• No results found

Inspectierapport BSO Hoera Baarlo (BSO) Hertog van Gelrestraat BN BAARLO LB Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport BSO Hoera Baarlo (BSO) Hertog van Gelrestraat BN BAARLO LB Registratienummer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

BSO Hoera Baarlo (BSO) Hertog van Gelrestraat 47 5991BN BAARLO LB

Registratienummer 127510461

Toezichthouder: GGD Limburg-Noord

In opdracht van gemeente: Peel en Maas

Datum inspectie: 16-02-2016

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 29-03-2016

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...5

Pedagogisch klimaat ...5

Personeel en groepen...7

Veiligheid en gezondheid ...9

Ouderrecht... 10

Inspectie-items... 11

Gegevens voorziening... 13

Gegevens toezicht... 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Het rapport dat voor u ligt is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van risico- gestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risico-gestuurd toezicht.

Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Bij risico- gestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per hoofdstuk uitgewerkt.

Feiten over Buitenschoolse opvang (BSO) Hoera Baarlo locatie 'Panta Rhei'

Buitenschoolse opvang (BSO) Hoera Baarlo, locatie 'Panta Rhei', is gehuisvest op de Hertog van Gelrestraat 47 te Baarlo (gemeente Peel en Maas) en is gesitueerd in basisschool de Panta Rhei waar tevens een kinderdagverblijf (KDV) van Hoera Baarlo is gevestigd.

Hoera Baarlo is onderdeel van de koepelorganisatie Hoera. Hoera kindercentra is onderdeel van Unitus welzijnsgroep voor welzijn en kindercentra in de gemeenten Peel & Maas, Nederweert, Weert en Leudal met tientallen locaties kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang.

De BSO heeft 80 kindplaatsen voor kinderen van 4 - 12 jaar en bestaat uit uit de volgende basisgroepen:

 Groep A (Groep 0/1)

 Groep B (Groep 2)

 Groep C (Groep 3-4)

 Groep D (Groep 5-8)

 Groep E (zwemles, 4-5-6-7 jaar); alleen op dinsdag wanneer er zwemles is Inspectiegeschiedenis

Het kindercentrum wordt jaarlijks bezocht door de GGD. Onderstaand staan de bevindingen van de inspecties uit 2014 - 2015 beschreven:

 05-08-2014: jaarlijks onderzoek, er is 1 tekortkoming geconstateerd t.a.v. personeel en groepen; wanneer kinderen van de BSO (tijdelijk) in een andere dan de vaste basisgroep worden opgevangen dient de ouder hiervoor/daarvoor schriftelijk toestemming te geven voor een bepaalde periode;

 19-11-2014: incidenteel onderzoek ivm ophoging kindplaatsen van 60 -> 80 kinderen;

 04-05-2015: jaarlijks onderzoek; er zijn geen tekortkomingen geconstateerd;

 19-10-2015: jaarlijks onderzoek; er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Bevindingen op hoofdlijnen

De huidige inspectie betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek op dinsdagmorgen 16 februari 2016 waarbij de pedagogische praktijk, een aantal items met betrekking tot de inzet van personeel en de opvang in groepen zijn beoordeeld. Tenslotte is de meldcode kindermishandeling en klachten en geschillen 2016 beoordeeld. Er zijn deze ochtend 33 kinderen op de voorschoolse opvang, verdeeld over de huiskamer en crea-ruimte. Er zijn 4 beroepskrachten aanwezig.

De beroepskrachten maken een professionele, betrokken en behulpzame indruk. De

beroepskrachten zijn enthousiast en hebben een respectvolle houding naar de kinderen en de toezichthouder.

Op grond van de met de senior-beroepskracht en locatieverantwoordelijke gevoerde gesprekken en uit de observaties in de praktijk is gebleken dat de pedagogiek in de praktijk goed in orde is.

De locatieverantwoordelijke, senior- beroepskracht en beroepskrachten tonen een coöperatieve en betrokken houding; de locatieverantwoordelijke levert de gevraagde documenten tijdig aan.

