• No results found

PLAN VAN AANPAK FES-VOORSTEL NANOTECHNOLOGIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PLAN VAN AANPAK FES-VOORSTEL NANOTECHNOLOGIE"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERSIE 14-11-2008

PLAN VAN AANPAK FES-VOORSTEL NANOTECHNOLOGIE

1. Inleiding

De nanotechnologie is door de regering gekwalificeerd c.q. genomineerd voor de FES-ronde 2009. FES-voorstellen worden in procedure gebracht door departementen;

voor nanotechnologie is het Ministerie van Economische Zaken (samen met OCW) de trekker.

De overheid beschikt omstreeks 1 februari 2009 graag over een businessplan dat de hoofdmoot van het in te dienen FES-voorstel moet omvatten. Essentiële onderdelen zijn:

doel, inhoud, belang, middelen, commitment en draagvlak.

Deze notitie beschrijft het plan van aanpak voor een efficiënte, effectieve en tijdige tot- standkoming van het businessplan naar het inzicht van dit moment. Diverse onderdelen behoeven nog nadere uitwerking. Bovendien kunnen (nieuwe) inzichten van belangrijke sectoren aanleiding geven zaken in dit document te wijzigen. Dit plan van aanpak is dus nadrukkelijk een levend document dat nog volop in ontwikkeling is.

2. Kader

Voor de totstandkoming van het businessplan zijn in essentie twee kaders:

a. voor de inhoud zijn de prestaties van het Bsik-programma NanoNed en de plannen in de Strategische Research Agenda (SRA) Nanotechnologie leidend. De SRA is op ver- zoek van de regering opgesteld door STW, FOM en NanoNed (verenigd in het

Nederlands Nano Initiatief (NNI)) en op 30 september aangeboden aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken. Een digitale versie is te downloaden vanaf de Nanoned website.

b. voor de procedure wordt het kader gegeven door de kabinetsbeslissing van 17 oktober 2008. Daarbij gaat het om beoordelingscriteria, de inrichting van het beoordelings- en besluitvormingsproces, tijdschema etc.

Er mag voor maximaal M€ 1.250 aan aanvragen worden ingediend, die door het kabinet, op advies van de zgn. Commissie van Wijzen, uiteindelijk wordt teruggebracht tot de beschikbare M€ 500.

Er worden door de regering bij de aansturing van het FES-proces 8 rubrieken onderscheiden. Voor elke rubriek zouden de departementen één of hooguit twee

geïntegreerde voorstellen mogen indienen. Richtlijn is dat per voorstel ten hoogste voor een bedrag van circa M€ 150 kan worden aangevraagd. NanoNed zit samen met het Holst Centre en MicroNed in de rubriek High Tech Systems en Materialen.

In november zal door of namens de betrokken ministeries een nieuwsbrief worden

uitgegeven waarin de FES-procedure nader wordt toegelicht en meer uitleg wordt gegeven over wat er van het trio STW, FOM en NanoNed wordt verlangd.

3. Businessplan

De ambitie van het businessplan is een samenhangend geheel van onderzoekactiviteiten uit te voeren in de periode 2009-2013/14 in laboratoria van (para-)academische instellin- gen, technologische instituten en industriële bedrijven voor een bedrag van in totaal circa M€ 300. Het plan omvat ongeveer 25 onderzoekprogramma's verdeeld over 9 thema's (waarvan 4 met een wetenschappelijke invalshoek, 4 ingestoken vanuit een toepassings- gebied en het thema Impact op samenleving en risicoanalyse). Per thema is het aantal

(2)

- 2 -

programma's gemiddeld circa 3. De helft van het budget (te baseren op integrale kosten1) moet uit het FES-budget van de overheid komen en de andere helft moet door instellingen en bedrijfsleven worden opgebracht. De karakteristieke omvang van een programma is M€ 7,5 à 15 (10 à 20 onderzoeksprojecten).

