• No results found

KLEINE WITTE JASSEN: VOORBEREIDING OP DE KINDER BEHANDELING.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KLEINE WITTE JASSEN: VOORBEREIDING OP DE KINDER BEHANDELING."

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Karlijn van Weereld & Julia van Kapel A6A W.B. Wittekoek

19-02-2020

KLEINE WITTE JASSEN:

VOORBEREIDING OP DE

KINDER BEHANDELING.

(2)

VOORWOORD

Keuzes maken kan soms best moeilijk zijn. Bij ons profielwerkstuk was dit echter niet het geval. Beide zijn wij geïnteresseerd in de zorg en in kinderen. Na een brainstormsessie bij Smart Lectures in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht zijn wij op het idee gekomen om een app te ontwikkelen voor kinderen die een chronische ziekte hebben.

De dag bij Smart Lectures verliep als volgt. Eerst volgen wij een presentatie waarbij wij de opdracht kregen om na te denken hoe wij techniek konden verbinden aan de zorg. Wij zaten samen in een groepje met 2 andere jaargenoten. Al snel kwamen wij op het idee om iets met chronisch zieke kinderen te doen, omdat werken met kinderen ons erg leuk lijkt. De vraag was alleen wat we dan voor die kinderen willen betekenen. We bedachten dat deze kinderen veel naar het ziekenhuis moeten voor hun behandelingen. Dit kan allemaal best wel eng en spannend zijn. Vooral omdat kinderen vaak op jonge leeftijd niet precies snappen wat hen mankeert en wat er gaat gebeuren, maar ook op iets latere leeftijd kan dit nog steeds erg spannend zijn. Zeker wanneer je gaat starten met een nieuwe behandeling. We wilden daarom een manier vinden om met techniek de voorbereiding op een behandeling leuker te maken. Dit resulteerde in het idee om een app te ontwikkelen. Na deze projectdag wisten wij gelijk dat wij dit idee wilden doorzetten voor ons profielwerkstuk.

Het doel van deze app is om de kinderen voor te bereiden op hun behandelingen in het ziekenhuis en zorgen dat ze minder bang en gespannen naar het ziekenhuis toe zullen gaan.

Met deze app kunnen de kinderen de behandeling op een spelvorm al bij ‘hun zelf’ uitvoeren zodat ze weten wat er zal gaan komen. Wij vergeleken dit concept met een online

kookspelletje. Bij een kookspel moet je ook stap voor stap acties uitvoeren en het kan nooit fout gaan. Het kind kan tijdens het spelen van de app de behandeling dus niet verkeerd uitvoeren en ‘zichzelf’ daarbij per ongeluk verwonden. Ook willen wij de familieleden hierin betrekken, omdat het ook voor hen soms erg spannend kan zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld samen met het desbetreffende kind het spel spelen. Hierdoor weten zij ook beter wat er met hun familielid zal gaan gebeuren. Daarnaast kunnen wij ons goed inleven in het gevoel van de kinderen. Wij hebben allebei broertjes en zusjes en zowel onze broertjes en zusjes als wijzelf vinden een bezoekje aan het ziekenhuis brengen altijd erg spannend. Daarom denken wij dat deze app een goed hulpmiddel kan zijn voor kinderen.

Tijdens het uitwerken van ons idee liepen wij tegen een aantal probleempunten aan. Na een telefonisch gesprek met een kinderarts, kwamen wij tot de conclusie dat het maken van een app voor chronische ziekten niet realistisch is. De ziektes die wij hadden gekozen: leukemie, diabetes, epilepsie, astma en hartafwijkingen hebben namelijk niet erg veel

standaardbehandelingen. Alleen leukemie heeft echt behandelingen in het ziekenhuis, maar dit is eigenlijk maar 1 type behandeling, namelijk chemo. De kinderen met de andere

chronische ziektes moeten heel soms naar het ziekenhuis, maar het ging vooral bij deze ziektes erom, dat de kinderen hun medicijnen consequent blijven nemen op vaste momenten.

De kinderarts gaf aan dat een app hiervoor niet echt kan. Daarom zijn wij naar aanleiding van dit gesprek over gestapt naar standaardbehandelingen in het algemeen, zoals

bloedprikken, operaties, röntgenfoto's, dagopnames en een MRI-scan laten maken. Bij deze behandelingen gaf de kinderarts aan dat het maken van een app voor deze behandelingen heel nuttig kan zijn. Wij vinden dat dit de app daarnaast ook nog eens veel toegankelijker maakt voor meer kinderen, omdat bijna ieder kind hier weleens mee te maken krijgt. Bij chronische ziekten zou je de app alleen maar kunnen gebruiken als je ziekte ook echt hebt.

Na het telefoongesprek hadden wij eerst wel een beetje stress, omdat ons idee ineens heel

(3)

erg was veranderd. Uiteindelijk zijn wij heel blij met deze verandering, omdat wij hiermee nog meer kinderen zouden kunnen helpen en dat was eigenlijk in eerste instantie ons doel.

Dit profielwerkstuk hebben wij gemaakt als onderdeel van ons eindexamen. We zijn hiermee bezig geweest sinds februari 2020 tot en met maart 2021. We willen de volgende mensen bedanken voor hun hulp bij het maken van dit verslag: meneer Wittekoek als onze

begeleidende docent. Mariëlle Dekkers, kinderarts uit het Albert Schweitzer, die voor ons klaar stond om al onze vragen te beantwoorden. Mark Friebel, KNO-arts voor het helpen met meedenken, Max Visser voor de gegeven feedback en het meedenken aan ons project en als laatste alle mensen die onze enquête hebben ingevuld.

Julia van Kapel & Karlijn van Weereld

(4)

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD ... 1

INHOUDSOPGAVE ... 3

DEELVRAGEN ... 6

Deelvraag 1: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een (dag)opname? ... 7

Deelvraag 2: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een operatie? ... 10

Deelvraag 3: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op bloedprikken? ... 13

Deelvraag 4: Hoe kunnen wij kinderen het best voorbereiden op een botbreuk? ... 15

Deelvraag 5: Hoe kunnen wij kinderen het beste voorbereiden bij een MRI-scan? ... 17

Deelvraag 8: Hoe kunnen wij de familie betrekken in de app? ... 27

Deelvraag 9: Hoe moet de app eruitzien/vorm krijgen? ... 29

CONCLUSIE ... 32

REFLECTIE: ... 33

NAWOORD ... 34

BRONNENLIJST & BIJLAGEN ... 35

Resultaten uit de enquête: ... 35

De app 'slides': ... 38

Logboek: ... 48

Bibliografie ... 57

Bronvermelding afbeeldingen ... 59

(5)

INLEIDING

Jaarlijks worden er ongeveer 1,4 miljoen kinderen in het ziekenhuis behandeld. Dit is bijna de helft van alle kinderen in Nederland. Hierbij gaat het onder andere veel om

standaardbehandelingen waarbij kinderen bijvoorbeeld letsel hebben opgelopen en geholpen moeten worden. (N.B., zorgprismapubliek, sd)

Zoals wij ook al in het voorwoord hebben benoemd, willen wij kinderen helpen door middel van een app. Onze hoofdvraag luidt daarom als volgt: ‘Hoe kunnen we een app gebruiken om kinderen te helpen en voor te bereiden voor de gekozen standaardbehandelingen die zij in het ziekenhuis moeten ondergaan?’ Wij gaan daarbij kijken naar de volgende

standaardbehandelingen: bloedprikken, operaties, dag opnames, botbreuken en de MRI- scan. Daarnaast willen wij ook kijken op wat voor manieren wij familieleden kunnen

betrekken, hoe de app er uit moet gaan zien en hoe kinderen het beste steun kunnen krijgen uit de app.

We willen in de app ook onderscheid maken tussen verschillen leeftijden. We onderscheiden verschillende doelgroepen:

• < 4 jaar;

o Omdat dit een hele jonge doelgroep is, willen we hierbij een voorleesfunctie.

Er komen ook (bestaande) filmpjes (van verschillende ziekenhuizen) bij. In de app komen ook meer interactieve klikdingetjes, maar niet echt een spel. We kunnen ook kleurplaten in de app zetten van de behandelkamer. In de app is er dan geen sprake van levels.

• 4-12 jaar;

o Hier is de voorleesfunctie nog steeds aanwezig, maar kunnen de kinderen ook echt handelingen uitvoeren door ook op knopjes te kunnen klikken.

• > 12 jaar;

o Bij deze doelgroep blijven de voorleesfunctie en de filmpjes in de app, maar ze worden optioneel. Het kind of de ouders kunnen zelf voor deze optie kiezen. In de app ontstaat meer een spel die ze kunnen spelen en ze kunnen het uiterlijk van hun karakter (de dokter) naar hun eigen uiterlijk en smaak aanpassen. In de app komen er dan wel levels.

Er bestaan op dit moment een aantal informatiebronnen (voornamelijk websites) over hoe ouders hun kinderen kunnen voorbereiden op de behandeling die zij moeten zullen

ondergaan. Ook staan er een aantal filmpjes online waarin wordt uitgelegd wat er zal gaan gebeuren, maar er is niet echt iets speciaal voor de kinderen zelf. Er is geen app hiervoor.

Daarom vinden wij dit onderwerp zeker het onderzoeken waard is.

Veel kinderen lopen in hun leven een botbreuk op. Bij jongens is deze kans groter dan bij meisjes. Ongeveer 40 procent van de jongens loopt een botbreuk op terwijl dat voor meisjes ongeveer 28 procent is. De kans dat zo’n breuk moet worden geopereerd is ongeveer 50 procent. (Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten , 2019)

In Nederland worden er jaarlijks ongeveer 200.000 kinderen onder anesthesie geopereerd.

