• No results found

Toezichtkader Raad van Toezicht SWV VO/VSO 31.02

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toezichtkader Raad van Toezicht SWV VO/VSO 31.02"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

06 – 39 84 18 55

@: info@swvvomiddenlimburg.nl

Toezichtkader

Raad van Toezicht

SWV VO/VSO 31.02

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Visie op toezicht 4

3. Organogram 5

4. Toezichtkader 6

4.1 Toezichtonderwerpen 6

4.2 Toezichtstijl 6

4.3 Toezichtuitgangspunten 7

4.4 Raad van Toezicht als team 7

5. Algemene gang van zaken 8

6. Positionering van de organisatie 9

7. Governance 10

8. Kwaliteit en expertise 11

9. Evaluatie 12

10. Bijlagen 13

(3)

1. INLEIDING

In onderstaand stuk geeft de RvT in het kort weer hoe ze haar toezichthoudende taak ziet op de stichting SWV Passend Onderwijs VO/VSO 3102, wat haar visie op toezichthouden is, welke uitgangspunten ze hanteert en op welke onderdelen ze specifiek toezicht houdt.

Dit document dient beschouwd te worden als een ontwikkeldocument dat, als de omstandigheden daarom vragen bijgesteld kan worden. Jaarlijks zal dit document geëvalueerd en bijgesteld worden.

(4)

2. VISIE OP TOEZICHT

Toezichtvisie.

De visie op toezicht van de RvT op de Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO/VSO 31.02 luidt als volgt:

De RvT ziet toe op de continuïteit van het SWV en bewaakt de doelstelling van het SWV. De RvT functioneert vanuit een maatschappelijk perspectief en ziet erop toe dat de maatschappelijk

gewenste doelen van het SWV worden behaald. De samenleving (maatschappij) is gebaat bij passend onderwijs en een goed werkend SWV waar leerlingen die recht hebben op een passende

ondersteuning, die ook zo thuisnabij mogelijk kunnen ontvangen. Een gezonde bedrijfsvoering is daarbij een voorwaarde. Hierbij moet opgemerkt worden dat het belang van de leerling voorop staat, waarbij het gaat om de juiste en passende ondersteuning voor elke leerling. Bovendien is hierbij van groot belang dat de VO-scholen afdoende hulp geboden wordt om te realiseren dat iedere leerling een eigen plek in de maatschappij kan vinden. De RvT wil een onafhankelijke en integere RvT zijn, waarbij onderling vertrouwen en vertrouwen naar het bestuur van het SWV cruciaal is. Bovendien wil de RvT integraal en proactief toezien op het besturingsproces waarin risico’s, resultaten en

kernwaarden van het SWV een hoofdrol spelen. Toezicht dat planmatig tot stand komt, scherp en transparant is. Toezicht dat zich kenmerkt door enerzijds een kritische stijl en verantwoording en anderzijds een evenwicht tussen afstand en betrokkenheid. De RvT heeft aandacht voor de regionale rol van het SWV in midden-Limburg en de hierbij betrokken scholen en wil vanuit maatschappelijke betrokkenheid actief en structureel verantwoording afleggen aan interne en externe stakeholders.

Naast de toezichthoudende taak wil de RvT ook waarde toevoegen aan het functioneren van het SWV door relevante actuele vraagstukken uit de samenleving mee te nemen.

Hierbij focust de RvT zich op:

- Toezicht op de wettelijke taken.

- Toezicht op het waarmaken van de onderwijsinhoudelijke en maatschappelijke taak zoals geformuleerd in het ondersteuningsplan en jaarplan waarbij de RvT een actieve monitorende functie heeft richting het bestuur in het evalueren van behaalde resultaten ten opzichte van vooraf gestelde doelen.

- Toezicht op een rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen.

- Toezicht op een dekkend netwerk.