Naast het onderzoek moeten in het businessplan ook valorisatie en educatie alsmede de uitvoeringsorganisatie (inclusief governance) uitgebreid aandacht krijgen.

4. Organisatie

Voor de verwezenlijking van het businessplan wordt uitgegaan van een organisatie- structuur waarin de volgende actoren een rol spelen.

Opdrachtgever

De gezamenlijke leidinggevenden van de drie partners in het NNI:

- Eppo Bruins, directeur STW;

- Hans Chang, directeur FOM;

- David Reinhoudt, voorzitter NanoNed.

De opdrachtgever biedt omstreeks 1 februari 2009 het businessplan aan de indienende departementen (zie hierna) aan.

Stuurgroep

Deze is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het businessplan en belast met de algehele leiding van het proces dat daartoe moet leiden. In voorkomende gevallen van tweedracht tussen participanten in het proces heeft de stuurgroep het laatste woord.

De stuurgroep bestaat uit:

- Dave Blank (UT), voorzitter;

- Jos Benschop (ASML);

- Reinder Coehoorn (Philips);

- Albert Polman (AMOLF);

- Ernst Sudhölter (TUD).

Secretariaat

Staat de stuurgroep en alle participanten in het proces met raad en daad bij. Bestaat uit:

- Léon Gielgens (STW);

- Hendrik van Vuren (FOM);

- Floor van de Pavert (FOM);

- Marjan Fretz (STW).

Het secretariaat is per email te bereiken via nni@nanoned.nl.

Overheid/indienende departementen

De uiteindelijke afnemers van het businessplan zijn de departementen die het FES- voorstel op 1 maart 2009 in procedure brengen. De spreekbuis van deze departementen wordt gevormd door de volgende personen:

- Fred Couzy (EZ);

- Lianne Doeswijk (SenterNovem);

- Jacqueline Mout (OCW);

- Tom van Teunenbroek (VROM).

1 Richtlijnen hieromtrent van de overheid zijn nog niet bekend, zie ook §9.

(3)

- 3 -

De wensen van de indienende departementen worden rechtstreeks met stuurgroep en/of secretariaat besproken.

Programmadirecteur

Is belast met de uitwerking van een onderzoekslijn en rapporteert over inhoudelijke aan- gelegenheden (incl. samenstelling van het consortium dat dat programma moet gaan uit- voeren en gerichtheid op wensen van het bedrijfsleven en de betrokken departementen) aan de themacoördinator; over andere aspecten rapporteert de programmadirecteur rechtstreeks aan de stuurgroep. Draagt een integrale verantwoordelijkheid voor inhoud op te stellen onderzoekprogramma en de bijdragen daarin van participanten uit publieke en private sector (zowel programmatisch als financieel). Laat zich bijstaan door het

secretariaat. Het eindproduct van de programmadirecteur is een paragraaf voor het businessplan. Zie ook verderop.

Themacoördinator

Voor elk van de 9 thema's wordt een coördinator aangesteld die tot taak heeft door overleg met de desbetreffende programmadirecteuren de tot het thema te rekenen onderzoekpro- gramma's op elkaar af te stemmen. Deze coördinatoren zijn in het algemeen afkomstig uit de kring van de industrie c.q. gebruikers van onderzoekresultaten, beschikken over een 'helicopter view' en zijn in staat verbanden te zien en te leggen met andere belanghouders, FES-plannen, innovatieprogramma's en tevens verbanden met overige thema's binnen het businessplan te signaleren. De themacoördinator fungeert als eerste adviseur van en geeft zo nodig aanwijzigen aan de betrokken programmadirecteuren, adviseert en rapporteert aan de stuurgroep (in het bijzonder over de inhoud van de programma's) en roept voor een goede voortgang van de werkzaamheden zo nodig de hulp in van de stuurgroep. Laat zich bijstaan door het secretariaat. Zie ook verderop.

