeft ervoor gekozen om de aanvraag tot geschilbeslechting te behandelen via de

‘reguliere procedure’ in de zin van de Werkwijze geschilbeslechting energie.7 Dientengevolge heeft op 21 oktober 2009 op het kantoor van ACM in Den Haag een hoorzitting

plaatsgevonden.

5. Ter hoorzitting is, met instemming van de betrokken partijen, besloten om de behandeling van het geschil aan te houden tot 15 december 2009, in afwachting van de resultaten van nader onderzoek dat Stedin zou verrichten.8 Ook is Stedin ter hoorzitting verzocht om op die datum nadere informatie aan te leveren.9 Bij brief van 15 december 200910 heeft Stedin voldaan aan het laatstgenoemde verzoek.

6. Op 29 december 2009 heeft ACM het verslag van de hoorzitting11 aan beide partijen gezonden en partijen de mogelijkheid gegeven om daarover opmerkingen te maken.12 Op 4 januari 2010 heeft Stedin haar opmerkingen toegezonden.13 Aanvrager x heeft van de mogelijkheid tot reactie op het verslag van de hoorzitting geen gebruik gemaakt.

1 Destijds: de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Hierna steeds: ACM (Autoriteit Consument en Markt).

2 E-mailbericht van 4 juli 2009 met kenmerk 103288/1, per post ontvangen op 7 juli 2009 (hierna: de brief van 7 juli 2015).

3 Brief van 8 juli 2009 met 103288/2.B93.

4 Brief van 9 juli 2009 met kenmerk 103288/4.

5 Brief van 17 juli 2009 met kenmerk 103288/6.B370.

6 Brief van 30 september 2009 met kenmerk 103288/11.

7 Stcrt. 2011, nr. 21.242, laatstelijk gewijzigd met Stcrt. 2013, nr. 8686.

8 Zie randnummer 9, hierna.

9 Verslag van de hoozitting, kenmerk 103288/18.O537, p. 9.

10 Brief van 15 december 2009 met kenmerk 103288/17.

11 Kenmerk 103288/18.O537.

12 Brieven van 29 december 2009 met kenmerken 103288/19.B537 (Stedin) en 103288/20.B537 (aanvrager x).

13 Brief van 4 januari 2010 met kenmerk 103288/21.

(3)

Besluit Openbaar

3 /1 0

7. Op 4 januari 2010 stuurde aanvrager x per faxbericht enkele aanvullende gegevens aan ACM.14

8. Bij brief van 8 januari 2010 heeft ACM enkele nadere gegevens van aanvrager x toegestuurd aan Stedin.15

9. Op 19 februari 2010 deelde ACM aanvrager x schriftelijk16 mee dat de resultaten van het onderzoek, in afwachting waarvan de procedure geschorst was, haar nog niet hadden bereikt.

Tevens meldde ACM dat de behandeling van het geschil opgeschort zou blijven, vanwege twee omstandigheden. ACM meldde, ten eerste, dat zij voornemens was om het voornoemde onderzoek zelf te laten verrichten en dat zij de resultaten daarvan wenste af te wachten. Ten tweede meldde ACM dat er beroep was ingediend tegen haar Besluit van 19 december 200717 dat aanleiding vormde voor het geschil.18 Van deze brief verstuurde ACM op dezelfde datum een afschrift aan Stedin.19

10. In november 2010 heeft ACM telefonisch contact opgenomen met aanvrager x om de voortgang van de voornoemde beroepsprocedure te bespreken. Omdat dat beroep nog altijd aanhangig was, bleef de behandeling van de aanvraag van aanvrager x aangehouden.

11. Op 28 juni 2012 meldde ACM schriftelijk20 aan aanvrager x dat zij op 24 april 2012 een besluit had genomen dat op 1 januari 2013 in werking zou treden.21 Daarbij gaf ACM aan, dat dat besluit in de plaats zou treden van haar besluit van 19 december 2007. Tevens meldde ACM dat de beroepsprocedure tegen dat besluit van 19 december 2007 was aangehouden tot 1 januari 2013 en dat daarmee ook de gevolgen ervan tot die datum opgeschort zouden blijven.