Een groot deel van deze operaties is voor de KNO-afdeling, zoals amandelen knippen en buisjes plaatsen. Bij een onderzoek naar de invloed van een operatie op een kind gaven 72 van de 161 bevraagde ouders aan dat zij stress en angst hebben ervaren bij hun kind, zowel voor als na de operatie. Dat is 45 procent. Wij willen dat dit minder wordt en denken ook dat dat mogelijk is. Wij hopen dat dit door middel van ons app idee zal gaan lukken. (Stichting Kind en Ziekenhuis, 2014)

(6)

Wij voeren dit onderzoek uit door informatie over de behandelingen via het internet en via boeken te vergaren. Daarnaast houden we contact met artsen en denken we samen na over onze onderwerpen. Tenslotte verspreiden we een enquête over angsten voor

ziekenhuisbehandelingen. Die resultaten zullen wij analyseren en meenemen in ons onderzoek.

(7)

DEELVRAGEN

Onze deelvragen luiden als volgt:

Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een dagopname?

Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een operatie?

Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op bloedprikken?

Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een botbreuk?

Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een MRI-scan?

Bij deze eerste 5 deelvragen zullen wij gaan kijken naar de genomen stappen tijdens deze behandelingen, wat het probleem kan zijn en wat er in de app zal moeten gaan komen.

Hoe denken andere mensen over de app en wat zijn hun tips?

Op welke manier kan een kind de meeste steun en voorbereiding krijgen in de app?

Hoe kunnen we de familie betrekken in de app?

Hoe moet de app eruitzien/vorm krijgen?

(8)

Deelvraag 1: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een (dag)opname?

Een kind kan in verband met een onderzoek, behandeling of een test één dag worden

opgenomen op de Kinderdagbehandeling van de Kinder- en Jongerenafdeling. Het verblijf op deze afdeling is altijd kort. Er zijn diverse behandelingen waarvoor kinderen een hele dag of een dagdeel kunnen worden opgenomen. Je kunt hierbij denken aan het toedienen van cytostatica, immunoglobines en andere medicamenten. Ook kunnen kinderen worden behandeld met een immunotherapie tegen bijvoorbeeld hooikoorts. Bij ernstige ziektes kunnen kinderen ook een dag worden opgenomen voor bijvoorbeeld een

bloedtransfusie. Een dagbehandeling betekent dat het kind niet blijft slapen, maar gewoon weer aan het einde van de dag naar huis gaat. Het tijdstip waarop het kind weer naar huis mag en kan, is afhankelijk van het soort onderzoek, test of behandeling. Dit kan dus variëren van enkele uren tot een gehele dag. (Kinderdagbehandeling, een dagje naar het ziekenhuis voor een onderzoek, behandeling of test, sd)

Toch is een (dag)opname in het ziekenhuis vaak een ingrijpende gebeurtenis voor een kind, en soms zelfs voor de ouders. Het is vaak moeilijk te bepalen hoe het kind gaat reageren op de opname in het ziekenhuis. De ziekenhuisopname is vaak voor jonge kinderen het lastigst om te begrijpen en/of verwerken. Dit komt doordat jonge kinderen vaak een fantasie hebben waardoor angsten voor de gebeurtenis kunnen ontstaan.

Bij alle bronnen wordt een goede voorbereiding vooraf en een goede begeleiding tijdens de dagopname aanbevolen. Hierdoor zal het kind de behandeling, test of het onderzoek rustiger ondergaan en zal het kind het beter kunnen verwerken. Toch geeft helaas een goede

voorbereiding of een goede begeleiding nooit de garantie dat het kind minder of zelfs niet meer angstig is. (welkom op de kinderadeling, 2020)

Bij verschillende bronnen zijn er meerdere tips voor de kinderen te vinden, zie hieronder een samenvatting van deze gevonden tips:

Pas het tijdstip van het begin van de voorbereiding aan, aan de leeftijd van het kind.

Het is aan te raden om kinderen tot vier jaar kort voor de opname voor te bereiden.

Bij een ouder kind kan je eerder beginnen met de voorbereiding.

Vertel de dingen over de dagopname zo eerlijk en duidelijk mogelijk. Vertel over de dingen die het kind zal gaan horen, voelen, ruiken en zien, maar vertel ook vooral over de minder leuke dingen die zullen gaan gebeuren, zoals de honger, het verdriet of de pijn. Kinderen voelen zich er prettige bij als hij/zij weet wat er gaat gebeuren.

De voorbereiding van een heel jong kind kan het best spelenderwijs gaan. Doe dit door middel van tekenen, boekjes lezen, spelen of samen de tas voor de dagopname in te pakken.

Bij de behoefte, kan je het ziekenhuis bellen om het kind een kijkje te laten nemen op de Kinderafdeling.

Vertel meerdere keren aan het kind over wat er gaat gebeuren. Het kind raakt zo vertrouwd met de informatie. Houd de uitleg wel zo eenvoudig mogelijk, zo kunnen (jongere, maar ook oudere) kinderen het beter onthouden.

Betrek bij de voorbereiding ook de andere kinderen uit het gezin, voor hen is het belangrijk te weten wat er met hun broertje of zusje gaat gebeuren. Hierdoor

begrijpen ze ook beter waarom hun broertje of zusje gedurende aankomende tijd met aandacht krijgt.

(Kinderdagbehandeling, een dagje naar het ziekenhuis voor een onderzoek, behandeling of test, sd)

Uit deze tips is vooral te leiden dat een kind veel eerlijke en duidelijke voorbereiding nodig heeft voordat hij/zij opgenomen wordt in het ziekenhuis.

(9)

Een dag opname loopt volgens de volgende hoofdlijnen:

Aankomst van ouder en kind in het ziekenhuis.

De medewerkers wijzen de weg naar de juiste afdeling.

Verwelkoming van de secretaresse of de verpleegkundige op de afdeling en ze wijzen de juiste kamer aan.

Opnamegesprek met de kinderverpleegkundige. Dit is het moment voor de meeste vragen.

Voorbereiding van de pedagogisch medewerkster of de kinderverpleegkundige op de narcose en de ingreep.

Het kind krijgt ter voorbereiding pijnmedicatie. Hij/zij krijgt ook een polsbandje om met naam en geboortedatum.

Het kind gaat naar het operatiekamercomplex of de functieafdeling.

Het kind krijg een ziekenhuispyjama aan.

Het kind ondergaat de behandeling, ingreep of operatie.

Bij terugkomst op de kamer krijgt het kind drinken en eventueel eten aangeboden.

De kinderverpleegkundige komt regelmatig langs om te informeren en te controleren hoe het gaat met het kind.

De kinderverpleegkundige geeft informatie over de nazorg en het tijdstip van thuiskomst.

De arts maakt een vervolgafspraak en geeft zo nodig een recept mee naar huis.

(welkom op de kinderadeling, 2020)

Dit is natuurlijk een hele beleving voor een kind, maakt niet uit van welke leeftijd. Een kind heeft daarom hierop wel wat voorbereiding nodig, de hoeveelheid kan natuurlijk verschillen per kind. Hierboven is te zien dat het kind al een voorbereidend gesprek heeft met de

pedagogische medewerk(st)er of de kinderverpleegkundige. Bij dit gesprek wordt verteld wat de aankomende stappen in het ziekenhuis voor het kind zullen zijn en wat er allemaal gaat gebeuren. De ouders kunnen ook van tevoren een gesprek aanvragen met de anesthesist als er een narcose bij de behandeling wordt gegeven. In dit gesprek legt de anesthesist zo duidelijk en makkelijk mogelijk uit wat er met de narcose gaat gebeuren en hoe dit in werking gaat. Op internet zijn er ook al verschillende filmpjes te vinden over werking en het verloop van dagbehandelingen op de Kinder- en Jongerenafdeling. Hierin wordt ook zo duidelijk en makkelijk mogelijk het verloop van de dag uitgelegd. Hierin wordt ook verteld hoe de kinderen thuis zich kunnen voorbereiden op de dagbehandeling, zoals met het nuchter blijven voor de behandeling, hun eigen tas inpakken, hun lievelingsknuffel meenemen etc. (Bravis ziekenhuis, sd)

Hier wordt dus ook weer duidelijk dat een kind veel baat heeft bij een goede voorbereiding, vanuit het ziekenhuis, maar ook vanuit de ouders/verzorgers. We denken dat een app hiermee het kind, de ouders, maar ook de broertjes en/of zusjes kunnen helpen om gemakkelijke en duidelijke informatie te verstrekken over de behandeling. Een

dagbehandeling kan wel uiteenlopend verschillend zijn, dus we moeten het proberen zo algemeen mogelijk te houden, zodat zoveel mogelijk kinderen met zoveel mogelijk verschillende dagbehandelingen hier gebruik van kunnen maken en zodat we zoveel mogelijk kinderen kunnen helpen met de voorbereiding op een dagbehandeling.

(10)

Dit kunnen we het best doen om het verloop van een dagbehandeling te verwerken in de app,

hiervoor moeten we kijken naar het verloop van een dagbehandeling hierboven, want dit loopt over het algemeen hetzelfde bij elke dagbehandeling. De kinderarts heeft met het verloop zoals hierboven is beschreven weinig te maken, dus het lijkt ons beter om het kind hier gewoon de patiënt te laten spelen, in plaats van de dokter, zoals we bij de andere ingrepen willen.

De stappen voor in onze app zijn dan:

De ‘regels thuis’ volgen:

o Nuchter blijven;

o Lievelingsknuffel pakken; Zoals in figuur 1 o Tas inpakken;

o Patiënten pas pakken.

De juiste afdeling vinden in het ziekenhuis;

Een kamer uitkiezen;

Opnamegesprek voeren;

Pijnmedicatie nemen en polsbandje omdoen;

Naar de juiste afdeling voor de behandeling;

Ziekenhuis pyjama aantrekken;

Einde behandeling;

Terugkomst op kamer: eten en drinken;

Meedelen met de verpleegkundige hoe het gaat;

Naar huis.