(4)

- 4 -

indienende departementen stuurgroep

opdrachtgever

themacoördinator themacoördinator themacoördinator

programma- directeur

programma- directeur

programma- directeur organisatieschema voor inhoudelijke aangelegenheden secretariaat

De organisatie voor de totstandkoming van het businessplan c.q. FES-voorstel is tijdelijk en wordt na voltooiing van de taak en het verlenen van eventuele nazorg in het voorjaar van 2009 weer opgeheven.

5. Opstellen programma's c.q. detailinvulling onderzoekslijnen

In de SRA van het NNI worden vier generieke thema's genoemd (beyond Moore, nanomaterialen, bio-nano en nano-fabricage) en vier applicatiegbieden (nanomedicine, voeding, energie en schoon water). Daarnaast is als overkoepelend thema 'impact op de samenleving en risico-analyse' gedefinieerd. Per thema worden in de SRA enkele

onderzoekslijnen genoemd. Per in de SRA aangegeven onderzoekslijn (incl. herschikking en/of nadere invulling daarvan) worden programmadirecteuren gevraagd om de

onderzoekslijn in meer detail uit te werken. Hierbij moet ook worden bepaald welke

partners aan de diverse projecten binnen de onderzoekslijn willen/kunnen deelnemen. Dat gebeurt in nauw overleg met de themacoördinatoren, die de interactie en samenhang tussen de thema's, i.e. goede invulling van de kruispunten van de matrix, moeten bewaken.

Alle actoren dienen zich voortdurend rekenschap te geven van de FES-criteria. De ultieme bewaking van de kwaliteit van het eindproduct is de verantwoordelijkheid van stuurgroep en indienende departementen.

Zoals gezegd is het streven om de themacoördinatoren te benoemen uit de industrie en technologische instituten en de programmadirecteuren te rekruteren uit de (para-)univer- sitaire sector (hier kan in voorkomende gevallen van worden afgeweken). In totaal zal er

(5)

- 5 -

een goede balans gevonden moeten worden tussen het aantal betrokkenen uit de kennis- instellingen, technologische instituten en het bedrijfsleven.

Onderstaand een overzicht van de themacoördinatoren en de programmadirecteuren die zich bereid hebben verklaard de aangegeven taak te vervullen. NN wil zeggen dat er nog geen kandidaten zijn.

De stuurgroep behoudt zich het recht voor op goede gronden de programma-indeling hier en daar nog wat te herschikken (uitbreiden, schrappen, samenvoegen, hernoemen).

Beyond Moore: Reinout Woltjer (NXP) en Derk Reefman (Philips) Bert Koopmans (TU/e) Elektronische en magnetisch informatietransport,

-verwerking en -opslag, sensoren

Kobus Kuipers (AMOLF) Optische informatietransport, -verwerking en -opslag, sensoren

Serge Lemay (TUD) Nano-bio interfacing & devices

Paul Koenraad (TU/e) Nanophotonic and nanopower divices (incl. LED's)

Nanomaterialen: NN

Alan Rowan (RUN) Supramoleculaire en bio-geïnspireerde materialen Alfons van Blaaderen (UU) Construeren van nano-architecturen

Guus Rijnders (UT) Artificiele (an)organische dunne-film materialen Bio-nano: Menno Prins (Philips) en Gijs Wuite (VU) Marileen Dogterom (AMOLF) Nanomoleculaire machines

2 beoogde kandidaten Synthetische biologie

NN Biomaterialen voor medische toepassingen (onder voorbehoud)

Nano-fabricage: Frank de Jong (FEI) Joost Frenken (LEI) Nano-inspectie Pieter Kruit (TUD) Nano-patroneren

Nanomedicine: Hans Hofstraat (Philips)

Vinod Subramaniam (UT) Eiwitvouwing en polymerisatie in relatie tot ziekte

Albert van den Berg (UT) Nanofluïdica en lab-on-a-chip voor medische diagnostiek Ron Heeren (AMOLF) Moleculaire imaging