(5)

3. ORGANOGRAM SWV VO/VSO 31.02

SCHOLEN *) AANGESLOTEN

SCHOLEN BUITEN HET SWV **)

PROJECTGROEP

DIRECTIEBERAAD

DIRECTIE

DIRECTIE

BESTUUR

RvT

BESTUUR

RvT

OPR OPR SCHOLEN IN HET SWV AANGESLOTEN SCHOLEN BUITEN HET

SWV

ALGEMEEN BESTUUR en DAGELIJKS BESTUUR

RvT

(6)

4. TOEZICHTKADER

De RvT handelt volgens haar visie op toezicht. De visie is concreter gemaakt in de vorm van een toezichtkader. Dit toezichtkader bevat de onderwerpen van toezicht (toezichtonderwerpen) en de wijze waarop de RvT toezicht uitoefent (toezichtstijl en uitgangspunten toezicht)

De RvT houdt toezicht op de borging van de legitimatie van de Stichting SWV passend onderwijs VO/VSO 31.02 naar de samenleving toe. Dit doet ze aan de hand van de 7 onderstaande

toezichtthema’s.

4.1 TOEZICHTTHEMA’S

De RvT houdt toezicht op een zevental onderwerpen:

1. Het toezicht is gericht op de uitvoering van het ondersteuningsplan en op de daaruit voortvloeiende activiteiten;

2. Identiteit: Het SWV wil dat al haar professionals vanuit de kernthema’s: expertise, zichtbare ondersteuning, flexibel vo systeem en een doorgaande ontwikkeling werken om haar speciale leerlingen voor te bereiden op een voor hen zinvolle plek in de maatschappij; deze identiteit van de stichting zal onderwerp van gesprek zijn met de stakeholders. De slogan

“verbinden door doen” (de titel van het ondersteuningsplan) verwoordt identiteit en visie;

3. Het voldoen aan de wet- en regelgeving dit betreft onder meer de wet op de expertisecentra;

4. Doelmatigheid, doeltreffendheid en risico’s in de context van bestaansrecht. Vanuit de maatschappelijke opdracht van de stichting is het van wezenlijk belang dat de beschikbare middelen effectief worden ingezet en dat de risico’s hanteerbaar blijven;

5. Minimaal basisarrangement: voor de legitimiteit van de stichting is het van belang; dat het dekkend netwerk van het SWV voldoet aan de eisen van de inspectie;

6. Dekkend netwerk binnen de stichting;

7. Waardering van relevante stakeholders. Het dekkend netwerk is vooral af te meten aan de mate van tevredenheid van de stakeholders. Naast de externe stakeholders als inspectie en samenwerkingsverbanden kennen we ook interne stakeholders. We noemen ouders, leerlingen, medewerkers, scholen en schoolbesturen. Middels tevredenheidspeilingen bevraagt de stichting deze groepen en rapporteert over behaalde resultaten, plannen en acties.

4.2 TOEZICHTSTIJL

Toezichtstijl is afhankelijk van de risico-omgeving waarin de stichting opereert. Hoe groter het risicoprofiel hoe meer proactief de RvT zal opereren. Dit betekent dat de toezichtstijl wordt aangepast naar de situatie (situationeel) en de risico’s.

De RvT hanteert een proactieve toezichtstijl die vooruitkijkt en voorbije zaken effectief toetst.

Proactieve toezichtstijl betekent in deze:

(7)

Intensief gebruik maken van toezichthoudende bevoegdheden door het opstellen van targets voor het bestuur, voortkomend uit het ondersteuningsplan, meedenken over strategische alternatieven, vertrouwen in het bestuur en kleinere afstand tot het bestuur.

4.3 TOEZICHTUITGANGSPUNTEN

De RVT gaat uit van de volgende 6 uitgangspunten:

1. De RvT streeft naar enerzijds een professioneel evenwicht tussen vertrouwen, vrijheid, verantwoordelijkheid en verantwoording en anderzijds een gezonde balans tussen afstand en betrokkenheid;

2. Het toezicht is transparant en waar mogelijk vastgesteld op basis van duidelijke criteria en vooraf gemaakte afspraken;

3. De RvT ziet toe op een dekkend netwerk voor onderwijs en begeleiding binnen het SWV;

4. De RvT houdt risicogericht en situationeel toezicht. De RvT heeft drie rollen en is zowel toezichthouder als adviseur en sparringpartner. Afhankelijk van het onderwerp, tijdstip en situatie (routine, verandering, crisis) kiest de RvT bewust op welke rol de nadruk ligt op een bepaald moment;

5. De RvT stelt in haar werkzaamheden de kwaliteit van onderwijs/begeleiding en personeel centraal, dit in het belang van leerlingen, ouders en andere stakeholders.

6. De RvT stelt jaarlijks een zelfevaluatie op (en éénmaal per drie jaar o.l.v. een externe adviseur) ter inzage aan interne en externe stakeholders.