Figuur 1Kind met knuffel

(11)

Deelvraag 2: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op een operatie?

Een operatie bij een kind kan verschillende redenen hebben. De meeste operaties worden uitgevoerd bij oudere kinderen. Hierbij gaat het vaak om orthopedische en stomatologische ingrepen. Stomatologie is een ander woord voor kaakchirurgie. Op deze afdeling wordt vaak een ingreep gedaan voor de orthodontie.

Maar ook jongere kinderen krijgen te maken met operaties. Kinderen tussen de 1 en de 6 jaar ondergaan vaak een KNO-operatie. Hierbij worden er meestal buisjes geplaatst of amandelen weggesneden. (N.B., Jaarlijks beland 1 op de 10 kinderen in het ziekenhuis, 2018)

Er zijn in ieder geval vele verschillende redenen voor een operatie. Dit is vaak erg spannend en kan een grote invloed hebben op een kind. Vaak ervaren zij de operatie als eng en de narcose kan daarnaast ook vervelende bijwerkingen met zich meebrengen. Voorbeelden van die bijwerkingen zijn: nachtmerries, hoofdpijn, vermoeidheid, concentratieproblemen,

misselijkheid (vaak van de medicijnen) en slaapproblemen. Niet alleen de narcose zelf brengt soms nare gevolgen met zich mee. Tijdens de operatie word je beademd en de buis die daarvoor wordt ingebracht kan na de operatie voor keelpijn zorgen. Ook kun je zowel spier- als rugpijn krijgen door de houding waarin je soms uren ligt. Een goede voorbereiding is daarom zeker belangrijk om zowel de angst weg te nemen, als de nare

bijwerkingen. (Burik, 2018)

Een operatie verloopt in hoofdlijnen volgens de volgende stappen:

De zes uur voorafgaand aan de operatie mag de patiënt niks meer eten. Water mag gedronken worden tot 2 uur voor de operatie.

Voor de operatie wordt er met een anesthesioloog gepraat over de gezondheid van het kind. Er wordt gevraagd naar allergieën of bepaalde aandoeningen en er vindt een lichamelijk onderzoek plaats. Door middel van het gewicht en de lengte van het kind, wordt de dosering voor de medicijnen bepaald. In sommige gevallen wordt er ook nog bloed geprikt.

Wanneer het kind in het ziekenhuis aankomt moet hij een ziekenhuis jas aan en wordt er een infuus geplaatst. Soms wordt dit gedaan met behulp van verdovende zalf. Dit wordt voor dat het infuus wordt geprikt, over de plek gesmeerd waar de naald de hand in gaat. Hierdoor doet het infuus voor de narcose minder pijn.

Na het inbrengen van het infuus wordt er vaak een korte voorlichting gegeven aan het kind door middel van plaatjes en foto’s. Hierna wordt het kind meegenomen naar de operatiekamer. Vaak mag er dan één ouder mee die een speciaal pak aan moet voor de hygiëne.

Het kind wordt op de tafel geplaatst en door de anesthesist (ook wel de slaapdokter genoemd) in slaap gebracht. Dit kan op 2 verschillende manieren gebeuren. Jonge kinderen worden vaak door

middel van een kapje verdoofd. Wanneer zij hierin ademen krijgen zij anesthesie damp binnen en vallen zij in slaap. Dit kapje is te zien in figuur 2. De tweede manier is door middel van het infuus. Hier wordt een anesthesiemiddel ingespoten en dan valt

het kind ook in slaap. Dit is het moment dat de ouders de ruimte moeten verlaten.

Het kind wordt daarna aan de beademing gelegd, vaak door middel van een buis in de keel. Ook worden er stickers op de borstkas geplaatst waardoor de dokters de

Figuur 2 Kind wordt in slaap gebracht door middel van een kapje.

(12)

hartslag van het kind in de gaten kunnen houden. Dit wordt de

hartbewakingsapparatuur genoemd. Ook wordt er een metertje op de vinger

geplaatst waarmee het zuurstofgehalte in het bloed wordt gemeten. Hiermee kan ook de polsslag gemeten worden. Als laatst wordt er ook een manchet om de bovenarm van het kind gedaan. Hiermee wordt de bloeddruk om de paar minuten gemeten.

Wanneer alles goed steriel is start de operatie. Vaak wordt er tijdens de operatie ook extra pijnstilling gegeven voor de na pijn.

Als de operatie klaar is wordt het kind naar de uitslaapkamer gebracht. Daar wordt het kind wanneer dit kan door de anesthesist van de beademing gehaald. De ouders mogen er in sommige gevallen bij zijn als hun kind weer wakker wordt.

Als het kind stabiel is en weer wat heeft gegeten en gedronken mag hij vaak weer het ziekenhuis verlaten en naar huis gaan. Er wordt dan eerst nog extra pijnstilling

opgehaald door de ouders. Er zijn altijd nog een aantal na controles.

(N.B., Anesthesie bij kinderen, sd)

Een operatie is dus niet niks voor een (jong) kind. Er kunnen verschillende dingen worden gedaan in de voorbereiding om dit zo goed mogelijk te laten verlopen. Ouders spelen hierin ook een rol. Als ouders zijnde is het belangrijk om je kind gerust te stellen. Je kunt als ouders al vertellen in hoofdlijnen wat er gaat gebeuren. Vertel hier dan ook bij dat de dokters de operatie gaan doen om je weer beter te maken en om je te helpen. Hierbij kun je ook gebruik maken van plaatjes en filmpjes die ook uitleg geven. Er zijn op het moment ook een aantal sites speciaal voor kinderen. Deze zijn handig om van tevoren te laten zien. Je bent

natuurlijk altijd lief voor je kind, maar zorg ervoor dat je de zeker de dag van tevoren extra lief bent. Probeer aan de andere kant niet te veel te laten merken dat er wat spannends gaat gebeuren, wat wanneer jij als ouder heel zenuwachtig gaat doen, zal het kind dit ook merken en misschien zelfs over gaan nemen. Probeer hierin een goed evenwicht te zoeken.

Ook de nazorg is erg belangrijk. Na een operatie kan een kind namelijk veel pijn hebben en daarnaast ook veel last hebben van de eerdergenoemde bijwerkingen van de narcose. Naar school gaan lukt een aantal dagen vaak niet. Het is daarom aan te raden dat er genoeg afleiding is in huis door bijvoorbeeld een nieuwe film te kopen of een leuk boek. Het kind kan namelijk niet erg actief zijn en zal vooral veel op de bank/ op bed te vinden zijn. Probeer ook wat lekkers in huis te halen en bijvoorbeeld het lievelingseten te maken voor je kind. Het is daarnaast heel belangrijk dat het kind zijn/haar medicatie goed inneemt. De kans op een ontsteking of infectie is na een operatie redelijk aanwezig. Wanneer zij hun medicatie op de juiste momenten innemen is de kans op een sneller herstel vaak groter en de kans op complicaties kleiner. Ook is het belangrijk dat de pijnmedicatie wordt ingenomen. Hierdoor zal het kind minder last hebben van de bijwerkingen en zich daardoor beter voelen. Deze medicijnen moeten op vaste tijden worden ingenomen. Daarom willen wij ook de nazorg meenemen in onze app. (Stichting k&z, sd)

Vaak moeten de kinderen snel na de operatie weer terug naar het ziekenhuis voor controle.

Dit kan weer erg spannend zijn, omdat het gevoel van de operatie weer terug kan komen. Dit moeten wij dus ook op een manier in app verwerken, omdat dit ook een belangrijke stap in het proces is.

Het is in ieder geval erg positief als het kind van tevoren al weet wat er zal gaan gebeuren.

Dat kan een hoop angst wegnemen en word je niet zomaar in het diepe gegooid. Wanneer de kinderen via een spelvorm al kunnen zien wat er gaat gebeuren is dat erg handig. De stappen van voor, tijdens en na de operatie moeten daarom goed in de app zichtbaar zijn.

De stappen voor in onze app zijn dan:

Eerst is het kind thuis:

o Wakker worden

o Niks eten, alleen drinken

(13)

o Tas inpakken

o Iets van vermaak wat het kind kan doen tot hij/zij naar het ziekenhuis moet o In de auto stappen naar het ziekenhuis

Naar de juiste kamer gaan

Gesprek met de dokter (intake)

Ziekenhuis jas aan

Polsbandje om.

Infuus prikken

o De plek waar de naald ingaat wordt steriel gemaakt (op verzoek kan er verdovende zalf op worden gesmeerd.

o Er wordt een strakke band om een arm geplaatst.

o De naald wordt in de ader geprikt en het infuus is geplaatst.

(Lupke, 2028)

Korte uitleg door dokters gegeven.

Kind meegenomen naar operatiekamer met 1 van de ouders.

Daar wordt het kind in slaap gebracht

Beademingsbuis geplaatst, stickers aangebracht op de borstkas, zuurstofgehalte metertje op vinger aangebracht en een manchet op de arm.

Dan gaat het kind slapen.

Kind wordt wakker.

Wordt gevraagd door dokters hoe het gaat.

Kind mag wat eten en drinken

Na controle mag het kind weer naar huis

Dan een pagina van een tijdsprong -> extra controle + nazorg

Stukje met nazorg:

o Medicatie innemen op vaste dagen en momenten o Op de bank liggen en herstellen

o Daarna een paar dagen verder -> alles gaat weer goed.

(14)

Deelvraag 3: Hoe kunnen we kinderen het best voorbereiden op bloedprikken?