Gert Storm (UU) Drug delivery

Voeding: Nog geen toezegging beoogd kandidaat Frans Kampers (WUR) Emulsies, textuur en afgiftesystemen Mischa Bonn (AMOLF) Moleculaire structuur van voedsel

Er is een beoogde kandidaat Filtreren en fractioneren & sensor/detectiesystemen en processing

Energie: Dirk Smit (Shell)

Wim Sinke (ECN) Efficiënte opwekking van duurzame energie

Freek Kapteijn (TUD) Efficiënt energiegebruik door secundaire conversie van energie en scheiding van stoffen

Fokko Mulder (TUD) Nanotechnologie voor energieopslag

(6)

- 6 -

Schoon water: Gertjan Euvering (Wetsus)

Matthias Wessling (UT) Fouling van membranen voor bereiding van drink- en proceswater

NN Tweede programma nader te identificeren/formuleren Impact op samenleving en Adrienne Sips (RIVM) en Han van de Sandt (TNO) risicoanalyse:

NN circa drie programma's nader te identificeren/formuleren (inclusief technology assessment)

Een belangrijke rol in het businessplan is weggelegd voor onderzoek naar impact op de samenleving en risicoanalys van nanotechnologie.

6. Selectieprocedure stuurgroep

De programmadirecteuren moeten de eerste versie van hun onderzoekprogramma's (inclusief een redelijk betrouwbare indicatie van de commitments van de partners) op donderdag 18 december 2008 vóór 15.00 uur per mail aanleveren bij de stuurgroep (nni@nanoned.nl). Deze eerste versie is geen uitgewerkte aanvraag, maar dient wel alle informatie te bevatten die de stuurgroep nodig heeft om de aanvraag te beoordelen.

In principe heeft een programma een omvang van maximaal M€ 10. Een grotere omvang is mogelijk, mits beargumenteerd, en mits duidelijk aangegeven is wat de bestemming van het surplus is.

De stuurgroep stelt per ingediend onderzoeksprogramma vast wat de definitieve omvang van het budget de uitgewerkte versie mag zijn. Belangrijke criteria in dit afwegingsproces zijn o.a. kwaliteit, coherentie en belang van het programma, toepassingsmogelijkheden, commiteringen van partners en relaties met andere innovatiepartners.

De stuurgroep deelt voor elk programma uiterlijk 12 januari 2009 mee wat de definitieve omvang van het budget de uitgewerkte versie mag zijn.; ook kunnen dan andere

aanwijzingen gegeven worden. De finale uitgewerkte versie moet uiterlijk maandag 26 januari 2009 15.00 uur bij de stuurgroep per mail worden aangeleverd (via nni@nanoned.nl) en dient de definitieve commitments van de partners te bevatten.

De stuurgroep behoudt zich het recht voor om programma's niet op te nemen in het

uiteindelijke businessplan, als deze te laat worden aangeleverd, van onvoldoende kwaliteit zijn of niet aan het gevraagde stramien (zie §8) voldoen.

7. Bijeenkomst stuurgroep met programmadirecteuren en themacoördinatoren Op maandag 10 november 2008 heeft in het bureau van STW en FOM een bijeenkomst plaatsgevonden van de stuurgroep met de themacoördinatoren en programmadirecteuren om de doelstellingen en randvoorwaarden (inclusief naar verwachting dan bekende FES-criteria en -procedure) waaraan een onderzoeksprogramma moet voldoen te bespreken.

Een geupdate versie van het plan van aanpak is daarna gepubliceerd op de websites van de NNI-partners. Verder zal de Micro Nano Conference die medio november plaatsvindt, gebruikt worden om partijen bij te praten en bijeen te brengen. De programmadirecteuren en themacoördinatoren kunnen daarna zo nodig gerichte workshops organiseren.

