Orde van dienst
Zondag 14 november 2021 – 9e van de herfst Maaltijd van de Heer
Voorganger: Bert de Wit
Ambtsdragers: Hanny ter Keurs, Jan de Hooge, Jan en Anneke Polder Kindernevendienst: Hetty Barendregt
Organist/pianist: Jan van der Meer
Beamer: Hans van Hengel, Paul van der Ent
VOORBEREIDEN
Welkom en mededelingen: door de ouderling van dienst
(voorganger komt naar voren om de dienst verder te leiden) In stilte bereiden we ons voor op de dienst
(gemeente gaat staan) Groet, bemoediging en drempelgebed:
v. De vrede van de Heer zij met u allen g. ZIJN VREDE OOK MET U
v. Onze hulp is in de naam van de Heer g. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT v. …. door Jezus Christus, onze Heer.
g. AMEN
Aanvangspsalm: ‘Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij’ (Lied 23c: 1, 3, 4, 5) (gemeente gaat zitten)
Over deze dienst Gebed om ontferming
Loflied: ‘Zing nu de Heer, stem allen in’(Lied 654: 1, 2, 6)
HOREN
Praatje met de kinderen
Kinderlied: ‘De tafel van samen’ (Lied 385)
(evt. kinderen gaan naar de kindernevendienst) Schriftlezing: 2 Kronieken 7:11-16
Johannes 10:22-30
Lied: ‘Wat hou ik van uw huis’ (Lied 84a: 1, 2, 3) Preek
Lied: ‘Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig’ (Lied 275)
(evt. kinderen komen terug in de kerk)
DELEN
Gebeden (zonder ‘Onze Vader’)
Aankondiging collecte: 1 Huizen van hoop / 2 Kerk / 3 Onderhoudsfonds Tafelgebed : (Dienstboek p. 299, Jelle van Nijen)
vg: De harten omhoog naar God!
gem: ALS BLOEMEN NAAR DE ZON vg: Dank de Heer, onze God!
gem: WIJ WILLEN GOD DANKEN!
vg: U danken wij, God onze HEER, God van overal en altijd,
van mensen, dieren en planten, van water, lucht en aarde, die alles goed maakt en alles vasthoudt:
heilig is uw Naam!
Allen zingen: (mel. Ps. 136)
Loof de HEER, want God is goed, die de mensen leven doet
en hen als op handen draagt – liefde die de dood verjaagt.
Dank de HEER, die alles schiep en ons hier bij name riep.
Heilige, groot is uw macht,
maak ons vrij, toon ons uw kracht!
vg: In Jezus zien we wie U bent:
mens onder de mensen, bewogen om hun lot.
Zo heeft Hij de laatste avond
dat Hij met zijn vrienden samen was, zelf het brood voor hen gebroken en gezegd: ‘Dit is mijn lichaam.
Neem het, eet en denk aan mij’.
Ook nam Hij toen een beker wijn, Hij loofde U en gaf hem rond
en zei: ‘Als je deze beker rondgeeft, denk dan aan mijn dood en leven en deel zo in mijn nieuw verbond’.
Allen zingen (mel. Ps. 136)
Loof de HEER, want God is goed;
zie wat Jezus voor ons doet:
brood is Hij voor mij, en wijn;
ik mag gast aan tafel zijn.
vg: Uw Geest is gekomen,
kracht om alles nieuw te maken:
brood en beker die naar U wijzen, mensen die op U lijken.
Geroepen om met U mee te gaan, vormen we een wijde kring
om die Ene, om uw Naam, uw gemeente, wereldwijd.
Allen zingen: (mel. Ps. 136)
Loof de HEER, want God is goed, die ons weer herleven doet.
Toekomst heeft ons aangeraakt, vrede, voor wie vrede maakt!
Dank de Heer, kom in de kring, leef van de verwondering, dat ook jij erbij mag zijn, bij het brood en bij de wijn.
vg: Wij bidden met mond en hart het gebed, dat Jezus ons leerde gem: ONZE VADER…
Vredegroet:
vg: Vrede is het woord dat wij mogen spreken.
gem: VREDE IS HET BROOD DAT WIJ MOGEN BREKEN.
Nodigen en delen (lopend vieren)
Lied (tijdens rondgang): ‘Zoals ik ben, kom ik nabij’ (Lied 377) Dankgebed
GAAN (gemeente gaat staan)
Slotlied: ‘Laat de woorden die we hoorden’ (Lied 422) Uitzending en zegen: gemeente zingt AMEN (Lied 431b)
LIEDTEKSTEN
MIJN GOD, MIJN HERDER, ZORGT VOOR MIJ
1 Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij, wijst mij een groene streek;
daar rust ik aan een stille stroom - en niets dat mij ontbreekt.
3 Al moet ik door het doodsravijn, U gaat steeds aan mijn zij.
Ik vrees geen kwaad, uw herdersstaf geeft steun en veiligheid.