Bloedprikken voor medisch onderzoek is één van de meeste voorkomende onderzoeken. Dit is een relatief simpel onderzoeken en vaak daardoor niet erg belastend voor de patiënt. Bij bijna ieder kind moet wel eens, of zelfs meerdere keren tot heel vaak, bloed worden afgenomen. Bloedonderzoek heeft een heel wijd spectrum, er kan hiermee heel veel onderzoek worden gedaan naar verschillende stoffen in het lichaam, of juist het gebrek hieraan. Hierdoor speelt het een belangrijke rol bij het uitsluiten of diagnosticeren van een ziekte. Bloedonderzoek is het meest aangevraagde laboratoriumonderzoek. Hierdoor speelt het een belangrijke rol bij het uitsluiten of diagnosticeren van een ziekte.

Het belangrijkste doel bij bloedprikken is ‘het vaststellen of uitsluiten van een ziekte’. Door het bloed te onderzoeken kan het onderzoek naar een ziekte worden vervolgd of kan het succes van een bepaalde medicatievorm of behandeling worden vastgesteld.

Bloedonderzoek kan ook preventief worden gebruikt om een ziekte te kunnen helpen voorkomen. Bij het bloedonderzoek wordt gekeken of bepaalde bestanddelen in het bloed tussen bepaalde referentiewaarden vallen. Bij ziekten komen dan die bepaalde bestanddelen te veel of te weinig voor. Afwijkende bloedwaarden worden in combinatie met de

ziektegeschiedenis van de patiënt en de bevindingen uit eventuele andere onderzoeken bekeken en vaak trekt de behandelend arts hieruit zijn/haar conclusies voor diagnose en behandeling van het kind. (Result laboratorium)

Er zijn veel verschillende bloedbuizen waar afgenomen bloed in opgevangen kan worden. Dit komt doordat er zeer veel verschillende stoffen aanwezig zijn in het bloed. De hoeveelheid buizen en welke soorten worden per patiënt bepaald door de laboratoriummedewerker of de behandelend arts. Dit is afhankelijk van de aangevraagde soort stoffen voor het

bloedonderzoek.

De meest voorkomende bloedonderzoeken zijn:

Glucose (voor diabetes);

BSE (bezinking);

CRP (voor acute ontstekingen;

Hb (voor onder andere bloedarmoede);

TSH (voor schildklierafwijkingen;

Deze behandelingen kunnen dus ook voorkomen bij kinderen.

Er zijn ook verschillende vormen van bloedafname voor medisch onderzoek:

Venapunctie: Wordt afgenomen uit een ader, meestal uit de elleboogplooi.

Vingerprik: Bloedafname uit de vinger, dit is capillair bloed.

Arteriële punctie: Bloedafname uit een slagader.

Venapunctie is de meest voorkomende vorm van bloedafname, hier krijgen kinderen (maar ook volwassenen) dus het meest mee te maken, dit is ook te zien in figuur 3.

De vingerprik vindt meestal plaats bij kleinere kinderen of bij diabetespatiënten.

Arteriële punctie wordt meestal uitgevoerd als er informatie nodig is over de pH en de hoeveelheid zuurstof in het bloed.

De vingerprik en venapunctie zijn de manieren die bij kinderen worden gebruikt. Afhankelijk

Figuur 3 Venapunctie

(15)

van de hoeveelheid bloed die moet worden afgenomen, wordt gekozen door een venapunctie of een vingerprik. De vingerprik is te zien in figuur 4. (Kenniscentrum kindergeneeskunde)

In de app gaan we het bloedprikken wel wat algemener houden, zodat dit niet te lastig voor de kinderen wordt. We kunnen wel een onderscheid maken tussen de venapunctie en de vingerprik, omdat dit veelvoorkomende manieren zijn en hier wel een duidelijk onderscheid in behandeling zit.

Bovendien kan een vingerprik ook veel

voorkomen bij kinderen met diabetes, ook thuis.

Er hoeft geen onderscheid gemaakt te worden

tussen de verschillende bloedonderzoeken, omdat dit voor het kind niks uitmaakt bij het prikken, dit is meer voor het onderzoek vanuit de dokters zelf.

Het verloop van de venapunctie gaat als volgt:

• De plek op de huid waar geprikt gaat worden, kan eventueel eerst verdoofd worden met behulp van een bananenspray (verdovingsspray met een bananenluchtje) of met een verdovingscrème.

o Het kind voelt het prikje dan nog wel.

• Er wordt dan een stuwband aangetrokken om de arm van het kind.

• Zodra een goed bloedvat om te prikken is gevonden, wordt de plek schoongemaakt met een doekje.

• De prik volgt, die er vervolgens even in blijft tot er voldoende bloed is afgenomen.

• Het kind krijgt een pleister op de prikplek. Dit kan de 'toverpleister’ worden genoemd, 'die de pijn minder maakt'.

(Result laboratorium)

Het verloop van de vingerprik gaat als volgt:

• Er wordt één van de vingers gekozen om bloed van af te nemen.

• De gekozen vinger wordt schoongemaakt met een doekje.

• Er wordt op de plek van het prikken eventueel een beetje vaseline op de vingertop gesmeerd, dit is voor de geleiding van de bloeddruppel.

• Met behulp van een klein apparaatje wordt in de vingertop een prikje gegeven.

• Er wordt een in de vingertop geknepen, zodat er voldoende bloed uitkomt.

• Hier kan wederom weer gebruik worden gemaakt van de 'toverpleister'.

(Kenniscentrum kindergeneeskunde)

Deze verschillende stappen van de twee manieren kunnen we natuurlijk precies zo in de app verwerken. Veel kinderen vinden het niet fijn om tijdens het bloedprikken naar de prikplek te kijken. Hierom zouden we dus een functie van kunnen maken in de app, dan kan het kind tijdens de stap van het prikken zelf voor de optie kiezen om weg te kijken, een spelletje te spelen of een verhaaltje te lezen. Dit wordt een vaste optie bij de doelgroep onder de 4 jaar.

Figuur 4 Vingerprik

(16)

Deelvraag 4: Hoe kunnen wij kinderen het best voorbereiden op een botbreuk?

Een bot breken is erg pijnlijk en kan op verschillende manieren ontstaan. De meeste breuken bij kinderen ontstaan doordat een kind valt of door een ongeluk. De soort behandeling hangt af van de ernst van de breuk. In 50 % van de gevallen moet de breuk worden geopereerd. In de andere gevallen wordt de breuk verholpen met gips en in sommige gevallen wordt er niet eens gips gebruikt.

De botten van kinderen zijn anders dan de botten van volwassenen. Bij de botten van kinderen zitten groeischijven aan de uiteinden van lange

pijpbeenderen. In de groeischijven wordt nieuw kraakbeen gevormd. Hierdoor groeit het bot mee met de groei van de rest van het lichaam. Groeischijven zitten op verschillende plaatsen in het lichaam zoals in de knieschijf, deze zie je ook in figuur 5. In de figuur is het grijze deel de groeischijf. Daarnaast zitten om de botten van kinderen een veel steviger botvlies, omdat hun botten nog niet volledig

ontwikkeld zijn. Hoe ouder je wordt, hoe meer kalk je botten gaan bevatten. (lengtegroei van de botten, sd)

Wanneer een kind een bot breekt kan het ook zijn dat er een barst in het bot komt. Dan is het bot niet volledig gebroken. Het botvlies houdt dan vaak de botten op hun plaats waardoor ze niet van hun plek gaan. Dit type breuk wordt een greenstick of twijgbreuk genoemd. Hoe jonger je bent, hoe sneller het bot heelt, omdat er dan nog zo min mogelijk verkalking van het bot heeft plaatsgevonden. Er wordt in deze gevallen gips gebruikt. (Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten , 2019)

Wanneer een kind, maar ook een volwassenen, een rib, sleutelbeen of vinger breekt wordt er vaak geen gips gebruikt. Deze breuken helen vanzelf tenzij de breuk zo ‘lelijk’ staat dat er geopereerd moet worden.

De stappen ondernomen in het ziekenhuis bij een botbreuk zijn als volgt:

Er wordt eerst vaak door de ouders naar het ziekenhuis/ huisarts gebeld. Daar wordt geconstateerd dat er een röntgenfoto’s genomen moet worden.

Als de röntgenfoto’s gemaakt moet worden, moet je zorgen dat er in het gebied van de foto geen metaal in kleding aanwezig is. De manier hoe de foto’s gemaakt moeten worden hangt af van de plaats van de vermoedelijke breuk. Bij een breuk aan een arm, been of hoofd moet je liggen op een tafel en bij een breuk bij de borstkas moet je staan voor een plaat. Tijdens het maken van de foto moet je zo stil mogelijk blijven staan zodat er een zo goed mogelijke foto gemaakt kan worden. Vaak worden de foto’s vanuit verschillende standpunten genomen.

Na de foto’s moet je wachten tot de radioloog de foto’s heeft bekeken en krijg je de uitslag. Dan moet je in het gips als de botten nog goed staan. Dit gips moet ongeveer een week blijven zitten. Als de botten niet goed staan, moet je geopereerd worden.

Hiervoor maak je gelijk de afspraak in het ziekenhuis.

Als je in het gips zit moet je na een week terug naar het ziekenhuis en wordt het gips eraf gehaald. De chirurg zal dan de breuk opnieuw bekijken. Daarna zal je weer opnieuw gips krijgen. Dit gips blijft langer dan een week zitten.

Figuur 5 Groeischijf in de knie.

(17)

Gemiddeld moet een breuk ongeveer 5 weken in het gips, maar dit kan ook korter of langer zijn. Hiervan kun je verschillende type gips hebben, bijvoorbeeld bij een breuk aan je been kun je loopgips krijgen.

Het gips wordt vaak met een soort zaag doorgesneden wanneer het gips eraf kan. Deze zaag wordt een gipszaag genoemd en wordt vaak erg eng gevonden door de kinderen. Dit is alleen helemaal niet nodig. De zaag trilt en snijd niet. Daardoor doet de zaag geen pijn aan je huid, maar geeft meer een kietelend gevoel. Dit moet duidelijk worden in de app, zodat de kinderen dat kunnen zien. Ook kunnen de ouders van het kind dit uitleggen en de

gipsverbandmeester legt dit vaak nog een keer uit.