12. Op 11 april 2014 nodigde ACM aanvrager x uit voor overleg bij ACM op 17 april 2014.22 Tijdens dat gesprek heeft ACM aanvrager x verzocht om aan te geven of hij nog belang had bij

behandeling van het geschil en, zo ja, om dat schriftelijk nader te duiden.

14 Faxbericht van 4 januari 2010 met kenmerk 103288/22.

15 Brief van 8 januari 2010 met kenmerk 103288/23.B1031.

16 Brief van 19 februari 2010 met kenmerk 103288/25.B1031.

17 Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 19 december 2007, met kenmerk 102673/17, tot wijziging van de voorwaarden ex artikel 12b, eerste lid, van de Gaswet, met betrekking tot de

contractering van capaciteit op OV-exitpunten. Dit besluit werd herroepen door het Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 15 oktober 2008 (kenmerk: 102907_1/20; 102907_2/18; 102907_3/19;

102907_4/19), dat, op zijn beurt, werd gewijzigd bij diens Besluit van 16 december 2008 met kenmerk 102907_1/27;

102907_2/27; 102907_3/27; 102907_4/27.

18 Zie paragraaf 2.1, hierna.

19 Brief van 19 februari 2010 met kenmerk 103288/26.B370.

20 Brief van 28 juni 2012 met kenmerk 103288/28.B1493.

21 Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 24 april 2012, met kenmerk 103876/14.

22 Brief van 14 april 2014 met kenmerk 103288/29.

(4)

Besluit Openbaar

4 /1 0

13. Op 12 oktober 2015 heeft ACM aanvrager x schriftelijk23 meegedeeld dat haar besluit van 24 april 2012 op 18 november 2013 onherroepelijk was geworden en dat dit, naar inzicht van ACM, met zich zou kunnen brengen dat er geen grond meer was om behandeling van het geschil voort te zetten. Om die reden werd aanvrager x nogmaals verzocht om, binnen drie weken na dagtekening van de brief, schriftelijk aan te geven of hij niettemin grond zag om de behandeling van zijn aanvraag door te zetten.

14. Aanvrager x verzocht ACM vervolgens, per faxbericht van 23 oktober 2015 en telefonisch op 28 oktober 2015,24 om toezending van alle stukken in het onderhavige dossier. Bij brief van 9 november 2015 voldeed ACM aan dat verzoek en verlengde de termijn voor reactie, die zij stelde in haar brief van 12 oktober 2015, met twee weken. Aanvrager x heeft van de

mogelijkheid tot reactie geen gebruik gemaakt.

2 Het geschil

2.1 Feiten

15. Bij besluit van 19 december 2007,25 wijzigde ACM, op aanvraag van de Federatie van Energiebedrijven Nederland, sectie Netbeheerders, de destijds vigerende:

− TarievenCode Gas;

− de Begrippenlijst Gas;

− de Transportvoorwaarden Gas-LNB;

− de Wettelijke Taken LNB van algemeen belang, en;

− de InformatieCode Elektriciteit en Gas;

Voor zover hier relevant, beoogde het besluit van ACM om artikel 2.1.2b van de

Transportvoorwaarden Gas-LNB te wijzigen. Deze wijziging zou tot gevolg hebben, dat de manier van totstandkoming van tarieven, die de landelijk netbeheerder leveranciers van gas in rekening brengt voor gastransport, zou veranderen per 1 januari 2009.26

16. Meer specifiek betrof de wijziging artikel 2.1.2b van de (toenmalige) Transportvoorwaarden Gas-LNB. Die zou tot gevolg hebben dat de manier waarop de beheerder van het landelijk netwerk voor gastransport de kosten van zogenoemde OV-exitpunten in rekening brengt bij afnemers zou veranderen. OV-exitpunten zijn, kort gezegd, plaatsen waar gas van het landelijke netwerk voor gastransport stroomt naar netwerken die daarop aangesloten zijn. De kosten voor zulke OV-exitpunten worden toegerekend aan, het zogenoemde OV-exittarief.

23 Brief van 12 oktober 2015 met kenmerk 103288/30.

24 Brief van 9 november 2015 met kenmerk 103288/33.

25Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 19 december 2007, met kenmerk 102673/17, tot wijziging van de voorwaarden ex artikel 12b, eerste lid, van de Gaswet, met betrekking tot de

contractering van capaciteit op OV-exitpunten. Dit besluit werd herroepen door het Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 15 oktober 2008 (kenmerk: 102907_1/20; 102907_2/18; 102907_3/19;

102907_4/19).