(7)

- 7 - 8. Stramien beschrijving onderzoekprogramma's

Voor de beschrijving van een onderzoeksprogramma dient de volgende opbouw te worden gehanteerd.

1. Titel onderzoeksprogramma

2. Programmadirecteur: naam, affiliatie, contactgegevens

3. Partners: in het programma deelnemende onderzoeksgroepen, de

instellingen/bedrijven waar deze gevestigd zijn en de namen van de projectleiders 4. Samenvatting (200 woorden)

5. Algemene beschrijving programma

Doelstelling, focus, wetenschappelijke uitdagingen, te ontwikkelen expertises,

samenwerkingen, tijdsplanning (beoogde start is begin 2010), toepassingspotentieel, andere valorisatieaspecten (600-700 woorden)

6. Beschrijving onderzoeksprojecten (100 woorden per project)

Per project: projectdoel, beschrijving werkwijze, uitdagingen, te ontwikkelen expertises, toepassingspotentieel, kennisuitwisselingsplan, interactie met industriële partners, beoogde resultaten en 'milestones'.

7. Begroting programma (inclusief commitments partners)

8. Kennisoverdrachtsplan (specifiek voor de kennis in het desbetreffende programma) Strategie voor een praktijk van kennisvergaring, -overdracht en –benutting

9. Investeringsplan (per instelling) Taal: Engels

9. Budget, kosten en commitment partners

Voor het totale streefbudget van M€ 300 is M€ 270 bestemd voor projecten en M€ 30 voor investeringen in middelgrote apparatuur. Voor een gemiddeld programma is circa M€ 10 beschikbaar; bij een looptijd van 5 jaar dus zo'n M€ 2 per jaar. Het investeringsgeld wordt op een vergelijkbare manier tot besteding gebruikt als bij het WENA-programma van NanoNed. Aanvragen per instelling, naar rato van het aantal op die instelling gehono- reerde projecten. Vernieuwingen van de grote infrastructuren vinden plaats in het kader van NanoLab NL Uitgangspunt is dat daarvoor afzonderlijk middelen kunnen worden ver- worven. Meer informatie hierover via Léon Gielgens, l.gielgens@stw.nl.

Partners die deelnemen aan de uitvoering van de onderzoeksagenda nanotechnologie zullen expliciet hun - schriftelijk - commitment moeten geven. Hierbij wordt zowel geduid op financieel commitment (partners dragen zelf ook bij aan de financiering van het onder- zoeksprogramma) als inhoudelijk commitment (bereidheid om het programma zoals over- eengekomen daadwerkelijk uit te voeren in samenwerking met de andere partners).

Het is nadrukkelijk de bedoeling dat zowel kennisinstellingen, technologische instituten als bedrijven deelnemen.

Voor de bepaling van de kosten van het onderzoek bepleit de stuurgroep het algemeen geaccepteerde EU-model voor integrale kostprijsberekening 1). Dit betekent dat alle reële kosten door participanten in rekening kunnen worden gebracht zoals

- directe personeelskosten;

- werkelijke materiële kosten (inc. of exc. BTW, afhankelijk van het type instelling);

- kosten voor aanschaf en gebruik van apparatuur;

1) N.B.: De overheid kan ook andere regels vaststellen; hierover vindt nog overleg plaats.

(8)

- 8 -

- kosten voor verspreiding en overdracht van kennis;

- algemene opslag voor de kosten van het gebruik van de lokale infrastructuur (begeleiding, huisvesting e.d.).

Instellingen en bedrijven kunnen ook 'in kind' aan de uitvoering van programma's bijdra- gen. Voor de kostenberekening telt dit uiteraard slechts mee voor het gedeelte dat die activiteiten daadwerkelijk in het programma zijn betrokken. Bedrijven kunnen ook finan- cieel bijdragen aan onderzoeksprojecten die in (para-)universitaire instituten worden uitgevoerd.

