• No results found

Inspectierapport BSO de Heiweg (BSO) Citroenvlinderstraat SZ NIJMEGEN Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport BSO de Heiweg (BSO) Citroenvlinderstraat SZ NIJMEGEN Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

BSO de Heiweg (BSO) Citroenvlinderstraat 46 6533SZ NIJMEGEN

Registratienummer 125863147

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid

In opdracht van gemeente: Nijmegen

Datum inspectie: 18-08-2016

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 14-09-2016

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 6

Ouderrecht ... 7

Inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 10

Gegevens toezicht ... 10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen in hoofdlijnen de bevindingen. Deze worden elders in dit rapport per domein uitgewerkt.

Algemene feiten

Buitenschoolse opvang de Heiweg (BSO) is gevestigd in een vleugel van een voormalige basisschool.

De BSO heeft een eigen ingang en heeft de beschikking over drie groepsruimten en een hal. De buitenspeelruimte bestaat uit een bestraat terrein aan de voorkant, een grasveld aan de zijkant en aan de achterkant een omsloten speelplaats met een speeltoestel en een moestuintje. Buiten worden gezamenlijke spelactiviteiten aangeboden, mede door de stagiaires van sport en spel.

Er is een inspectie uitgevoerd tijdens de zomervakantie. De kinderen waren vrolijk en gingen op in hun spel. De beroepskrachten waren goed op de hoogte van de werkwijze van de bso en vertelden met bevlogenheid over de gang van zaken en de visie van de bso.

Inspectiegeschiedenis

BSO de Heiweg is vanaf 2012 gevestigd op deze locatie en opgenomen in het LRKP met 49 kindplaatsen. Er is jaarlijks een inspectie uitgevoerd.

Bevindingen op hoofdlijnen

Er is een praktijkonderzoek uitgevoerd, de pedagogische praktijk, verklaringen omtrent gedrag en diploma's zijn beoordeeld. De opvang in de groepen en inzet van personeel is beoordeeld. De beoordeelde voorwaarden voldoen aan de gestelde eisen vanuit de Wet kinderopvang en

kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar de desbetreffende inspectie-items in het rapport.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van een observatie. Voor de observatie wordt gebruik gemaakt van het Veldsinstrument observatie kindercentrum van GGDGHOR. Onderstaande beschrijving is aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument (deze staat schuingedrukt in de tekst), volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk.

Het pedagogisch beleidsplan is geen onderdeel van deze inspectie.

Pedagogische praktijk

Er is een observatie uitgevoerd op een donderdagochtend in de zomervakantie, kinderen waren vrij aan het spelen en tijdens het fruit eten.

Zorgdragen voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan

De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan.

Interview beroepskrachten

Beroepskracht vertelt dat er regelmatig een teamoverleg is en daarnaast ook kindbesprekingen.

Iedere beroepskracht heeft enkele mentor kinderen. Er wordt gewerkt met drie leeftijdsgroepen die zijn ingedeeld in verschillende ruimtes, kamer 1, kamer 2, kamer 3. De beroepskrachten rouleren op deze kamers zodat ze alle kinderen goed kunnen leren kennen. De kinderen komen uit school naar hun kamer voor eten en drinken. Er wordt dan besproken welke activiteiten er zijn. Kinderen kunnen daarna in alle kamers gaan spelen.

Zorgdragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid

De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn; ze geven

complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft.

De kinderen spelen in kleine groepjes, beroepskrachten gaan naar ze toe, informeren hoe het gaat, er zijn gesprekjes. De kinderen gaan ook naar de beroepskrachten toe als zij even in de keuken zijn, voor wat aandacht, een praatje. Kinderen krijgen als dat past een complimentje of een aai over de bol.

Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen.

Te zien is dat de kinderen zich goed voelen, er wordt veel gelachen, de kinderen zijn vrolijk. Ze genieten van hun spel, betrekken de beroepskrachten er bij, bijvoorbeeld ik ben een dief, jij moet mij pakken. Kind tegen een beroepskracht.

Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin (blij, tevreden, nieuwsgierig, enthousiast) als in negatieve zin (boos, verdrietig). De emoties zijn passend bij de situatie.

Over het algemeen zijn de kinderen vrolijk en uitgelaten, ze lachen vaak, maken grapjes zoeken contact met elkaar en met de beroepskrachten. Er zijn ook kinderen die rustig aan het lezen zijn.

Aan tafel praten over het algemeen alle kinderen met elkaar, aan hun gedrag kan worden opgemaakt dat ze het naar hun zin hebben.

Zorgdragen voor de ontwikkeling van persoonlijke competentie

De beroepskrachten hebben een herkenbaar programma, waarbij (veel) ruimte is of gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten.

Tijdens de reguliere schoolweken wordt voor de start van de bso beproken wat er aan activiteiten zal zijn. Er wordt ook met thema's gewerkt. Tijdens de observatie is gezien dat er veel

knutselwerkjes hangen en staan in de bso, bijvoorbeel zelf gemaakte vissen hangen in de gang. De wanden worden door de kinderen geschilderd. Het is nu zomervakantie, er zijn regelmatig

activiteiten buiten de deur. Dit staat in de hal op een bord per week opgeschreven. Omdat het

(5)

vakantie is wordt het programma niet te strak gevolgd. Tijdens de observatie waren de kinderen in kleine groepjes aan het spelen, vrij spel. Omdat dit zo goed ging laten de beroepskrachten het wat langer doorgaan. Totdat het tijd is voor fruit eten.