Een bot breken kan heel erg pijn doen. De kinderen zijn vaak het meest bang voor de röntgenfoto en voor het weghalen van het gips, maar dat is nergens voor nodig. Beide doen helemaal geen pijn, je voelt er niks van. Alleen de breuk zelf doet pijn, maar dat wordt na verloop van tijd minder. Om het gips proces wat leuker te maken kan het kind zijn/haar lievelingskleur kiezen voor de kleur van het gips. Ook kun je er klasgenootjes op laten schrijven en je mag vaak je gips mee naar huis nemen. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de kinderen minder tegen het wegsnijden van het gips op zien, want het is juist iets om naar uit te kijken.

We kunnen de kinderen het beste voorbereiden door duidelijk uit te leggen wat er zal gaan gebeuren en uitleggen dat het allemaal geen pijn zal doen. Het belangrijkst is dat de kinderen gerustgesteld raken. De stappen die in de app zouden moeten komen zijn:

Korte intro waarbij een kind valt

Naar het ziekenhuis gaan.

Onderzoek van een arts (eventueel pijnstilling krijgen).

Naar de röntgenafdeling gaan

o Alle metalen delen van kleding verwijderen.

o We kunnen zowel een arm als een beenbreuk op de foto laten zetten:

Been/arm op de goede plaats neerleggen.

Foto’s maken waarbij de arm/ het been op verschillende manieren ligt.

o Nu mag het kind naar zijn/ haar kamer.

Uitslag krijgen van dokter

Gips om het arm of been doen.

Sprong in de tijd van 1 week:

o Gips wordt eraf gehaald met een soort van zaag.

o Opnieuw gips omgedaan.

(18)

Deelvraag 5: Hoe kunnen wij kinderen het beste voorbereiden bij een MRI-scan?

Bij een MRI-scan wordt er een beeld van de doorsnede van het lichaam gemaakt. Hierbij kun je bijvoorbeeld verschillende spieren en organen in beeld brengen. Een MRI- en CT-scan worden vaak door elkaar gehaald. Het concept van beide werkt hetzelfde alleen bij een MRI- scan gebruikt voor het maken van de doorsnede van het lichaam een magnetisch veld en radiogolven terwijl bij een CT-scan gebruikt wordt gemaakt van röntgenstraling. Hierdoor is een MRI-scan veel veiliger, doordat radiogolven niet schadelijk voor je lichaam zijn en röntgenstraling wel. Daarom zou je je kunnen afvragen waarom er niet altijd voor een MRI- scan wordt gekozen. Dit komt o.a. doordat sommige mensen de MRI niet in kunnen doordat zij metalen in het lichaam hebben, bijvoorbeeld een plaat door een botbreuk. Metaal wordt namelijk aangetrokken in een MRI-scan. Ook mensen die een insulinepomp hebben of een pacemaker kunnen de MRI vaak niet in, omdat deze ontregeld kunnen raken door het magnetisch veld uit de MRI. Als laatste hebben de MRI en CT verschillende weefsels en organen die zijn goed in beeld kunnen brengen. (De hartstichting, sd)

Bij de MRI zijn dit de volgende:

Spieren

Pezen en gewrichtsbanden

Hersenen (+functie van de hersenen), ruggenmerg en zenuwen.

Hart(functie)

Buikorganen.

Bij de CT-scan zijn dat de volgende:

Botten

Hersenen

Longen

Buikorganen

Slagaders en bloedvaten (Medisch spectrum Twente, sd)

Een MRI-scan kan soms erg eng zijn. Je wordt hierbij in een tunnel geschoven. Mensen die last hebben van claustrofobie (bang zijn in kleine ruimtes) vinden dit vaak eng, maar ook voor mensen die dit niet hebben kan dit erg spannend zijn. Tijdens het scannen maakt de MRI een heel hard geluid, vaak kloppend/tikkend. Daarom wordt er vaak aan de patiënt gehoorbescherming gegeven, waarop ook muziek kan worden afgespeeld, maar dit neemt het geluid meestal niet volledig weg. Tijdens het scannen kan de laborant, dat is degene die de scan bij je laat afnemen, contact met je hebben. Hij kan je dan instructies geven of geruststellen. (Medisch spectrum Twente, sd)

Bij het maken van de scan worden er eigenlijk heel veel kleine foto’s gemaakt van de

binnenkant van het lichaam. Je lichaam is opgebouwd uit allemaal atomen. Deze atomen zijn magnetisch. De magneten uit het apparaat (de MRI) en de atomen uit je lichaam trekken elkaar aan en stoten elkaar weer af, net zoals magneten normaal ook doen. Dit zorgt voor magnetische signalen. Een antenne (de spoel) vangt deze signalen weer op en een computer maakt daar plaatjes van. Die plaatjes zijn eigenlijk dus een soort foto’s van de binnenkant van je lichaam. Tijdens de scan moet je heel stil blijven liggen, omdat de foto’s anders niet lukken. Deze zijn dan niet duidelijk. De duur van de scan hangt af van welk lichaamsdeel er in kaart moet worden gebracht, maar duurt gemiddeld ongeveer 30 minuten.

Hierbij de gemiddelde tijden per lichaamsdeel: (St jansdal ziekenhuis, sd)

Hoofd: 25 minuten

Buik: 40 minuten

Bloedvaten: 30 minuten

(19)

Wervelkolom: 20 tot 45 minuten

Knie: 20 minuten

Bekken: 40 minuten

Borst 30 minuten.

(Ziekenhuis Gelderse vallei, sd) Vaak mag tijdens de scan één van de ouders aanwezig zijn in de ruimte. De MRI-scan is 1,5 meter lang en de tunnel heeft een doorsnede van 70 cm. De voor- en achterkant zijn open en de binnenkant is verlicht. Afhankelijk van het soort onderzoek wordt het kind eerst met de voeten of eerst met het hoofd naar binnen geschoven. In figuur 6 is de MRI-scan te zien.

(Ziekenhuis Gelderse vallei, sd)

Voor een MRI-scan kan ook contrastvloeistof worden gebruikt. Dit wordt toegediend via een infuus en wordt gedaan om sommige weefsels beter in beeld te brengen. Voorbeelden hiervan zijn afwijkingen, organen en bloedvaten. Deze contrastvloeistof is helemaal veilig, maar kan worden afgeraden in sommige gevallen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij sommige allergieën of als de patiënt al eerder een allergische reactie heeft gehad op de

contractvloeistof. De vloeistof kan bijwerkingen hebben, maar dat hoeft niet. De bijwerkingen die zich kunnen voordoen zijn: gewrichten kunnen stijf aanvoelen, hoofdpijn, misselijk, duizeligheid en een allergische reactie. De kans op deze bijwerkingen zijn klein.

Voor een onderzoek wordt aangeraden om geen make-up op te hebben. In sommige soorten make-up kan namelijk metalen stukjes zitten. Daarnaast mag je dus ook geen kleding

aanhebben waar metaal in zit. Ook mag je geen sieraden omhebben en moet je, als je een bril hebt, deze afzetten. De meeste kinderen mogen voor het onderzoek normaal eten en drinken. Wanneer dit niet het geval is wordt dit op tijd aangegeven. Het kind mag een knuffel meenemen tijdens de scan mits hier geen metaal in zit.

(Maastricht UMC, sd)

Een MRI-scan verloopt in hoofdlijnen volgens de volgende stappen:

Melden op de radiologie. Daar heb je een gesprek met de MRI-laborant over de eerder ingevulde vragenlijst

Omkleden in juiste outfit wanneer dit nog niet gedaan is.

(Infuus ingebracht krijgen en contrastvloeistof ingediend krijgen)

Op de tafel van de MRI gaan liggen. Oordopjes indoen en de MRI worden ingeschoven.

De scan wordt gemaakt. Naar aanwijzingen van de laborant luisteren.

Uit de MRI worden geschoven en infuus verwijderen

De radioloog beoordeeld de beelden en een arts bespreekt de beoordeling van het rapport met de ouders en het kind.

(MRI centrum, sd)

In onze app zouden deze stappen duidelijk moeten terugkomen. Daarnaast moet duidelijk worden dat de scan helemaal geen pijn doet en eigenlijk niet eng is. Daarom zullen we tips moeten geven voor wat je moet doen als je in de MRI-scan ligt. De tips die in die app moeten komen voor de MRI-scan zullen zijn:

- Let op je ademhaling, dit is voor jongere kinderen moeilijker, maar vooral oudere kinderen kunnen dit proberen. Doordat je bezig bent met je ademhaling en niet met de benauwde ruimte, word je vaak automatisch rustig.

Figuur 6 De MRI-scan

(20)

- Ga iets anders doen in je gedachten. Dit is voor jongere kinderen ook mogelijk om te doen. Bij deze tip visualiseer je waarbij je op een ander plek bent zoals het bos.

Hierbij hou je je eigen hersenen voor de gek. Probeer de locaties wel afwisselen, dan hou je het visualiseren langer vol.

- Doe je ogen dicht als je de MRI ingaat en doe ze pas weer open als je eruit bent. Dit kan helpen om niet claustrofobisch te worden. Als je je ogen niet lang dicht kan houden, kun je altijd iets van een washandje op je ogen leggen en het luisteren van muziek of een podcast wordt ook vaak aangeraden.

(N.B., Wat te ddoen bij angst voor MRI scan?, sd)

De stappen in de app moeten zijn:

Paar dagen voor het onderzoek samen met de ouders een vragenlijst invullen.

Op de dag zelf juiste outfit aantrekken en je lievelingsknuffel inpakken in een tas.