(4)

Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat er volledig wordt voldaan aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Voor verdere toelichting en opmerkingen, zie daarvoor de inhoud van het rapport en onderstaand

‘advies aan College en B&W’.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(5)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’.

Binnen dit domein wordt het volgende onderdeel getoetst:

 Pedagogische praktijk

Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk'.

Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Pedagogische praktijk

Volgens de aanwezige beroepskrachten en de senior-beroepskracht worden het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen tijdens het teamoverleg besproken.

Conclusie:

De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij BSO Hoera Baarlo, locatie Panta Rhei, de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale

competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd.

De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties tijdens de voorschoolse opvang; binnenkomst van de kinderen, het vrije spel en het naar school gaan.

Emotionele veiligheid

Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang. Niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat.

Observatie:

'De beroepskracht heeft gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact'

(citaat veldinstrument) Een voorbeeld:

De beroepskrachten voeren bij binnenkomst van de kinderen op de voorschoolse opvang en tijdens vrije spelmomenten gesprekjes met de kinderen. De kinderen en hun ouders worden 'goedemorgen geheten'.

Er ontstaat een dialoog tussen de beroepskracht en het kind. Een beroepskracht reageert en vraagt als een kind een tafel wegpakt tijdens een rollenspel (schooltje spelen): "Pak jij zomaar een tafel weg?", vervolgens reikt de beroepskracht een oplossing aan en benoemt dat het betreffende kind ook een andere tafel kan pakken. Ze maakt hierbij oogcontact met het betreffende kind en sluit op passende wijze aan op een dreigende conflictsituatie.

Conclusie:

Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd.

Persoonlijke competentie

Met het begrip ‘persoonlijke competentie’ wordt gedoeld op brede persoonskenmerken van een kind, zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit.

Observatie:

'Kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren. Zij kunnen ook voor activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse en energieniveau'

(6)

(citaat veldinstrument) Een voorbeeld:

Kinderen kiezen tijdens de voorschoolse opvang voor wisselende activiteiten en zijn vrij in hun keuze. Er word 'schooltje' gespeeld door een groepje meiden, kinderen spelen aan de legotafel, doen een gezelschapsspelletje 'Snaai Haai', of knutselen. Hieruit blijkt dat kinderen activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse of energieniveau.

Conclusie:

Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd.

Sociale competentie

Het begrip ‘sociale competentie’ omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, bijvoorbeeld zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid.

Observatie:

'De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen'

(citaat veldinstrument) Een voorbeeld:

De beroepskracht geeft om 8.10 uur aan dat de kinderen mogen gaan opruimen en hun jassen kunnen aantrekken De kinderen worden door de beroepskrachten gestimuleerd om mee te helpen.

Een van de beroepskrachten vraagt of de kinderen van groep 1 en 2 een oproepkracht de weg wil wijzen naar het klaslokaal van de betreffende kinderen.

Conclusie:

Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd.

Overdracht van normen en waarden

Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken.

Observatie:

‘Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag'

(citaat veldinstrument) Een voorbeeld:

Tijdens het spel blijkt duidelijk dat aandacht wordt besteed aan de overdracht van regels en omgangsvormen; kinderen ruimen samen op, wachten op gezamenlijk vertrek naar school en leggen de meegebrachte etenswaren in de koelkast op school.

Een van de kinderen wordt door een beroepskracht aangesproken om 'goed op de stoel te gaan zitten' en aangesproken op sociaal wenselijk gedrag.

Conclusie:

Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke mw. M. Oomen)

 Interview anderen (Senior-beroepskracht en beroepskrachten)

 Observaties

 Pedagogisch werkplan (Pedagogisch werkplan BSO Hoera Baarlo, Locatie ‘Hertog van Gelrestraat’ jan 2016)

(7)

Personeel en groepen

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst:

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Beroepskwalificaties

 Opvang in groepen

 Beroepskracht-kindratio

Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Verklaring omtrent het gedrag

Tijdens de inspectie zijn 4 Verklaringen Omtrent het Gedrag (VOG's) van 4 aanwezige beroepskrachten en van de huishoudelijk medewerkster ingezien en beoordeeld.

Conclusie:

Deze Verklaringen Omtrent het Gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

Bij dit onderzoek zijn de diploma's van 4 aanwezige beroepskrachten beoordeeld.