26 De datum van inwerkingtreding werd later uitgesteld tot 1 juli 2009. Zie het Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 16 december 2008, met kenmerk 102907_1/27; 102907_2/27; 102907_3/27;

102907_4/27.

(5)

Besluit Openbaar

5 /1 0

17. Dat OV-exittarief wordt door de landelijk netbeheerder in rekening gebracht bij leveranciers of shippers van gas. Die berekenen het tarief door aan grootverbruikers van gas, die capaciteit voor transport van gas via een OV-exitpunt afnemen. Doorgaans is het OV-exittarief dus een component van de gasprijs, die grootverbruikers aan hun gasleverancier betalen.

18. Door de eerder genoemde (voorgenomen) wijziging van de Transportvoorwaarden gas-LNB, zouden de kosten van OV-exitpunten niet langer worden toegerekend aan het OV-exittarief op basis van het gecontracteerde afleveringsvermogen van een aansluiting op het netwerk. In plaats daarvan zou de technische (fysieke) capaciteit van een aansluiting op het netwerk de hoogte van het OV-exittarief gaan bepalen.27 Anders gezegd, zou de maximale capaciteit van een aansluiting van een grootverbruiker de hoogte van het OV-exittarief bepalen, in plaats van de hoeveelheid gas waarvoor grootverbruikers een afnamecontract sluiten met een

gasleverancier. Voor de meeste grootverbruikers zou dit een verhoging van het OV-exittarief veroorzaken (c.q. van de tarieven voor gaslevering, waar het OV-exittarief onderdeel van vormt).

2.2 Standpunten van partijen

19. Aanvrager x exploiteert een glastuinbouwbedrijf en heeft, als grootverbruiker van gas, een aansluiting op het gasnetwerk van Stedin, met een capaciteit van 400 m3 per uur. Naar eigen zeggen gebruikt hij echter doorgaans niet meer dan 100 m3 gas per uur.28

20. De wijziging van de tariferingsgrondslag voor OV-exitpunten zou voor aanvrager x tot gevolg hebben dat hij per 1 juli 2009, de ingangsdatum van de voornoemde wijzigingen,29

geconfronteerd zou worden met een verhoging van het OV-exittarief, c.q. zijn tarief voor gaslevering.

21. Op 18 juni 200930 deed aanvrager x per e-mail een verzoek aan Stedin om de technische capaciteit van zijn aansluiting op het gastransportnet te verkleinen “[N]aar aanleiding van de aanstaande verandering van het exit tarief voor de gaslevering [...].”31 Specifiek verzocht hij Stedin om over te gaan tot het plaatsen van een zogenoemde ‘orifice’ in diens aansluiting; een metalen ring waarmee de stroomcapaciteit van de aansluiting verkleind wordt. Volgens aanvrager x is dit een goedkope oplossing die bovendien eenvoudig ongedaan gemaakt zou kunnen worden.32 Daarbij wees aanvrager x er op dat deze wijze van verkleining van de

27 De wijziging van tariferingsgrondslag is echter in praktijk nooit toegepast; zie paragraaf 4.1, hierna.

28 Verslag van de hoozitting, kenmerk 103288/18.O537, p. 1.

29 De ingangsdatum van de wijzigingen was oorspronkelijk 1 januari 2009, maar werd door ACM gewijzigd in 1 juli 2009, bij Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 16 december 2008 (kenmerk 102907_1/27; 102907_2/27; 102907_3/27; 102907_4/27).

30 Brief van 7 juli 2009 met kenmerk 103288/1, bijlage.

31 Brief van 7 juli 2009 met kenmerk 103288/1, bijlage (e-mailbericht van aanvrager x aan Stedin, d.d. 18 juni 2009). Zie ook de brief op p. 3 “[…] de verkleining van de “technische aansluitcapaciteit (gas), welke de klager wenst i.v.m. de beoogde wijziging van de basis van het OV-exittarief.” bijlage (e-mailbericht van aanvrager x aan Stedin, d.d. 18 juni 2009).