4.4 RAAD VAN TOEZICHT ALS TEAM? (discussie)

Functioneert de Raad van Toezicht als team of draagt ieder lid, vanuit de diversiteit van de samenstelling, bij aan de rol van critical friend en het moreel kompas voor de Raad.

Het is te begrijpen dat de R.v.T. niet als team functioneert, ervan uitgaand dat men samen slechts beperkte tijd doorbrengt en dat de samenstelling regelmatig wisselt. Men kent elkaars achtergrond nauwelijks en de vraag is hier legitiem of dat van belang is om goed te functioneren.

Daar staat tegenover dat een consistente lijn in visie, het denken en handelen vraagt om eenheid in de RvT. Om dit te bereiken en elkaar beter te leren kennen, kan in een informele setting, met de benen op tafel, samen gesproken worden over de visie van de Raad.

(8)

5 ALGEMENE GANG VAN ZAKEN

In het ondersteuningsplan zijn algemene beleidsvoornemens vastgesteld zoals:

1. Onderwijs - flexibel VO 2. Kwaliteit

- zorgplicht - kernwaarden - kernthema’s 3. Financiën 4. Personeel

- ambulante begeleiding 5. Regio en de cijfers 6. Organisatiestructuur 7. Samenwerking

- expertise herkennen en delen

- samenwerking tussen de verschillen vormen van v.o.

- externe partners - ouders

De RvT monitort de realisatie van deze beleidsvoornemens. De RvT vindt het van belang dat het strategisch beleid uit het ondersteuningsplan wordt gerealiseerd. Daarnaast moet de algemene gang van zaken binnen de Stichting op orde zijn. In het jaarplan, een afgeleide van het

ondersteuningsplan, worden ieder jaar operationele doelstellingen vastgelegd om te borgen dat de algemene gang van zaken op orde blijft. Het jaarplan is dus ook een belangrijk document voor de RvT bij het uitvoeren van haar toezichthoudende taak.

(9)

6 STRATEGISCH POSITIONEREN VAN DE ORGANISATIE

De Stichting is steeds meer afhankelijk van de maatschappelijke/politieke ontwikkelingen. De baten worden onzekerder. In het kader van passend onderwijs is het van belang dat de scholen het SWV en vooral de expertise van het SWV kennen en weten te vinden. Men moet weten dat men altijd een beroep kan doen op het SWV voor goede begeleiding en advisering. Deze nieuwe ontwikkelingen vragen om een goede strategische positionering van de Stichting.

Dit betekent concreet:

 Dat het bestuur zicht heeft op en mogelijkheden weet te benutten van kansen binnen en buiten de organisatie;

 Dat het bestuur zicht heeft op bedreigingen en hindernissen binnen en buiten de organisatie en deze weet te weren of te dempen;

 Dat het bestuur bewust doelgerichte relaties met interne en externe belanghebbenden onderhoudt;

 Dat het bestuur zicht heeft op de specifieke opgave van de organisatie;

 Dit houdt in dat het bestuur zicht heeft op de doelrealisatie en waarde-creatie die nodig zijn en waaraan behoefte is vanuit de eigen specifieke context van de Stichting. Deze opgave wordt bepaald door interne en externe kenmerken van de Stichting en van haar werkgebied;

 Dat het bestuur verantwoordelijkheid neemt voor de specifieke opgave en bereid is om aangesproken te worden op de realisatie ervan;

 Dat het bestuur in antwoord op de ‘externe opgave’ de ambitie, einddoelen en strategie bepaalt op het niveau van de organisatie als geheel.

De Stichting heeft haar strategische ambitie en positionering vastgelegd in het ondersteuningsplan.

Vanuit haar rol als vertegenwoordiger van maatschappelijke stakeholders, houdt de RvT toezicht op dit belangrijke onderwerp.

(10)

7 GOVERNANCE

De RvT houdt toezicht op de effectiviteit en de wijze waarop de Stichting wordt bestuurd (de governance). De effectiviteit van de governance van de Stichting is afhankelijk van een aantal aspecten en de mate waarin deze aspecten geborgd zijn.

