Towards evidence based practice in pelvic floor physiotherapy
Voorham-van der Zalm, P.J.
Citation
Voorham-van der Zalm, P. J. (2008, February 6). Towards evidence based practice in pelvic floor physiotherapy. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12590
Version: Corrected Publisher’s Version
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/12590
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
STELLINGEN
Behorende bij het proefschrift
Towards evidence based in pelvic floor physiotherapy
1. De bekkenbodem verbindt de drie compartimenten in het kleine bekken. De anamnese behoort daarom vragen over deze drie compartimenten te bevatten (dit proefschrift).
2. De communicatie tussen de patiënt en de behandelaar gedurende het afnemen van een vragenlijst is essentieel om het vertrouwen van de patiënt te verkrijgen (en zodoende een goed inzicht te verkrijgen in het seksueel functioneren van de vrouw en mogelijk seksueel misbruik in het verleden ) (dit proefschrift).
3. Een voorwaarde voor een optimale behandeling is een diagnostisch onderzoek van de bekkenbodem functie als aanvulling op het medisch onderzoek (dit proefschrift).
4. De vijf onderzochte en commercieel verkrijgbare probes voor elektrostimulatie en/of biofeedback training van bekkenbodemdysfuncties hebben een onderling zeer verschillende ligging ten opzichte van de bekkenbodem en het is daarom onwaarschijnlijk dat deze probes allen geschikt zijn voor hun doel. (dit proefschrift).
5. Extracorporeal Magnetic Innervation (de “Stoel”) blijkt in onze patiënten populatie geen verbetering te geven van de bekkenbodemfunctie (dit proefschrift).
6. Voordat sacrale neuromodulatie of een ingrijpende operatie overwogen wordt, is het raadzaam eerst een aantal behandelingen met TENS toe te passen, in het bijzonder bij klachten van urgency/frequency en/of urge incontinentie (dit proefschrift).
7. Het is mogelijk om het effect van intravaginale elektrostimulatie te kwantificeren met behulp van urodynamische parameters. (dit proefschrift).
8. Het wetenschappelijke gehalte van veel onderzoek is op zijn minst discutabel en soms dubieus. De vooringenomenheid van onderzoekers resulteert al in een onderzoeksopzet, die de gewenste uitkomst waarschijnlijk maakt. (Bron: Dr.
A. Bakker: “ De schijn van objectiviteit- Praktijk en onderzoek in de GGZ’ in:
Maandblad Geestelijke volksgezondheid 2001-1).
9. Voorwaarde voor interdisciplinair werken is dat tijd vrijgemaakt wordt voor overleg en rapportage, zodat hulpverleners behandeling en begeleiding van patiënten goed op elkaar kunnen afstemmen. Hierdoor kan effectiever worden behandeld en begeleid en is minder behandeltijd vereist. (Bron: Dr.
I.F.Zijlstra: Evaluatie van het programma ’Peuterrevalidatie vanuit opvoedingsperspectief’ 1997).
10. Liefde en Hartstocht stonden aan de wieg van een nieuwe probe . 11. Soiling is een veeg teken.
12. Het geld van boetes die betaald moeten worden voor “ wildplassen in de file”
kan beter besteed worden aan een consult bekkenfysiotherapie.
13. Onderzoek van de bekkenbodem moet niet gezien worden als tasten in het duister.
Leiden, Petra Voorham- van der Zalm