32 Brief van 7 juli 2009 met kenmerk 103288/1, bijlage, p. 4.

(6)

Besluit Openbaar

6 /1 0

aansluiting door andere beheerders van gastransportnetwerken werd toegepast.33

22. Het specifieke verzoek tot plaatsing van een orifice werd door Stedin niet gehonoreerd.

Weliswaar heeft Stedin meer algemeen te kennen gegeven dat zij de toepassing van orifices, ter verkleining van de fysieke capaciteit van aansluitingen overwoog, maar dat zij eerst nader onderzoek wilde verrichten naar de mogelijkheden daartoe en de gevolgen daarvan.34

23. Stedin stelt in dit verband dat er “[…] nog onvoldoende bekendheid met dit product [is],” en

“[…] dat er nog de nodige haken en ogen aan de toepassing verbonden zijn.”35 Daarbij wijst Stedin op de mogelijkheid dat de standaard drukval mogelijk te laag wordt en dat de

aangesloten apparatuur van de afnemer daardoor niet zou kunnen werken. Bij aanpassing van de installatie van de afnemer op deze drukval zou de afnemer, ondanks verkleining van de aansluiting, toch een grotere feitelijke afnamecapaciteit hebben dan bedoeld is met de plaatsing van de orifice.

24. Als alternatieve mogelijkheid om de capaciteit van de aansluiting van aanvrager x te verkleinen, wees Stedin aanvrager x op de mogelijkheid om diens installatie aan te passen, door middel van het plaatsen van passtukken en de plaatsing van een kleinere gasmeter.

25. Met die oplossing kon aanvrager x zich niet verenigen: de oplossing is volgens hem onnodig duur en is niet (eenvoudig) ongedaan te maken. Bovendien zou voor die oplossing de aanschaf van een nieuwe installatie en meter noodzakelijk zijn.36 Hij stelt dat hij hierdoor op onnodig hoge kosten wordt gejaagd.37

3 Wettelijk kader

26. In de Gaswet is bepaald, voor zover hier van belang:

Artikel 19

1. Een partij die een geschil heeft met een netbeheerder, een gasopslagbedrijf of een LNG- bedrijf over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, kan een klacht bij de Autoriteit Consument en Markt indienen.

2. De Autoriteit Consument en Markt beslist op een klacht binnen twee maanden na ontvangst ervan. Deze termijn kan met twee maanden worden verlengd als de Autoriteit Consument en Markt om aanvullende gegevens verzoekt. Met instemming van de klager is verdere verlenging mogelijk.

3. De geschilbeslechtingswerkzaamheden worden niet verricht door personen die betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 2, paragrafen 2.2 en 2.3.

33 Ibid.

34 Brief van 30 september 2009 met kenmerk 103288/11, p. 3.

35 Brief van 30 september 2009 met kenmerk 103288/11, p. 2-3.

36 Brief van 7 juli 2009 met kenmerk 103288/1, bijlage, p. 3-4.

37 Brief van 7 juli 2009 met kenmerk 103288/1, bijlage, p. 2.

(7)

Besluit Openbaar

7 /1 0

4. De beslissing van de Autoriteit Consument en Markt is bindend.

5. Het indienen van een klacht als bedoeld in het eerste lid laat onverlet elke mogelijkheid voor de desbetreffende partij een hem ter beschikking staand rechtsmiddel aan te wenden.

Artikel 82 […]

9. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de voor hem geldende tarieven op een geschikte wijze. Tevens legt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de voor hem geldende tarieven voor een ieder ter inzage in al zijn vestigingen.

[…]”

27. In de Tarievencode Gas-LNB is bepaald, voor zover hier van belang:

3.3.6 Tariefstructuur aansluitingen aangelegd door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet […]

Artikel 3.3.6.1 Omschrijving dienst [zie Y]

De dienst betreft het in werking hebben en onderhouden van aansluitingen die zijn aangelegd door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, uitgezonderd systeemverbindingen en verbindingen met gastransportnetten over de Nederlandse landsgrens.

Artikel 3.3.6.2 Tariefdrager [zie Y]

De tariefdrager is de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit uitgedrukt in kWh/uur.