De RvT ziet toe op de volgende aspecten van governance binnen de Stichting:

 Kwaliteit en effectiviteit van het bestuur

 Kwaliteit en effectiviteit van de RvT

 Kwaliteit en effectiviteit van de relatie tussen het bestuur en de RvT

 Transparantie en verantwoording van het bestuur

 Omgang met interne en externe stakeholders

 Naleving code goed bestuur en maatschappelijke normen

Nr. Toezichtonderwerpen Aspecten per onderwerp

1. De legitimatie van de Stichting is geborgd

• Identiteit

• Externe regelgeving, rechtmatigheid

• Doelmatigheid, doeltreffendheid en risico’s

• Basisarrangement 2. De algemene gang van zaken is op

orde. Operationele doelstellingen uit jaarplan

3. Strategische positionering is effectief Beleidsvoornemens uit het ondersteuningsplan en de adviezen uit het inspectierapport

4. De governance van de Stichting is effectief

• Kwaliteit en effectiviteit van het bestuur

• Kwaliteit en effectiviteit van de RvT

• Kwaliteit en effectiviteit van de relatie van de RvT en het bestuur

• Transparantie en verantwoording van het bestuur

• Omgang met interne en externe stakeholders en naleving van de code en de maatschappelijke norm 5. Dekkend netwerk binnen het SWV

(11)

8 KWALITEIT EN EXPERTISE

De RvT stelt zich tot doel om de expertise van de raad op peil te houden en te verbeteren. Hiervoor kunnen jaarlijks in overleg en complementair aan elkaar afspraken gemaakt worden.

(12)

9 EVALUATIE

De RvT bevindt zich in een ontwikkelingsfase en vindt daarom dat zij kritisch moet zijn op haar opdracht en op haar functioneren. De RvT groeit werkende weg vanuit waarden en vertrouwen.

Jaarlijks zal de RvT en het bestuur het toezichtkader evalueren en waar mogelijk bijstellen.

(13)

10 BIJLAGEN:

De taken en bevoegdheden bestuur en raad van toezicht (statuten maart 2018).

Taak en bevoegdheden bestuur (artikel 8)

1. Het bestuur is - met in achtneming van het bepaalde in artikel 9 belast met het besturen van de stichting. Iedere bestuurder heeft binnen het bestuur een stem. Het bestuur stelt een reglement op waarin een nauwkeurige omschrijving zal worden opgenomen omtrent de wijze van vergaderen door het bestuur. Op dit reglement is het bepaalde in artikel 19 van overeenkomstige toepassing.

2. Een bestuurder vermijdt elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling tussen hem en de stichting.

Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles met betrekking tot de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat op ieder moment de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

Het bestuur is verplicht de bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.

3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

4. Erfstellingen mogen alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.

5. Het dagelijks bestuur kan van buiten het bestuur een uitvoerend functionaris benoemen die leiding geeft aan de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband en die is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid en de activiteiten van het

samenwerkingsverband.

6. Voorbehouden aan het bestuur, behoudens voorafgaande goedkeuring door de raad van toezicht, is besluitvorming strekkende tot:

a. vaststelling van de strategische doelstellingen in een beleidsplan van de stichting (missie en visie);

b. vaststelling van het ondersteuningsplan en de meerjarenbegroting van c. vaststelling van het jaarverslag van de stichting;

d. vaststelling van uitvoerend functionarisstatuut alsmede vaststelling van de kaders voor de uitvoerend functionaris;

e. aanvraag van faillissement van de stichting en van surseance van betaling;

f. het opstellen en aangaan van een samenwerkingsovereenkomst;

(14)

Taak en bevoegdheden raad van toezicht (artikel 9)

1. De stichting heeft een raad van toezicht, bestaande uit drie of vijf onafhankelijke leden, waarvan één lid wordt benoemd door de hierna in artikel 14 genoemde

ondersteuningsplanraad. De overige onafhankelijke leden worden benoemd door zittende leden van de raad van toezicht. De raad van toezicht bepaalt zelf - binnen de grenzen van de eerste zin van dit lid - het aantal te benoemen onafhankelijke leden.

Ook als het aantal onafhankelijke leden zakt beneden het genoemde vereiste van drie of vijf leden, blijft de raad van toezicht een bevoegd college vormen, met dien verstande dat de nog zittende leden op zo kort mogelijke termijn zorg dienen te dragen voor de benoeming van een dusdanig aantal onafhankelijke leden, dat het aantal van drie of vijf wordt gehaald.

2. Het bestuur stelt een reglement op waarin een nauwkeurige omschrijving zal worden opgenomen omtrent de wijze van vergaderen en het functioneren van de raad van toezicht.