Er is (binnen en buiten) voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden en leeftijdsgroepen. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn (enkele) specifieke speelhoeken/-gebieden (bv computerhok,

bouwmateriaalhoek, werkplaats met gereedschap.

De bso is verdeeld in drie "kamers" met ieder een eigen sfeer en invulling. In een ruimte staat een grote tafel met daarop een spoorrails, autoweg, dorpjes. De kinderen kunnen hier een eigen invulling aan geven door het opnieuw op te bouwen. Er staan tafels om aan te knutselen. In een andere ruimte is mogelijkheid voor fantasiespel, er is een huishoek, een bouwhoek, er staan gezelschapsspelletjes, tijdens de observatie wordt er stratego gespeeld. Er is een ruimte met een piano en een lange werkbank met computers, deze ruimte is meer voor de oudere kinderen bestemd. Buiten is er een moestuin en verderop een veld voor buitenactiviteiten.

Zorgdragen voor de ontwikkeling van sociale competentie

De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Zij bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen, van elkaar leren.

Tijdens de observatie zijn de kinderen in kleine groepen aan het spelen. Te zien is dat zij het naar de zin hebben, ze lachen, zijn uitgelaten, zoeken de beroepskrachten op. Elk kind heeft aansluiting.

De beroepskrachten mengen zich zo nu en dan in het spel, moedigen aan.

Voor het fruit eten komt de hele groep aan tafel zitten, er ontstaan gesprekjes tussen de kinderen, aangevuld met vragen van de beroepskrachten, bijvoorbeeld over de vakantie; waar ligt

Dordogne?

De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen.

Tijdens de observatie is te zien dat de kinderen prima samenspelen, op het moment dat er een conflict dreigt, wordt de beroepskracht er bij gehaald. Zij wacht met ingrijpen, maar blijft er bij staan, de kinderen lossen het zelf op.

Zorgdragen voor de overdracht van normen en waarden

Beroepskrachten geven het goede voorbeeld met betrekking tot een gezonde leefstijl (gezond eten en drinken, actief bewegen, buitenactiviteiten, hygiëne) in het bijzijn van kinderen en ouders. Zij praten hierover met kinderen, geven informatie over gezondheid en helpen kinderen om gezonde eigen keuzes te maken/weerbaar te zijn.

Beroepskrachten geven het goede voorbeeld in respectvol omgaan met elkaar. Ze praten met een vriendelijke stem en geven de kinderen de aandacht. Er zijn regels, die gehanteerd worden. Zo wordt er samen opgeruimd, wassen de kinderen hun handen voor het fruit eten

De beroepskrachten zijn zich bewust van het belang van de kwaliteit van licht, lucht en geluid voor de –geestelijke en fysieke- gezondheid van kinderen, en gedragen zich daarnaar.

De kinderen worden met de fiets van school gehaald. De kleinste gaan in een stint. Tijdens de observatie is te zien dat er veel kinderfietsen bij de bso staan. Als er activiteiten buiten de deur zijn gaan we ook op de fiets, vertelde de beroepskracht.

Er wordt zoveel mogelijk gezond gegeten op de bso. Tijdens de observatie aten de kinderen fruit en groenten en kregen een koekje.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties (In de ochtend vrij spel, eten en activiteit aan tafel)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Er is een steekproef afgenomen, de verklaringen omtrent gedrag die zijn beoordeeld voldoen aan de eisen.

Passende beroepskwalificatie

Er is een steekproef afgenomen de diploma's van de beroepskrachten die zijn beoordeeld voldoen aan de eisen.

Opvang in groepen

Er zijn drie basisgroepen; kamer 1, kamer 2 en kamer 3. Dit zijn leeftijdsgroepen. Ieder kind hoort bij een basisgroep. Op de deuren staan de namen van de kinderen die bij een groep horen.

Tijdens de inspectie, in de zomervakantie was er sprake van een samengevoegde groep.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens de inspectie, waren er 16 kinderen en twee beroepskrachten aanwezig. Er zou nog een derde beroepskracht iets later komen.

Over het algemeen wordt er gewerkt met een ratio van één beroepskracht met zeven kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Presentielijsten (18 augustus en week 33.)

(7)

Ouderrecht

Klachten en geschillen 2016

Houder is aangesloten bij De Geschillencommissie, dit is te zien op de site van De Geschillencommissie, in het Landelijk Register is deze registratie nog niet doorgevoerd.

Gebruikte bronnen:

 Site geschillencommissie

(8)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Klachten en geschillen 2016

De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van:

a) geschillen tussen houder en ouder over:

- een gedraging van de houder of een bij de houder werkzame persoon jegens ouder of kind;

- de overeenkomst tussen de houder en de ouder;

b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht.

(art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : BSO de Heiweg

Website : http://www.bsodeheiweg.nl

Aantal kindplaatsen : 49

Gegevens houder

Naam houder : U ten Have

Website : www.bsodeheiweg.nl

KvK nummer : 50315064

Aansluiting geschillencommissie : Nee

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen

Telefoonnummer : 088 - 144 71 44

Onderzoek uitgevoerd door : C. de Witt Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Nijmegen

Adres : Postbus 9105

Postcode en plaats : 6500HG NIJMEGEN

Planning

Datum inspectie : 18-08-2016

Opstellen concept inspectierapport : 29-08-2016

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 14-09-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-09-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 15-09-2016

Openbaar maken inspectierapport : 29-09-2016

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

1. Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouder- bureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1