4 Beoordeling van het geschil

4.1 Wijziging van artikel 2.1.2b van de Transportvoorwaarden Gas-LNB

28. Zoals hiervóór reeds werd vermeld, vormde het besluit van ACM van 19 december 2007, tot goedkeuring van wijzigingen van de TarievenCode Gas-LNB, de aanleiding voor het voorliggende geschil. De hogere kosten waar aanvrager x mee geconfronteerd zou worden, zouden voortvloeien uit de wijziging van artikel 2.1.2b van de Transportvoorwaarden Gas-LNB (zoals die destijds luidden), die ACM in dat besluit goedkeurde.

(8)

Besluit Openbaar

8 /1 0

29. Tegen het besluit van ACM van 19 december 2007 werd bezwaar gemaakt door een aantal partijen.38 In haar besluiten op bezwaar39 herriep ACM allereerst haar besluit van

19 december 2007 in zoverre, dat de datum waarop de wijziging van artikel 2.1.2b van de TarievenCode Gas-LNB van kracht zou worden, werd bepaald op 1 juli 2009.

30. Tegen deze besluiten op bezwaar werd vervolgens beroep ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) door een drietal partijen.40 Tevens verzochten die drie partijen de President van het CBb om voorlopige voorziening te treffen, in de vorm van schorsing van het besluit van ACM,41 voor zover dit strekte tot goedkeuring van artikel 2.1.2b van de TarievenCode Gas-LNB, tot het moment waarop het CBb op het beroep zou beslissen.

31. Het verzoek om schorsing van de goedkeuring van artikel 2.1.2b van de TarievenCode Gas- LNB, werd toegekend bij uitspraak van 16 juli 2009.42 Als gevolg daarvan hebben partijen op de gasmarkt feitelijk nooit tarieven (c.q. kosten voor OV-exitpunten) in rekening gebracht op basis van technische capaciteit van aansluitingen op het gasnetwerk. De gecontracteerde capaciteit vormde dus steeds de grondslag voor tarifering.

32. Vervolgens heeft ACM, bij besluit van 24 april 201243 artikel 2.1.2b van de TarievenCode Gas- LNB alsnog gewijzigd, met ingang van 1 januari 2013. Daarbij werd noch gekozen voor tarifering van OV-exitpunten op basis van gecontracteerde capaciteit, noch op basis van technische capaciteit. Dit besluit vormde aanleiding voor de partijen, die bezwaar hadden gemaakt tegen het besluit van ACM van 19 december 2007, om hun bezwaren in te trekken.

33. Daarop besloot ACM44 dat artikel 2.1.2b van de TarievenCode Gas-LNB, met terugwerkende kracht ook voor de periode 1 juli 2009 tot 1 januari 2013, zou blijven luiden zoals dat luidde voorafgaand aan haar besluit van 19 december 2007. Dat wil zeggen dat, in de periode van 1 juli 2009 tot en met 1 januari 2013, de technische capaciteit van aansluitingen op het gasnetwerk nooit daadwerkelijk de grondslag heeft gevormd voor de doorberekening van kosten van OV-exitpunten aan grootverbruikers van gas.

38Te weten: de Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland (hierna: Enbin), de Vereniging van

Energieproducenten, -handelaren en -retailbedrijven in Nederland (hierna: Ephrin) en Gas Transport Services B.V.

(hierna: GTS).

39 Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 15 oktober 2008 met kenmerk:

102907_1/20; 102907_2/18; 102907_3/19; 102907_4/19, en Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 16 december 2008 met kenmerk 102907_1/27; 102907_2/27; 102907_3/27; 102907_4/27.

40Te weten: het Productschap Tuinbouw, te Zoetermeer, de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland, te Den Haag en de Vereniging Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO-Noord/Glaskracht.

41 Dat wil zeggen, het primaire besluit van 19 december 2007, voornoemd.

42 College van Beroep voor het bedrijfsleven, (pres.) 16 juli 2009, ECLI:NL:CBB:2009:BJ2930.

43 Zie ook het besluit van ACM van 18 november 2013, met kenmerk 102907_1/50, 102907_2/46, 102907_3/58 102907_4/37, p. 3.