Op dit reglement is het bepaalde in artikel 19 van overeenkomstige toepassing. Het

reglement bepaalt tevens de procedure voor de benoeming van een voorzitter van de raad van toezicht.

3. Een lid van de raad van toezicht kan niet tevens een persoon zijn die lid is van het bestuur van het samenwerkingsverband.

4. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de gang van zaken binnen de stichting, een en ander met het oog op de belangen van de stichting en zal zo nodig daarnaar handelen.

5. De raad van toezicht kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren.

6. De raad van toezicht is vrij in de wijze waarop zij zich laat informeren over de stichting.

7. De raad van toezicht ziet toe op de naleving van de wettelijke verplichtingen, de code goed bestuur als bedoeld in artikel 103 lid 1 a van de Wet op het voortgezet onderwijs en de (WEC) afwijkingen van die code of eventuele toekomstige wijzigingen van deze, maar ook op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de stichting verkregen op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs.

8. De raad van toezicht is belast met het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van haar eigen taken en de uitoefening van haar eigen bevoegdheden in het jaarverslag.

9. De raad van toezicht is belast met het aanwijzen van de registeraccountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

10. De raad van toezicht dient de meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband, het ondersteuningsplan respectievelijk het jaarverslag van de stichting goed te keuren.

11. De raad van toezicht dient de strategische doelstellingen van de stichting, de missie en visie, vastgelegd in een beleidsplan, goed te keuren.

12. De raad van toezicht dient het uitvoerend functionarisstatuut alsmede de kaders voor de uitvoerend functionaris goed te keuren.

13. De raad van toezicht dient het aanvragen van het faillissement van de stichting en van het aanvragen van surseance van betaling van de stichting goed te keuren.

14. De raad van toezicht dient het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst goed te keuren.

15. De raad van toezicht dient het toezichtkader goed te keuren.

16. De raad van toezicht dient een voorstel tot fusie of splitsing opgesteld door het bestuur goed te keuren.

(15)

Toezichtkader van de inspectie op het SWV.

Bij een vierjaarlijks onderzoek van de inspectie staat de beantwoording van de volgende vraag centraal:

is de sturing op kwaliteit op orde en is er sprake van deugdelijk financieel beheer?

Vier deelvragen:

Een vierjaarlijks onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van vier deelvragen:

1. Stuurt het bestuur voldoende op de (zorg voor de) kwaliteit van de uitvoering van zijn taken? Kerntaak daarbinnen is dat het bestuur ervoor zorgt dat er voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats beschikbaar is.

2. Heeft het bestuur een professionele kwaliteitscultuur en functioneert het transparant en integer?

3. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties en ontwikkelingen?

4. Is het financieel beheer deugdelijk?

Met deze vier deelvragen wordt het onderzoek gericht op de standaarden uit het waarderingskader van de inspectie binnen de kwaliteitsgebieden Onderwijsresultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze zijn van oordeel dat van beklaagde als makelaar had mogen worden verwacht dat hij van zijn verantwoordelijkheid voor de fout zou hebben blijk gegeven, hen

de leden ten opzichte van elkaar, het College van Bestuur, en welk deelbelang dan ook onafhan- kelijk en kritisch kunnen opereren; (BC: III.4.1).. ieder lid van de Raad van

De organisatie bestaat uit Stichting Algemeen Maatschappelijk Werk Midden-Limburg (AMW-ML) en Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin Midden-Limburg (CJG-ML), die via een

De Raad van Toezicht voert minimaal twee maal per jaar overleg met de Gezamenlijke Vergadering van Hogeschool Leiden om voeling te houden met de medezeggenschap en zich een beeld

Inzicht hebben in wet- en regelgeving met betrekking tot het onderwijs en de toekomstige ontwikkelingen, in het bijzonder de bestuurlijke aspecten om een adequate ondersteuning

4.2.1 Met inachtneming van het bepaalde in de Branchecode goed bestuur hogescholen maakt de Raad van Toezicht een profielschets van de Raad van Toezicht in zijn geheel en van

In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht is de persoon of zijn de personen, die het bestuur daartoe heeft aangewezen, tijdelijk belast met

Het college van bestuur zorgt er bij zijn besluitvorming voor dat er in relatie tot de realisatie van de waarden en de strategie van Scalda geen onevenredige