4 Terwijl de vijand toe moet zien, maakt U mijn tafel klaar.
U vult mijn beker, zalft mijn hoofd, en redt mij in gevaar.
5 Uw trouw en goedheid volgen mij, uw liefde, dag aan dag;
en wonen zal ik in Gods huis zo lang ik leven mag.
(Lied 23c: 1, 2, 4, 5)
ZINGT NU DE HEER, STEMT ALLEN IN
1 Zing nu de Heer, stem allen in met ons die God lofzingen, want Hij deed ons van het begin verrukkelijke dingen.
Hij heeft het menselijk geslacht in 't licht geroepen en bedacht met louter zegeningen.
2 Maar wij verkozen 't duister meer dan 't licht door God geschapen en dwaalden weg van onze Heer als redeloze schapen.
Wij hebben dag en nacht verward, de nacht geprezen in ons hart
en onze dag verslapen.
6 Zing dan de Heer, stemt allen in met ons die God lof geven:
Hij schiep ons voor een nieuw begin, hoeveel wij ook misdreven.
Hij riep ons uit de nacht in 't licht van zijn genadig aangezicht.
In Christus is ons leven!
(Lied 654: 1, 2, 6)
DE TAFEL VAN SAMEN
1 De tafel van samen, de tafel is gedekt.
Wij mogen komen eten en niemand wordt vergeten.
De tafel van samen, de tafel is gedekt.
't Geheim van het leven wordt zo maar verstrekt.
2 Wij delen, wij delen gewoon het daaglijks brood.
Dit brood houdt ons in leven door God is het gegeven.
Wij delen, wij delen gewoon het daag'lijks brood.
en denken aan Jezus, zijn lijden, zijn dood.
3 De tafel van samen, de tafel van het goed, daar wordt de wijn geschonken
en mondjesmaat gedronken.
De tafel van samen, de tafel van het goed, daar vinden wij vrede, in overvloed.
4 Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest.
Hier durven wij te dromen dat alles goed zal komen.
Wij vieren de maaltijd, wij vieren samen feest in naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
(Lied 385)
WAT HOU IK VAN UW HUIS
1 Wat hou ik van uw huis, HEER van de hemelse legers.
Ik kan zo sterk verlangen naar de binnenpleinen van de HEER.
Diep in mijn lijf is zo'n heimwee, zo'n blijvende schreeuw
om de levende God.
2 Een vogel is er thuis,
HEER van de hemelse legers, een zwaluw voedt haar jongen op bij U onder de pannen, God.
Wonen bij U is een zegen, zo’n blijvende kans om te zingen voor U.
3 Gelukkig wie naar U
vol van verlangen op weg zijn,
zelfs in het dorre bomendal zien zij een bron en regenval,
gaan ze van zegen tot zegen, naar God die verschijnt
in zijn heilige stad.
(Lied 84a: 1, 2, 3)
HEER ONZE HEER, HOE ZIJT GIJ AANWEZIG
1 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij.
Gij zijt gestadig met ons bezig onder uw vleugels rusten wij.
2 Gij zijt niet ver van wie U aanbidden niet hoog en breed van ons vandaan.
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden dat Gij dit lied wel zult verstaan.
3 Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.
4 Gij zijt in alles diep verscholen in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons getrouwd.
5 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn.
(Lied 275)
ZOALS IK BEN, KOM IK NABIJ
1 Zoals ik ben, kom ik nabij, met niets in handen dan dat Gij mij riep en zelf u gaf voor mij - O Lam van God, ik kom.
2 Zoals ik ben, met al mijn strijd, mijn angsten en onzekerheid, mijn maskers en mijn ijdelheid - O Lam van God, ik kom.
3 Zoals ik ben, verdoofd, verblind tast ik naar U, die mij bemint, bij wie mijn ziel genezing vindt, O Lam van God, ik kom.
4 Zoals ik ben, ontvangt Gij mij, reinigt, vergeeft, omarmt Gij mij.
vervult, verlicht, verwarmt Gij mij - O Lam van God, ik kom.
5 Zoals ik ben, in U te zijn, en Gij in mij, in brood en wijn;
uw ziel, uw levenskracht wordt mijn O Lam van God, ik kom.
6 Zoals ik ben, - ja, dat ik dan de lengte, breedte, hoogte van uw diepe liefde vatten kan:
O Lam van God, ik kom.
7 Zoals ik ben: dat ik uw Naam nu al, met alle heiligen saam, en eens ook voor uw troon beaam O Lam van God, ik kom.
(Lied 377)
LAAT DE WOORDEN DIE WE HOORDEN
1 Laat de woorden die we hoorden klinken in het hart.
Laat ze vruchten dragen alle, alle dagen
door uw stille kracht.
2 Laat ons weten, nooit vergeten
hoe u tot ons spreekt:
sterker dan de machten zijn de zwakke krachten, vuur dat U ontsteekt
3 Laat ons hopen, biddend hopen, Dat de liefde wint.
Wil geloof ons geven dat door zo te leven hier Gods rijk begint.
(Lied 422)