44 Besluit van ACM van 18 november 2013, met kenmerk 102907_1/50, 102907_2/46, 102907_3/58 102907_4/37.

(9)

Besluit Openbaar

9 /1 0

4.2 Beoordeling van het geschil

34. Recapitulerend heeft de hiervóór geschetste procedure de volgende weerslag op het geschil tussen aanvrager x en Stedin. De (voorgenomen) wijziging van de tariferingsgrondslag voor OV-exitpunten, van gecontracteerde leveringscapaciteit in technische leveringscapaciteit, zou een tariefverhoging voor aanvrager x met zich (gaan) brengen. De mogelijke tariefverhoging was, op zijn beurt, de enige aanleiding voor aanvrager x om aan Stedin te verzoeken om de technische capaciteit van diens aansluiting te verkleinen.45

35. Omdat het besluit van ACM van 19 december 2007 nooit van kracht is geworden, is aanvrager x nooit om die reden geconfronteerd met een tariefverhoging, als gevolg van de voorgenomen wijziging van de berekening van het OV-exittarief. De juridische grondslag daarvoor heeft immers steeds ontbroken. Ook is niet gebleken dat de verhoging van het OV-exittarief op voornoemde gronden in feite desalniettemin heeft plaatsgehad.

36. Gezien deze feiten en omstandigheden, ziet ACM niet (langer) in welk belang aanvrager x heeft bij behandeling van zijn geschil met Stedin. De reden voor aanvrager x’ verzoek aan Stedin, tot verkleining van diens aansluiting, was immers gelegen in de mogelijke

tariefverhoging, die in feite nooit plaats had. Ook na herhaaldelijk verzoek46 heeft aanvrager x niet kunnen schetsen of hij enig ander belang had om zijn aansluiting te laten verkleinen door Stedin, anders dan het beperken van de gevolgen van de voorgenomen verhoging van het OV- exittarief. ACM ziet daarom niet in welk belang aanvrager x nu nog heeft bij de behandeling van diens geschil met Stedin.

37. Om deze reden verklaart ACM de aanvraag van aanvrager x niet-ontvankelijk, wegens gebrek aan gebleken procesbelang.

45 Zie randnummer 21 en voetnoot 32, hiervóór.

46 Zie randnummers 12 tot en met 14.

(10)

Besluit Openbaar

1 0 /1 0

5 Dictum

38. De Autoriteit Consument en Markt verklaart de klacht van aanvrager x tegen Stedin BV niet ontvankelijk, wegens gebrek aan gebleken procesbelang.

Den Haag,

Datum: 1 juni 2016

Autoriteit Consument en Markt, namens deze,

W.g.

drs. F.E. Koel

Teammanager Directie Energie

Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van het besluit, beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA ’s-Gravenhage.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De niet-medewerking door Heijmans deed zich daarenboven voor na de totstandkoming van het besluit van de d-g NMa in zaak 2463 (Texaco), waarin de d-g NMa toepassing heeft gegeven

19. Het niet leveren van voldoende interconnectiecapaciteit door KPN aan EnerTel is, volgens EnerTel in strijd met artikel 4 e.v. WTV, artikel 2 van het Besluit

Naar het oordeel van Canal+ zijn er in het bestaande omroepnetwerk van KTA, voor zover dit voldoet aan de voorschriften die door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden

Daarom is naar de mening van KPN de burgerlijke rechter (in kort geding) ook onder het regime van de Tw nog steeds bij uitstek de aangewezen instantie om te oordelen in geschillen

De onderwerpen waarover de marktpartijen met KPN geen overeenstemming konden bereiken, en waarvan het college het van belang heeft geoordeeld dat deze in het referentieaanbod

Uit deze feiten vloeit volgens Stedin voort dat met terugwerkende kracht met Desco maar Chemours 'afnemer' was die systeemdiensttarieven verschuldigd was, en dat Desco op grond van

Immers, als Liander met tussenkomst van het instemmingsbesluit van de Minister van Economische Zaken reeds is aangewezen als netbeheerder voor het beheer van het MS-railsysteem

Tata Steel heeft in haar aanvraag gesteld dat TenneT niet heeft voldaan aan onder meer de verplichting van artikel 5.5.2.2 van de Netcode (in samenhang met artikel 31 van de E-wet en