Ontbijten en dan naar het ziekenhuis.

Melden bij de afdeling en een gesprek houden met een dokter.

Infuus ingebracht voor contrastvloeistof. Wel erbij zetten dat dat niet voor iedereen nodig is.

Naar de ruimte van de MRI toelopen en op de tafel gaan liggen met je knuffel, oordoppen indoen en stil blijven liggen.

In de buis worden geschoven en het licht van de buis zien. Hier ook een geluid aan toevoegen die gelijk is aan die van de MRI.

Uit de MRI worden geschoven. Infuus wordt verwijderd.

Je mag weer naar huis en krijgt later de uitslag.

(21)

Deelvraag 6: Hoe denken andere mensen over de app en wat zijn hun tips?

Wij hebben een enquête gemaakt om achter de meningen van andere mensen over onze app te komen en om te horen hoe relevant zij onze app vinden. Daarnaast kunnen wij uit onze enquête halen hoeveel mensen zelf naar ziekenhuis hebben moeten gaan voor ingrepen/ onderzoeken en ook welke dat dat waren. In deze enquête hebben wij de volgende vragen gesteld (een overzicht van de antwoorden zijn te vinden in de bijlage):

1. Bent u een man of vrouw?

Keuzes: man of vrouw.

2. Hoe oud bent u?

Keuzes: 12-14, 15-17, 18-20 of 20+.

3. Heeft u weleens een ziekenhuisbehandeling ondergaan?

Keuzes: Ja, voor onderzoek; Ja, voor operaties en/of grotere ingrepen; Ja voor onderzoek en grotere ingegrepen; Nee, ik ben nog nooit behandeld in een ziekenhuis.

4. Heeft u wel eens een of meerdere van deze behandelingen ondergaan?

Keuzes: Bloedprikken, dagbehandeling (voor een dagdeel opgenomen voor een

behandeling), operatie, behandeling(en) bij een botbreuk, MRI-scan, Nee geen van deze behandelingen.

5. Zo ja, heeft u naar eigen inzicht genoeg voorbereiding gehad op de behandeling?

Keuzes: Ja ik heb genoeg voorbereiding gehad vanuit huis (van ouders/verzorgers), Ja ik heb genoeg voorbereiding gehad vanuit het ziekenhuis (van artsen en verpleegkundigen), Ja ik heb genoeg voorbereiding gehad vanuit huis en het ziekenhuis, Nee ik heb niet genoeg voorbereiding gehad vanuit huis en/of het ziekenhuis, Niet van toepassing.

6. Zo ja, wat was voor u de juiste voorbereiding? Zo nee, hoe had de voorbereiding beter voor u kunnen zijn?

Dit was een open vraag.

7. Hoe denkt u dat kinderen onder de 18 het best voorbereid kunnen worden op een ziekenhuisbehandeling?

Dit was ook een open vraag.

8. Denkt u dat een spelletjesapp waarbij het kind zelf de behandeling kan uitvoeren zou helpen bij de voorbereiding? Had dat bij u geholpen?

Keuzes: Ja ik denk dat dit kan helpen en dit had ook bij mij geholpen, nee ik zie het nut hiervan niet in.

9. Wij maken zo’n app, hier gaat ons profielwerkstuk over. Heeft u nog suggesties die we in de app kunnen verwerken?

Dit was ook een open vraag.

Het grootste deel van de mensen die onze enquête hebben ingevuld zijn vrouwen. In de bijlage bij

‘’resultaten uit de enquête’’ is in de grafiek bij vraag 1 te zien dat van de 200 mensen die onze enquête hebben ingevuld 137 mensen vrouwen waren en 63 mensen mannen. Eigenlijk hebben 247 mensen onze enquête ingevuld, maar alleen de eerste 200 resultaten waren gratis waardoor wij alleen die konden zien.

De verschillende leeftijdscategorieën waaruit die mensen kwamen zijn erg verschillend. Het grootste deel van de mensen zitten in de categorie boven de 20 jaar. Dit waren 83 mensen. In de

leeftijdscategorie 18-20 zitten 46 mensen, in de categorie 15-17 zitten 48 mensen en in de categorie

(22)

12-14 zitten 23 mensen. Het grootste deel van de mensen die onze enquête hebben ingevuld is onder de 18 jaar en behoord dus tot de doelgroep voor de app.

In de grafiek bij vraag 3 is te zien dat 183 van de 200 mensen weleens naar het ziekenhuis is geweest voor een ingreep en/of onderzoek. Dit is 91,5%. Hieraan kun je zien dat er heel veel mensen, die de enquête hebben ingevuld, weleens naar het ziekenhuis moeten, wat de app relevant zou kunnen maken.

Bij vraag 4 keken wij naar hoeveel mensen onze gekozen behandelingen heeft ondergaan.

Bloedprikken stond hier bovenaan met 160 mensen. Deze wordt gevold door een operatie met 100 mensen, daarna dagbehandeling met 79 mensen, dan behandeling bij een botbreuk met 62 mensen, dan een MRI-scan met 60 mensen en als laatste 16 mensen die geen van deze behandelingen heeft ondergaan. Bij vraag 3 zeiden 17 mensen dat zij nooit naar het ziekenhuis geweest voor

onderzoek/een ingreep terwijl bij vraag 4 16 mensen zeiden dat zij nooit een behandeling hebben ondergaan. Dit verschil van 1 persoon kan komen doordat bijvoorbeeld die persoon bij de huisarts wel bloed heeft laten prikken (dat gebeurt in sommige praktijken) maar daarvoor nooit naar het ziekenhuis is geweest.

Bij vraag 5 wilden wij graag weten wat die mensen van de voorbereiding op hun behandeling(en) vonden. Hieruit kunnen wij namelijk zien of de voorbereiding al goed was, of dat er nog veel

verbetering mogelijk is. 77 mensen vinden dat zij een goede voorbereiding hebben gehad van zowel thuis als het ziekenhuis, 63 mensen vinden dat zij genoeg voorbereiding hebben gekregen vanuit het ziekenhuis, 26 mensen vinden dat zij genoeg voorbereiding gehad hebben vanuit thuis, voor 19 mensen was dit niet van toepassing en 15 mensen vonden dat zij niet genoeg voorbereiding hebben gehad.

In totaal hebben 89 mensen alleen vanuit thuis of vanuit het ziekenhuis een goede voorbereiding gehad. Niet vanuit beide. Hier valt dus nog veel winst te behalen. Wij denken dat dit met onze app mogelijk is, al geeft het beeld van de enquête niet een volledig beeld over de hele bevolking van Nederland. Vooral vanuit huis was er niet genoeg voorbereiding. Dit zou kunnen worden opgelost met de app. 19 mensen zeiden dat deze vraag niet van toepassing is terwijl 16 mensen geen behandeling in het ziekenhuis hebben gehad. Dit kan komen doordat 3 mensen die wel behandeld/

onderzocht zijn een voorbereiding bijvoorbeeld niet nodig vonden of doordat een voorbereiding niet mogelijk was door bijvoorbeeld een spoedoperatie.

Bij vraag 6 vroegen wij wat de mensen de juiste voorbereiding vinden en wat zij denken dat nog beter kan. Hier een overzicht van de gegeven antwoorden:

Wat vonden zij de juiste voorbereiding:

- Informatie door uitleg (voorlichting) via het internet (24 mensen) - N.v.t. (14 mensen)

- Geruststellen (5 mensen)

- Gesprek met artsen (45 mensen) hierbij vonden sommige mensen, in hun ervaring, het gesprek erg kort en daardoor niet altijd even duidelijk (4 mensen)

- Thuis door ouders (27 mensen) - Ja (4 mensen)

- Niet nodig (2 mensen) - Folders (10 mensen) - Brief (2 mensen)

- Van zowel thuis als ouders (22 mensen) - Weet het niet meer zo goed (5 mensen)

(23)

- Juist onwetendheid, als je niet weet wat er gaat gebeuren kan je je er ook niet druk om maken (2 mensen).

- Niet mogelijk door spoed of in het buitenland: (11mensen) Verbeterpunten:

- Meer uitleg in ziekenhuis over wat en waarom. (3 mensen) - Meer informatie geven op een leuke manier: (9 mensen)

- Van tevoren meer willen weten (bijvoorbeeld of er naald aan te pas zou komen) ook over nazorg (wanneer je aan de bel moet trekken) (11 mensen)

Bij vraag 7 vroegen wij aan de mensen hoe zij denken dat kinderen onder de 18 het best

behandeld kunnen worden. Hier willen wij een algemeen beeld krijgen wat mensen nou echt een goede voorbereiding vinden.

Hier een overzicht van de gegeven antwoorden in categorieën verdeeld:

- Via een filmpje, folders, beeldmateriaal: (24 mensen).

- Duidelijke eerlijke uitleg (24 mensen).

- Boekjes (5 mensen).

- Geen antwoord (4 mensen).

- Meer voorlichting en geruststelling (42 mensen).

- Voorlichting op school (3 mensen).

- Via ziekenhuis (artsen) in makkelijke taal (17 mensen).

- Per individu kijken (18 mensen).

- Simpel op een leuke en leerzame manier (8 mensen).

- Door ouders/thuis (32 mensen).

- Zowel ouders als arts (23 mensen).

Wat voornamelijk uit deze vraag naar voren kwam is dat de kinderen gerustgesteld moeten worden, (door gebruik te maken van materialen) alles eerlijk verteld moet worden en er naar het individu gekeken moet worden. Ook door uitleg te geven aan de kinderen door ouders en dokters.

Ook hebben wij de mensen gevraagd of zij denken dat een spelletjesapp kan helpen bij de

voorbereiding. Uit de tabel bij vraag 8 in de bijlage is af te lezen dat 149 mensen denken dat dit kan helpen en 51 mensen zien hiervan het nut niet in. Ongeveer 75% van de mensen denkt dus dat de app nuttig kan zijn en hun ook geholpen zou kunnen hebben.