Conclusie:

Uit het onderzoek blijkt dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

Ieder kind bij BSO Hoera Baarlo behoort bij een basisgroep:

 Groep A (Groep 0/1: 4 - 5 jaar) bevindt zich in de Mickey & Mini ruimte;

 Groep B (Groep 2: 5 - 6 jaar) bevindt zich in de Keuken – Crea ruimte;

 Groep C (Groep 3-4: 7 - 8 jaar en ouder) bevindt zich in de huiskamer;

 Groep D (Groep 5-8: 8 jaar en ouder) bevindt zich in de hal;

 Groep E (zwemles, 4 - 5 - 6 -7 jaar) bevindt zich in de hal.

Kinderen zitten in deze basisgroep gedurende het fruit- en drinkmoment.

Groep E wordt alleen gebruikt op dinsdag wanneer er zwemles is.

Conclusie:

De opvang vindt plaats in basisgroepen en bestaat uit uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens de inspectie op dinsdagmorgen 16-2-2016 is de beroepskracht-kindratio getoetst tijdens de voorschoolse opvang (VSO):

Groep dag aantal kinderen

aanwezig aantal aanwezige

beroepskrachten Aantal benodigde beroepskrachten VSO 4 - 12

jaar 16-2-

2016 33 4 4

(8)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Conclusie:

Uit steekproeven op grond van de bezettingslijsten en de personeelsroosters van week 5, 6 en 7 is gebleken dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet zowel op de voorschoolse als de naschoolse opvang van de BSO en dat de beroepskracht-kindratio voldoet.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke mw. M. Oomen)

 Interview anderen (Senior-beroepskracht en beroepskrachten)

 Verklaringen omtrent het gedrag (4 Beroepskrachten en 1 huishoudelijke medewerkster)

 Diploma's beroepskrachten (4 Beroepskrachten)

 Presentielijsten (Week 5, 6 en 7)

 Personeelsrooster (Week 5, 6 en 7)

(9)

Veiligheid en gezondheid

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein wordt het volgende onderdeel getoetst:

 Meldcode kindermishandeling

Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Meldcode kindermishandeling

De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Deze meldcode voldoet aan de voorschriften.

Tijdens de inspectie blijkt dat de beroepskrachten goed op de hoogte zijn van de inhoud en het gebruik van de meldcode. Tevens vertellen de locatieverantwoordelijke en senior-

beroepskracht over een recente casus waaruit blijkt dat de houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht bij Veilig Thuis.

Conclusie:

De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke mw. M. Oomen)

 Interview anderen (Senior-beroepskracht en beroepskrachten)

 Meldcode kindermishandeling (Versie juli 2013)

(10)

Ouderrecht

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Ouderrecht’. Binnen dit domein wordt het volgende onderdeel getoetst:

 Klachten en geschillen 2016

Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.

Klachten en geschillen 2016

De houder van Hoera is per 21-1-2016 aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en

oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht.

Conclusie:

De houder van Hoera is conform de eisen uit de Wet Kinderopvang aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke mw. M. Oomen)

 Website (www.hoerakindercentra.nl)

(11)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(12)

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OFDe basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

OFDe verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Klachten en geschillen 2016

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : BSO Hoera Baarlo

Website : http://www.hoerakindercentra.nl

Aantal kindplaatsen : 80

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Hoera kindercentra

Adres houder : Ruijsstraat 20

Postcode en plaats : 5981CM PANNINGEN

Website : www.hoerakindercentra.nl

KvK nummer : 14119365

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Limburg-Noord

Adres : Postbus 1150

Postcode en plaats : 5900BD VENLO

Telefoonnummer : 088-1191200

Onderzoek uitgevoerd door : J. Pijls Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Peel en Maas

Adres : Postbus 7088

Postcode en plaats : 5980AB PANNINGEN

Planning

Datum inspectie : 16-02-2016

Opstellen concept inspectierapport : 14-03-2016

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 29-03-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 29-03-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 29-03-2016

Openbaar maken inspectierapport : 05-04-2016

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1