Inspectierapport
BSO De Klim-Inn (BSO) De Meent 18
8224BR LELYSTAD
Registratienummer 322214129
Toezichthouder: GGD Flevoland
In opdracht van gemeente: Lelystad
Datum inspectie: 21-10-2016
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 22-11-2016
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Accommodatie en inrichting ... 8
Inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ... 12
Gegevens toezicht ... 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13
3 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Algemene informatie
BSO De Klim-Inn is met het gelijknamige KDV gevestigd aan de Meent in Lelystad. De BSO is al eerder in bedrijf geweest - namelijk vanaf februari 2012 - en is een periode gesloten geweest door een te laag kindaantal. In juni 2014 is de BSO opnieuw door de houder aangemeld en
geregistreerd in het landelijk register kinderopvang. De BSO heeft 20 kindplaatsen.
Inspectiegeschiedenis
06-06-2014: onderzoek voor registratie
30-09-2014: onderzoek na registratie - overtredingen: pedagogisch beleidsplan en ouderinformatie 23-12-2014: nader onderzoek - de overtredingen zijn ongedaan gemaakt
24-09-2015: jaarlijks onderzoek - na overleg en overreding zijn er geen tekortkomingen
Huidig onderzoek
Op 21-10-2016 werd dit onaangekondigde jaarlijkse onderzoek uitgevoerd. Er werd geobserveerd op de groep, binnenruimten werden bekeken en er werd een gesprek gevoerd met de aanwezige beroepskracht. Er werd met de beroepskracht een aandachtspunt op het gebied van hygiëne besproken.
Er zijn tijdens dit onderzoek geen tekortkomingen geconstateerd.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch
beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.
De inhoud van het pedagogisch beleidsplan maakt geen onderdeel uit van dit onderzoek.
Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en
observatie" van december 2014. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijkobservatie. De beknopte voorbeelden zijn bedoeld als illustraties en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.
Pedagogische praktijk
De observatie van de pedagogische praktijk vindt plaats op een middag in de herfstvakantie. Er waren 4 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht. Er werd met elkaar fruit gegeten en hierna werd het afscheidsfeestje van een van de kinderen gevierd.
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan
In het pedagogisch beleidsplan van BSO De Klim-Inn wordt omschreven op welke wijze
beroepskrachten bijzonderheden in ontwikkeling van kinderen signaleren en hoe zij dan handelen.
De beroepskracht vertelt op welke wijze dit in het geval van een kind is gegaan. Zij geeft aan dat De Klim-Inn samenwerkt met Triade, die ondersteuning kunnen bieden in deze gevallen. De gang van zaken komt overeen met de omschrijving in het beleid.
Emotionele veiligheid
"De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op."
Observatie: De jongen die afscheid neemt van de groep, vindt het allemaal heel spannend. De beroepskracht merkt op dat hij stilletjes is en zich terug trekt. Zij vraagt hem rustig op welke manier hij zijn afscheid wil vieren. Wil hij dat er voor hem wordt gezongen of liever niet? Wil hij wel uitdelen op de groep? De jongen kan samen met de beroepskracht goed bepalen hoe zijn afscheid er uit gaat zien. Vervolgens wordt dit zo uitgevoerd. De jongen ontspant zichtbaar en kletst gezellig mee met de andere kinderen en de beroepskracht.
Persoonlijke competentie
"De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen."
Observatie: Tijdens het fruit eten praten de kinderen gezellig met elkaar en met de beroepskracht.
Hierbij vertellen de kinderen spontaan dingen aan de beroepskracht, die hier aandachtig naar luistert en reageert op de verhalen van de kinderen. Wanneer de beroepskracht iets niet weet, zegt zij dit gewoon. Er worden grapjes gemaakt met elkaar om een rare naam van een fruitsoort. De sfeer is ontspannen.
Sociale competentie
"Beroepskrachten benutten emotievolle (spannende, verdrietige en blije) momenten om kinderen te leren emoties te delen en te verwoorden. Kinderen leren elkaars emoties kennen en herkennen."
Observatie: Wanneer de jongen die afscheid neemt aangeeft dat hij liever niet wil dat er gezongen wordt voor hem en hij er moeite mee heeft als er te veel aandacht aan zijn afscheid wordt besteed,
5 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
gaat de beroepskracht hier op een rustige manier op in. Een meisje laat merken dat zij het maar vreemd vindt dat er niet gezongen wordt op een afscheidsfeestje. De beroepskracht legt aan de kinderen uit dat de jongen best een beetje verdrietig is en het spannend vindt om afscheid te nemen. "Als hij niet wil zingen dan doen we dat toch niet?" De kinderen laten zien dat zij het begrijpen. Twee kinderen bieden een cadeautje aan de jongen aan dat zij zelf gemaakt hebben. De beroepskracht lacht hen toe en zegt: "Wat lief van jullie, zeg!"
Overdracht van normen en waarden
"Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast."