Uitgangspunt is dat van de kosten (berekend volgens de hiervoor aangegeven methodiek) de helft uit het te verwerven FES-budget wordt gefinancierd en dat instellingen/bedrijven de andere helft moeten bijdragen ('matching'). Dit is een gemiddelde dat per programma moet worden gehaald; per project binnen een programma kan deze balans anders zijn.

Omwille van de eenvoud kan er bij het opstellen van het plan in eerste instantie van worden uitgegaan dat een onderzoekproject dat wordt uitgevoerd in een (para-)universitair instituut circa k€ 650 kost. Dit is op basis van een 4-jarig onderzoekproject (promovendus, postdoc of senior onderzoeker), inclusief materieel budget, technische ondersteuning en begeleiding. Bij een bedrijf kost zo'n project circa k€ 900.

Tijdens het formuleren van het FES-voorstel zal het verkrijgen van het schriftelijk commitment een belangrijk aandachtspunt zijn!

9. Afstemming met bestaande relevante innovatieprogramma's

De invulling van de onderzoekslijnen moet aansluiten bij activiteiten van relevante andere innovatieprogramma's. Hierbij wordt met name gedacht aan:

• Point-One (Beyond Moore, Nanofabricatie)

• Holst Centre (Nanomaterialen, Nanofabricatie)

• BMM (Nanomaterialen, bio-nano)

• M2i (Nanomaterialen)

• Top Instituut Pharma (NanoMedicine, bio-nano)

• CTMM (NanoMedicine, bio-nano)

• Nano4Vitality (Voeding)

• Top Instituut Food & Nutrition (Voeding)

• Watertechnologie

• Chemie

De trekkers van deze initiatieven hebben de SRA reeds ontvangen.

De afstemming wordt praktisch ingevuld door de themacoördinatoren, en kan plaatsvinden met betrokken aanspreekpunten van genoemde programma's. SenterNovem speelt hierbij een ondersteunende rol.

(9)

- 9 - 10. Samenvattend tijdschema

kick-off meeting stuurgroep, themacoördinatoren en programma- directeuren

10 november 2008

Micro Nano Conference '08 te Ede 17-19 november

2008 deadline draft programmabeschrijving (aanleveren via

nni@nanoned.nl)

donderdag 18 december 2008 15.00 u

stuurgroep geeft aanwijzingen aan programmadirecteuren voor afronding onderzoekprogramma's

≤ 8 januari 2009

inlevering finale programmabeschrijvingen (nni@nanoned.nl) 26 januari 2009 15.00 u

overhandiging businessplan aan overheid 2 februari 2009 stuurgroep en secretariaat assisteren overheid bij invullen FES-

raster

2-28 februari 2009

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het instrumentarium van de U&H-toets heeft betrekking op zowel het instrument zelf (de U&H-vragen en de ondersteunende checklisten) als de ondersteuning en beoordeling van het

Being consulted on change is important to experienced employees, and whilst job experience is credited to lead to better performance (Quinones, Ford &

The behaviour that arises from the influence of feedback is applicable to the following thoughts: As discussed previously the manager plays a great part in creating

The items which are used to measure communication satisfaction in this research are the usability of the information, clarity of the information, timing, amount of information,

1 The costs of marriage breakdown are borne by the entire society, and therefore it is reasonable for the entire society to demand support for marriage. 2 The institution

Wat bij het selectieproces opvalt, is dat de publieke bekendheid van de keuze om via Randstad Schiphol aan het werk te gaan relatief hoog ligt (M = 3,14) en dus veel personen in

In tegenstelling tot deze stelling van Moolenaar (2002) komt uit onderzoek van Torka (2003) naar voren dat er geen verschil hoeft te zijn tussen uitzendkrachten en vaste

Je zult ook merken dat ACT heel anders naar gedachten kijkt dan jij dat wellicht gewend bent te