Bij vraag 9 wilde wij weten welke tips de mensen hebben voor onze app. De tips die werden gegeven zijn:

- Foto’s en plaatjes - Levels, spelvorm - Humor

- Hou het makkelijk en kort

- Een leeftijdspassend design, alles passend bij de doelgroep maken - Kleur en duidelijkheid

- Realistische situaties, zonder het eng te maken (bijvoorbeeld niet te veel bloed, maar wel vertellen als iets pijn gaat doen).

- Samenvattingen aan het einde, zodat de kinderen de behandeling kunnen nalezen.

- Bekende mensen - Een quiz verwerken

(24)

- Verschil tussen verpleegkundige en arts uitleggen - Boter kaas en eieren.

- Interactief maken - Beloningen maken - Meerder talen

- Een verhaal verwerken - Vrolijke muziek

- Kledingkeuze naar kleding die de kinderen aan moeten - Geen moeilijke medische termen gebruiken

- Complimentjes in de app aan het kind geven - Video’s in de app plaatsen

- Bij oudere kinderen uitleggen waarom er iets gedaan wordt (bijvoorbeeld bij bloedprikken uitleggen waarom er een band om de arm wordt geplaatst.

- Dokter bibber

- Ervaringen van andere kinderen in de app verwerken.

Er zijn heel veel verschillende tips gegeven. We zouden een deel van deze tips graag

meenemen in onze app. De tips die wij mee willen nemen zijn: foto’s en plaatjes (wij denken dat hierdoor de app duidelijker wordt), leeftijdspassend (zo probeer je zo goed mogelijk op het niveau van het kind te zitten, patiëntgerichtheid), makkelijk en kort houden (hierdoor wordt het niet te ingewikkeld), realistische situaties (zo komen kinderen niet voor

verassingen te staan in het ziekenhuis en is het kind zo goed mogelijk voorbereid), veel kleur (dat maakt de app aantrekkelijk), beloningen maken (dat zorgt voor motivatie om de stappen zo goed mogelijk uit te voeren), interactief, verschillende kledingkeuzes, video’s plaatsen (dit is ook voor extra duidelijkheid in de app), uitleggen waarom er iets wordt gedaan en gebruik maken van een soort spelletjes. Wel moeten wij gaan kijken in hoeverre al deze punten mogelijk zijn bij het ontwerpen van de app. Deze enquête is ingevuld door 200 mensen. Dit is een redelijk groot aantal, maar niet als je kijkt op landelijk niveau. Hieruit kunnen wij

concluderen dat deze enquête niet super betrouwbaar is, want de groep is op landelijk niveau maar klein. Wij willen wel de tips meenemen in het ontwerpen van onze app, omdat wij denken dat die erg nuttig kunnen zijn en wij het belangrijk vinden dat hierover na wordt gedacht. De enquête zou betrouwbaarder zijn als wij hem door nog meer mensen zouden laten invullen.

(25)

Deelvraag 7: Op welke manier kan een kind de meeste steun en voorbereiding krijgen in de app?

In onze app zijn de kinderen weer in verschillende groepen in te delen. De app is voor kinderen, dus dat zijn kinderen tot en met 17 jaar. Natuurlijk kunnen ook mensen ouder dan deze leeftijd de app gebruiken, maar daar richten wij ons niet op voor de ontwikkeling van de app. Dit doen wij, omdat ons idee een app voor kinderen is en, als wij rekening moeten houden met nog meer

leeftijdscategorieën, de app te complex zal gaan worden. Wat er in de app moet komen hangt af van de leeftijdsgroep. Door onderscheid te maken in leeftijdscategorieën kan een kind het beste steun krijgen uit de app.

Er wordt aangeraden om de leeftijden in allemaal verschillende categorieën in te delen. In deze categorieën moeten de leeftijden niet meer dan 2 jaar uit elkaar liggen, zodat je zo goed mogelijk op je publiek aansluit. (Rob, sd) Er wordt hierbij ook vaak gebruik gemaakt, tussen het onderscheid van de kleuterschool en de basisschool. Op deze verschillende categorieën pas je de app aan. Bij onze app zullen we alleen het onderscheid maken tussen kleuterschool, basisschool en de middelbare school. Wij doen dit, omdat de app te complex zal worden wanneer we categorieën maken waarbij de leeftijden maximaal 2 jaar uit elkaar liggen. Bij volwassenen is dit heel anders. Daar kunnen de leeftijdscategorieën 10 tot 15 jaar uit elkaar liggen als je kijkt naar de eisen voor de app. De manier waarop wij onderscheid willen maken in de app is door de ouders de leeftijd van het kind in te laten voeren voordat zij met de app aan de slag zullen gaan. Het kind zou dit zelf ook kunnen invoeren, maar het liefst zouden wij dit door de ouders laten doen, zodat hier geen fouten in worden gemaakt en de zo goed mogelijk op de leeftijden zal aansluiten. (Rob, sd)

Naast de verschillende leeftijdsgroepen moeten we ook rekening houden met het publiek. Wie installeert de app? Dit zijn in ons geval vaak de ouders en/of verzorgers. Dit doen de ouders vaak voor kinderen onder de 7 jaar. Kinderen ouder dan 7 beginnen zelf ook apps te instaleren, maar vaak nog wel met de hulp van hun ouders/verzorgers. We moeten deze groep niet vergeten. We moeten ons richten op zowel de kinderen als de ouders/verzorgers bij de aandachtspunten.

Kinderen beginnen gemiddeld vanaf 6 maanden en ouder te leren hoe zij met elektronica kunnen omgaan. Dit begint met het leren wat touchscreen inhoudt. 15% van de kinderen onder de twee kunnen al met simpele apps omgaan. Daarom zou de app voor deze leeftijdscategorie heel erg simpel moeten zijn. (Rob, sd)

Het ontwerp per leeftijdscategorie is cruciaal voor de app. Vooral bij jongere kinderen is dit van groot belang. Wanneer zij een knopje over het hoofd zien, zullen de kinderen snel op de app afknappen.

Daarom moet de app makkelijk in omgang en helder zijn. Daarnaast moeten wij geen interactieve elementen aan de onderkant van het scherm plaatsen. Veel jonge kinderen houden daar het

apparaat vast en kunnen daarmee per ongeluk op die knopjes klikken wanneer dit niet nodig is. (Rob, sd) De gemiddelde nauwkeurigheid waarmee een kind op een knopje drukt is ongeveer 75 pixels. Dat is ongeveer 0,76 x 0,76 cm. In de app willen wij ook verschillende knopjes maken. Deze zullen wij laten reageren bij 150 x 150 pixels. We maken de knop hierbij niet groter, maar alleen het veld wat op een aanraking van die knop reageert. Hierdoor zal een kind niet snel mis klikken. We zullen dan ok niet veel kleine knopjes naast elkaar maken, om dit te voorkomen. (Stelten, 2014).

In de vorige deelvraag raadde veel mensen uit de enquête aan om gebruik te maken van kleuren, want hierdoor vinden kinderen apps vaak interessanter. Dit wordt ook door verschillende andere bronnen aangeraden (Schermtijd en jonge kinderen: wat is oké?, 2020). Naast opvallende kleuren zijn ook animaties belangrijke elementen. Ook wordt er vaak als tip gegeven om karakters in de app

(26)

te plaatsen die erg geliefd zijn bij de leeftijdsgroepen waarop je inspeelt. Denk bijvoorbeeld aan Disney- figuren.

Ons idee bij onze app is om de kinderen, die gebruik van de app maken, een poppetje te laten maken die op hunzelf lijkt. (Wij willen dit vooral een onderdeel laten zijn bij de leeftijdscategorie ouder dan 4 jaar, omdat wij denken dat zij dit al helemaal zelf kunnen doen. Bij kinderen onder de 4 jaar zouden hierbij ouders kunnen helpen, maar hier willen wij geen gebruik van maken. Bij kinderen onder de 4 jaar willen wij de kinderen laten kiezen uit poppetjes waarbij je het uiterlijk niet hoeft aan te passen zodat de app niet te complex voor hun wordt. Wel kunnen zij kiezen uit verschillende figuren). Zo laten die kinderen ‘zichzelf’ de behandeling al een keer ondergaan. Daarom moeten wij de karakters die bij die kinderen geliefd zijn anders inzetten. Dit kunnen wij doen door die figuren bijvoorbeeld als personage ergens neer te zetten, ergens als een poster in de app te zetten of in een spelletje terug te laten komen. Voor de jongere kinderen kunnen wij deze figuren wel op een andere manier

gebruiken. Zoals al eerder benoemd kunnen die kinderen nog geen eigen poppetje maken. Daarom kunnen wij hun geliefde figuren gebruiken als poppetje, zodat die kinderen niet nog een personage hoeven ontwerpen of als de persoon die voorleest wat er gaat gebeuren. (Rob, sd)

De favoriete programma’s van kinderen tussen de 2-4 jaar zijn gemiddeld: Sesamstraat, Barbapapa, Smurfen, Woezel en Pip, Mega Mindy en Mickey Mouse Clubhouse. De favoriete films zijn:

Disneyfilms, Winnie de Poeh en Nijntje (Top 10 kinderfilms en kinderseries van 2 tot 4 jaar, 2013).