Observatie: Er zijn duidelijk afspraken en regels aanwezig op de groep. De kinderen kennen de afspraken ook. Zo worden voor en na het eten de handen gewassen, er wordt even op elkaar gewacht met eten en er wordt netjes 'alsjeblieft' en'dankjewel' gezegd. De afspraken voor het gebruik van de klimjungle in de centrale hal staan aangegeven in de keuken van de groepsruimte, bijvoorbeeld: niet in de netten klimmen en op je billen van de glijbaan. Wanneer een kind vraagt of zij in de jungle mogen, legt de beroepskracht uit dat dit zo dadelijk pas kan, omdat nu de jongere kinderen van het KDV er in zijn.
De pedagogische praktijk voldoet aan de eisen.
Gebruikte bronnen:
Observaties (Op de groep)
Pedagogisch beleidsplan
Personeel en groepen
Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Ook gelden eisen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio).
Verklaring omtrent het gedrag
De aanwezige beroepskracht heeft een VOG die aan de wettelijke eisen voldoet.
Passende beroepskwalificatie
De aanwezige beroepskracht beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen.
Opvang in groepen
Tijdens dit onderzoek op een middag in de herfstvakantie waren er 4 kinderen aanwezig.
Op het moment zijn er per dagdeel maximaal 16 kinderen tegelijk aanwezig. Er is 1 basisgroep met maximaal 20 kindplaatsen.
De opvang in groepen voldoet aan de eisen.
Beroepskracht-kindratio
Tijdens de inspectie zijn er 4 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht. Hiermee is voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Er wordt op een vakantiedag niet afgeweken als er maximaal 10 kinderen en 1 beroepskracht aanwezig zijn. Afwijken komt alleen maar voor tijdens de lunchpauze wanneer er meer dan 10 kinderen en 2 beroepskrachten aanwezig zijn, zo geeft de beroepskracht aan.
De beroepskracht-kindratio wordt nageleefd.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal is Nederlands.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Beroepskracht)
Observaties (Op de groep)
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Presentielijsten (Oktober 2016)
7 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
Veiligheid en gezondheid
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie en de meldcode kindermishandeling.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Tijdens het inspectiebezoek worden door de beroepskracht over het geheel genomen de afspraken uit de plannen van aanpak veiligheid en gezondheid van de De Klim-Inn uitgevoerd. Dit blijkt onder meer uit de volgende observaties op de groep:
De koelkast is schoon en wordt dagelijks gecontroleerd op temperatuur
De actielijst op de groep (bv luchten, koelkasttemperatuur noteren) wordt uitgevoerd
Er is een EHBO doos op de groep aanwezig; deze is hoog opgeborgen buiten bereik van kinderen
Een BHV ontruimingstas en checklist hangt bij de deur van de BSO
De beroepskracht let op hygiëne: kinderen worden er op gewezen de handen met zeep te wassen en niet uit elkaars beker te drinken
Als aandachtspunt is met de beroepskracht besproken dat bij het afwezig zijn van vochtige wegwerpdoekjes om de handen van de kinderen na het fruit af te doen (de doekjes waren op), er voor ieder kind een schone washand gebruikt dient te worden.
Meldcode kindermishandeling
De beroepskracht is op de hoogte van de meldcode kindermishandeling.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Beroepskracht)
Observaties (Op de groep)
Accommodatie en inrichting
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.
Binnenruimte
De groepsruimte van de BSO is ingericht met speelhoeken en er is spelmateriaal dat de kinderen zelf kunnen kiezen en pakken. Er is bijvoorbeeld een open kast met spellen en puzzels, een autohoek en een hoek met legobouwtafel. Ook zijn er poppen en een keukentje met spulletjes.
Knutselmaterialen zijn aanwezig, bijvoorbeeld strijkkralen, loom en verf. Er is een zithoek waar boeken kunnen worden gelezen en tv gekeken kan worden. Er zijn films aanwezig die geschikt zijn voor de leeftijd van de kinderen, ook aan de tieners ie gedacht.
Buitenspeelruimte
De kinderen van de BSO spelen onder begeleiding buiten op speelveldjes in de nabije omgeving.
Zij kunnen hier lopend naar toe.
Gebruikte bronnen:
Observaties van binnenruimtes
Gesprek beroepskracht
9 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen) OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : BSO De Klim-Inn
Aantal kindplaatsen : 20
Gegevens houder
Naam houder : Go-Between Kinderopvang B.V.
Adres houder : De Meent 18
Postcode en plaats : 8224BR LELYSTAD
KvK nummer : 57038287
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Flevoland
Adres : Postbus 1120
Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD
Telefoonnummer : 088-0029910
Onderzoek uitgevoerd door : A Lems Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Lelystad
Adres : Postbus 91
Postcode en plaats : 8200AB LELYSTAD
Planning
Datum inspectie : 21-10-2016
Opstellen concept inspectierapport : 04-11-2016
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 22-11-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 22-11-2016 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 22-11-2016
Openbaar maken inspectierapport :
13 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 21-10-2016
BSO De Klim-Inn te LELYSTAD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.