De favoriete programma’s voor kinderen tussen de 4-8 jaar zijn: K3, sesamstraat, klokhuis, Samson en Gert, Dora, Aladin, buurman en buurman en Nijntje. (N.B., Top 10 kinderfilms & kinderseries voor kinderen van 4-8 jaar, 2013)

Kinderen tussen 9-12 jaar kijken graag naar figuren die even oud als zichzelf zijn (dus figuren die ongeveer 10 jaar oud zijn), omdat dit vaak herkenbaar en makkelijk te vergelijken is. Ook kijken zij graag naar idolen zoals sporthelden (bijvoorbeeld voetballers) en naar tekenfilms. Disneyfilms worden op die leeftijd nog bekeken, maar er komt wel steeds meer interesse in volwassen programma’s. Bovendien worden figuren uit games zoals Fortnite graag gezien. (Nederland Jeugd instituut).

Wij zouden deze figuren per leeftijdscategorie kunnen gaan verwerken. Vanaf 12 jaar en ouder is dit niet handig. Daarbij zijn er te veel verschillende idolen waarbij wij geen duidelijke top kunnen maken die het grootste deel van de kinderen tevreden zal gaan stellen.

Dat maken van een personage zal zijn voor kinderen vanaf 6 jaar. Dan kunnen zij kiezen of ze een jongen of meisje zijn, welk kleur haar zij hebben, welk kapsel zij hebben, wat voor kleren zij dragen enz. Zo’n voorbeeld is te zien in figuur 4.

Eén van de tips die werd gegeven in de enquête was het gebruik van spelletjes in de app. Uit andere bronnen werd de tip gegeven om gebruik te maken van verschillende levels in de app. Het gebruik van verschillende levels gaan wij niet toepassen in de app. Dit komt omdat wij dit niet relevant en handig vinden voor in onze app. Wel willen wij gebruik maken van de spelletjes tussen onderdelen door.

Met die spelletjes kunnen de kinderen beloningen verkrijgen. Dit doen wij, omdat kinderen dat vaak aantrekkelijk vinden in een app. Die beloning zullen

muntjes zijn, waarmee zij nieuwe dingen voor hun outfit kunnen kopen. Onze app is educatief.

Figuur 7 Voorbeeld voor het kiezen van oogkleur.

(27)

Daarom willen wij voor afwisseling zorgen in de app. Dit geld vooral voor de oudere groep kinderen.

Zij zullen echt aan de slag gaan met een spel spelen, terwijl de jongere kinderen meer een voorleesverhaal krijgen. Dit lichten wij later in deze deelvraag toe.

Tijdens het spelen van de app kunnen de kinderen geen fouten maken. Dit willen wij doen om te voorkomen dat kinderen nog zenuwachtiger worden voor hun behandeling dan daarvoor. Ook willen wij geluiden toevoegen om het spel interactiever te maken. (Peuters en kleuters leren weinig van educatieve apps, 2017)

Dit zijn de verschillende leeftijdscategorieën met daarin de dingen die voor hun leeftijd in de app moeten komen:

• 0-4: Een voorleesapp, de behandelingen worden simpel uitgelegd aan de hand van een voorleesverhaaltje. Hierbij worden vrolijke kleuren, makkelijke woorden en filmpjes gebruikt.

Tijdens de verhaaltjes zullen op spanende momenten (bijvoorbeeld als je gaat slapen bij een operatie) spelletjes in beeld verschuiven. Denk hierbij aan een kleurplaat. De kinderen kunnen hier niet een eigen poppetje ontwerpen.

• 4-12: Dit deel van de app zal een combinatie zijn van een voorleesgedeelte waarbij de kinderen luisteren naar wat er wordt gedaan, maar ook zelf handelingen uitvoeren, door op knopjes te klikken. De kinderen mogen hun eigen poppetje ontwerpen en ook hier komen spelletjes tussendoor.

• 12-18: Dit deel zal niet uit een voorleesgedeelte bestaan. Hierbij wordt er een gezellig muziekje onder het spel geplaatst. Wel verschijnt er steeds tekst in beeld als er een handeling wordt moeten uitgevoerd met daarbij uitleg waarom bijvoorbeeld iets wordt gedaan. De kinderen zullen hier alle stappen uitvoeren, waarbij zij niet alleen maar op knopjes hoeven te drukken, maar ook voorwerpen moeten verslepen. Ook mogen hier de kinderen hun eigen poppetje creëren. In het spel zullen hun favoriet figuren terugkomen op bijvoorbeeld een poster in de behandelkamer en wanneer er een stuk tekst verschijnt. Hier zullen ook spelletjes in beeld verschijnen tijdens de behandeling. (Bijvoorbeeld bij de operatie als de patiënt gaat slapen). De voorleesfunctie blijft wel zeker een optie die ze kunnen gebruiken als dit nodig is.

(28)

Deelvraag 8: Hoe kunnen wij de familie betrekken in de app?

Zoals al eerder benoemd hebben ouders/verzorgers ook een bijdrage aan de voorbereiding van de behandeling(en) van hun kinderen. Daarnaast spelen ze ook een rol bij het gebruik van de app, omdat zij hun kinderen met sommige stappen van de app moeten helpen, zoals het invullen van gegevens. Dit moet goed gebeuren, omdat kinderen anders een minder goede voorbereiding kunnen krijgen via de app, doordat zij bijvoorbeeld in de verkeerde leeftijdscategorie zitten. Er zijn

verschillende tips die worden gegeven aan ouders per leeftijdscategorieën wat zij buiten een app ook kunnen doen. Deze tips kunnen wij terug laten komen in een apart scherm in de app, die speciaal voor de ouders is. Wanneer de ouders/verzorgers hierop klikken komen zij bij de tips. De algemene tips zijn:

• Laat je kind weten dat er voor hem/haar gezorgd wordt en altijd bij je terecht kunnen.

• Wees eerlijk

• Geef ruimte aan emoties

• Geef uitleg en informatie

• Creëer kansen om erover te praten

Naast de algemene tips, zijn dit de tips per leeftijdscategorieën:

• Begeleiden van baby’s (0-2 jaar): een baby is gevoelig voor emoties en veranderingen. Zorg daarom dat je zelf rustig blijft, dan zal je kind dit ook eerder zijn. Leg uit wat er gaat

gebeuren. Baby’s begrijpen bijna altijd niet wat je zegt, maar kunnen wel aanvoelen wat je bedoelt.

• Begeleiden van peuters en kleuters (2-5 jaar): Wees eerlijk en hou hierbij rekening met de ontwikkelingsfase (leeftijd) van je kind. Peuters kunnen meer verbanden leggen dan een baby, maar begrijpen vaak niet wat iets inhoudt. Kinderen in deze leeftijd zien zichzelf als middelpunt van de wereld. Kleuters kunnen meer begrijpen wat iets inhoudt, waardoor de ouder/verzorger simpel kan proberen uit te leggen wat de behandeling inhoudt. Zowel peuters als kleuters kunnen bij stress of frustratie terugvallen in gedrag van toen zij jonger waren, zoals meer huilen en driftbuien hebben. Probeer dit te voorkomen, door eerlijk en duidelijk te zijn. Leg uit dat de dokter hen wilt helpen en weer beter wilt maken.

• Begeleiden van schoolgaande kinderen (6 tot 12 jaar): het is in deze leeftijdsfase makkelijker om een gesprek te hebben over ziek zijn en behandelingen. Zij begrijpen ingewikkeldere uitleg daarom kun je ook vragen waar je kind behoefte aan heeft. In deze categorie kunnen kinderen boven de 8 tot 10 jaar meestal al beter praten over hun gevoelens en gedachten.

Kinderen in deze categorie zijn vaak gefascineerd over het menselijk lichaam en willen vaak alles weten. Dit is niet bij ieder kind zo, want iedereen is weer anders. Een deel van de kinderen willen alles weten over hun behandeling en zullen daarom veel vragen stellen terwijl anderen er geen vragen over durven te stellen. Probeer daarom te kijken naar wat jouw kind nodig heeft. Soms stellen kinderen geen vragen terwijl ze wel nadenken over hun behandeling. Probeer door te hebben wanneer je kind wel of niet iets wil weten en speel hierop in.

• Begeleiden van tieners (12-18 jaar): met kinderen uit deze leeftijd kun je meestal praten zoals je ook met een volwassenen zou doen. Sommige tieners kunnen hun gevoelens makkelijk uiten en bespreken, bijvoorbeeld zeggen wanneer zij bang zijn voor een

behandeling. Anderen laten juist niks merken en trekken zich terug. In deze leeftijdsfase zijn leeftijdsgenoten en vrienden erg belangrijk. Daarom zoeken deze kinderen vaak steun bij hun vrienden en niet zo snel bij hun ouders. Vraag waar het kind behoefte aan heeft en geef

(29)

informatie over de behandeling. Ook kun je je kind stimuleren om zijn/haar gevoel te uiten bij hun vrienden of iemand anders die vertrouwd is voor hen, zoals een mentor.

(Redactie van kanker.nl, 2018) (Bootsma, 2019)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

De op de ledenvergadering in maart 1995 gepresenteerde nieuwe statuten zijn na enkele wijzigingen door de ledenvergadering goedgekeurd. Bij de notaris wordt er de laatste hand

Als er kansen worden benoemd, dan gaat het om een fusie van gemeenten, dat de gemeente stuurt op minder aanbieders, dat meer gebiedsgericht wordt gewerkt en dat de samenwerking

 De meeste vissers geven aan weinig te denken bij het zien van de hoeveelheid discards die ze aan boord halen; het hoort bij de visserijpraktijk, zoals bijvoorbeeld visser 6

 er is gerekend met de binnenwerkse maten van een afdeling (of stal), zonder rekening te houden met de dikte van de hokafscheidingen, waardoor het netto hokoppervlak dusdanig

De boer zei tegen mijn vader: die jongen moet boer worden, het zit er helemaal in.’ Nog jaren na de oorlog brengt De Bruijn de zomervakan- ties door op de boerderij, maar het wordt

In theorie zal er zeker sprake zijn van een relatie van maisteelt met bodemdaling, maar deze heeft dan vooral betrekking op de teeltwijze en niet direct op het gewas mais..